Ingrijpen moet, want praten helpt niet meer De koning is terug, leve de koning Feiten&Meningen Een fax krijg je niet zo maar MAANDAG 10 AUGUSTUS 1992 Serviërs en Bosniërs hebben nog geen belang bij bestand Sarajevo, laten zich zeer pessimistisch uit over de kansen van westerse militaire inter ventie. Ze wijzen erop dat honderdduizen den soldaten nodig zouden zijn die in een directe guerrilla-oorlog verwikkeld zouden raken. Maar de Bosniërs praten niet over een in ternationale interventiemacht, ze praten over wapens. Zij zien heel goed in datje niet van het buitenland kunt verwachten dat het honderdduizenden soldaten stuurt. Maar op dit moment gaat er Bosnisch terri torium verloren, simpelweg omdat de ver dedigers te slecht bewapend zijn. Bovendien leert het verloop van de oorlog in Kroatië dat de buitenlandse militairen misschien wel eens te pessimistisch zijn. De Serviërs hebben zich noch in Kroatië, noch in Bosnië als erg dappere soldaten betoond. Hun taktiek bestaat keer op keer, bij Vuko- var, bij Sarajevo, bij Dubrovnik, bij Mostar en bij Gorazde, uit zware artilleriebombar dementen, het liefst vanaf stellingen hoog in de heuvels. Echte man tot man gevech ten, onvermijdelijk in een echte guerrilla, worden tot het laatste moment uitgesteld, tot er werkelijk niets meer plat valt te bom barderen. Weekeindvechters Militaire deskundigen trekken de vergelij king met de Tweede Wereldoorlog, toen het de Duitsers met al hun materieel nooit ge lukt is Joegoslavië geheel in handen te krij gen. Maar de partizanen van toen zijn wat hun mentaliteit betreft niet te vergelijken met de Servische milities van nu. Niet voor niets worden de vrijwilligers ook in Belgra do zelf vaak schertsend 'weekendvechters' genoemd. Toen het Kroatische leger zichzelf vorig jaar eenmaal zover had georganiseerd dat het in staat was tot tegenaanvallen en, in midden- Kroatië, zelfs tot militiare overwinningen, schrompelde het enthousiasme van de Ser: vische vechters als sneeuw voor de zon. Het is nog maar afwachten wat er gebeurt als de Bosniërs zichzelf met behulp van bui tenlandse wapens echt kunnen verweren. Servische sol daten slaan vanuiteen zonnebloem veld in de buurt van het Bosnische Komjic Kroati sche- en mos- lim-millitiele- den gade. FO TO reuter Hoe lang laat de wereld zich nog voor gek zetten? Het antwoord op die vraag wordt steeds dringender nu iedere internationale inspanning in de voormali ge Joegoslavische republiek Bosnië-Hercegovina op een fiasco uitloopt. In Eu ropa en Amerika groeit de overtuiging dat militair in grijpen de enige oplossing is. Gisteren kondigde presi dent Bush een Amerikaan se resolutie van die strek king in de Veiligheidsraad aan. Welke vorm dat ingrij pen moet krijgen, is nog onduidelijk, maar een ding is in ieder geval zeker: pra ten helpt niet meer. BUDAPEST RUNA HELLINGA Het geweld in het voormalige Joegosla vië heeft honderddui zenden mensen op de vlucht gejaagd. Op de foto Bosnische 'ontheemden' in de Koning Willem I ka zerne in Den Bosch. foto anp raymond rutting CORRESPONDENT OOST-EUROPA Vrijwel onder de neus van VN- soldaten en Rode Kruis-mede- werkers worden gevangenen onder erbarmelijke omstandig heden vastgehouden en omge bracht en worden dorpelingen uit hun huizen verdreven. En dat gebeurt op hetzelfde mo ment dat de Servische en Bosni sche politici in Londense confe rentiekamers wapenstilstanden tekenen die de inkt waarmee ze zijn geschreven niet waard zijn. De internationale bemoeienis sen om de vrede op de Balkan te herstellen, zijn enorm. Maar de Veiligheidsraad, de CVSE, de Westeuropese Unie, de NAVO, president Bush, ex-president Gorbatsjov, tal van Europese politici, een internationale vre desmacht van 14.000 man en een groot aantal medewerkers van hulporganisaties als het Ro de Kruis en Artsen zonder Gren zen blijken niet in staat iets aan de Joegoslavische tragedie te Praten helpt niet meer, voor zo ver het ooit heeft geholpen. Het enige echte onderhandelingsre sultaat dat onder internationale