Jasenovac, de hel van Dante Joegoslavië Conferentie DINSDAG 25 AUGUSTUS 1992 6 archieffoto anffo De oorlogsgeschiedenis van Bosnië en Kroatië is een reis naar het duister Josip Broz Tito (op foto in in wit uniform) leidde de acties van de Joegoslavische partizanen tegen de Duitsers en Ustasa. voordat de 'veetrein' Zagreb bereikte. De overlevenden, vaak te jong om iets af te we ten van hun eigen Servisch-orthodoxe godsdienst, werden aan Kroatische gezin nen gegeven en opgevoed als katholieken. Mika Knezevic werd als kind tijdens de 'zui vering' uit haar dorp Bosanska Dubica aan de rand van het Kozara-gebergte gehaald, ledereen die niet snel genoeg liep, werd ter plekke vermoord. Onder hen haar groot moeder, die voor de ogen van haar familie de keel werd doorgesneden. Haar grootva der werd door een Kroatische bewaker in zijn gezicht geschoten omdat hij om eten vroeg voor de kinderen. Haar vader werd naar een concentratiekamp in Zemun ge stuurd en vermoord. Zij werd gescheiden van haar moeder, drie zusjes en broer. Mika Knezevic kon zich haar familienaam niet herinneren. Pas 38 jaar later kwam ze achter haar identiteit en werd ze herenigd met haar drie zusters en broer. Haar moe der, die altijd is blijven geloven dat haar vierde dochter in leven was, was 13 jaar eer der gestorven. Voor Mika Knezevic heeft de oorlog en de 'zuivering' van Serviërs bijna veertig jaar geduurd. Interventie Herinneren aan deze gruwelen is natuurlijk geen enkel excuus voor de wreedheden van vandaag. Maar de geschiedenis geeft wel een raamwerk voor de huidige burgeroor log, en bergt de waarschuwing in zich dat een buitenlandse interventie, bedoeld of onbedoeld, een bloedbad kan doen ont staan. Was het zo'n verrassing dat, toen Duitsland vorig jaar december de nieuwe Kroatische staat steunde, de Serviërs zich die eerdere Duitse steun aan een eerdere Kroatische staat een fascistische natie waarvan de leiding flink werd aangemoedigd door het Vaticaan herinnerden? En kunnen aan de andere kant de Kroaten vergeten hoe het voornamelijk uit Serviërs bestaande verzetsleger van Tito aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de gevangen genomen Kroaten afslachtte? Tito's versie van het communisme smoorde de etnische haat, hoewel de oude partiza- nenorganisaties die het platteland zelfs na de dood van Tito in 1980 effectief contro leerden, begrepen dat het vuur diep onder het oppervlak van de Joegoslavische be schaving bleef branden. Toen ik, voordat de huidige tragedie begon, een onderzoek deed naar de burgeroorlog van 1941 '45, eisten zowel functionarissen van de federale regering in Belgrado als de Kroatische autoriteiten in Zagreb herhaal delijk schriftelijke uitleg over mijn naspeu ringen. In Kostajnica weigerde de plaatselij ke functionaris van de partizanenveteranen met mij over Jasenovac te praten omdat mijn chauffeur een Kroaat was. Kroaten en Serviërs hebben samen het gedenkteken voor de doden van Jasenovac gefinancierd een massieve 'bloem' die bloeide in het beton langs de spoorlijn Belgrado-Zagreb maar dat was eerder een ideologisch dan een nationaal gebaar. De wonden zijn niet geheeld. Valstrikken Wie parallellen wil trekken tussen toen en nu, moet beseffen dat er daarin naast wijze lessen ook verraderlijke valstrikken zitten. De militaire 'deskundigen' die nu de Vere nigde Naties wijzen op het lot van de Wehr- macht in Joegoslavië, vergeten dat de nazi's door iedereen behalve de Ustasa werd ge haat. De VN hebben bovendien geen plan nen voor het veroveren van grondgebied, onderdrukking of massamoord. Maar toch: als de NAVO-legers ingrijpen, hoe groot is dan de kans dat de strijdende