H T opfunctionarissen in deeltijd Populariteit van het leerlingwezen groeit Personeel plus Verenmaker: een ondergewaardeerd beroep - ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1992 33 Topfunctionarissen in een deeltijdbaan. Verdeelde meningen. Het leerlingwezen. Een studiemogelijkheid die groeit Verenmaker 'Een mooi vak'. !d(f et wordt ons voortdurend voorgehou den. Door de regering. Door de vak bonden en werkgevers. Door mensen die het al doen of deden. Door deskundigen die 'eel zo niet alle heil van verwachten. De steeds ?r opduikende boodschap: we moeten als het om werk gaat flexibeler (durven) zijn. Bij voor door te kiezen voor een deeltijdbaan. Het j gebeurt al op veel arbeidsfronten. Vaak lukt het. maar soms ook niet. In dat laatste geval worden doorgaans problemen van organisatorische aard j als excuus aangevoerd: „Ze kunnen me niet mis- sen- Geen dag. Hoe zit het met het leger leidinggevenden? Is de deeltijdbaan voor die groep een utopie of rea- Het Bureau voor Organisatieresearch en Positieve Actie kwam recentelijk met een onder- Q _zoek waarvan de uitkomst niets aan duidelijkheid dte wensen overlaat. Ook de baas, zo werd vastge- l0 steld. kan best toe met minder uren. De dames en ert heren onderzoekers spraken in opdracht van de Ad ministeries van binnenlandse zaken en sociale zaken en werkgelegenheid met zeventig leiding- ?e^ gever,den 'n deeltijdbanen. Mannen werkzaam in de markt- en overheidssector. Ook hun onder- en bovengeschikten kwamen Onderzoek: ook de baas kan met minder uren toe woord. De meest voorkomende werken: 32 uur. Toppers die korter werken vormen, bleek uit het onderzoek, een bijzondere en groep. Ze hebben vaak stevig op hun superieuren in moeten pra- bj- ten om het voor elkaar te krij gen. Maar van het doorvoeren van ingrijpende maatregelen om de klap of het klapje op te vangen is vrijwel nergens sprake geweest. Met een flexibeler op stelling en een grotere doelma tigheid kom je een heel eind. De stijl van leidinggeven verandert niet zelden hetgeen uitmondt in het bieden van meer ruimte aan collega's en ondergeschikten. Het al dan niet tij delijk overdragen van klussen vervelende en leuke werd een goede gewoonte. Bezwaren De leidinggevende deeltijdwerkers zijn, blijkt uit het onderzoek, positief over korter werken. Maar de negatieve kanten blijven niet onvermeld. Twee klachten: de bereikbaarheid van de persoon in kwestie vermindert en de druk op de 'bovenge- schikten' kan zwaarder worden. Maar, voegen de l onderzoekers daar meteen aan toe, de praktijk wijst uit dat voor die problemen best een oplos sing valt te vinden. Een kwestie van in-goed over leg passen en meten. Kortom, deeltijd ligt ook voor de hogere en hoogste management-lagen binnen handbereik. Topfunctionarissen in een deeltijdbaan, kan dat? Veel neuzen wijzen de zelfde kant op: nee, het is niet te korter combineren. FOTO United Photos De Boer OLAF KRAAK Edoch: een speurtocht langs grote en kleine be drijven in de regio naar korter werkende toppers leidt tot niets. Steeds terugkerende reactie: niet bij ons, want het levert te veel problemen op. Al gemeen secretaris Hans Arnoldy van het Neder lands Centrum voor Directeuren en Commissa rissen (NCD) in Badhoevedorp kijkt daar niet van op. Want, zegt hij, het is vrijwel ondenkbaar dat een leidinggevende er wekelijks één of twee da gen niet is: „Op de hogere niveaus zit korter wer ken hoe sympathiek je daar ook tegenover kunt staan er meestal niet in. Mensen die be sturen en beslissen, moeten voortdurend be schikbaar zijn. En dat zijn ze dan ook. want de ge middelde werkweek van bij voorbeeld een direc teur ligt toch al gauw rond