Zuiveringen in Land van de Donderdraak Aanzetten tot zelfmoord moeilijk bewijsbaar Feiten &Meningen In Zimbabwe is de ene held de andere niet Honger en overwinningsgevoel leidden tot Japans kannibalisme WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1992 2 GUSSCHREUQERS JURIDISCH MEDEWERKER Tegen een 33-jarfge man is gisteren bij de rechtbank van Amsterdam een jaar gevangenisstraf geëist wegens het aan zetten tot zelfmoord en mishandeling. Volgens officier van justitie, M. van Zwieteren, wist de verdachte hoezeer zijn vrouw vasthield aan de traditionele normen en waarden uit de hindoe- staanse cultuur. Hij moet ook hebben geweten dat hij het risico liep, met elke mishandeling van zijn vrouw, dat dit haar te veel kon worden en zij zelf moord zou plegen. De advocaat van de verdachte achtte het aanzetten tot zelf moord niet bewezen en eiste op dit punt vrijspraak. Voor de mishandelin gen vroeg hij een schuldigverklaring zonder straf, omdat zijn cliënt onder de nu ai ruim vier jaar durende situatie heeft geleden. Een volle zittingsdag heeft de Amster damse rechtbank zich gisteren gebogen over de vraag of een ionge Surinaamse vrouw vier jaar geleden door haar echt genoot tot zelfmoord is gedreven. Kan de man wegens opzettelijk aanzetten tot zelfmoord of wegens dood door schuld worden veroordeeld? Een antwoord met 'ja' zou een uniek precedent in de Ne derlandse rechtspraak betekenen. Het is nog niet eerder voorgekomen dat ie mands finale wanhoopsdaad aan een ander werd toegerekend. De feiten van de tragedie zijn eenvoudig, maar juridisch ligt de zaak veel minder simpel door de moeilijkheid om opzet van de man te bewijzen en om een oor zakelijk verband aan te tonen tussen de mishandelingen en vernederingen die de vrouw heeft moeten ondergaan en haar zelfgekozen dood. Een gruwelijke dood. De vrouw, die als 19-jarige door haar ou ders was uitgehuwelijkt, leefde vier jaar in zo'n ondraaglijke huweliikssituatie dat zij, voor de zoveelste keer door haar man ongenadig afgeranseld, geen andere uit weg heeft gezien dan het drinken van azijnzuur. Als gevolg daarvan verbrand de haar slokdarm en liep zij een ernstige maagperforatie op, waaraan zij na twee dagen overleed. Het gekozen middel speelde een belang rijke rol tijdens de rechtszitting. Drinken van azijnzuur is, zoals een cultureel an tropoloog rapporteerde, in Suriname niet onbekend als methode waarmee vooral vroeger op het platteland geïso leerd levende hindoestaanse vrouwen uit de hel van hun huwelijkse dwingelandij ontsnapten. Vervolging Het is precies deze hindoestaanse ach tergrond die in dit geval een vervolging niet bij voorbaat kansloos maakte. Meestal zal het namelijk aannemelijk te maken zijn dat een mens die door een ander in het ongeluk is gestort, nog wel andere uitwegen dan zelfmoord kan vin den. Een vrouw die lichamelijk en psy chisch door haar echtgenoot wordt mis handeld kan - hoeveel moeilijkheden en ellende dit vaak ook meebrengt - toch al tijd besluiten om weg te lopen en tot een echtscheiding overgaan. Aanvankelijk had het openbaar ministerie om deze re den van vervolging afgezien. Maar na een speciale door de familie van het slachtoffer bij het Amsterdamse ge rechtshof aangespannen procedure, kreeg het openbaar ministerie opdracht om de zaak alsnog voor te brengen we gens de mogelijkheid dat 'juist binnen de hindoestaanse cultuur' toch van straf rechtelijk verwijtbare schuld sprake was. In dit verband heeft prof. dr. Lamur, hoogleraar culturele antropologie aan de universiteit van Amsterdam, aan de rechtbank gerapporteerd dat de vrouw evenals haar man sterk gehecht was aan oude hindoestaanse tradities. In het reli gieuze milieu van de betrokkenen is on derdanigheid van de