partijen zich dan tegen zich verenigen? Politici (en journalisten) roepen om ge vechtshelikopters voor de bescherming van hulpkonvooien, om luchtaanvallen tegen de Servische artillerie, om Stealth-bommen werpers boven Belgrado, zouden zich toch moeten herinneren hoe de combinatie van een interventie van buitenaf en een burger oorlog het bloedbad van 1942 schiep. Vijftig jaar geleden haalden de Kroaten Branko Jungic uit zijn dorp in Bosnië en dwongen hem op de blote aarde neer knie len op een plaats ge naamd Jasenovac. Toen zaagden zij met een zaag het hoofd van de Serviër af. Dat de den zij heel openlijk. Zij namen zelfs foto's. Op één ervan is Jungic te zien op zijn knieën, zijn linkerarm gestrekt om zijn evenwicht te behouden tijdens de eerste ogenblikken van doodsangst, zijn mond in afschuw geopend terwijl zijn geünifor meerde beulen trots om hem heen staan, de grote zaag al snijdend in zijn vlees. Een andere foto toont het afgescheiden hoofd van de jonge man, een pet boven de ogen, een si garet ruw in de nog open mond ge duwd. In het naburige stadje Banja Luka hebben ze de zaag nog steeds. Branko Jungic werd uit zijn dorp in Bosnië gehaald en door le den van de Kroatische Ustasa gedood. Met een zaag werd het hoofd van de Serviër van de romp gescheiden, foto jasenovac kampmuseum bezoeken aan de kampen een overgeblè- ven foto toont een majoor van de Wehr- macht die bier drinkt met de beruchte com mandant Maks Luburic van het kamp Stara Gradiska maar de Ustasa was verant woordelijk voor de systematische massa moord. In totaal werden alleen al in Jaseno vac 700.000 mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht, bijna allemaal burgers. Onder hen 70.000 joden. Er worden ook andere instrumenten ten toongesteld op het terrein van het concen tratiekamp Jasenovac: bijlen om vrouwen en kinderen het hoofd af te hakken, een massaschavot en armkokers met messen een Duitse uitvinding waarmee de Kroatische Ustasa zonder enige inspanning de kelen van de gevangenen konden door snijden. De Kroaten en de paar Serviërs die zich tij dens de Tweede Wereldoorlog bij de door de nazi's gestichte Kroatische marionetten- staat (die ook Bosnië omvatte) aansloten, slachtten hun vijanden en tegenstanders met honderdduizenden af. Plaatsen van handeling: Jasenovac, Stara Gradiska en Prijedor en Banja Luka. De namen klinken bekend. Een tweede burgeroorlog slokt op dezelfde vierkante meters die de Ustasa's en nazi's in killingfields veranderden, nu de overlevenden op van die eerdere massaver nietiging op én hun kinderen. Kort voordat Joegoslavië uit elkaar viel, liet Lubomir Ivanic, directeur van de Bosanske- Krajine-archieven in Banja Luka, mij enkele van de 50.000 Duitse en Ustasa-dossiers le zen die de terugtrekkende Wehrmachtin 1945 achterliet. Het bevat honderden Kroatische militaire orders waarin huizen en ander onroerend goed van Serviërs wor den verdeeld. Ustasa-officieren legden daarin met typisch Duitse degelijkheid de giften vast aan hun trouwe volgelingen van boerderijen en stukken akkerland waarvan de oorspronkelijke Servische of islamitische eigenaren waren verdreven. 