de zestig uur." Het niet beschikbaar zijn is nadeel nummer één. Ar- noldy noemt meteen nummer twee: de betrokke ne moet elke keer opnieuw zijn of haar werk overdragen aan een ander hetgeen volgens hem ook voor de nodige moeilijkheden zorgt. En ei genlijk is er nog een derde nadeel: vooral op de hogere niveaus valt van voorspelbaarheid in het werk weinig te bespeuren. Een fusie, overname, uitbreiding, sanering, het dient zich vaak onver wacht aan en vereist flexibel en intensief manage ment. Arnoldy: „Een topman van een grote bank heeft eens gezegd dat hij 's middags om vijf uur naar huis gaat. Maar als er om zeven uur iets spannends met zijn bedrijf gebeurt, is hij wel de gelijk aanspreekbaar. Dan kun je niet zeggen: kom morgen maar terug. En spannende dingen gebeuren er op hoog niveau voortdurend." Waarmee de NCD-secretaris niet beweert dat de toppers verworden tot aan werk verslaafde loopb-' aanjagers. Toegegeven: ze maken lange dagen. Maar met een beetje doelmatige aanpak valt er wel degelijk ruimte voor het privéleven te bevech ten. Bovendien, zegt Arnoldy, komt dat lange har de werken bij velen voort uit de behoefte om zich ergens ten volle in te storten. De betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid voor de zaak zijn doorgaans groot tot zeer groot. De beroepsvereniging NCD telt zo'n 5000 le den: 4500 directeuren en 500 commissarissen. Voor ruwweg 200 van die commissarissen is het toezicht houden op raden van bestuur of directies zo'n beetje de enige activiteit. Die groep, veron derstelt Arnoldy, zou zich misschien wél aan de deeltijd kunnen wagen. Van gemiddeld vier tot zes vergaderingen per jaar per commissariaat raakt de agenda niet bepaald overvol. „Maar over het algemeen gaat het om mensen die aan het eind van hun carrièrelijn staan en die financieel niet langer van het werken afhankelijk zijn. Je kunt ze eigenlijk niet met bij voorbeeld directeu ren vergelijken vindt de NCD-secretans. Problemen Tot slot toch nog de visie van een groot regionaal bedrijf, het zo'n achthonderd werknemers tellen de ingenieursbureau Fluor Da niel in Haarlem. Woordvoerder Bert Tijselink: „Bij ons is deel tijd in de hogere regionen on mogelijk. Het leidt tot onover komelijke problemen. Fluor Daniel werkt projectmatig. Voor elk project wordt iemand aan gewezen die de zaak moet lei den. Zo'n man of vrouw moet altijd aanspreekbaar zijn. Die kan er niet zo maar tussenuit vallen. Hij of zij is de decision maker die niet kan worden ge mist. Daarom staat ons bedrijf op dit moment geen deeltijdba nen toe. En ook in de toekomst zie ik het op top niveaus absoluut niet gebeuren." Wat wél gebeurt, voegt Tijselink er nog aan toe. is dat leidinggevenden meer tijd voor een verfris sende vakantie inruimen. Hij herinnert zich nog de tijd dat de baas niet of nauwelijks wegging. Dat ligt nu anders: „Ze gaan er drie, vier of vijf weken tussenuit en dragen hun zaken over aan een collega." Het kan blijkbaar dus toch. dat occrdragen. Waarom dan niet bij een deeltijdwerker? Tijselink: „Iemand die met vakantie gaat draagt één keer over. Iemand die in deeltijd werkt elke week. Dat is het verschil." voor toelating. Volwassenen kunnen ook deelnemen, maar die werken meestal een hele week en gaan 's avonds naar school, aldus Van der Sluis. Het Verbond van Nederland se Ondernemingen vindt het hard nodig dat meer mensen aan het leerlingwezen deelne men. En dan speciaal in de in dustriële sectoren en de bouw. Het bedrijfsleven zit te springen om geschoold personeel en vreest dat in de nabije toekomst veel werk zal blijven liggen als het aanbod van vakmensen niet snel toeneemt. Het leerlingwezen kan Vak leren