vrouw het uitgangs punt en wordt echtscheiding als een ver schrikkelijke schande en een onaan vaardbaar gezichtsverlies van de familie Hier trok de officier van justitie de con clusie uit dat de man, die zijn vrouw op zettelijk vernederde, kleineerdeen mis handelde, moet hebben geweten dat het risico bestond dat zij zelfmoord zou ple gen en daarmee rekening had moeten houden. De verdachte heeft zijn vrouw zodanig geestelijk en lichamelijk toege takeld, dat zij haar levenslust verloor. Be halve aanzetten tot zelfmoord achtte de officier, mr. M. van Zwieteren, ook be wezen dat sprake is van mishandeling de dood ten gevolge hebbend (een feit waarop een nog zwaardere maximum straf staat dan op aanzetten tot zelf moord). De dood van de vrouw is welis waar niet rechtstreeks veroorzaakt door de mishandeling, stelde zij, maar voor de verdachte was wel voorzienbaar dat hij zijn vrouw in een situatie bracht die niet anders kon eindigen. Door zijn kennis van de hindoestaanse cultuur, waarvan hij zelf deel uitmaakt, moet hij dat heb ben geweten. Daar stelde de advocaat van de verdachte echter met reden te genover dat de dood niet het gevolg is van het lichamelijk letsel dat net slacht offer door de verdachte is toegebracht. En dat is een bijzonder zwakke schakel in de keten van oorzaak en gevolg. Opzet Van opzet - dat moet worden bewezen voor een veroordeling wegens aanzetten tot zelfmoord - was volgens hem al even min sprake. De verdachte heeft niet ge weten dat zijn vrouw zo ongelukkig was, hij heeft niet willens en wetens op haar dood aangestuurd, hij heeft niet de be doeling gehad dat zij zelfmoord zou ple gen en was zich evenmin van de moge lijkheid bewust dat zij dit zou kunnen doen. Hij bestreed dat het slachtoffer er traditionele opvattingen en normen op nahield die een echtscheiding voor haar onmogelijk maakten. En daar zit hem de kneep. Mishandeling kan zonder meer worden bewezen, maar of de rechtbank een rechtstreeks ver band met de zelfmoord zal leggen, blijft twijfelachtig. Daarover doet het college onder voorzitterschap van mr. Van der Schroeff op 25 augustus uitspraak, die dan mogelijkerwijs nog door hogere rechtscolleges kan worden getoetst in verband met het principiële belang van deze zaak. Nepalese immigranten worden massaal uit Bhutan verdreven Hoog in de Himalaya's, in twee arme koninkrijken, speelt zich een vluchtelingentragedie af. Elke dag passeren 20 vrachtwagens volgestouwd met tientallen vluchtelingen uit Bhutan de oostelijke grens van Nepal. De vluchtelin gen, die op weg zijn naar overvolle opvangkampen, zijn Nepaleessprekende Bhutanen en hun aantal is inmiddels opgelopen tot bijna honderdduizend. KATHMANDU KUNDA DIXIT EN BINAYA GURUACHARYA AP/IPS De meeste van hen komen met verschrikkelijke verhalen over martelingen en mishandeling door de Bhutaanse autoriteiten. Hulpverleners spreken van de Zuidaziatische versie van de 'et nische zuiveringen', zoals die nu in het voormalige Joegosla vië plaatsvinden. „Hele ge meenschappen veranderen in slagvelden. Scholen zijn barak ken geworden, huizen zijn ge sloopt en vrouwen zijn ver kracht door soldaten", zegt Bhogendra Sharma van het centrum voor slachtoffers van martelingen. Het vluchtelingenprobleem be gon twee jaar geleden. Toen stelde de regering van het ko ninkrijk Bhutan, het 'Land van de Donderdraak', het dragen van traditionele boeddhistische kleding en het spreken van de Dzongkhataal wettelijk ver plicht. De regering in de hoofd stad Thimbu wordt gedomi neerd door de Drukpas, een boeddhistische bevolkings groep. Zij vindt dat het land wordt overheerst door in het zuiden wonende Nepalese im migranten, die voornamelijk hindoe zijn. Aantrekkingskracht De vruchtbare valleien van