De advocaat en zijn politica rJ I ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1992 'Ik ben een chaoot, een drammer' Aw ij vice-voorzitter van het depar- m tement Haarlem van de Koninklij- ke Maatschappij voor Nijverheid en Handel overhandigt hem die middag de spreker als dank voor zijn lezing een doos Droste-flikken. „Ik hoop dat u ze thuis ruimhartig zult uitdelen." Hij zonder een spier te vertrekken: „Mevrouw Voüte, ik neem uw advies ter harte." Zij schiet onbe daarlijk in de lach. De spreker en de zaal vol lunchende zakenlieden volgen grinnikend. Samen lunchen of dineren op een werkdag is voor het echtpaar mr. dr. Allard en drs. Hella Voüte een zeldzame gebeurtenis. Altijd druk. druk, druk. Hij werkt van negen tot ze ven als partner bij Loeff Claeys Verbeke, een maatschap van advocaten en notarissen in Amsterdam. In zijn vrije tijd is hij onder meer voorzitter van de Stichting Rijksmuseum, die de catalogi en posters verkoopt en voorzitter van het dagelijks bestuur van verzorgingste huis De Rijp in Bloemendaal. Zij is WD-sta- tenlid en onder meer kerkvoogd van de Ne derlands Hervormde Gemeente in Bloemen daal. Na het ontbijt gaat ieder zijns weegs. Pas halverwege de avond, en vaak nog later, zien ze elkaar terug. Een uithuizig span met veel maatschappelijke functies. Hij heeft lan delijk naam gemaakt als een creatief en vast houdend advocaat. Zijn laatste aansprekende klus als bewindvoerder was De Krant op Zondag. Zij staat vooral te boek als een nijver Noordhollandsstatenlid. Politiek De advocaat en zijn politica. De politica en haar advocaat. Ze praten met het accent van de gegoede burgerij. Hij is recht voor zijn raap. Een venijnig heerschap. Vooral als hij onrecht ruikt. „Dan is Allard oprecht kwaad. Is hij iets op het spoor, dan duikt hij als een terriër op zijn prooi", zegt Hella. Hij knikt. De karakterschets bevalt hem. „Laatst las ik over gerotzooi met vervangingsreserves in ven nootschappen. Licht maffiose types verdie nen daar honderden miljoenen mee. De overheid laat het op z'n beloop. Zoiets zou ik dolgraag aanpakken." Even later met een welhaast verlekkerde blik: „Baas van de FIOD, dat lijkt me wel wat." Zij: ordentelijk, beminnelijke lach. Kiest haar woorden zorgvuldig en legt ze af en toe op een goudschaaltje. „Zoals Allard praat, recht-toe-recht-aan, het is inspirerend, maar in de politiek kan dat niet", klinkt het licht vermanend. Hij noemt zichzelf een chaoot en drammer. „Ik ben vaak heel vervelend en zeur mensen aan hun hoofd. Ben hard en onplezierig. Ook voor m'n cliënten. Ik wil kri tisch weerwerk in plaats van alleen maar ja en amen. 1 don't take no for an ansiver.Bot sende karakters? Hella, liefkozend: „Wij vul len elkaar aan." Thuis, in huize Eikenoord, discussiëren ze recht-toe-recht-aan. Soms zijn het verhitte discussies. Hella: „Wij toet sen onze meningen." Beiden zijn verzot op politiek. Hella: „Poli tiek is het leven. Vanaf het moment dat je 's morgens de kraan opéndraait. Water, verzor gingshuizen. fietspaden, noem maar wat op of de politiek heeft er mee te maken. Ik weet het: de kloof tussen de burger en de overheid wordt steeds groter. Dat is een probleem waar ik me veel mee bezighoud." Allard gaat weer staan. Dat doet hij telkens, als hij zijn woorden kracht wenst bij te zetten. Over hemd een beetje uit zijn broek, vetvlekken op zijn stropdas. Zwaaiende armen. De as van zijn sigaret dwarrelt alle kanten op. „Poli tiek... In mijn pubertijd was ik er al mee be zig. Zat ik geregeld op de publieke tribune van de Tweede Kamer." Vroeger wilde hij richting Binnenhof. „Minister-president