Privacy-problemen door moderne telefoontechniek
Drie van de vier Bosniërs keren niet terug
Feiten &Meningen
FBI-agenten zweven tussen
ontzag, bekoring en weerzin
DONDERDAG 6 AUGUSTUS 1992
Gespecificeerde telefoonnota beleeft volgende maand zijn primeur
Waaraan denkt u bij bedreiging van uw privacy? Amerikaanse onderzoekers
die deze vraag aan een dwarsdoorsnede van het publiek stelden, kregen een
tamelijk verrassend antwoord te horen. Niet de overheid (politie, inspectie
diensten), niet databanken, ook niet de buren, maar de telefoon werd als eer
ste genoemd als men nadacht over mogelijke aantasting van de persoonlijke
levenssfeer. Veel ondervraagden kregen onmiddellijk associaties met onbe
voegd afluisteren en telemarketing, het telefonisch benaderen van mogelijke
klanten.
GUSSCHREUDERS
JURIDISCH MEDEWERKER
Nu hoeft dit Amerikaanse onderzoek uit
1988 natuurlijk niet representatief voor Ne
derland te zijn, maar het geeft toch wel een
aanwijzing van de gevoeligheid voor aan
tasting van de privacy door middel van het
telefoonverkeer. En het kan ook haast geen
toeval zijn, dat het Amerikaanse onderzoek
dat de telefoon als grootste privacy-bedrei-
ging aanwees, werd gehouden op een mo
ment dat in de VS allerlei aanvullende tele
foondiensten en digitale snufjes beschik
baar kwamen, waarmee we nu in Neder
land ook te maken krijgen.
De gespecificeerde telefoonrekening beleeft
deze maand zijn primeur in de districten
Den Haag en Rotterdam. Eind volgend jaar
kan iedereen die op een digitale centrale is
aangesloten desgewenst de uitgebreide te
lefoonnota's krijgen. Hierdoor wordt het ge-
makkellijker de hoogte van de rekening te
controleren en zonodig bezwaar te maken
bij PTT Telecom. Maar de invoering van de
gespecificeerde rekening heeft nogal wat
privacy-bezwaren ontmoet. Iemand wiens
telefoonnota door zijn werkgever wordt be
taald, vindt het niet prettig dat zijn werkge
ver kan nagaan met wie hij heeft gebeld. In
een huishouding willen de verschillende te
lefoongebruikers ook niet altijd voor elkaar
weten wie hun gesprekspartners waren. Te
lefonische hulpdiensten (anonieme alcoho
lici, kindertelefoon, SOS-lijnen) maakten
van meet af aan bezwaar. Voor advocaten
geldt hetzelfde.
Om aan deze bezwaren tegemoet te komen
geeft de PTT iedere telefoonabonnee de
mogelijkheid zijn nummer niet op de ge
specificeerde afrekeningen van anderen te
laten vermelden. Inmiddels hebben al
300.000 abonnees laten weten dat zij van
deze beschermingsmogelijkheid gebruik
willen maken.
Maar ook al blijven de nummers van ieder
een die dat niet wil onvermeld op de reke
ningen - en dit geldt automatisch ook voor
geheime nummers en nummers die niet in
de gids staan - zij worden wel door PTT Te
lecom geregistreerd. De privacy-bedreiging
zit 'm dan ook niet allereerst in de gespecifi
ceerde nota's, waarvoor extra moet worden
betaald en waar de meeste abonnees geen
belangstelling voor hebben. Wat nu het
meeste bezwaar ontmoet, is het bewaren
van de gespreksgegevens in een bestand
van PTT. Gedurende vier maanden (twee
nota-periodes) kunnen de consumenten
daardoor op hun rekening reageren en als
nog navragen hoe het te betalen bedrag is
opgebouwd. Maar gedurende diezelfde pe
riode kan ook Justitie de gespreksgegevens
opvragen. Van elk gesprek binnen Neder
land en vanuit Nederland naar het buiten
land worden nummer, tijdstip en duur vast
gelegd. Een onschatbare bron van informa
tie voor de politie.
