Het kruisje van het tweede huisje
ZATERDAG
BIJVOEGSEL
EINDREDACTIE: WILLEM SCHRAMA
VORMGEVING: FRED VAN GELDEREN MARCO KROES RUUD VOGELESANG
Laatst stond er in liet Zeeuwse Kortgene een Engelse tv-
ploeg op de stoèpvan liet gemeentehuis om de perike
len rond de tweede woningen te komen vastleggen. ,,We
snapten er geen bal van", zegt ambtenaar Van de Vel
de. ..Totdat we te horen kregen dat het een probleem is
dat daar erg speelt. De gemeentelijke overheid kan er
niks aan doen. En de regering in Londen verrekt het om
maatregelen te nemen.
Dus lost de bevolking van Wales, die knarsetandend
toeziet hoe lui uit Londen er gedoetjes opkopen, het
volgens de leden van de tv-ploeg zelf maar op. Wel een
beetje e rg rigou reus, vindt de ambtenaar: „Die Welsh
men steken zo'n tweede woning gewoon in brand.
Zeeland werd /{iet voor niks bezocht door het televisie
team. De problematiek van 'tiveede woningen' ligt ook
in deze provincie hoog opgestapeld.
Een vraagstuk met een wirwar aan regels en verorde
ningen.
Vakantiewoningen bij 'De Roompot' in Wissenkerke. Er wordt in grote mate permanent gewoond. „Het mag niet, maar het gebeurt wèl."
FOTO'S DE MEESTER
JACQUES CATS
In Zeeland is het verschijnsel tweede
woning een probleem van de eerste
orde. Wie zich zo'n extra optrekje aan
schaft moet goed uitkijken. Staat het pand
ergens in de kom van een dorp, dan mag
daar in de meeste gevallen absoluut geen re
creatief gebruik van gemaakt worden. In dat
geval dient de eigenaar er permanent te gaan
wonen. Staat het huis op een recreatiepark,
dan is de kans groot dat er alleen mag wor
den gerecreëerd en is permanent wonen er
uit den boze. Maar, let op: als het huis staat
in een recreatiepark dat aanleunt tegen een
bestaande woonkern, dan mag er in een aan
tal gevallen zowel gewoond als gerecreëerd
worden.
Om het nog ingewikkelder te maken be
staat in een enkele gemeente nog wel de mo
gelijkheid om een huisje in de dorpskern te
kopen zonder enige,verplichting aangaande
het gebruik. Voeg daar nog al die in plaatse
lijke verorderingen rond het tweede woonge-
bruik omschreven mitsen en maren bij, die
per gemeente weer kunnen verschillen en de
verwarring is compleet.
Het fenomeen 'tweede woning' prijkt na
jaren van betrekkelijke rust hoog op menig
Zeeuwse gemeenteraadsagenda. Kortgene
heeft het voortouw genomen om de ontdui
king van de regels rond het gebruik met wor
tel en tak uit te roeien. Aangemoedigd door
de juridische successen op Noord-Beveland
beginnen nu ook andere bestuurders en
volksvertegenwoordigers op lokaal niveau
zich te roeren.
De basis voor de situatie is begin jaren ze
ventig gelegd. In die tijd begonnen project
ontwikkelaars en exploitatiemaatschappijen
de provincie Zeeland af te grazen op de mo
gelijkheid tot de bouw van wat zomerwonin-
gencomplexen heet. De lange tijd moeilijk be
reikbare delen van Zeeland kwamen door
ontsluitingswerken een stuk minder bezijden
de route te liggen, waardoor het interessant
werd om er een pied-a-terre te vestigen.
De projectontwikkelaars waren er als de
kippen bij om een graantje mee te pikken
van deze nieuwe ontwikkelingen op de vrije
tijdsmarkt. Gemeentebestuurders, gewend
om mondjesmaat woningbouwvergunningen
te verstrekken, voelden zich ineens de koning
te rijk wanneer zij namens de projectonwik-
kelaars aan de grote klok mochten hangen
dat er vele honderden zomerwoningen zou
den worden gebouwd. Daarnaast speurden
steeds meer particulieren in de dorpskernen
naar onderkomens voor vakantie- en vrije
tijd. Niet iedereen verkoos een plekje op een
recreatiepark ergens achteraf. Voor krakke
mikkige pandjes in knusse, overzichtelijke
dorpsstraatjes van Zeeland maakten make
laars prijzen alsof de muren met goud waren
behangen.