wor den. Echt waar. Sloot weddenschappen af dat ik dat voor mijn vijftigste zou zijn. Toen wist ik nog niet dat ik zo'n impulsief mannetje was. Minister van een doe-ministerie, dat trekt me nog steeds. Maar ook het professor schap. Faillissementsrecht doceren, dat lijkt me wel wat." Filosofie Hij is remonstrants, zij Nederlands Her vormd. Drie kinderen. Tom, Karen en Jan Reinier. Alledrie in het bezit van een wiskun deknobbel. Hebben ze van hun moeder, zegt Allard. Het echtpaar omschrijft zichzelf als vooruitstreven.de liberalen, linkse WD'ers. Straks zit Hella misschien in de Tweede Ka mer. Allard, trots: „Ze werd door Ginjaar, de vorige partijvoorzitter, gevraagd en is ambi tieus." Hella schudt haar hoofd. „Hij praat in het zou doen, kostte slechts acht procent meer, 647 miljoen." Met an dere woorden: de komst van jde Wijkertunnel stond ten onrechte op losse schroeven. „En geen Wijkertunnel is slecht voor de Noordhollanc^- se economie. In één weekein de heb ik alle fractievoorzitters bij elkaar gehaald. Dat resul teerde in een statenbreed ge steunde motie aan GS, waarin we onze zorg over de ontwikke ling uitspraken en waarin we GS het advies gaven zo snel mogelijk actie te ondernemen in Den Haag." Betrokkenheid Maandenlang is hij met De Krant op Zondag bezig geweest. Zocht de pro blemen tot de bodem uit. Gesjoemel met advertentie-inkomsten, distribu- tiekosten en abonnees. Er is 41 miljoen gulden over de balk gegooid. Tevreden: „Ik heb er vijf procent uitgesleept voor I crediteuren en nog tien arbeidsplaatsen voor journalisten. Ik voel me meer be trokken bij free-lancers, die nog 400 gul den terugzien van hun 8000 gulden, dan bij grote schuldeisers. De kleine man is de dupe geworden van de ondergang. Toch, ondanks alles, heb ik achting voor die Pie- ter Storms, die uitgever. Alleen, hij moet maar niet met geld omgaan. Vaak was hij de redder-iri-nood van be drijven in moeilijkheden. „Het gaat ook wél mis. Dan lijk ik een beetje op Don Quichottè. Het aardige in mijn positie is: je kunt niet öm me heen hè. Als ik maar een sprankje hoop zie, ga ik door. Dan word ik fel. Vaak moet ik impopulaire maatregelen nemen die eigen lijk een ander had moeten nemen. Maar ja, als de directeur te lief is en er toch veertig van de zestig werknemers weg moeten, dan doe ik dat voor hem." Als puinruimer heeft Allard niet alleen oog voor rendementen, maar ook voor de gewo ne werknemers. Hij vindt al jaren dat mede werkers meer bij het wel en wee van hun On derneming betrokken moeten worden docjr - aandelen té geven. Vorig jaar promoveer- e hij op dit onderwerp met zijn proefschrift Aandelen voor Werknemers motivatie door participatieVoüte stuurde het in oktober 1991 naar alle ministers en kamerfractie^. Medio juli kwam de eerste en tot nog toe eni ge reactie binnen. „Minister Kok van financt- i en maakte zijn excuses voor het lange wach ten en wijdde vier velletjes aan het onder werp. De rest zweeg." Voüte begrijpt er niets van: „Zo'n Bert de Vries van sociale zaken, die zou toch hartstikke geïnteresseerd moe ten zijn, omdat door werknemersparticipatie het ziekteverzuim omlaag gaat! Nou. hele maal niets. Njet. Interesse, betrokkenheid? Ik merk er geen moer van. Den Haag gaat ge woon door in de waan van de dag en kijkt niet vooruit." Eenling Allard boekt succes, verdient bovenmodaaJ. Toch is geld nooit zijn drijveer. „Geld interes seert me niet. Mijn cliënt staat voorop. Sdrri- j mige advocaten werken anders ja. Voci tes kennis van zaken wordt in het vak door niemand in twijfel getrokken, maar door 2ijh I onorthodoxe aanpak is hij niet bij iedereen