Per trein naar de top van Europa Wij Batavieren OMER '92 LI ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1992 ZATERDAGS Onze taal Alle delen van het grote Woor denboek der Nederlandsche Taal hebben voorin een motto van Willem Bilderdijk: 'Bata ven, kent uw spraak en heel haar overvloed'. Dat is natuur lijk mooi gezegd en ook erg toe passelijk in een woordenboek, maar waarom wordt het tegen de Bataven gezegd? Wat doen die Batavieren in een Neder lands woordenboek? Of worden wijzelf met 'Bataven' aange sproken? Het antwoord is eenvoudig. Bil derdijk had op school geleerd dat de Batavieren, een Ger- maanse stam, via de Rijn naar Nederland wa ren gekomen, zich hier gevestigd hadden, heel erg moedig waren en onder leiding van Gaius Julius Civilis in het jaar 69 na Chr. zelfs in opstand waren gekomen tegen het mach tige Romeinse rijk. Kortom: ideale voorou ders. Als wij afstammen van de Batavieren, dan zijn wij zelf eigenlijk ook Batavieren ofte wel Bataven. Bilderdijk was niet de enige: vier eeuwen lang hebben Nederlanders zichzelf graag Bataven genoemd. Het is natuurlijk een prettiger idee om af te stammen van zul ke moedige voorouders dan van kleine keu terboertjes en sombere vissers. Door ons 'Bataven' te noemen, roept Bil derdijk ons op om ons zelfbewust te gedra gen naar onze hoge komaf. Maar er deugt niet veel van dat verhaal. Die gekkigheid met de Batavieren is begon nen in de 16de eeuw, de eeuw waarin de 80- jarige oorlog uitbrak en waarin Nederland zich voor het eerst als apart land manifes teerde. Het prille nationaal besef werd zeer gesteund door die Bataafse mythe: het geeft de burger moed om te weten dat hij 'eigen lijk' een Batavier is. En het was niet eens helemaal fictie. Het is namelijk een feit dat rond het begin van onze jaartelling er in midden-Nederland Batavie ren woonden. Dat weten we onder andere dankzij de Romeinse geschiedschrijver Taci tus, die in de eerste eeuw na Christus een boek schreef over de Germanen. Allerlei op gravingen hebben dit bevestigd. In die tijd strekte het Romeinse rijk zich uit tot aan de Rijn. Ten zuiden en ten westen van de Rijn hadden de Romeinen het voor het zeggen en ten noorden en ten oosten van de Rijn woon den allerlei germaanse stammen. Een van die stammen waren de Bataven. Ons woord 'Be tuwe' herinnert er nog aan. Aanvankelijk stonden de Bataven op goede voet met de Romeinen en hielpen ze deze zelfs bij de bescherming van hun noordgrens. Tacitus spreekt met veel respect over de Ba taven. Gaandeweg kwamen er conflicten en vandaar die befaamde opstand onder leiding van Julius Civilis. Een succesvolle opstand, want de Bataven die zich de loopjongens van de Romeinen gingen voelen, maakten zich weer geheel van hen los. Het idee dat het Nederlandse volk zou af stammen van de Batavieren deugt echter niet om minstens twee redenen. In de eerste plaats woonden er in onze streken nog tal van andere Germaanse stammen, ook al door Tacitus genoemd trouwens. Onder andere de Cananefates, de Traianenses, de Ubii, de Chauki, de Frisii (Friezen) en de Tungri. Er is geen enkele reden om alleen maar naar de Bataven te kijken. Belangrijker is echter dat na de val van Het Romeinse rijk, in de vierde en vijfde eeuw na Christus, tijdens de volks verhuizing, er zo massaal verhuisd is dat er misschien geen Bataaf meer in Nederland overbleef. Dankzij opgravingen en ander ar cheologisch onderzoek weten we nu heel wat meer over die Bataven en over de volksver huizing dan Bilderdijk omstreeks 1800 kon weten. Er is bitter weinig grond overgebleven voor de Bataafse mythe. Multatuu nam er al een loopje mee, toen hij Droogstoppel, de typische Nederlander uit de Max Havelaar, de