Justitie verwacht sneller
en accurater te werken
met computers
Oudere managers
worden hier de
VUT ingekeken
Extra
'Iedere keer moet ik me weer oppeppen'
'Ik vind het prettig kennis over te dragen'
WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1992
8
Systeem Compas bewaakt en begeleidt dossiers
Mr. Groenhuis: Met
Compas kunnen v
Officieren van justitie krijgen
volgend jaar meer tijd om zich
te verdiepen in de inhoudelijke
aspecten van strafzaken. Ge
compliceerde fraude- en
milieuzaken zullen daardoor
minder makkelijk wegens tijd
gebrek worden geseponeerd.
Dat is te danken aan Compas,
het automatiseringssysteem van
de justitie. Strafdossiers zullen
niet zo gauw meer zoek raken.
Vormfouten gaan tot het verle
den behoren en het driehoeks
overleg tussen de burgemeester,
de officier van justitie en de po
litiechef wint aan inhoud, door
dat het systeem meer dan 400
verschillende statistieken met
recente cijfers kan leveren, op
lokaal, regionaal en landelijk ni
veau.
De Alkmaarse officier van justi
tie mr. P. Groenhuis is sinds
1988 landelijk projectleider van
Compas. Hij verwacht dat alle
deelsystemen in februari '93 op
de parketten operationeel zul
len zijn. Groenhuis is ervan
overtuigd dat Compas voor een
kortere behandeling van routi
nezaken gaat zorgen, waardoor
meer tijd beschikbaar komt
voor de aanpak van moeilijk be
wijsbare klussen. „Automatise
ring", legt Groenhuis uit, „leidt
tot minder papier en meer effi
ciency, een kleinere kans op
fouten en een betere bewaking
van het traject dat elk dossier
aflegt."
I let ministerie van justitie be
sloot in 1983 tot de bouw en
ontwikkeling van Compas. De
invoering van het systeem heeft
heel wat voeten in de aarde ge
had. Alles wat verkeerd kon
gaan ging tot 1988 fout. Het mi
nisterie van justitie en het OM
begonnen aan het karwei onder
politieke druk, zonder bij bena
dering tc weten waaraan men
begon. Binnen het OM bestond
bovendien een aversie tegen
managers en management van
buiten de eigen kring. Zo
schrijft advocaat-generaal J.A.
Hulsenbek in het tijdschrift voor
de rechterlijke macht, Trema,
dat een collega eens gejaagd
zijn kamer binnenliep en riep:
„Beneden staat weer een man
met een enge computer in een
koffer. Kun je even komen, want
ik word er verschrikkelijk ze
nuwachtig van. Hij denkt geloof
ik dat iets van die automatise-
ringbegrito."
Groenhuis beaamt dat gewen
ning aan de automatisering bij
velen op het OM zeer langzaam
is verlopen. Volgens ingewijden
zijn in de top nog heel lang al
leen maar flauwe grappen ge
maakt over het taalgebruik van
de automatiseringsboys.
Woordjes als 'modem' waren
not done. Nog steeds zijn er ook
rechters die alleen al bij het ho
ren van het woordje 'computer'
niet goed worden.
„De officier van justitie", vertelt
Groenhuis, „is jarenlang een
soort koning geweest die met
een ganzevcer zijn eigen telast-
leggingen schreef. Door de stij
ging van de criminaliteit, de
vormfouten en de vergroting
van de werklast is die houding
doorbroken, fe zou kunnen zeg
gen dat de justitie pas in 1983
onder druk van de omstandig
heden rijp werd voor automati
sering."
Omvangrijk
Volgens Groenhuis is Compas
qua functionaliteit (wat kan de
programmatuur) een van de
omvangrijkste relationele data
base-systemen van Europa.
Desondanks verloopt alles sinds
1988 min of meer volgens sche
ma. Compas is door de com
plexiteit opgebouwd in deelsys
temen waarvan er al een aantal
in gebruik zijn. Per jaar worden
220.000 misdrijven geregi
streerd en 1,1 miljoen overtre
dingen. De geschatte kosten
van hardware en software zul
len na de voltooiing van de
bouw ongeveer 100 miljoen gul
den bedragen.
Het justitiële apparaat krijgt
daar ook wat voor terug. Het
systeem registreert overtre-
dings- en misdrijfzaken tot aan
de zitting en de executiefase.