geliefd. De advocaat gaat maar weer eens staan, j Met een glas wijn in zijn hand („normaal drink ik altijd karnemelk") kijkt hij schuldbe wust, bijna als een schooljongen, die zijn eer- I ste afspraak met een meisje heeft verknald. „Ik werk anders, ben soms eigengereid. Ik ben een eenling in een geordende maat schappij." Hella, liefdevol: „Hij is een fantas- I tische vader." Allard glundert weer. „Zij heeft ze opgevoed. Zij was thuis toen onze drie I kinderen klein waren." Hella: „Toen ik naar I de staten zou gaan, heb ik eerst met de kin- I deren overlegd. Want als zij tegen waren ge- I Het echtpaar heeft in de loop der jaren I heel wat reizen met de kinderen gemaakt. I Een enkele keer gaan ze met zijn tweeën op I stap, zoals afgelopen week. Een werkbezoek aan de Nederlandse Antillen, waar Allard I Voüte op verzoek van minister Hirsch Bali in onderzoek deed naar de juridische en staat- I kundige problemen op de eilanden. Voordeel van zo'n uitstapje is dat ze weer eens samen I kunnen lunchen. 'Politiek is het leven' van die typisch mannelijke termen. Ik pro beer zaken die op mijn pad komen zo goed mogelijk te doen. Zo ben ik opgevoed." Dochter van een hoge militaire officier. Zij groeide op in Nederland, Indonesië en Frankrijk, in een traditioneel gezin. „Met een moeder, die altijd thuis zat te wachten met een kopjè thee. Mijn vader was een echte li beraal, maar wel eentje van zeer rechtse sig natuur. Dat liberale denken, persoonlijk ver antwoordelijk zijn, past bij mij. Drie Vs vor men mijn houvast. Vrijheid, Verantwoorde lijkheid en Verdraagzaamheid." Van huis uit heeft ze geleerd, zegt ze. om zich in te zetten voor de samenleving. Allard knikt begrijpend: „Als je weg bent van deze aarde, moet de we reld er iets beter uitzien." Impulsief Allard Voüte, broer van professor dr. Tom Voüte, specialist op het gebied van kanker bij kinderen en Hella Droste („Geen familie van de chocola-fabriek") leerden elkaar kennen in Utrecht, waar hij rechten studeerde en zij Frans. Na hun studie werkten ze in de rechts zaal. Hij als advocaat, zij als tolk en vertaal ster Frans. Zij aan zij met lichte boefjes en zware criminelen. Als tolk lanceerde Hella een nieuwe aanpak. Wanneer de verdachte zei: „Je ne sais pas" vertaalde zij letterlijk: „Ik weet het niet". Niet op de ouderwetse manier van: „Meneer de rechter, de verdachte zegt dat hij het niet weet." Ze 'tolkte' vreemde snuiters. Zo was er een Franse misdadiger, die een Nederlandse poli tieman had gedood. De Fransman kreeg ne gen jaar. Onbewogen hoorde hij het vonnis aan. Hij fluisterde Hella, die pal naast hem stond, toe: „Doet me niets. Binnen drie maanden ben ik vrij. En, wat uw parfum be treft: is dat soms een Dior?" Hella rilt als ze aan die koele kikker' terugdenkt. Met iets van bewondering: „Binnen twee maanden was hij gevlucht." Allard had ook rare snoeshanen in zijn praktijk. „Het balkon van het Russische con sulaat in Amsterdam was opgeblazen. Een bommenexpert net terug van de zesdaagse oorlog in Israël, die bij een vriendin in Mon- nickendam woonde, werd verdacht. Die vriendin zei dat de man de hele nacht bij haar had doorgebracht. Er volgde een nach telijke reconstructie. Met een echtpaar dat een glimp van de dader had opgevangen. Het zou om een man met baard en lang haar gaan. De yerdachte voldeed niet aan dat sig nalement. Hij kon weer gaan. „What a lucky guy I am" zei hij tegen mij. De man vertelde dat hij de vorige dag net zijn baard had afge schoren en zijn haar had geknipt. Of hij het gedaan had? Ik zou het niet weten." Laatst hadden ze thuis nog een ongenode gast over