De ontvlambare woede van Johanna K.
OMER '92
Brommer
ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1992
ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Onze taal
Johanna Krul:
„Kill 'em all, before
they kill You".
FOTO PETER VAN AALST
Een leven met wapens en explosieven
CEES DE GEUS
Op het terras voor het meest mar
kante gebouw van Den Helder
schreeuwt de meest besproken
inwoonster van die stad het bijna uit van
woede. De Helderse politie is intens corrupt,
het justitiële apparaat in Alkmaar verrot en
haar buren zijn volstrekt onbetrouwbaar. Een
oudere vrouw, die in een telefooncel naast de
watertoren staat, onderbreekt de felle woor
denstroom echter met de vraag 'of dat het
wat rustiger kan, want ik sta hier-met het zie
kenhuis te bellen'. Johanna Krul (44) zwijgt
a verbaasd, glimlacht dan en gaat op
zachtere toon verder. „Het spijt me me-
rouw, ik had u niet in de gaten."
Het tafereel is illustratief voor de frêle wa
pen- en munitieverzamelaarster, die in diver-
3 dagbladen en tijdschriften inmiddels acht
ereenvolgens is geafficheerd als onbegrepen
engelen meedogenlozeRambo. De verwarring
is begrijpelijk: het ene moment praat Johan-
Krul teder over haar verzameling pluche
speelgoedbeesten die bij de inval in haar wo
ning in december 1991 werd weggenomen,
enkele seconden later zwaait zij, teneinde
haar deskundigheid op het gebied van explo-
en te demonstreren, fanatiek met een
glas vol uitgekristalliseerde springstof. „Zal ik
a een brandende lucifer bij het trotyl hou
den, dan kun je zien dat het goedje niet ont
ploft, maar smelt."
Op soortgelijke wijze kan een uitputtende
scheldkanonnade aan het adres van de sa
menstellers van de „waardeloze Nederlandse
Wet Wapens en Munitie" abrupt worden on
derbroken en ingewisseld voor een bedroefde
i monoloog over „de vernieling van de enige
foto waar ik een beetje mooi en vrouwelijk op
De besmeurde kleurenafbeelding, die
tijdens haar maandenlange verblijf in de ge
vangenis van het prikbord in haar woning
werd gerukt en vertrapt, toont Johanna Krul
vlak na haar ingrijpende operatie tot vrouw,
begin jaren tachtig. „Veel mensen in mijn
omgeving hebben nooit kunnen accepteren
dat ik niet meer als man door het leven wilde
Vanaf1984 leeft Johanna
Krul (44 jaar) uit Den Hel
der op voet van oorlog met
haar buren, met de politie,
met de Explosieven Oprui
mingsdienst en met het jus
titiële apparaat.
Oorzaak: haar passie voor
wapens en munitie.
,,Ik weet zeker dat de Hel
derse gemeentepolitie bang
blijft dat ik op een dag het
hoofdbureau de lucht in
laat vliegen.
gaan. Het aantal keren dat hier 's nachts
dronken lui hebben staan brallen over 'die
travestiet die eens een beurt moet hebben', is
niet op de vingers van een hand te tellen.
Maar ook al zien mijn buren me nog liever
als terroriste dan als vrouw, ik laat me niet
wegjagen. Door niemand niet."
Heftig
Het onbegrip na haar geslachtsverandering
èn een eveneens onbegrepen en onbegrens
de fascinatie voor vuurwapens en explosie
ven, lijken Johanna Krul vanaf 1984 op voort
durende voet van oorlog te hebben gebracht
met haar buren, met de politie, met de Ex
plosieven Opruimingsdienst (EOD) en met
het justitiële apparaat. Beschilderden India
nen op oorlogspad hun gezichten vroeger in
felle kleuren, Johanna Krul houdt het bij een
felrode baret met het insigne van de artillerie,
een groene commandobroek, zware leger-
laarzen en een luguber zwart T-shirt met het
opschrift 'Kill 'em all, before they kill You'.
Een gesprek dat ruim zes onafgebroken
uren in beslag neemt en dat gedeeltelijk
plaatsvindt in haar woning, maakt duidelijk
dat de dreigende slagzin haar lijfspreuk zou
kunnen zijn. Tegelijkertijd doet de soms hef
tige woordenwisseling vermoeden dat advo
caat P. Doedens niet helemaal ongelijk kan
hebben gehad toen hij Johanna Krul begin
dit jaar omschreef als „zeer zachtaardig,
vriendelijk en nog geestig ook". „Maar ik
weet zeker dat de Helderse gemeentepolitie
bang blijft dat ik op een dag het hoofdbureau
de lucht in laat vliegen", grijnst de veelbe
sproken wapenverzamelaarster in kwestie.
„God weet dat ze me er genoeg redenen voor
hebben gegeven. En dat ik er explosieven ge
noeg voor in huis heb gehad."