zui delijk Bhutan hebben sinds het einde van de vorige eeuw een grote aantrekkingskracht op de Nepalezen uitgeoefend. Een groot aantal van hen waagde de tocht over de Himalayapassen van het koninkrijkje Sikkim (nu deel van India), dat Nepal en Bhutan scheidt, en vestigde zich in Bhutan om daar boer, indus triearbeider of ambtenaar te worden. Bhutan stond aanvankelijk niet afwijzend tegenover de nieuw komers uit Nepal, die in veel gevallen kwaliteiten bezaten die in het koninkrijk schaars wa ren. Maar met het groeien van de stroom immigranten groeide ook het verzet van de traditioneel stroom vluchtelingen zal leiden ingestelde Bhutanen tegen de tot spanningen met de lokale nieuwkomers. Bezorgdheid over bevolking in de politiek licht de unieke Bhutaanse boeddhis- ontvlambare regio waar de gelijkertijd werd er een immi grantenstop afgekondigd. Het besluit bleek tot dovemans oren gericht. De Nepalezen ble ven komen en Bhutan was niet in staat de stroom te keren. De ze situatie duurde voort tot Bhutaanse autoriteiten enkele jaren geleden onder druk van hun conservatieve achterban hardere methoden gingen ge bruiken om het tij te keren. Soms blijven die beperkt tot discriminatie en intimidatie, maar steeds vaker nemen ze de vorm aan van geweld en verdrij ving. Hoewel het bewind in Thimbu zegt dat immigranten die voor 1958 naar Bhutan zijn gekomen als Bhutaanse burgers worden erkend, worden volgens de vluchtelingen in Nepal ook families die generaties lang in Bhutan wonen, verdreven. De regering in Thimbu ontdoet het land, volgens hen, systematisch en schaamteloos van haar Nepalees sprekende inwoners. Het officiële inwonertal is van 1,4 miljoen teruggebracht naar 700.000. Volgenshulpverleners betreft het verschil vooral etni sche Nepalezen. De Bhutaanse minister Dawa Tsering (buitenlandse zaken), zei in een recent interview dat de Bhutaanse Nepalezen vrij willig het land hebben verlaten. Als er moeilijkheden zijn, dan worden die veroorzaakt door de Nepalezen, die zich tegen de monarchie zouden hebben ge keerd. Ondervoeding Nepal kan de vluchtelingen stroom niet aan. Lionel Rosen blatt, voorzitter van de Ameri kaanse organisatie Refugees In ternational, sprak van een uit tocht die Nepal een van de armste landen van de wereld voor grote problemen stelt. Het Nepalese ministerie van bin nenlandse za- ken meldt dat inmiddels bij na 900 kamp bewoners aan ondervoeding en ziekte zijn overleden. De regering in Kathmandu vreest dat de toenemende 'Scholen zijn barakken geworden, huizen zijn gesloopt, vrouwen verkracht' tische cultuur en de modernise- ring in het algemeen deden de autoriteiten in 1958 besluiten om paal en perk te stellen aan de intocht. Alle 'Zuid-Bhuta- nen', zoals de etnisch-Nepale- zen werden genoemd, kregen het staatsburgerschap. Maar te- vluchtelingenkampen zijn ge vestigd. Premier Giriia Prasad Koirala heeft middels 'stille diplomatie' geprobeerd om samen met Bhutan en India een oplossing te vinden voor de crisis, echter tevergeefs. De Nepalese rege- Uit angst voor modernisering en het verloren gaan van de unieke Bhutaanse boeddhistische cultuur zijn Nepalese immigranten niet langer welkom in het straatarme koninkrijk. Dagelijks vluchten tientallen Nepalezen de grens over. foto G pd ring wil het liefst dat de vluchte lingen naar Bhutan terugkeren, maar dat stuit op verzet van Bhutaanse autoriteiten. Toch is Bhutan gevoelig voor interna tionale druk en de publieke opi nie, met name voor kritiek van mensenrechtenorganisaties. Het koninkrijk is net zo arm als Nepal en in grote mate afhan kelijk van buitenlandse steun. Sinds kort is de etnisch Nepale se bevolkingsgroep dan ook uit genodigd haar klachten onder woorden te brengen. Half juli begaf