Groenhuis: „Compas kan zelfs
een selectie maken voor een ge
plande zitting. Het systeem
kiest bij voorbeeld eerst een
aantal drankzaken en daarna
wat diefstallen. De rechter kan
daarna beoordelen of te leven
valt met de samenstelling van
zijn zitting."
Een andèr huzarenstukje is dat
Compas voorstellen doet voor
een dagvaarding aan de hand
van het geregistreerde strafbare
feit. Het systeem kent 2500 ver
schillende dagvaardingen en
vangt daarmee 99 procent van
de gevallen. Belangrijk daarbij is
dat variabele gegevens zo veel
mogelijk door de computer zelf
worden gegenereerd, omdat de
ene inbraak de andere niet is.
Een van de deelsystemen is be
last met de executie, de vastleg
ging van het vonnis en de uit
voering daarvan inclusief gratie.
Geldboetes worden elektronisch
doorgesluisd naar het centraal
justitieel incassobureau in
l.eeuwarden dat zo nodig via
beslaglegging voor de inning
zorgt draagt. Onherroepelijke
vrijheidsstraffen gaan elektro
nisch naar het gevangeniswe- Is de veroordeelde niet te vin
zen, waarna selectie en inslui- den dan zorgt Compas ervoor
ting van de mensen plaatsvindt, dat hij of zij wordt opgenomen
in het opsporingsregister dat nu
nog wordt bijgehouden door de
centrale recherche informatie
dienst (CRI). Met de justitiële
documentatiedienst, die de in
schrijving en afdoening van
strafzaken vastlegt in het alge
meen documentatieregister,
komt eveneens een elektroni
sche koppeling tot stand. Rech
ters kunnen in de toekomst des
noods nog vlak voor een straf
zaak zien wat iemand op zijn
kerfstok heeft.
Groenhuis heeft van meet af
aan de 'gewone' parketmede
werker bij de ontwikkeling van
Compas betrokken. Elk detail
ontwerp van de systeem-analis
ten is uitvoerig door de gebrui
kers getest. Na goedkeuring
volgde overdracht aan de cen
trale systeembeheerorganisatie
(CSO) van Justitie in Zeist, waar
momenteel vijftig automatise
ringsdeskundigen en gegevens-
beheerders werken om alle refe-
rentiegegevens in het systeem
up to date te houden.
Dat is geen sinecure, omdat de
programmatuur uiteraard in
overeenstemming moet zijn
met de wet, die niet altijd even
duidelijk is. Zou dat wel het ge
val zijn dan was er geen juris
prudentie. Groenhuis: „Vaak
moeten alternatieven worden
ontwikkeld. Bovendien moeten
we voortdurend inspringen op
wetswijzigingen."
Rechters en officieren van justi
tie verliezen veel tijd met het
doorvlooien van de omvangrij
ke dossiers. Politiemensen
staan dagen voor de rechterlijke
macht en advocaten te ko
piëren. Na de invoering van
Compas zal het parket 'papier-
arm' worden. Eenmaal geregi
streerde gegevens zullen boven
dien gedurende de gehele
rechtsgang beschikbaar blijven.
Anders dan voorheen zal het
niet meer zo zijn dat zaken 'niet
te vinden zijn' of te lang blijven
liggen.
Traject
Verdachten lopen door Compas
veel minder kans de dans te
ontspringen. Compas bewaakt
het hele traject, maakt formulie
ren aan en zorgt er bij voor
beeld voor dat de verdachte op
tijd voor de raadkamer komt.
De strafkans wordt door de ge
ringe foutkans verhoogd. Daar
mee levert Compas een bijdrage
aan de rechtsgelijkheid en de
geloofwaardigheid van het straf
recht.
Een niet onbelangrijk voordeel
van Compas is ook dat rechters
meer zicht kunnen krijgen op
vonnissen van collega's in den
lande. Er bestaan in Nederland
wonderlijke verschillen, zoals
recent onderzoek heeft aange
toond. Een onverkwikkelijke
zaak in de ogen van Groenhuis.
Hij vindt dat de verschillen met
behulp van een databank moe
ten worden weggewerkt.