Gefascineerd
Sleepte de politie in 1984 voor de eerste keer
een complete partij wapens en munitie uit de
vervallen woning in Den Helder, de chroni
sche woede van Johanna Krul werd dertien
jaar eerder in Zwolle opgewekt. „Als kind
struinde ik het strand al af naar munitie en
oefengranaten. Waarom? Omdat wapens en
explosieven mij altijd hebben gefascineerd.
Er is niets mooiers dan het experimenteren
met de springstof uit zelf opgegraven grana
ten. Ik heb bij voorbeeld ontdekt dat rode
fosfor uit rookgranaten pas bij een tempera
tuur van 42 graden ontbrandt en dat uitge
kristalliseerde trotyl, op zich een zware
springstof, alleen maar smelt als het sterk
wordt verhit.
In Zwolle kwam plotseling een eerste ver
oordeling wegens... het bezit van een stokou-
i'olslagen onbruikbare Russi
sche mitrailleur. Een Kalasnikov. Verbaasd
heb ik de officier van justitie toen voor de
eerste keer gevraagd wat nu precies wel en
niet onder de vuurwapenwet viel, maar hij
kon het me niet duidelijk maken. Toen wist
ik: de justitie wil geen duidelijkheid, zodat
agenten onwetende burgers te allen tijde ie
der wapen kunnen afpakken, of het nu antiek
is of niet. Vanaf dat moment was het oorlog
tussen mij en de justitie. Ik stortte me op
nieuw verwoed op het verzamelen van muni
tie en wapens en leerde bovendien in een
mum van tijd de verouderde wapenwet uit
mijn hoofd."
Geharrewar
Johanna Krul, die zichzelf op het gebied van
wapens en explosieven beschouwt als de
grootste expert van Nederland, is er van over
tuigd dat het aan het juridische geharrewar
na de ontruiming van haar woning in 1984 te
danken is dat de nieuwe wet Wapens en Mu
nitiepas in 1989 kon worden geïntroduceerd.
„Aan de pers is destijds het bericht verspreid
dat ik wegens vormfouten niet kon worden
vervolgd (de dagvaarding zou gericht zijn ge
weest aan 'De heer K.' in plaats van aan 'Me
vrouw K.'), maar in werkelijkheid kreeg de
justitie de bewijslast niet rond. De politie had
wel wat oude wapens en munitie uit mijn
woning gehaald, maar in hoger beroep be
landde de zaak in de doofpot omdat mijn
strafbaarheid niet afdoende kon worden
vastgesteld. De oude wapenwet bleek aan al
le kanten te rammelen en ik drukte de justitie
keihard met de neus op de feiten. Vervolgens
begon ik met het verzamelen van explosie
ven. Om verder te experimenteren, om te
pesten en om leemten in de vernieuwde wa
penwet aan te tonen."
Bekendheid
Een danig uit de hand gelopen conflict met
haar buurman, dat is terug te voeren op een
verschil van mening over een steeg en een
schutting achter het huis, was op 17 decem
ber 1991 aanleiding voor een nieuwe inval in
de woning van de voormalige loodgieter. De
hoeveelheid en de aard van de in beslag ge
nomen goederen maakten ditmaal een natio
nale bekendheid van Johanna AC, die zelf
smalend citeert uit een forse stapel oude
kranteknipsels.
„Als ze echt vijfendertig handgranaten,
vierentwintig kilo springstof en tal van bri-
santgranaten hadden aangetroffen in mijn
woning, zou ik toch niet al na een half jaar
voorarrest zijn vrijgelaten? Let op mijn woor
den: ook nu belandt de zaak weer onherroe
pelijk in de doofpot. De justitie zal opnieuw
aan het kortste eind trekken, want schenen
van explosieven en springstof vallen onder
geen enkele wapenwet."
Johanna Krul verhaalt triomfantelijk van de
vermeende onmacht van het justitiële appa
raat in Alkmaar, maar schuimbekt even later
letterlijk van woede als de inbeslagneming en
de vernietiging van haar wapens en explosie
ven ter sprake komt. „De spullen waren an
tiek en oud, maar niet strafbaar en dus mijn
eigendom. Vrijwel alles is inmiddels echter
tot onploffing gebracht of met behulp van
snijbranders vernietigd. Ik noem het diefstal,
pure diefstal, een rechtstaat onwaardig."
Verdwenen
Johanna Krul is inmiddels definitief in haar
scheefgezakte woning teruggekeerd. Daar
stelt de strijdbare non-conformiste moede
loos vast dat „al mijn persoonlijke eigendom
men de afgelopen maanden het huis uit zijn
gesleept". „Ze hebben alles in containers ge
donderd. Zogenaamd omdat de spullen
brandbaar waren, maar volgens mij moet ie
mand toch flink zijn best doen om speel
goedbeesten en boeken in de fik te krijgen...