koning Jigmi Singy Wang- chuck zich persoonlijk naar het zuiden in een poging om 400 gezinnen die op het punt ston den te migreren, van hun voor nemen af te brengen. De mo narch beloofde de etnisch Nepalezen bij die gelegenheid dat iedere functionaris die hen bedreigt, zal worden gestraft. HARARA GODFREY KARORO IPS Zimbabwe vierde gisteren zijn nationale 'heldendag'. Maar welke heldendaden iemand moet hebben verricht om tot nationale held te worden uit geroepen, blijft een goed be waard geheim, waarvan alleen een kleine groep van ingewij den binnen de regering op de hoogte is. De Nationale Vereniging van Oorlogsveteranen is hevig ver ontwaardigd over de kwestie. Vorige week negeerde de rege ring een verzoek van de ver eniging om een van haar le den, Marko Veremu, tot held uit te roepen. Veremu, een vrijheidsstrijder die in het Zimbabwaanse leger had ge diend, kwam op 1 augustus om het leven bij een ver keersongeluk. Zijn begrafenis werd tweemaal uitgesteld in de hoop dat de regerende Zanu-PF (Afrikaans Nationale Unie van Zimbab- we-Patriotisch Front) Veremu tot provinciale held uit zou roepen. Het uitstel bleek tever geefs. De partijleiding weiger de hem tot nationale held uit te roepen. Als eerbetoon voor de 40.000 strijders die in de onafhanke lijkheidsstrijd zijn gevallen heeft de Zimbabwaanse rege ring een paar kilometer buiten de hoofdstad Harare een spe ciale begraafplaats voor natio nale helden ingericht. Daar liggen de stoffelijke overschot ten van zeventien helden. Daarnaast heeft de regerende partij acht provinciale begraaf plaatsen aangelegd voor min der in het oog springende hel den. Maar de nationale veteranen- vereniging is het niet eens met dat onderscheid. „Een held is een held. Je kunt geen natio nale of provinciale helden hebben", zegt Mike Munyati van de vereniging. Niet alleen dit jaar heeft de se lectie tot conflicten geleid. Vo rig jaar liepen de gemoederen hoog op na de voortijdige dood van een van de eerste vrijheidsstrijders, Noel Muko- no. Mukono was een van de mede-oprichters van de rege rende Zanu-PF partij, maar had zich bij de oppositionele partij van Ndabiningi Sithole gevoegd. Mukono kreeg geen plek op de erebegraafplaats voor nationa le helden, omdat zijn partij geen verzoek daartoe had in gediend, zo verklaarde de Za nu-PF minister van binnen landse zaken, Didymus Muta- sa destijds. Maar volgens de onafhankelij ke krant Sunday Times bren gen vooral mensen uit kringen van de regeringspartij het tot nationale held. Zij zijn het die op de erebegraafplaatsen wor den begraven. Volgens een voormalige vrij heidsstrijder, die nu kolonel is, misbruikt de regering de term 'held'. „De regering zou het land moeten vertellen wie een held is en wat iemand gedaan moet hebben om het tot held te brengen." Volgens de kolonel, die ano niem wilde blijven, krijgen mensen die voor het vader land zijn gevallen met geen mogelijkheid een plek op de erebegraafplaats. „Die plekken zijn voorbehouden aan de mensen die de posten van de partij in Londen, New York en Maputo beheren. Zij zijn de kampioenen van de strijd." Zes maanden lang spitte de Ja panse historicus Toshiyuki Ta- naka Australische archieven door om zijn landgenoten uit eindelijk de afschrikwekkende uitkomst van zijn bevindingen te presenteren: Tijdens de laatste wanhopige dagen van de Tweede Wereldoorlog maakten Japanse soldaten zich schuldig aan kannibalisme. Tanaka's onderzoek, waarvan de bevindingen gisteren werden gepubliceerd in de Japanse me dia, is het eerste Japanse onder zoek naar het kannibalisme. Het is tevens het meest uitge breide onderzoek tot op heden. De bevindingen komen overeen met wat de Geallieerden, histo rici en veteranen al jaren heb ben