bij daarbij een belang- gaan ueeiiingwe- rijke rol spelen. De zen. Voor meer dan ^en bOÜS geejt voor de praktijk be- vierhonderd beroe- werk nodigde theorie pen worden mid- wordt meestal on- delbare opleidingen perspectief derwezen Werken, tegelijk een vak leren en aardig verdienen. Dat is mo gelijk voor mensen die een op leiding volgen in het kader van het leerlingwezen. De populari teit voor deze studiemogelijk heid groeit. Op dit moment ne men er 139.000 leerlingen aan deel. Drie procent meer dan in 1991. Geen spectaculaire stij ging, maar de afgelopen jaren is de populariteit iVel opvallend toegenomen. Dat vinden de dertig opleidingsorganisaties, zegt Annette van der Sluis namens het Regionaal Or- Leerlingwe- verzorgd. De groeiende be langstelling doet zich vooral voor in de gezondheidszorg, de tail- en groothandel, proces techniek, carrosseriebouw en wegvervoer. Ook in de land-, tuin- en bosbouw, groenvoor ziening en bloemenbranche is de toename aanzienlijk. In de andere categorieën is sprake van stabilisatie tot een lichte te rugval. Het gaat om tweejarige op de praktijk gerichte beroeps opleidingen die de werkende man of vrouw meer toekomst- perspectiefbieden. Noodzaak De opleidingen staan onder toezicht van de landelijke oplei dingsorganen. Bij voorbeeld de Stichting Opleiding Metaal SOM en de Vereniging Elektro technisch Vakonderwijs VEV. Ze stellen jongeren die niet meer leerplichtig zijn in de gelegen heid een betaalde baan te com bineren met een opleiding van een of twee dagen per week. Er geldt geen maximumleeftijd streekschool. Die is er bij voorbeeld in Leiden, Haarlem, Beverwijk en Aalsmeer. Om het beroep goed onder de knie te krijgen wordt op het werk een mentor of leer meester toegewezen. Iemand met jarenlange ervaring die de kneepjes van het vak kent. Omdat de te verrichten ar beid een wezenlijk deel uit maakt van de opleiding is het geen vrijblijvende zaalc Elke leerling moet in een takenboek bijhouden welke opdrachten zijn uitgevoerd en wat het werk inhield. Consulenten van bran cheorganisaties bezoeken de bedrijven. Zij controleren, ge ven aanwijzingen en tekenen de vorderingen op in het werk boek. De scholingsinstituten van de diverse bedrijfstakken ontwikkelen specialistisch les materiaal voor de vele beroe pen. Zo kan men via het leer lingwezen vliegtuigmonteur worden of telecommunicatie- of automatiseringstechnicus. En bij voorbeeld draaier, frezer, las ser, constructiebankwerker of Men kan via het leerlingwezen vliegtuigmonteur, telecommunicatie- of automatiseringstechnicus, draaier, frezer, lasser, constructiebankwerker, plaatwerker, grafisch vakman, loodgieter, banketbakker, verpleegkundi ge, tir imerman nf modetekenaar, foto United Photos De Boer ron pichel plaatwerker. Maar ook grafisch vakman, loodgieter, banketbak ker. verpleegkundige, timmer man of modetekenaar. De meeste brancheorganisaties ne men zelf de examens af voor een erkend diploma. Dat pa piertje maakt het mogelijk een voortgezette studie van een of twee jaar te beginnen. Condities Wie werkend wil gaan leren moet volgens Van der Sluis zelf een bedrijf benaderen dat mee werkt aan praktijkopleidingen. Consulenten van het leerling wezen kunnen bemiddelen. Voor indiensttreding moet een werk-leerovereenkomst worden gesloten. Daarin zijn rechten en plichten vastgelegd. Cher de aard van het werk. de opleiding, vakantiedagen en verdiensten: meestal is dat een cao-mini mumloon. Bedrijven ontvangen van de overheid een vergoeding als ze meewerken aan de be roepsopleiding. Grote bedrijven hebben veelal een eigen be- drijfsschool. Kleine werkgevers die het niet zelf doen. besleden dat meesta' uit. In