'Zuivering', zo wordt het in de rapporten genoemd. Het is een meedogenloos racis tisch woord. Daarom ook gebruikte de Amerikaanse minister van buitenlandse za ken Baker de term toen hij de Serviërs ver oordeelde. Daarom ook moeten de media voorzichtig moet zijn voordat zij het woord herhalen of zonder aanhalingstekens ge bruiken. G ra welen De oorlogsgeschiedenis van Bosnië (en Kroatië) is een reis naar het duister, want de gruwelen die hier tussen 1941 en 1945 plaatsvonden zijn bijna te beestachtig, in de meest letterlijke zin van dat woord, om ze te kunnen begrijpen. Vandaag de dag lijkt het bijna ongepast om eraan te herinneren dat de Serviërs toen de slachtoffers waren van de Kroaten. Daarmee zou onze huidige verontwaardiging over de gewelddadighe den in Bosnië-Hercegovina wreed worden verstoord. De geschiedenis herinnert ons er ook aan dat de concentratiekampen die hier door de nazi's en hun Kroatische bondgenoten wa ren ingericht, veel gruwelijker waren dan de kampen die nu in Bosnië zijn ontdekt. Jase novac, op het punt waar de rivieren Sava en Una lieflijk samenvloeien, is in het Westen geen bekende naam. Maar de gruwelen die daar plaatsvonden zijn wellicht zelfs erger dan die in Auschwitz. Hoewel Jasenovac is gebouwd door de Kroaten, was het gemodelleerd naar de concentratiekampen van de nazi's. Jaseno vac zelf was het centrum van een hele serie kampen langs de oevers van de Sava, de Una, de Viliki, de Strug en deTrebez. Stuk voor stuk waren ze ingericht om de vijan den van het regime van dictator Ante Pave- lic in Zagreb op te sluiten en te vernietigen. De Kroaten legden een marsroute aan naar Jasenovac waarlangs honderdduizenden Serviërs, joden, zigeuners, moslims en Kroaten die zich hadden aangesloten bij Ti to's communistische partizanen in veewa gens werden vervoerd vanaf het nabije ver bindingspunt Novska en Kostajnica.. De Duitse militaire staf bracht regelmatig Een andere overlevende was Valdimir Cvija uit Zagreb: „De afschuwelijkste scene die ik me herinners was toen de Ustasa een groep gevangenen meenam uit Kamp IIIc. Zij zagen eruit als skelettenmet gezwollen benen, lichamelijk en geestelijk comple te wrakken na een leven achter prikkeldraad, in de open lucht, in de modder, zonder voedsel of water. Er was hun verteld dat ze pruimen gingen plukken. Ze passeerden ons met een glimlach op het gezicht, waarin medelij den voor ons te zien was. Want waar zij heen gingen zouden pruimen zijn, en dat betekende eten. De avond kwam en met een zacht zuidelijk briesje werd wanhopig gegil meegevoerd. De moordenaars waren begonnen met pruimenplukken" Terwijl de partizanen onder lei ding van de latere Joegoslavi sche communistische president Josip Broz Tito, zelf een Kroaat, hun acties tegen de Duitsers en de Ustasa opvoerden, werden steeds meer Kroatische en isla- Etnische haat Omdat de nazi's in feite een burgeroorlog waren begonnen in Joegoslavië tussen de Serviërs en de Kroaten, maar met een groei end aantal moslims en linkse Kroaten die de kant van de Serviërs kozen gingen de moordenaars van Jasenovac te werk met een barbaarsheid waarbij hun etnische haat jegens de Serviërs in niets verschilde van de nazidoctrine van minachting voor Unter- menschen. Er waren geen gaskamers in Jasenovac. In plaats daarvan werden mannen met hon derden onthoofd met een zaag of een bijl of met duizenden in de rivier de Sava gegooid met beton om hun middel. Meisjes werden verkracht, met honderden tegelijk. Foto's in de kamparchieven tonen verminkte vrou wen, één met een uitgesneden hart. Op veel vrouwen werd door getrainde slagers inge hakt tot ze dood waren. Luitenant Artur Hefner, een officier van het vervoerskorps van de Wehrmacht, bezocht Jasenovac in februari 1942 en omschreef het kamp in een brief aan het Duitse minis terie van buitenlandse zaken in Berlijn als 'van het ergste soort, gelijk aan de hel van Dante'. Ladislav Grinbaum, een jood uit Osijek, was een van de weinigen die het kamp overleef de. Zijn relaas: „Op een dag gingen tien gevan genen en 16 Ustasa-bewakers naar Jablanac om een hoogspanningskabel aan te leggen. Terwijl we aan het werk waren, merkten we dat de Ustasa