Volgens Groenhuis vormt Com
pas geen bedreiging voor de
rechter. Hij onderkent dat straf
toemeting meer inhoudt dan al
leen het produceren van statis
tieken. De angst dat het straf-
rechtsbedrijf een soort lopende
band wordt, deelt Groenhuis
niet. „Het zal maatwerk blijven
en geen confectiewerk. De rech
terlijke macht is deskundig ge
noeg om automatisering actief
te besturen ten behoeve van ho
gere kwaliteit en snelheid."
Jean Jennekens op bezoek bij een gezin in Lesotho.
China, de Filippijnen, Indonesië, Malawi, Nepal, Pakis
tan, Polen, Rusland. Ze werken over de hele wereld. De
mannen (en een enkele vrouw) van het Programma
Uitzending Managers (PUM). Experts en managers die
hier na hun vijfenvijftigste door jongere collega's de vut
in worden gekeken, zijn in ontwikkelingslanden meer
dan welkom. Een dure westerse adviseur kunnen ze
daar niet betalen, maar de PUM'er is vrijwilliger, en
kost daar door weinig geld. Gepensioneerde en vroeg-
uitgetreden managers en experts op het gebied van
produktie, techniek, verkoop, distributie, marketing,
financiën en administratie leveren als ontwikkelings
werker hun individuele bijdrage aan de verbetering
van de ongelijke verhoudingen tussen arm en rijk.
Twee PUM'ers vertellen over hun werk in den verre dat
wellicht een druppel op een gloeiende ontwikkelings
hulpplaat is, maar toch zeer de moeite waard.
Joop Meiman b ekijkt samen met Chinese werknemers enkele pompen in een Chinese fabriek.
Y JASPERS GPD
„Leuk wil ik dit werk beslist niet noe
men," zegt Jean Jennekens uit Meers-
sen. „Iedere keer moet ik mij weer op
peppen voor een nieuwe opdracht. En
wanneer ik dan weer thuis kom, ben
ik de eerste twee weken depressief.
Dan denk ik: 'Wat leven we toch in
een rotwereld'. De afgelopen twee jaar
was Jennekens (62) voor net PUM
acht keer in Oost-Europa. Enkele we
ken geleden kwam hij terug uit Afrika.
Daar adviseerde hij de leiding van het
elektriciteitsbedrijf van Lesotho, een
land zo groot als België, met 1,5 mil
joen inwoners, in het Zuiden van Afri
ka.
Samen met zijn vrouw Truus woonde
hij twee maanden in een soort zomer
huisje. Dat klinkt romantisch, maar de
realiteit is verre van dat. „Zowel in
Oost-Europa als in Afrika zie je veel
armoede. In Afrika wonen honderd
duizenden mensen in kartonnen do
zen. Zestig procent is werkloos. Het
gemiddeld inkomen is 250 gulden per
maand, terwijl het 600 gulden kost om
een kind een half jaar naar de middel
bare school te sturen. Die armoede
van de massa, daar word je neerslach
tig van. Dat is iets wat ik niet kan acc-
cepteren."
Al ruim voordat Jean Jennekens met
vervroegd pensioen ging. wist hij dat
voor hem de tijd nog niet was geko
men om op te houden met werken. In
april 1990 nam hij op zijn zestigste na
een 25-jarig dienstverband afscheid
bij de Plem (nu MEGA-Limburg).
Daarvoor werkte hij zeventien jaar bij
de Oranje Nassau Mijnen.
Jean Jennekens en zijn vrouw Truus
hebben samen voor ontwikkelings
werk gekozen: „Zoiets kun je niet al
leen," vindt Jennekens, „Daar moet je
partner ook achter staan. Wij hadden
het er al meer dan eens over gehad
om samen ontwikkelingswerk te gaan
doen. I'oen ik bij de Plem stopte, heb
ik mij dan ook direct aangemeld bij
het PUM."
Jennekens accepteert het dat zijn bij
drage een druppel op een gloeiende
plaat is: „Het werkt uiteraard niet sti
mulerend. wanneer je weet dat veel
armoede het gevolg is van scheve po
litieke verhoudingen, maar dat is voor
mij geen reden om hier stil te blijven
zitten en niets te doen."