Voorschriften
Een land van regelaars laat zo'n ontwikkeling
niet ongemoeid passeren. Dus kwamen er
voorschriften. Die maakten duidelijk dat de
naam 'recreatiepark' niet voor niets is gege
ven. Daar mag een mens alleen maar re
creëren. En niet permanent wonen. „Het
probleem van de kleine kernen is al groot ge
noeg", zo liet directeur Adriaansen van dc
provinciale planologische dienst in die lijd
weten. „Behoefte aan een kunstmatige ver
hoging van hun aantal is er nauwelijks."
Ook de kooplust schreeuwde na verloop
van tijd om beteugeling met voorschriften.
Buitenlanders betaalden prijzen van een
hoogte die verkopende dorpelingen 'boven
Jan' brachten. Maar: hun woningzoekende
dorpsgenoten werden er mee buiten spel ge
zet. De slimsten bouwden na verkoop van
hun oude stulpn een nieuwe woning
(meestal met overheidssubsidie) in een
Vakantiewoning in Zeeland als steen des aanstoots
nieuw bestemmingsplan. Tot de positieve
neveneffecten werd gerekend dat de midden
stand er op vooruitging met al die nieuwko
mers. En ook dat menig vervallen pandje dat
tot bouwval dreigde te verzakken door de re
creanten werd opgeknapt tot een sieraad
voor de omgeving.
Als groot nadeel echter werd ervaren dat
de nieuwe eigenaren buiten het seizoen hoog
en droog elders in Nederland of buitenland
vertoefden, terwijl in de Zeeuwse dorpen een
akelige stilte viel. Met het oog op de leefbaar
heid werd in menige gemeenteverordening
vastgelegd dat in dorpskernen voortaan al
leen huizen voor permanente bewoning
mochten worden verkocht en gekocht. Ge
meenten die aarzelden kregen het dreige
ment van de provincie dat men zonder ge-
bruiksverordening niet meer voor een nieu
we woningtoewijzing in aanmerking zou ko-
Hoezeer het fenomeen van de tweede wo
ning dan inmiddels wortel heeft geschoten
bleek midden jaren zeventig uit de cijfers.
Landelijk gezien telde Zeeland procentueel
het hoogste aantal tweede woningen. Koplo
per was Oostburg. Dan kwam Domburg als
tweede, op de voet gevolgd door Wester-
schouwen: Kortgene stond als goede vierde
geklasseerd.
De nieuwe gebruiksverordening leidde hier
en daar tot gesputter. Geschillen tussen nieu
we eigenaren en de lokale bestuurders wer
den aan de rechter voorgelegd. „Deze aan
tasting van het eigendomsrecht is een ver
werpelijk novum in onze rechtsontwikke
ling", formuleerde een advocaat keurig. Uit
spraken gaven aan dat de zittende magistra
tuur er niet goed weg mee wist.
Gaandeweg bleek dat een goede controle
op naleving van een gebruiksverordening de
gemeenten voor problemen stelde. Ook werd
duidelijk dat nieuwe huiseigenaren bij bosjes
de regeling ontdoken.
■mi Afschaffing
De problematiek verschrompelde, toen rond
1980 de tweedewoningmarkt instortte. Open
bare verkopingen waren aan de orde van de
dag. Tientallen woningen belandden via on
vrijwillige verkoop voor een aanzienlijk lager
bedrag in andere handen.
In 1984 ontstond er op gemeentelijk ni
veau een neiging tot een soepeler beleid. Om
de leegstand in de kleine kernen tegen te
gaan stelden B. en W. van Oostburg voor om
huizen binnen de bebouwde kom, die onver
koopbaar zouden blijken te zijn voor perma
nente bewoning, toch als tweede woning te
verkopen. Geschrokken nam het college het
voorstel terug, toen de raad voor totale af
schaffing van de gebruiksverordening dreig
de te stemmen.
Later viel dat besluit toch. „Elk individu
moet de vrijheid hebben over zijn eigendom
te beslissen", predikte het raadslid Ab Verha-
ge. „Een zwarte dag", zei de socialistische
fractieleider J. de Vries-over het tijdstip van
het besluit. De Vries waarschuwt voor een to
tale uitverkoop van de kleine kernen aan de
kust. Zelf was hij al benaderd door een paar
fietsende toeristen, die zichnteresseerd toon
den in zijn huis aan de rand van Oostburg.
De Vries: „Gelukkig konden ze goed demar
reren anders had ik misschien nog voor man
slag terecht moe;en staan."
Later in de jaren tachtig trok de tweedewo
Gemeente Kats, Noord-Beveland. Een van de straatjes v
eigendom is van recreanten.
i het merendeel van de woningen
ningmarkt weer enorm aan. De verkoop van
zomerwoningen liep al gauw als die van de
spreekwoordelijke broodjes bij de bakkers.
