De terugkeer van
verdwenen baksteen
Van Prehistorie tot Pruikentijd
KERKEN EN KASTKI.KN
DE GESCHIEDENIS
Kerken, kloosters en kastelen in Noord-Holland
gesticht of in bezit van de graven van Holland
695
Wiilibrord gewijd tot aartsbisschop der Friezen. Utrecht
wordt zijn bisschopszetel.
719-722
Bonifacius staat Wiilibrord bij in de bekering van de
Kennemers. De kerstening vindt onder meer plaats
vanuit Velsen.
719-739
Hofmeier Karei Martel schenkt de Kerk van Velsen en
toebehoren aan het klooster Echternach.
Na de ineenstorting van het
Romeinse Rijk in de 5e eeuw
viel een groot deel van
Europa bijna terug tot
prehistorische toestanden. De
steden en handelscentra in
het zuiden verdwenen
goeddeels. Door het
wegvallen van de handel
verloren ook de dorpachtige
nederzettingen bij de
Romeinse forten langs de
Rijn hun levensvatbaarheid.
Er vond een sterke
ontvolking plaats. Wat
overbleef waren
boerenplaatsen, zowel ten
Het Muiderslot, in Circa j j
1280 gesticht door graaf nOOVOen CllS teYl ZUldm VUYl
FlorisV.
de voormalige rijksgrens.
Met de verbouwing en uitbreiding
van Beeckestijn in Velsen-Zuid, krijgt
deze regio er feitelijk een nieuw
museum bij.
Er wordt een permanente expositie
over Noord-Holland ingericht, die de
bezoekers in grote stappen door
steentijd, ijzertijd, Romeinse tijd en
de middeleeuwen voert. Door re
cente bodemvondsten is veel nieuw
niet eerder getuond materiaal be
schikbaar gekomen. Een tentoon
stelling over opkomst ontwikkeling
en verval van de buitenplaatsen in
Kennemerland zorgt voor aanslui
ting tussen de vroege bewoningsge-
schiedenis van deze regio en de er al
langer ingerichte 18e-eeuwse stijlka
mers. Directeur Siebe Rolle en con
servatrice Joke van der Aar schreven
speciaal voor deze krant een serie
artikelen over wat er straks in het
museum is te zien.
Wie op de hoogte wil blijven van al
le plannen met het landgoed Beec
kestijn en de instandhouding van
het buiten wil steunen, wordt lid
van de stichting Vrienden van Beec
kestijn door 25 gulden over te ma
ken op nummer 307389 van de
Postbank
ter plaatse bracht niet een aantal steenovens,
maar een concentratie van stenen aan het
licht Nader onderzoek is noodzakelijk. Wel
zijn in de onmiddellijke nabijheid van deze
plek bij de opgraving van het Romeinse ha
venfort Velsen 1 en de afgraving van het ter
rein voor het opwerpen van de daarbij gelegen
vuilnisheuvels, een groot aantal kleiputten
aangetroffen. De rivierklei van het daar in
vroeger tijden stromende Oerij is voor het
bakken van zogenaamde kloostermoppen ui
termate geschikt. De reden waarom hier deze
laatmiddeleeuwse bedrijvigheid heeft plaats
gevonden, laat zich moeilijk raden. Misschien
was het de bouw van de Velserkerk, het kas
teel of huis te Velsen. het kasteel van Bredero
de of de ommuring van Haarlem dat in 1245
stadsrechten kreeg.
Onderzoek van baksteen kan interessante
feiten oleveren. Aan de hand van de grootte
kunnen namelijk vrij nauwkeurig de datering
en de herkomst worden bepaald.
BESCHERMING
In de 13de en 14de eeuw waren er in het hele
land veel plaatselijke schermutselingen, om
dat een sterk centraal gezag ontbrak. In de ste
den zochten de bewoners bescherming achter
de muren en de poorten en op het platteland
bouwde de adel om persoonlijk machtsver
toon en bescherming kastelen en burchten.
De oudste zijn al dan niet op kunstmatige,
door water omgeven heuvels gebouwd en
worden als mottekasteel aangeduid. Het is
niet uitgesloten dat de vroegere buitenplaats
het Huis te Spijk in Velserbroek een mottekas
teel als voorganger heeft gehad. Later werden
de kastelen meestal op strategische punten in
het vlakke veld gebouwd, eveneens omgeven
door grachten. Voorbeelden daarvan zijn de
kastelen van Bred erode en van Egmond.