Ongeveer dertig uur per week werkt
Jennekens als coördinator van de
GOS landen. Hij behandelt aanvragen
van uiteenlopende bedrijven en zoekt
m het bestand van de PUM naar een
geschikte adviseur. Hoewel het be
stand van het PUM 1500 namen be
vat, is het toch niet altijd even gemak
kelijk om een geschikte kandidaat te
vinden. „Onlangs zochten we iemand
voor een project in Kiev. We hebben
drie mensen geselecteerd en aange
schreven. Een zei al direct af. Hij
stond al drie jaar ingeschreven en had
nog nooit iets van ons.gehoord. Nu
hoefde liet niet meer van hem. Ach ja,
wanneer je alleen maar afwacht, krijg
je natuurlijk minder snel iets dan
wanneer je er zelf achteraan gaat."
De tweede kandidaat viel ook af. om
dat hij niet de juiste instelling bleek te
hebben. „In plaats van naar het werk
en het land te informeren, begon hij
eerst over onkostenvergoedingen en
eiste een eerste klas treinreis. Die man
hebben we maar vriendelijk te ken
nen gegeven dat hij niet de juiste per
soon voor ons is."
Een PUM'er moet er volgens Jenne
kens als volgt uitzien: „Hij moet in de
eerste plaats kennis en ervaring willen
overdragen en bovendien een bijdra
ge willen leveren aan het verbeteren
van de ongelijke verhoudingen tussen
arme en rijke landen."
Twee jaar geleden werd Jennekens
voor het eerst uitgezonden. Op ver
zoek van een directeur van een ma
chinefabriek in Oost-Duitsland. De fa
briek was onderdeel van het Treu-
hand-concem; de hoofddirectie had
besloten dat de fabriek dicht moest.
De directeur van de fabriek was het
daar absoluut niet mee eens en vroeg
bij het PUM om advies.
„De fabriek staat ef nu nog," stelt Jen
nekens tevreden vast. Zijn missies
naar het Oosten vindt hij, hoewel zeer
vermoeiend en beslist niet altijd ge
makkelijk, zeer bevredigend. „Veel di
recteuren in die landen weten niet
eens wat delegeren is. Ze zijn gewend
te werken in een plan-economie. Van
boven naar beneden werd alles opge
legd. Marktgerfcht denken is hen vol
komen vreemd. Ik probeer die men
sen dan te overtuigen dat ze alleen in
teamverband en met een meetbaar
doel iets kunnen bereiken. Dat is alle
maal nieuw voor ze, maar ze zijn over
het algemeen zeer geïnteresseerd.
Programma Uitzending
Managers (PUM) is in 1978
opgezet door het Neder
lands Christelijk Werkge
versverbond (NCW), de Ver
eniging van Nederlandse
Ondernemers (VNO) en het
ministerie van buitenlandse
zaken. Het richt zich vooral
op middelgrote bedrijven in
ontwikkelingslanden en te
genwoordig ook in Oost-Eu
ropa. PUM'ers, gepensio
neerde en vroeg-uitgetreden
managers en experts die
hun werk op vrijwillige ba
sis doen, geven adviezen op
het gebied van manage
ment, organisatie of tech
niek. De meeste hulp wordt
gegeven aan industriële be
drijfjes, gevolgd door zie
kenhuizen, hotels en, af en
toe, boerenbedrijven. De ge
middelde duur van een mis
sie is twee tot drie maan
den. Het PUM betaalt de
reiskosten. De verblijfskos
ten plus een kleine vergoe
ding zijn voor rekening van
de hulpvrager. Bij het PUM
staan ongeveer 1500 men
sen ingeschreven; jaarlijks
worden er twee- tot drie
honderd uitgezonden. Het
blijkt een succesformule te
zijn. Slechts 4 procent van
de missies verloopt niet be
vredigend. In principe komt
elk lokaal gevestigd bedrijf
dat geen dochter is van een
buitenlandse of internatio
nale onderneming, in aan
merking voor steun.
CINDY JASPERS GPD
„Hier tel je in het bedrijfsleven amper
meer mee, wanneer je boven 55 of
zestig bent, maar in ontwikkelingslan
den denkt men daar heel anders over.
Daar kunnen wij nog goed werk
doen."
Joop Meiman (72) reisde voor de
PUM naar Afrika, China, de Filippij
nen, Indonesië, Pakistan, Polen en
Nepal. Hij werkte als ingenieur in de
rubberindustrie, onder andere als
hoofd research van Rubberfabriek
Ceylon in Maastricht.