beweerd. Tanaka, professor in de politie ke wetenschappen aan de Uni versiteit van Melbourne, zei dat hij meer dan 100 gevallen van kannibalisme door soldaten van het Japanse keizerlijke leger op het spoor is gekomen. De solda ten aten het vlees van Australi sche tegenstanders, Aziatische arbeiders en de inheemse be volking van Papua Nieuw Gui nea. Het aantal gevallen is veel groter dan voorheen werd aan genomen. „Deze documenten tonen on omstotelijk aan dat een aan zienlijke groep Japanse soldaten zich schuldig maakte aan kan nibalisme: in sommige gevallen leden ze niet eens honger", ver telde Tanaka aan een Australi sche verslaggever. Sommige soldaten die niet meer konden worden bevoor raad, aten uit honger mensen vlees. Anderen aten mensen vlees omdat hun officieren hun dat opdroegen. Het eten van mensenvlees zou „een gevoel van overwinning geven, evenals stalen zenuwen", aldus Tanaka. De bevindingen van de histori cus zijn gebaseerd op Japanse legerdocumenten waar het Australische leger beslag op leg de en op verklaringen van ge tuigen en bekentenissen van Ja panse soldaten in oorlogspro cessen. Volgens een Engelse vertaling van een geheim keizerlijk bevel gedateerd op 18 november 1944 werden de troepen gewaar schuwd dat de doodstraf stond op het eten van iedereen die niet tot de vijand behoorde. Het bevel omschreef kannibalisme als de „ernstigste menselijke misdaad" en weet de toename van het aantal moorden en overvallen en het in bezit heb ben van mensenvlees aan een „gebrek aan grondigheid van de morele training". Opeten van De Japanse capitulatie aan boord van het Amerikaanse slagschip Mis souri. Tijdens de laatste dagen van de oorlog maakten Japanse soldaten zich schuldig aan kannibalisme. Sommigen omdat ze honger hadden, anderen omdat ze er een overwinningsgevoel van kregen, foto'Archief vijanden was echter niet straf baar. Een Australische korpo raal vertelde een oorlogstribu naal hoe hij de verminkte resten van zijn kameraden vond. Van een man waren slechts de han den en voeten onaangeroerd gebleven. Een Australische luitenant be schreef hoe hij de resten van verscheidene lichamen aantrof: „In alle gevallen bestond er geen twijfel dat de lichamen kannibalisme alleen voorkwam in geïsoleerde oorlogsgebieden. Volgens hem is het onderzoek van Tanaka het eerste dat zo veel gevallen in een studie sa menbrengt. „Ik ben erg ver heugd dat de Japanners einde lijk leren leven met hun eigen geschiedenis." Ook Nelson heeft veel bewijzen voor het kannibalisme gevon den. Gedurende een oorlogs proces gaf een Japanse soldaat waren ontleed en dat delen van toe het vlees te hebben gegeten van een Australiër die hij ii gevecht had neergeschoten. „Hij zei dat hij het had gedaan uit diepe haat en enorme hon ger." het vlees waren gekookt." Andere getuigen verklaren te hebben gezien dat, Japanse sol daten zowel krijgsgevangenen aten als Indiase en Aziatische arbeiders. Een Pakistaanse korporaal, die in Singapore gevangen werd ge- ganisatie, zei dat de wreedhe- nomen en voor slavenarbeid den vijftig jaar lang zijn gene- naar Papua Nieuw Guinea werd geerd door het Japanse volk. „Er gebracht, beweert dat hongerige was sprake van kannibalisme: Japanse soldaten elke dag e gevangene aten, in totaal „on geveer honderd". Het verslag vermeldt dat soms vlees werd afgesneden van nog levende gevangenen. Hank Nelson, historicus aan de Australische Nationale Univer siteit van Canberra, zegt dat het is openlijk toegegeven tij dens de processen na de oorlog. Maar sinds die tijd zijn dit soort zaken in Japan doodgezwegen." Ruxton meent dat Japan zijn ex cuses moet aanbieden en de fa milies van de slachtoffers scha deloos moet stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2