Een ander soort kasteel is de dwangburcht,
gebouwd om een bepaald gebied blijvend te
onderwerpen. Van dit fenomeen hebben voor
al de Hollandse graven Willem I en Floris V ge
bruik gemaakt om Westfriesland te onderwer
pen. West-friesland had zich altijd met succes
tegen de graven kunnen verdedigen, ten eer
ste daar het een zeer waterrijk en goed verde
digbaar gebied was, ten tweede daar het ge
makkelijk hulp kon krijgen vanuit Friesland.
Nadat grote overstromingen circa 1200 de
mond van de Zuiderzee verwijd hadden, werd
het contact tussen Westfriesland en Friesland
moeilijker en konden de Westfriezen hun on
afhankelijkheid tegen de Hollandse graven
niet langer handhaven.
Westfriesland was een belangrijk landbouw
gebied waaruit de graven aanzienlijke inkom
sten trokken. Om hun belangen te bescher
men bouwden ze dus dwangburchten. Het
Kasteel te Medemblik (Radboud) is ons uit die
tijd overgeleverd.
Vanaf de 16de eeuw verviel het karakter van
verdedigingswerk en werd het kasteel als
het al niet tot ruïne was vervallen een sta
tussymbool: een indrukwekkend landhuis.
Onder invloed van de rijke stedelijke burgerij
evolueerde dit landhuis tot een buitenplaats.
Een schilderij van de ruïne
van Brederode circa 1830,
door J.Wippelman. De
man op het dak zou bezig
zijn met het weghalen van
stenen voor hergebruik.
Naast de op zichzelf staande boerderijen
ontstonden langs de doorgangswegen grotere
eenheden: uit meerdere hoeven bestaande
dorpen en bestuurscentra, waarvan dikwijls
kerken een beslissend onderdeel gingen uit
maken. Een gunstige ligging aan open water
of een rivier was voorts bepalend voor verste
delijking. Reeds in de Karolingische periode
was Medemblik al een 'verstedelijkt' handels
centrum van betekenis.
wiilibrord
Kennelijk was ook in Velsen, toen Felison ge
naamd, in de 6de en 7de eeuw een gemeen
schap opgebouwd, die voor de Ierse prediker
Wiilibrord belangrijk genoeg was om daar
rond 720 een kerk te stichten en van hieruit
zijn zendingswerk te doen. De kolonisatie van
de uitgestrekte veengebieden vanuit de neder
zettingen in het duingebied speelde daarbij
zeker een belangrijke rol. Bekend is dat de
kerk van Velsen in 1025 maar liefst zeven
hulpkerken had die tot in de wijde omtrek ver
spreid lagen.
De staatkundige band die sinds de Karolin
gische tijd bestond met het Duitse Rijk als
eenheidsstaat werd steeds formeler en losser.
In plaats daarvan kwamen de grote territoriale
vorstendommen tot bloei, zoals het graaf
schap Holland. Deze ontwikkeling kreeg mede
gestalte door de invallen van de Noormannen
tussen 800 - 1000.
Behalve door de verwoesting van handels-
en beschavingscentra als Dorestad, zijn de in
vallen van de Vikingen van belang geweest
door de slagen die zij toebrachten aan het
centrale gezag. Dit laatste was immers on
machtig gebleken om de bevolking te bescher
men. Plaatselijke machthebbers die hierbij wel
succes boekten, kregen meer gezag dan de
Duitse koning.
Eén van die machthebbers was graaf Ge ruif,
die had meegeholpen de beruchte Godfried de
Noorman van het politieke toneel te laten ver
dwijnen. Zijn zoon Dirk 1, graaf van Kenne
merland, wordt in de 10de eeuw de eerste
graaf van Holland genoemd.
Mede door de sterke toename van de bevol
king stimuleerden de graven van Holland de
ontginning van veel woeste grond, zoals de
veengebieden, en het leggen van dijken. Ook
grote bospercelen werden gekapt of gerooid.
Uit die periode stammen namen als Berkenro
de, Tetterode en Brederode. Het landschap
veranderde daardoor ingrijpend.
BOUWEN IN STEEN
Nieuw en karakteristiek in dat landschap was
het verrijzen van kerken, kloosters en kastelen.
De middeleeuwse kerken waren aanvankelijk
van hout opgetrokken. In de 11de en 12de
eeuw zijn ze vrijwel altijd vervangen door na
tuurstenen bouwwerken.
Voorts kende ons land enige honderden
kloosters. De oudste kloosters, waaronder de
Abdij van Egmond, behoorden tot de orde der
Ridder in volle wapenurt- benedictijnen. De Abdij van Egmond, waar
rusting herhaaldelijk is opgegraven en waarvan enige
resultaten in het museum Beeckestijn worden
getoond, is halverwege de 10de eeuw door
graaf Dirk II gesticht. De abdij was niet alleen
een geestelijk en cultureel centrum, maar de
monniken hielden zich ook, net als de graven
van Holland, bezig met landontginning en het
bedijken daarvan.