voornaam Batavus meegaf. Maar de mythe is hardnekkig want een bekend merk stoere stevige fietsen heet nog steeds Batavus. JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands De kreet doet wat overdreven aan: 'The Top of Europe'. Alsof er in het oude continent niet veel hogere bergen zijn dan het op 3454 meter boven zeeniveau uitstekende Junfraujoch in Zwitserland. Maar er ligt wel een spoorwegstation en dat is voor Europa inderdaad uniek. Hoger komt een trein in dit we relddeel nergens. Honderd jaar geleden begon men aan de spoorlijn te bouwen: tachtig jaar geleden, op 1 augustus 1912, sjokte het eerste treintje naar boven. De Jungfraubahn, droom van een koene Alpenzoon. Het treintje van de Jungfraubahn staat gereed op de Kleine Scheidegg gereed om via de reusachtige noordwand van de Ei- ger aan zijn spectacu laire tocht naar het Jungfraujoch te be ginnen. foto pr Het oude treintje zoals dat vroeger door weer, wind en sneeuw naar de Top van Europa' sjokte. foto pr Tachtigjaar 'Jungfraubahn' juni 1893 bereikte men de op 1873 meter hoogte gekegen Wengeralp. Daarna viel de stilte in boven Interlaken. Er werd opnieuw gemorreld aan de door Guyer-Zeller verwor ven concessies. De bedenker van al dat schoons was niet zo goed of hij moest op nieuw een ploeg onderzoekers naar boven sturen. Schuimbekkend voldeed deze aan de eis, trommelde een groepje van zeven vrijwil ligers in de leeftijd van 10 tot 73 jaar bij el kaar en stuurde ze samen met acht dragers naar een plateau op 3.750 meter hoogte. Conclusie na een nachtje op de kale berg: 'Bau und Betrieb der Bahn würden für Leben und Gesundheit der Menschen keine ausseror- dentlichen Gefahren herforrufen'. Jodelend sloeg Guyer-Zeller de hand weer aan de ploeg. Maar nu begon geldgebrek een rol te spe len. Tien miljoen Zwitserse francs moest het tweede gedeelte van de Jungfraubahn kosten en die had Guyer-Zeller niet voorhanden. Achterdochtige financiers konden slechts met moeite worden overtuigd van het nut van de onderneming. Pas in de zomer van 1896 klonk er weer gehamer en geklop aan de voet van de Eiger. Een zeker voor die tijd onvoorstelbaar werk, volbracht door in het bijzonder Italiaanse arbeiders. Op 19 septem ber 1898 hadden ze de rails onder barre weersomstandigheden al doorgetrokken tot aan de tong van de Eigergletscher (2320 me ter) waarna aan het boren van de ruim zeven kilometer lange tunnel kon worden begon- Vertraging De tunnel was het meest spectaculaire ge deelte van de bouw. Er werd continu doorge werkt, 24 uur per etmaal. Op 7 maart 1899 Was men reeds gevorderd tot het station in de Eigerwand (2865 meter), maar dat kon door allerlei tegenslagen (waarvan het over lijden van Guyer-Zeller in april 1899 en de ontploffing in een dynamiet-magazijn niet de minste waren) pas op 28 juni 1903 in gebruik worden genomen. En ook daarna spartelden de Alpen danig tegen. Dodelijke ongevallen (zes arbeiders verloren het leven), financiële problemen en een tekort schietende techniek vertraagden de bouw aanzienlijk. Waardoor het kon gebeuren dat pas op 21 februari 1912 het Jungfraujoch (3454 meter) werd bereikt. Verder is de Jungfraubahn nooit gekomen. Waarom zou men - zoals Guyer-Zeller oor spronkelijk wilde - nog hoger gaan? Het uit zicht over de onmetelijke Aletschgletsjer was vanaf 3454 meter toch ook al mooi? Boven dien, bedachten de commercieel goed on derlegde Zwitsers al rap, was er op Junfrau joch veel meer ruimte dan op de smalle top van de 4185 meter hoge berg. En werden er niet duizenden toeristen verwacht? Wat heet. Het eerste, mudvolle, treintje schommelde op 1 augustus 1912 het 'hoogste spoorwegstation van Europa' binnen: ruim 21 jaar