Deze torpedopropeller hebben ze laten
staan, maar zelfs de eeuwenoude schedel, die
ik persoonlijk heb opgegraven op het oude
kerkhof in De Schooien, is verdwenen. Waar
om? Door wiens toedoen? Ik weet het niet.
Johanna Krul zegt: „Ik zal van mijn woning
geen munitiedepot meer maken. Maar nie
mand, ook de justitie niet, kan mij verbieden
in deze ruimte verder te gaan met het bestu
deren van vuurwapens, munitie en explosie
ven. Ik heb politie en justitie tegen mij, maar
de Wet Wapens en Munitie aan mijn kant."
FOTO WIM DIJKMAN
Lang voordat de eerste brom
mer rondreed, bestond het
woord 'brommer'al. Alleen be
tekende het toen natuurlijk iers
anders. Wie daarnaar op zoek
gaat, komt verrassende zaken
tegen en prachtige onbekende
woorden, zoals bromkoe, toe
slede en huilkloot. Maar laat ik
bij het begin beginnen.
In het begin van de vorige eeuw (nauw
keuriger gezegd: omstreeks 1820) ver
schijnt er een nieuw soort taxi: een
huurrijtuigje bestuurd door een koetsier en
door slechts één paard getrokken. Veel com
fortabeler dan de getrokken slee waaraan
men gewend was. Zo'n toeslede of koetsslee
zonder wielen, ging schokkend en met veel
geraas over de keien. De nieuwe koetsjes,
met wielen, waren dus een grote verbetering.
Het is niet helemaal zeker waar ze voor het
eerst verschenen: in Utrecht of in Amster
dam. Rolletjes werden ze eerst genoemd. De
stalhouderij die ermee begon, was van een
zekere meneer Brom en vandaar dat deze
huurrijtuigjes al gauw brommers of brom
mertjes gingen heten. Het gewone volk moest
natuurlijk lopen maar wie het zich kon per
mitteren, liet zich toen per brommer vervoe-
Over die stalhouderij van Brom worden
we ingelicht door een van de boeken van Ja
cob van Lennep. Zijn verklaring is waar
schijnlijker dan de theorie dat de 19de-eeuw-
se brommer een vervorming zou zijn van de
Engelse brougham, want de eerste brougham
reed pas in 1839.
In de loop van de vorige eeuw kwamen er ge
rieflijker rijtuigen in de plaats van die brom
mers, namelijk de vigilantes. Het woord
brommer bleef nog lang in gebruik. Naast die
vigilantes had je in Amsterdam sedert 1880
ook nog de zogenaamde aapjes, huurrijtui
gen met een vaste standplaats.
Omstreeks de eeuwwisseling is de brommer
als huurrijtuig helemaal verdwenen. Het
woord blijft dan nog tientallen jaren in aller
lei woordenboeken staan, totdat het echt to
taal vergeten is.
Ondertussen had het woord 'brommer'
ook allerlei andere betekenissen. Het is na
tuurlijk 'iemand die bromt', maar ook een
'grote bromvlieg', een 'brombas in een orgel',
een 'standje of uitbrander' (iemand een
brommer geven) en ten slotte nog een
'bromkoe'. Daar had ik nog nooit van ge
hoord. Een bromkoe ofte wel een brommer is
„eene tochtige, 'bandelooze' koe. die gedurig
een brommend, dof loeiend geluid maakt,
het land op en neer loopt, soms met de ho
rens in den grond boort en met de voorpoot-
en de losgewoelde aarde omhoogwerpt".
„onvruchtbare koe die steeds lastig en toch-
mw.
Het is pas omstreeks 1950 dat de bromfiets
verschijnt. Naar men zegt is de benaming
'bromfiets' bedacht door Gerton van Wage-
ningen. Tien jaar later, in 1960, heet een
bromfiets ook wel een 'brommer'. Maar ik
heb een woordenboek uit 1956 dat bij 'brom
mer' vermeldt: 'berijder van een bromfiets'.
Toch is brommer uiteindelijk niet de bena
ming voor de berijder geworden maar van de
bromfiets. Het is aardig dat het woord brom
mer al zo lang bestaan heeft, daarna nage
noeg verdween en ten slotte met een nieuwe
betekenis weer is teruggekomen. Terug van
weggeweest.
•el ionger; officieel in Ne
derland toegestaan sinds 20 februari 1976.
Ook het woord snorfiets lijkt me daarmee
een jong woord. De motorfiets daarentegen
bestaat al sedert het begin van deze eeuw.
Als je op zoek gaat naar alles wat bromt, kom
je natuurlijk ook de bromtol tegen, die al een
heel oud soort speelgoed is. Vroeger waren ze
van hout. Vanwege de bolle vorm werden ze
ook wel bromkloot genoemd. Maar het fraai
ste woord voor de bromtol dat ik vond, is de
benaming die honderd jaar geleden in Gel
derland bestond: huilkloot.