een grote groep vrouwen en kinderen had gebracht. De bewakers gaven hen bevel op de grond te gaan zitten. Even later kwamen de moordenaars. Met messen, ijzeren staven en houten hamers vielen ze de weerloze menigte aan...Ik weet niet hoeveel er waren. Veel vrouwen hielden hun kinde ren stevig in hun armen en stier ven op die manier. Vanaf de plek waar ik aan het werk was, zag ik met mijn eigen ogen de slachting van mijn vrouwen kinderen. Ik zou van afschuw uit de hoogspanningspaaI naar beneden zijn gevallen als ik niet vastgebonden had gezeten. Ik kon niet praten en leed later aan spraakstoornissen Boeren bijeengedreven voor transport naar het concentratiekamp Jasenovac. De meesten werden daar met knuppels en bijlen doodgeslagen. foto jasenovac kampmuseum mitische sympathisanten van de partizanen naar Jasenovac gebracht. Fahrudin Ajanovic, een moslim uit Saraje vo, herinnert zich hoe „de Ustasa altijd zei dat de Serviërs en de joden om bekende re denen naar het kamp werden gestuurd, maar dat iedere Kroaat of moslim in het kamp gevaarlijker was omdat hij een ver rader was." 'Zuiveringen Tito's verzet werd zo krachtig dat de Wehr macht in 1942 een bloedige campagne be gon rond het Kozaragebergte in precies hetzelfde gebied waar nu de massamoor den en 'zuiveringen' plaatsvinden om het partizanenleger te verpletteren. De Duitsers wilden de spoorlijn tussen Belgra do en Zagreb en de mijnen in de buurt van Prijedor beschermen tegen de 2.000 parti zanen die buiten de dorpen van Kozara leefden. Meer dan 70.000 Duitse soldaten pakten iedere man, vrouw en kind op de hoogvlakte op en vervoerde hen naar Jase novac of de een van de andere kampen. De meesten waren Serviërs, hoewel in die tijd ook veel Slavoonse boeren naar de kampen werden gebracht. Duizenden jonge mannen werden gewoon opgehangen aan inderhaast gemaakte galgen aan de kant van de weg tussen Banja Luka en Prijedor. Duizenden vrouwen en kinderen en boeren werden de steenbakkerijen van Jasenovac binnengeleid en met knuppels en bijlen doodgeslagen. Nu nog staan er in alle dor pen langs die weg waar de huizen van Kroaten in de afgelopen vier weken zijn ver nietigd oorlogsmonumenten voor de mannen die daar toen zijn vermoord. De partizanen, in dit district voornamelijk Serviërs, vochten terug. Politici, militairen en VN-functionarissen die nu een militaire operatie overwegen tegen de Serviërs, zou den er goed aan doen het verslag van Kurt Neher, een officier van de Wehrmacht, over hun guerrilla tegen het Duitse leger in de bergen in 1942 te lezen: „En toen begon het meest kwellende deel van alles, dat bij iedereen het bloed deed stollen. Een vrouw begon hard en lang te schreeuwen en honderden deden met haar mee. Toen gooiden vrouwen en kinderen zich met een dierlijk fanatisme tegen onze li nies. Het leek alsof we er een horde oermen sen op ons afkwam met mannen die in menselijke golven naar ons loerenden, met de dood voor ogen en zonder angst... In de Kozara-campagne werden 66.000 mensen geëxecuteerd of gedeporteerd. Maar het meest tragische van alle verhalen is dat van de 23.000 kinderen van Kozara. Zij werden van hun ouders gescheiden, waarna de Ustasa 11.000 van hen ver moordde. De overigen werden op transport gezet naar Zagreb. De treinreis duurde 24 uur. De overlevenden herinneren zich hoe de Kroatische machinisten huilden óm de kinderen die in de wagons stierven aan de tyfus. Honderden kinderen hadden zo'n honger dat zij de kartonnen bordjes opaten die zij om hun nek droegen en waarop hun naam en leeftijd stond, waarmee zij hun hele familiegeschiedenis consumeerden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 6