In de 12de eeuw deed de pas gestichte orde
der cisterciënzers zijn intrede, vooral in het
Noorden van Nederland. De monniken van
deze orde bouwden hun klooster van bak
steen, een produkt dat sinds de Romeinen in
vergetelheid was geraakt. Vanuit het Noorden
verbreidde het gebruik van baksteen zich
sinds 1200 over het hele land. Het toepassen
van natuursteen werd een uitzondering: een
verfraaiingselement.
Aan de noordoostkant van de voormalige
polder te Velserbroek ligt aan de voet van Vel-
serdijk een perceel land van oudsher 'de
steenovens' genaamd. Een eerste onderzoek
1156
De Abdij van Eichternach doet afstand van deze ker
ken t.b.v graaf Dirk IV in ruil voor grond op Schou
wen.
Circa 1234
Graaf Willem II sticht het kasteel De Torenburg nabij
Alkmaar voor de strijd tegen de Westfriezen. In de 2de
helft van de 14e eeuw verdwenen.
Circa 1280
Graaf Floris V sticht het Muiderslot als belangrijke
schakel in de Hollandse defensie.
Circa 1282
Graaf Floris V bouwt de kastelen Wijdenes (afgebro
ken in 1296), Nuwendoorn nabij Krabbendam (eind
14de eeuw verwoest), Nijenburg en Middelburg bij
Alkmaar (beide verwoest in 1517 en in 1525 afgebro
ken). Deze dwangburchten dienden voor de onder
werping van de Westfriezen.
Circa 1285
(Vermoedelijk) Willem, de tweede heer van Brederode,
sticht het kasteel van Brederode. De Brederodes waren
via het adellijk geslacht Van Teijlingen verwant aan de
graven van Holland. In 1573 ven/alt het kasteel defini
tief tot ruïne.
Circa 1288
Graaf Flons V sticht het Kasteel te Medemblik (Rad
boud) als dwangburcht na de onderwerping van de
Westfriezen.
1297
Het Huis te Vogelenzang wordt voor het eerst ge
noemd als lustoord van graaf Jan II. Raakte begin
eeuw in verval
Circa 1300
Gerbrand Willemsz, vermoedelijke bastaard van Floris
V, bezit het Huis te Coulster te Heiloo. Het huis is in
1788 afgebroken.
oor het
wegvallen
van het Ro-
W meinse gezag
As voerden de
Nederlanden,
zeker het Wes-
W ten, Midden en
Noorden dat in han
den was van deFriezen, enige eeuwen een
zelfstandig bestaan. Maar allengs kwam Ken
nemerland steeds meer onder invloed van het
Frankische Rijk, dat eerst werd geleid door het
Merovingische Koningshuis en later door het
Karolingische huis van Karei Martel.'
De Friezen raakten definitief hun macht
kwijt, toen Karei de Grote rond 800 zijn rijk
uitbreidde tot aan de Elbe. Zowel de Merovin-
gers als de Karolingers hebben veel gedaan
voor de verbreiding van het Christendom. De
kerstening van Noord-Nederland vond in de
8ste eeuw plaats en was vooral het werk van
zendelingen uit Engeland en Ierland.
In de Merovingische periode namen de be
woning en de handel in de Nederlanden be
langrijk toe. Oorzaken daarvan waren de kun
digheid van de Friese schippers en de gunstige
ligging aan de Europese waterwegen als de
Maas en de Rijn. Bovendien vonden hier
Medemblik, Schagen en Velsen de eerste
veenontginningen plaats.
Grca 950
Graaf Dirk I sticht de Abdij van Egmond.
Na 950
De Abdij van Egmond lag op de grens van het vijandi
ge Westfriesland en had bescherming nodig De graaf
van Holland stelde als beschermers de heren van Eg
mond aan. Zij waren van adellijk geslacht en beschik
ten over een kasteel en een groot goederenbezit. Het
kasteel van Egmond, één van de oudste van Neder-
De kerk van Felison (Velsen) heeft zeven dochter- of
hulpkerken in Kennemerland, te weten: Agathenkiri-
cha (Beverwijk), Heimenthenkiricha (Heemskerk), As-
medelf (Assendelft), Sloton (Sloten), Smirnirewalt
(Spaarnwoude), Harleim (Haarlem) en Unsheim (Ur-
sem).