„Ik vind het prettig om mijn kennis
op anderen over te dragen. Ik heb
geen hekel aan reizen en vind het in
teressant om mensen uit andere cul
turen te ontmoeten." Zo motiveert
Meiman zijn werk voor de PUM.
„Maar ik vind het ook weer heerlijk
om thuis te zijn, hoor." Net terug uit
Indonesië vertelt hij over zijn huidige
werk.Als oudere heb je aardig wat
ervaring. Je komt vaak in situaties die
je nog van vroeger kent. Bij een rub
berfabriek op Java, waar ze rubber rol
len maken die worden gebruikt bij het
pellen van de rijst, heb ik door wat re
search te laten uitvoeren de slijtage
van die rollen sterk terug kunnen
dringen. Ze maken nu dus een beter
produkt, wat hun concurrentiepositie
verbetert.
Als PUM'er kom je soms voor rare si
tuaties te staan. Een paar jaar geleden
werd Meiman uitgezonden naar Chi
na, om te adviseren over de afdichting
van onderwaterpompen. „Toen ik
daar aankwam, stond er een tekenta
fel voor mij klaar," Meiman schuift
een beetje naar voren en kijkt alsof hij
daar niet blij mee was. Met gespeelde
verontwaardiging: „Ze dachten dat ze
een 'designer' binnen hadden ge
haald, maar ik ben'ingenieur, geen
ontwerper. Dat stond ook duidelijk in
mijn omschrijving, maar wat bleek
nu, die konden ze helemaal niet le
zen." Meiman zakt lachend terug in
zijn stoel. „Maar ik heb ze toch wel
kunnen helpen, hoor."
Tevreden en toch ook wel een beetje
trots vertelt Meiman („stilzitten is
niets voor mij") hoe hij de samenwer
king tot stand heeft gebracht tussen
een rubberfabriek in Indonesië en een
fabriek in Pakistan, die rubber slan
gen produceert. „Beide fabrieken wil
den naast het bestaande produkt nog
een ander produkt gaan voeren. Die
twee gaan elkaar nu helpen op tech
nologisch gebied. Dat is natuurlijk
prachtig. Twee ontwikkelingslanden
die elkaar adviseren."
Zolang hij het idee heeft dat hij nuttig
werk doet, blijft Meiman door gaan
met zijn ontwikkelingswerk. „Toen ik
70 werd, kreeg ik van de PUM een
brief met de vraag of ik nog wel door
wilde gaan," vertelt hij lachend. „Ik
ben mischien wel oud, maar niet ge
brekkig."
Stages
Het PUM doet meer dan managers
uitzenden. PUM'ers kunnen afgevaar
digden van bedrijven uit ontwikke
lingslanden uitnodigen in Nederland
een cursus te volgen of stage te lopen
om te zien hoe hier het bedrijfsleven
functioneert en hoe hier problemen
worden opgelost, die zij in hun eigen
land ook tegen zouden kunnnen ko
men. Eddi Sutanto uit Indonesië en
Mohd Zakir uit Pakistan volgden een
cursus financieel management en al
gemeen management bij het RVB in
Maastricht, dat op leidingen verzorgt
voor buitenlandse managers (vooral
uit de Derde Wereld).
Sutanto werkt in Djakarta bij een
klein managementconsultant bedrijf
je-
„Twee jaar geleden kwam er een advi
seur van de PUM bij ons. Hij had veel
ervaring met het opzetten van een be
drijf en zijn bijdrage is voor ons zeer
nuttig geweest," vertelt Sutanto. Op
voordracht van de PUM'er kwam hij
naar Nederland. „Eigenlijk had ik lie
ver een stage gevolgd bij Shell of Phi
lips, maar de cursus die ik nu volg is
ook heel leerzaam."
Mohd Zakir is er ook zeer mee inge
nomen dat hij in Nederland een cur
sus kan volgen en bij een paar bedrij
ven kan rondkijken. „Ik steek hier veel
op over financieel management. Die
ervaring kan ik in Pakistan goed ge
bruiken. Het is de bedoeling dat ik in
Pakistan cursussen ga geven. Ik moet
voor mijn bedrijf onder andere de on
derhandelingen voeren over subsidies
uit Nederland. In de toekomst krijgen
we ook subsidie van de EG. Het is dus
heel nuttig dat ik hier leer hoe men in
het westen werken en zaken doet en
om hier contacten te leggen."