Terwijl gemeenten zich opnieuw bezon
nen op methoden om het recreatief gebruik
van woningen in kernen afdoende te kunnen
aanpakken, schoot op provinciaal niveau de
gedachte wortel om het verbod tot perma
nent wonen op recreatieparken wat te ver
zachten. „We constateren dat een bestem
ming 'recreatief wonen' niet verhindert dat
daar meer doen dan dat", stelde ge
deputeerde Esther Maris Koster eind jaren
tachtig vast. „En regels moeten naleefbaar
zijn."
Daarna spitste de strijd zich verder toe.
Kortgene vindt het Ei van Columbus door
een koppeling te maken tussen de gebruiks
verordening en het besluit dat de bevolkings
boekhouding regelt. Voortaan is het aan de
nieuwe koper om te bewijzen dat-ie ook wer
kelijk permanent in de Dorpsstraat woont.
Een kort geding maakt duidelijk dat de ge
meente Kortgene de zaken administratief en
juridisch netjes voor elkaar heeft. De ge
meente mag bij overtreding van de regels
overgaan tot verzegeling van een pand waar
in niet echt gewoond wordt. Het wachten is
nog op een uitpsraak in de bodemprocedure,
maar de zaak kan volgens beleidsambtenaar
Van de Velde niet meer stuk. „Dat wordt
straks feest", roept hij monter.
De effecten blijven niet uit. In huis-aan-
huiswoonkrantjes staan de pandjes ineens
stukken lager geprijsd. Verkopers zien met le
de ogen aan dat ze tienduizenden guldens
minder voor een object kunnen vangen. En
kapitaalkrachtige toeristen die voorheen de
gok namen door een voor permanente bewo
ning bestemd huisje alleen voor de recreatie
te gebruiken, zijn lang zo happig niet meer
en laten eerder hun oog vallen op een wo
ning in een recreatiepark.
De Kortgene-variant trekt inmiddels de
aandacht van veel andere gemeenten. Op
een aantal plaatsen in Zeeland wordt druk
gedacht en gewerkt aan herinvoering en ver
dere aanscherping van de lokale verordening.
Domburg, Oostburg, Sluis, Terneuzen. Maar
ook elders in het land houden gemeenten het
oog gericht op Kortgene.
„Zwaar overtrokken," noemt makelaar
Sinke in Middelburg de aanpak in Kortgene.
En hij verwijst naar de recreatiegemeente
Valkenisse, die het al jaren zonder gebruiks
verordening heeft kunnen stellen, zonder dat
er sprake is geweest van uitwassen. Sinke
noemt een aanpak la Kortgene niet bepaald
stimulerend voor de bevordering van het ei
gen woningbezit. „Zo leg je drempels neer.
Net als Sinke wijst ook voorlichter Mark
Faasse van de Nederlandse Vereniging van
Makelaars in Zeeland op de omstandigheid
dat uniformiteit in de gemeentelijke ge
bruiksverordening ver te zoeken is. Daardoor
kan er gemakkelijk verwarring ontstaan over
wat er nu wel en niet mag en kan. En volgens
Faasse is het ook wel gebeurd, dat niet tot dc
erkende makelaarsgroep behorende verko
pers bij het slijten van een woning in een
dorp aan iemand van buiten, essentiële in
formatie over rechten en plichten hebben
achtergehouden.
Suggestie
Faasse kan een eind meegaan met het stre
ven naar het leefbaar houden van dorpsker
nen. „Daar hebben wij net zo goed belang
bij. Wij willen over vijf of tien jaar ook nog
goed een woning in zo'n kern kunnen verko
pen." Maar het had volgens Faasse ook wat
minder radicaal gekund. „Je zou ook met het
systeem kunnen werken dat je als gemeente
per dorpskern bij voorbeeld maximaal vijfig
vergunningen afgeeft voor recreatief wonen
Dat lijkt me niet zo'n gekke tussenoplos
sing." Heeft het er nu alle schijn van dat na
jaren van martelen het oneigenlijk gebruik
van woningen in dorpskommen kan worden
teruggedrongen, de beteugeling van het vei
boden permanente wonen in een groot aan
tal recreatieparken vormt een nieuwe kluif.
Een voorbeeld. Ze weten het ten gemeen
tehuize in Wissenkerke en ze weten het op
het provinciéhuis in Middelburg: in het re
creatiedorp op het havenplateau bij De
Roompot wordt druk permanent gewoond.
„Het is een rare ontwikkeling", zeggen de
mimtelijke ontwikkelaars op het provincie
huis. Niet toegestaan, volgens de letter van
de wet. De ambtenaren: „Maar het gebeurt
wèl..."
Zeeland worstelt en probeert boven te ko-
Recreatiewoningen in Colijnsplaat.