leiding werd bereikt, was de bij eenkomst op het eilandje Brioni ruim een jaar geleden. Daar werd de vrede in en op termijn de onafhankelijkheid van Slove nië met succes bezegeld. Brioni heeft de Europese politici aanvankelijk de valse hoop ge geven dat er met de Joegoslavi sche politici te praten viel. Het was minister Van den Broek die enkele maanden later tijdens een persconferentie in Belgrado constateer de dat praten eigenlijk geen zin had, dat alle politici in ex-Joegoslavië maar één ding de den: achteruit kijken naar het verleden en geen seconde vooruitdenken. Onderhandelingen hebben tot nu toe alleen succes gehad als de betrokken partijen er een direct belang bij hadden om zich aan de gemaakte afspraken te houden. In Kroa tië zijn beide partijen pas gaan meewerken aan de komst van een internationale vre desmacht op het moment dat ze daar het nut van inzagen. De Kroaten gingen - schoorvoetend - ak koord omdat hun internationale erkenning op het spel stond. De Serviërs beseften on- Een Bosnische sol daat neemt een kijkje in het mortuarium in Sarajevo waarde stoffelijke overschot ten van 24 strijdmak kers liggen. foto veer op hetzelfde moment dat ze militair t maximaal haalbare uit de oorlog had den gesleept. Voor hen was een vredes macht vooral een zekere garantie dat ze die gebieden op korte termijn niet zouden hoe ven af te staan. Maar in Bosnië is het nog lang niet zover dat de partijen belang bij een duurzame wapenstilstand hebben. Voor de Serviërs komt dat veel te vroeg. Ze hebben nog lang niet het doel bereikt die ze zich hebben gesteld, namelijk de verovering van 60 procent van het Bosni sche territorium. Voorlopig is er voor hen weinig reden om van dat plan af te zien. Ze beschikken over het complete wapentuig van het vroegere Joegoslavische leger, ze vechten tegen een veel zwak kere tegenstander en behalen met relatief kleine verliezen re gelmatig militaire successen. Vluchtelingen Voor de Bosniërs is bevriezing van de huidige situatie om be grijpelijke redenen onaanvaard baar. Honderdduizenden zijn hun huis, hun dorp, hun bezit tingen en vaak hun familie kwijtgeraakt. De Bosnische lei ders, over het algemeen oprech te onderhandelaars, maken het keer op keer heel duidelijk: zij gaan pas akkoord met een vre desregeling als die de eenheid van Bosnië en de terugkeer van alle vluchtelingen naar hun dor pen behelst. De Bosniërs verstaan onder in ternationale militaire hulp maar een ding: steun die het hen daadwerkelijk mogelijk maakt de Serviërs terug te slaan. Het militair beschermen van hulp- transporten, zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittanië nu hebben voorgesteld, is voor hen volslagen onvoldoende. Zoals een Bosnische politicus bitter opmerkte: „Een jaar geleden konden we onze bevol king voeden. We hebben geen internationa le voedselhulp nódig, maar wapens waar mee we ons land weer in handen kunnen krijgen." Militaire deskundigen zoals generaal Mac- Kenzie, de voormalige VN-commandant in Kroonprins Alexander: Joegoslavië is mijn land STANDPLAATS ISTANBUL LONDEN CE ES VAN ZWEEPEN CORRESPONDENT Als een soort Messias streek hij eind juni neer in Belgrado. Hij kuste de grond, huilde, zong het volkslied, sprak. Op de luchthaven waren tienduizenden mensen sa mengestroomd om hem te be groeten, in het stadscentrum 200.000. En uit hun kelen klonk eenstemmig: „Wij willen de Ko ning terug!" „Neemt u mij niet kwalijk, maar ik heb hier geen airconditioning", zegt kroonprins Alexander van Joegoslavië in zijn Londense kan toor. „In Belgrado zal ik dat zeker wel nodig hebben." Vanuit zijn hoofdkwartier aan de rand van Hyde Park bestierde Alexander Karadjordje jarenlang zijn zakenimperium. Dezer dagen beschouwt hij het kantoortje meer als de wachtkamer van een toe komstig monarch. De wanden zijn behangen met staatsieportretten van zijn vader, Koning Peter II, die na de Tweede Wereldoorlog door Tito van zijn troon werd gestoten. Op de salontafel liggen glanzende tijdschriften over royalty. De