de vloer. „We lagen in bed toen Hella een lichtpuntje zag op het behang. Er stond een grote dikke inbreker met zak- lampje in onze slaapkamer. Die man pro beerde te vluchten via een afdakje. Ik sprong hem na en omklemde zijn benen. Heb ik nog een tijd piemelnaakt met die man samen op dat schuin aflopende afdakje gehangen voor dat de politie er was. Tot er een mooie agente kwam, die zei dat ik dat niet had moeten doen. Te riskant... Maar ik ben impulsief. Ik doe meteen." Zij is niet zo fel, maar als het nodig is zegt zij vriendelijk doch zeer beslist waar het op staat. Dat ondervond oud-minister Ruding. Die veronderstelde dat veel werklozen op de koffie zaten bij Tante Truus. Zij vond dat een „ongepaste opmerking" en liet hem dat schriftelijk weten. Ruding reageerde met de vraag of zij dan een speech voor hem wilde schrijven, die hij zou afsteken bij de bekend making van 'De Zakenvrouw van het Jaar'. Die kans greep Hella met beide handen aan. Ze liet Ruding zeggen dat het een blamage is dat pakweg de helft van het intellect en capa citeit van onze beroepsbevolking niet wordt gebruikt... Actie Het einde van een lome zomerse dag. Het schemert in de weelderige, verzorgde tuin achter Villa Eikenoord. Uitzicht op beelden met en zonder hoofden, eeuwenoude eiken, een fraaie vijverpartij en een afgesloten zwembad. Allard gaat op zoek naar „een pas send wijntje". Grind knispert onder zijn schoenen als hij over het tuinpad loopt. 'Ei- kenoord': een deftig optrekje in een betere buurt van Aerdenhout. „Een deftig optrek je?", herhaalt Hella. Ze kijkt alsof ze een misverstand uit de weg moet ruimen. „Zes tien jaar geleden wilde niemand dit huis hebben. Het was vervallen en verwaar loosd. Wij kochten het voor de prijs' van een doorzonwoning." Ze hebben er, vertelt ze, veel energie en tijd in gestoken om huis en tuin op te knappen. „De tuin is het werk van mijn vrouw geweest", zegt Allard, die, met een flesje wijn van allure onder zijn arm terugkeert. Later offreert hij binnen, in één van de woonkamers, een Davidojf-sigaar. Dan, wijzend naar zijn vrouw: „Ze doet het goed, maar ze is vaak te vriendelijk, ze mijdt het conflict. Kiest voor de consensus. Zij zal niemand van de troon stoten." Heila's blik scherpt zich. „Als het moet ga ik het con flict aan. Ik geloof in een betrouwbare over heid. Maar als die overheid zich niet be trouwbaar toont kom ik in actie." Zoals laatst, toen ze las over de gestegen kosten van de Wijkertunnel. Als de over heid de financiering voor het voltooien van deze tunnel voor haar rekening had geno men, was er een bedrag van zeshonderd miljoen gulden mee gemoeid. Maar dan liep de overheid wel het volle risico. De mi nister had echter gekozen voor private fi nanciering, maar moest aan de Tweede Ka mer melden dat het vijftien a twintig pro cent duurder zou worden. „Ik belde gelijk met de bank. Wat bleek: als de NMB Post- Het echtpaar Voüte-Droste Dr. mr. Allard Voüte (50) en drs. Hella Voüte-Droste (49) uit Aerdenhout. Ben uithuizig span met vele maatschappe lijke functies. Politiek is beider passie. Hij was de afgelopen weken veelvuldig in de publiciteit als bewindvoerder van De Krant op Zondag. Zij geniet provinciale bekendheid als WD-sta- tenlid en is door haar eigen partij gevraagd voorde Tweede Kamer. Zij: Politiek is het leven. Hij, ook WD, wilde als puber mi nister-president worden, maar werd advocaat. Hij:,Ik ben een chaoot, een drammer. I don't take no for an ansiver." Hun lijfspreuk: ,,Als je weg bent van deze aarde moet de wereld er iets beter uitzien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 30