nadat Guyer-Zeller aan zijn vermetele plan was beginnen te werken. Thans vervoert de Jungfraubahn ruim vierhonderdduizend passagiers per jaar naar 'The Top of Europa'. Op hoogtijdagen, als het pas heeft geregend, de wind uit het noorden blaast en het zicht dus helder is, reizen binnen enkele uren meer dan vijfduizend mensen naar boven. Een aantal dat de treintjes maar nauwelijks kunnen verwerken. Maar daar maalt niemand om. Als het zo mert, verdringen zich 's ochtends om zeven uur voor de loketten van station Interlaken oost al honderden passagiers. Daarvan be staat merkwaardigerwijs dan weer meer dan een kwart uit Japanners. Waar dat aan ligt? Zelfs Daniel Steffen, sales manager van de Jungfraubahn tast in het duister. „We maken nauwelijks reclame in Japan of eigenlijk hele maal niet Maar als een Japanner Europa be zoekt, gaat hij om een of andere reden bijna altijd naar het Jungfraujoch." Gevolg: Interlaken, diep in het dal, is verge ven van Japanse richtingaanwijzers en uit hangborden. Opdat geen Japanner de weg kwijt rake. In trosjes van vijf, tien of soms wel dertig stomen ze vrolijk kwetterend in de ochtendzon op naar het station. Oma's, opa's, mamma's, pappa's neven, nichten en zelfs baby's, alles moet naar boven. Wat des opmerkelijker is, wanneer wordt bedacht dat een retourtje Interlaken - Jungfraujoch al snel 140 Zwitserse francs kost, zo om en nabij de 180 gulden. „Ja duur" zegt de enige Japanner in het compartiment die een beetje Engels spreekt, „maar ook erg mooi". Ongetwijfeld, 't Is een beetje een circus, daar boven. Rondvluchten per helicopter, blaffende sledehonden die in kalme tred het ene na het andere rondje lopen en een kleine ski-afdaling vol schreeuwende kinderen. Maar vijfhonderd meter verderop, vind je al de rust van de eeuwige sneeuw. En hoe adembenemend is onderweg vanuit het Ei- gerstation niet het uitzicht over de Eiger noordwand? Engels sprekende Japanner daarom op de terugweg: „Voordat ik dood ga, wil ik hier no'g een keer naar toe.- Zoooo mooi." rote scepsis aanvankelijk. Kon dat wel, per treintje naar de top van het Zwitserse Jungfraujoch Was zoiets niet schadelijk voor de gezond heid? Mocht de eenvoudige toerist aan een dergelijke hoogte worden blootgesteld? Ijle lucht, scherp licht... Adolf Guyer-Zeller, de man die de spoorbaan wilde bouwen, zag geen probleem. Natuurlijk niet. De koene Al penzoon had al zo vaak op ruim drieduizend meter gewandeld, samen met z'n dochtertje notabene, dus wat kletsten ze nou...?! Maar goed, als ze een onderzoek wensten dan kon den ze dat onderzoek krijgen. Of de weledel- geleerde professor Hugo Kronecker uit Bern de zaak maar even tot op de bodem wilde uitzoeken. Die ging niet over een nacht ijs. Maar na maandenlange studies en experimenten kwam toch ook hij tot de conclusie dat toe risten die met een treintje naar ruim 4.000 meter hoogte zouden worden gesleept, me disch gezien geen enkel risico liepen. Met an dere woorden, Adolf Guyer-Zeller kon begin nen aan de verwezenlijking van zijn droom: een spoorlijn van het bij Interlaken gelegen Lauterbrunnen (796 meter), via Wengen en de toen nog onbeklommen noordwand van de Eiger, naar de top van de Jungfrau (4.158 meter). „En dan bouwen we daar een restau rant en dat noemen we dan De Top of Europe bedacht de initiatiefnemer, die in gedach ten de toeristen al bij duizenden zag toestro men en van milieuvervuiling nog nooit had vernomen. Het was tenslotte 1891. Gemorrel De bouw vorderde in eerste instantie vlot. Er kon worden voortgeborduurd op een al eer der aangelegd tandradbaantje: reeds op 20 FOTO United Photos De Boer OLAF KRAAK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39