status van Alexander is verwar rend. Hij werd in 1945 geboren in het Claridges Hotel te Londen. Omdat een erfgenaam van de Ka- radjordje-troon echter op Joego- slavisch grondgebied geboren moet zijn, moest de hotelsuite met hulp van de Britse regering tijdelijk tot Joegoslavisch terrein worden verklaard. Koning Peter stierf in 1970, maar Alexander vond het wat ongepast om zich meteen tot koning te laten kronen. Hij bleef zich dus kroonprins noe- Nooit echter deed hij afstand van de troon. Hij laat zich aanspreken met 'Zijne Koninklijke Hoogheid' en mag graag zien dat een bezoe kende journalist een buiging voor hem maakt. Op de vraag of hij een kroon bezit, luidt het antwoord ontkennend. Maar hij voegt er enigszins dreigend aan toe: „Ik heb wel een foto van de kroon." Milosevic Behalve een kroon ontbeert hij vooralsnog ook een koninkrijk, en de vraag is natuurlijk: Hoe lang nog? „Dat moment kan niet ver meer weg zijn", antwoordt Zijne Koninklijke Hoogheid zelfverze kerd. „Het regime van Slobodan Milosevic sterft langzaam af." Alexander is een verklaard tegen stander van de Servische presi dent. maar hij weigert mee te hui len met de anti-Servische wolven in Europa. „In Kroatië is er ook geen democratie", zegt hij. „Tudj- man, de Kroatische president, zei ooit blij te zijn dat hij niet met een joodse of een Servische was ge trouwd. Dat soort uitspraken te kent de man." Als de kroonprins over zijn Joego slavië spreekt, komen woorden als 'walgelijk', 'gekte' en 'monsterlijk' gemakkelijk over de tong. „Maar", zegt hij, „helaas begaan alle partij en wreedheden, niet alleen de Ser viërs. Wat we nu in Joegoslavië zien, is het lelijke gezicht van het nationalisme. En als we daar niet snel wat tegen doen, zitten we straks opgescheept met een hele serie plaatselijke Hitiers." Met 'we' bedoelt de prins het Westen, want voor alles voelt Alexander zich een exponent van de Westerse democratie. Geruch ten dat zijn Servo-Kroatisch zwak is, schrijft hij toe aan de „commu nistische propagandamachine" de kroonprins spreekt evengoed Servo-Kroatisch als de andere vijf talen die hij machtig is. Maar ver der is hij op en top westers. Militair Na zijn geboorte op de hotelka mer verhuisde hij naar Amerika, waar hij zijn tienerjaren door bracht. Daama ging hij naar school in Zwitserland, doorliep een militaire academie in Amerika en rondde zijn studie af op de Royal Military Academy in Sand hurst, een soort Oxford University voor militairen. Na een korte loopbaan in de strijdkrachten, be proefde hij vervolgens zijn geluk als zakenman in onroerend goed, olie en schepen. Maar hoe verwesterd hij ook is, Alexander is „bitter teleurgesteld" over het beleid van de Europese Gemeenschap. Hij verwijt de EG, en vooral Duitsland, partijdigheid. „Toen de Kroaten zich onafhanke lijk verklaarden, hadden de Eu ropese mogendheden zich sterk moeten maken voor de rechten van de Servische gemeenschap in Kroatië. Maar in plaats daarvan erkenden zij Kroatië." De erkenning van Kroatië en Bos- nië-Hercegovina als onafhankelij ke staten stond voor Alexander bijna gelijk aan het „verraad" van de Engelsen aan zijn vader, 49 jaar eerder. Het besluit van Churchill om Tito te steunen in diens guer rilla-oorlog tegen de Duitsers in plaats van de Servische Chetniks, beschouwt hij als een historische Vergissing. Partizanen Nog altijd menen de Britten dat die beslissing juist was. Niet alleen doodde Tito de meeste Duitsers, zoals Churchill letterlijk zei, maar ook waren zijn partizanen een verenigende macht. Een overwin ning van de Chetniks zou Joego slavië direct na de Tweede We reldoorlog al in chaos hebben ge stort, luidt het adagium in Lon den. Maar de kroonprins vindt die redenering „belachelijk". Hij ze#: „De enige keer dat Joegoslavië de mocratisch was, was toen mijn fa milie aan de macht was." Alexanders bezoek aan Joegoslavië afgelopen juni was pas het twee de. „Met een pennestrook vernie tigde Tito in 1947 al mijn rech ten", zegt hij. „Ik had natuurlijk als