dat geval moet de werk nemer daarmee ook een leer overeenkomst sluiten. De stich tingen die opleiden bemiddelen bij het vinden van een geschikte arbeidsplaats na de opleiding. Het komt vaak voor dat leerlin gen een functie aangeboden krijgen in het bedrijf waar ze praktische ervaring hebben op gedaan. Om aan het leerlingwe zen in technische beroepen te kunnen deelnemen is een di ploma lbo-b of -c of mavo-3 of - 4 nodig. Wie het lbo-a-diploma heeft aient eerst een voorscha- kelprogramma te volgen. Van der Sluis wijst er op dat wel kos ten aan de opleiding zijn ver bonden. „Inschrijfgeld voor de school, boeken en soms werk kleding en gereedschappen. Het jaarlijks cursusgeld bedraagt ongeveer 350 gulden. Daar staat wel tegenover dat het bedrijf meestal een salaris uitbetaalt." In het verleden was vaak kri tiek op de slechte aansluiting van lager beroepsonderwijs en mavo op de vervolgopleidingen als het leerlingwezen De laatste jaren stemmen scholen hun leerplan beter af op het vervolg onderwijs. Dat vergroot de kans op succes. Het aantal uitvallers loopt ook sterk terug. Er is een toenemende belangstelling voor het lager beroepsonderwijs waarneembaar. Vorig jaar wer den 44.000 nieuwe leerlingen ingeschreven tegenover 42.000 m 1990. Volgens VNO is dat vooral merkbaar bij brede scho lengemeenschappen met lbo. Onvoldoende Recent onderzoek heeft aange toond dat de hernieuwde inte resse vooral te danken is aan de betere vervolgmogelijkheden. Hoe beter bedrijven er in slagen duidelijk te maken dat lager be roepsonderwijs niet het eind station is maar slechts een eer ste stap. groeit de deelname. Omdat het diploma vele per spectieven biedt, gaat daar vol gens de ondernemersorganisa tie een wervende werking van uit. Zo komt op den duur van zelf een groter aantal vakmen sen met een middelbare be roepsopleiding op de arbeids markt. Ook in de bouwsector is meer aandacht nodig voor het leer WILLEMIEN SPOOK Verenmaker bij de firma Avek. Het vak, zegt commercieel directeur Abels, begint steeds meer erkenning te knjgen. FOTO United Photos De Boer* BABFTTl STAPtL De wereld zou er anders uitzien zonder ve ren. Neem nou een paperclip, of een veilig heidsspeld. Je staat er niet zo bij stil. maar dat zijn ook veren. Ze zijn gemaakt van 'ge heugen metaal'. metaal dat de vorm 'ont houdt' waarin je het buigt. Met dat metaal het leeft, zeggen de verenmakers zijn de toepassingsmogelijkheden eindeloos. Een huishoudelijk apparaat, een auto, een nietmachine of een ingewikkelde ma chine in een fa briekshal, een bal pen of een stopcon tact. overal zit wel minstens één veer in. En zo'n veer rolt niet standaard bii Hoogovens van de lopende band. Zo'n veer wordt gemaakt door een vakman: de verenmaker. Er ziin in Neder land hooguit vijfen twintig verenfabrie- ken. Eén daarvan staat in de Haar lemse Waarderpol der aan de Emrik- weg. Bij de firma Avek werken 38 mensen aan de pro- duktie van torsieve ren, draad veren, druk-, trek- en blad- veren. In de fa briekshal de geur van smeerolie. Tientallen machines die (■/•ttaf' tsjak. tsssj-tsssj-tsjak onophoudelijk veren uitspugen. Boeiend öm naai te IdflM een mwjwtd wordt computergestuurd naar buiten geperst, een 'machinearm' duwt de draad in een an dere richting, een andere 'arm' dwingt het staal zich te buigen. Razendsnel. En door dat de machine maar draad blijft stuwen, ontstaan er windingen, ontstaan er veren. In de meest fantastische vormen, in dikte variërend van 0.1 tot 8 millimeter. De man acher de machine controleert de gemaakte veren, spuit hier en daar wat olie tussen de pompende delen en buigt zich OVH hel schema van 'de volgende veer' \lk verenmakers