toerist kunnen gaan, als een soort dief in de nacht. Maar dan zou ik in feite mijn verbanning door Tito hebben geaccepteerd." Toen Alexander ging, ging hij met open vizier. „Ik liep gewoon het land in", zegt hij streng. „Ik toon de geen enkel document. Joego slavië is mijn land. De koningin van Holland laat haar paspoort toch ook niet zien als ze het land binnenkomt?" De aanschaf van een fax zou, zo dacht ik, mijn leven een stuk makkelijker maken. Geen gehannes meer met de indeling van je dag, opdat je op het juiste tijdstip bij een kennis langs ging die er wel een had. Nee, ik moest ook zo n ding hebben. In Turkije zijn de prijzen van dit soort ap paraten minstens twee keer zo hoog als in Nederland, maar ik vond een tweede handse. De verkoper kwam hem onmid dellijk demonstreren en vertelde uitvoerig hoe goed en goedkoop hij was. Ik betaalde natuurlijk toch te veel, maar vond mijn fax aardig, dus dat deerde me niet. „Nu moet u het nog aan de PTT laten weten en daar hebben wij deze kant-en- klare formulieren voor", de man stopte me wat papieren toe en trok tevreden de deur achter zich dicht. Trots stapte ik naar het Telefoon Directo raat, want, dat heb ik inmiddels geleerd, dit soort zaken moet je persoonlijk afhan delen. Bij loket 1 werden mijn formulieren bestudeerd. „U moet naar loket 5." Loket 5 wilde mijn paspoort zien. „Hmm, bui tenlands, kan ik niet lezen, heeft u niks anders?" Ook hier heb ik ervaring in, dus ferm legde ik de hele stapel Turkse papieren: pers kaart, verblijfsvergunning, autopapieren, trouwboekje enzovoort op de balie. Nu kon er een brief getikt worden met zes doorslagen, dol als de Turken zijn op pa pier, waarmee ik naar loket 3 moest. Daar werd de hele boel gecontroleerd, met de hand nog wat bijgeschreven, waarna ik te rug naar loket 1 mocht. Nogmaals controle en wat stempels er bij. „Ja, het is in orde." Niet gelovend dat ik het er zo makkelijk van afgebracht had, vroeg ik nog: „Hoef ik nou niet meer terug te komen?'' „Nee, dit is alles." Twee weken later stond er een man met een aktetasje voor de deur: van de PTT. om te controleren of ik echt wel een fax had. „Prima in orde. ja alle kloppen, uw naam...?" Een paar maanden later lag er een briefje in de bus. Of ijc maar naar het Telefoon Directoraat wilde komen om het welgetel- de bedrag van 14.000 Turkse pond, dat is drie gulden, te betalen. Binnen 14 dagen. Ach, dacht ik, dat komt wel een keer, voor zo'n rottig bedragje verspil ik niet weer een halve dag. Maar ik vergat het, tot ik deze week toevallig langs het Telefoon Di rectoraat liep. Het was nog geen vijf uur, dus ik sloeg mijn slag. De kassa kon dit niet zo maar innen, nee eerst naar loket 6. Loket 6 zei: „De datum is verstreken, u moet naar loket 1." Toen ik aan de beurt was, zei loket 1: „Het is vijf uur, we zijn gesloten." Of ik nou hoog of laag sprong, uitlegde dat het sop de kool toch niet waard was, loket 1 was niet te vermurwen. Tandenknarsend over zo veel onbegrip beende ik naar huis en dacht: barsten jullie ook maar met je drie gulden. Gisteren om kwart over vier werd mijn te lefoon afgesloten. Vanmorgen moest ik er dus toch aan geloven. Vastberaden duwde ik mijn briefje onder de neus van loket 1 Na enige studie was het antwoord: loket 4. Ongeduldig sloot ik aan bij de rij en toen mevrouw 4 mijn briefje zag, haalde ze een bruine envelop uit de kast: Het Dossier, spelde het briefje er op en zei ijskoud: „lo ket 5". Ik sprong bijna uit mijn vel, maar moest toch begrijpen dat zij niet over faxen ging. Wreed glimlachend voegde ze eraan toe: „En u bent te laat, waarschijn lijk is uw telefoon al afgesloten hè?" Loket 5 tikte weer een papier met zes doorslagen (waarvan overigens altijd de laatste weggegooid wordt) waarna loket 6 mijn betaling welwillend accepteerde. De verzekering dat het nu in orde is, stelt me niet gerust. Ik weet zeker dat er over een paar weken weer een briefje in de bus ligt: 2000 pond boete voor te laat betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2