hebben het vak in de praktijk moeten leren. Verenmaken leer je niet op school. „Dat is wel jammer", zegt P. van Amster dam. technisch research manager van Avek. „Op de technische scholen krijgen de leerlingen hooguit bij handenarbeid eens een koereen stukje veren metaal in de hand gedrukt, maar daar blijft het bij." lingwezen vindt het Algemeen Verbond Bouwbedrijf. Secreta ris G. Deelman wijst er in het blad De Ondernemer op dat het lager beroepsonderwijs welis waar beter scoort, maar dat tot het jaar 2000 toch niet meer dan 11.000 schoolverlaters voor de bouw beschikbaar komen. „Volstrekt onvoldoende. Want we hebben zo'n honderddui zend nieuwe vaklui nodig om het werk te kunnen doen dat op ons afkomt." Het voortbestaan van de Nederlandse industrie is zelfs .ifhankciijk van een groter aanbod technisch geschoolden. Volgens het ondememersver- bond wordt nu al vijftig procent van de industriële bedrijven ge troffen door een tekort aan vak mensen Bij de grote bouwbe drijven kampt zelfs honderd procent met een tekort. Algemene informatie os-er hel leerling wezen in Soord Holland- /uld ie- strekt het regionaal bureau in Amster dam. Telefoonnummer 020-6 942 942 tnwonm nan Zuid Holland \onrd kunnen 070 992? 12 bellen Ook Int het ConUtctcrntrum Onderwin Arltetd u materiaal verkrijgbaar telefoonnum mer Q2Ü-624 67 43. Banc, dat df. metalen veer in de toekomst overbodig wordt of tenrein verliest aan kunsLstofaltematieven. is Abels allerminst. ..Metaal kun je veel zwaarder belasten dan kunststof. En er komen dagelijks toepas Éignoalptfaidn M| fa «i«- douw n| voorbeeld kunnen vrersystcmen uitstekend bepaalde parkertjes. boutjes en moert jes vervangen. Dat scheelt een hoop gedoe met Si hti>e\rdraaiers Men begint het <lr.«.r u krijgen Werden we er vroed* pas bijgr haalil als het prtxlukt in de laatste pi kIiiI tiefase verkeerde, momenteel worden wc steeds vaker al geraadpleegd in het ont werpstadium I)c erkenning die ons vak VHXMQtf is nabij." Een van de jongeren die via het leerlingwezen een lassersopleiding volgt in dit geval bij de Haarlemse machinefabriek Figee. FOTO United Photos De Boer RON PtCHtL Van Amsterdam begon 26 jaar geleden, on geveer gelijktijdig met technisc li en om- mercicel directeur R. Abels, als lreriing-ve- renmaker bij du bedn|f. Beulen leen). 11 fa vak in de praktijk. Van Amsterdam „Veren maken iseen ondergewaardeerd beroep en absoluut vakwerk. Ie werkt met een uitzon dertijk materiaal dat zich grillig gedraagt. Lévend materiaal, zeggen wij wel eens. want verenmetaal is eigenwijs. Like dikte en vorm heeft weer een andere veerkracht. Dat kun je met behulp van de computer redelijk goea berekenen, maar evengoed kom je re gelmatig voor verrassingen te staan. Het is een kwestie van ervaren, ervaren en nog In het buitenland is de verenindustrie uit gebreider dan in ons land. In het Ruhrge bied alleen al staan een dikke tweehonderd verenfabrieken. In Nederland is bet niet gemakkelijk om gemotiveerde leer ling-verenmakers te vinden. Abels: „De technische scholen en het bedrijfsleven zouden beter op el kaar moeten wor den afgestemd Daar knokken we dan ook voor. zowel in nationaal ver band met de Dutch Spnng Association (DSA). als interna t ton aal. We probe ren het vak oeken der te maken, onder meeT met dagstages voor leerlingen uit het technisch on derwijs. Het is een mooi vak. Niet een tonig. elke veer is weer anders Rij ons Verenmaken leer je niet op schooi Alle veren- v V' makers hebben het vak in de praktijk moeten ijno niet af in twee. drie maanden. Ie doel er een paar jaar over om het vak onder de knie te krijgen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 33