Daar heeft met name de Nederlandse Ver
eniging van Journalisten (NVJ) bezwaar te
gen aangetekend, want journalisten hech
ten grote waarde aan de bescherming van
hun bronnen en menen terecht dat hun ge
sprekken met nieuwsbronnen onder alle
omstandigheden vertrouwelijk moeten blij
ven. Juridisch valt er echter weinig te begin
nen zolang er geen wettelijke regeling is
voor de vertrouwelijkheid van het contact
tussen journalisten en hun bronnen.
Nummer-identificatie
Terwijl deze hele kwestie nog volop in debat
is, dient zich intusen het volgende privacy
probleem met de telefoon al aan. Het in ge
bruik nemen van digitale centrales maakt
namelijk niet alleen gespecificeerde nota's
en opslag van alle gespreksgegevens moge
lijk, maar nog tal van andere aanvullende
snufjes. Zo komt binnenkort een faciliteit
beschikbaar genaamd automatische num
mer-identificatie. Iedereen die wordt gebeld
kan dan op een schermpje aflezen wat het
nummer is van degene waardoor men
wordt opgeroepen.
In de Verenigde Staten heeft dit al heel wat
voeten in de aarde gehad. In Pennsylvania
bijvoorbeeld is de nummer-identificatie
door de rechterlijke macht verboden omdat
het een schending zou betekenen van het
telefoongeheim. Maar daar staan grote
voordelen tegenover, zoals in het blad Me
diaforum werd uiteengezet door Paul Slaa
van de vakgroep communicatiewetenschap
van de Universiteit van Amsterdam.
Nummer-identificatie stelt abonnees in
staat ongewenste telefoontjes te ontlopen
en geeft dus bescherming tegen hijgers of
telefonische verkopers. Ook komen er bete
re mogelijkheden om op te treden tegen
valse bommeldingen en dergelijke en zijn
mensen in nood die een alarmlijn bellen
makkelijker te identificeren en sneller te be
reiken.
Een bezwaar uit privacy-oogpunt is dat ie
mands telefoonnummer voor allerlei onei
genlijke doeleinden kan worden gebruikt
door de ontvanger van het gesprek. Bijvoor
beeld door 06-exploitanten of telefonische
besteldiensten die een bestand van 'belang
stellenden' kunnen aanleggen en de num
mers kunnen doorverkopen aan derden.
Daarom heeft de Europese Commissie in
een ontwerp-richtlijn bepalingen opgeno
men ter bescherming van de privacy in het
kader van openbare digitale telecommuni
catienetten. Men wil de telefoonmaatschap
pijen verplichten altijd de mogelijkheid te
bieden - zowel voor de opbeller als voor de
opgeroepene - om de nummer-identificatie
te blokkeren. Niet alleen permanent, maar
ook per gesprek. Dat zou althans dit priva
cy-probleem de wereld uithelpen, maar
maakt wel extra investeringen nodig.
Tweeslachtig boek over de jacht op de laatste Godfather
UTRECHT INGE VAN DEN BLINK
Vijf jaar lang maakten FBI-agenten Joseph
O'Brien en Andris Kurins jacht op Paul Castella-
no, die van 1976 tot eind 1985 capo di tutti capi
van de maffia in New York was. GodfatherCaste\-
lano stond aan het hoofd van de vijf misdaadfa
milies die in New York de dienst uitmaakten. Een
representant van de witte boorden-maffia, mis
schien wel de laatste van een uitstervend soort.
O'Brien en Kurins legden hun verhaal vast in een
boek. dat onlangs in Nederlandse vertaling ver
scheen: De val van de peetvader.
I let gesprek dat de FBI-agenten met de maffia
baas voerden na zijn arrestatie, is in meerdere op
zichten opmerkelijk. Om te beginnen is het uit
zonderlijk dat een mafioso zijn bezigheden uit ei
gen vrije wil en in eigen woorden omschrijft. Bo
vendien is een dergelijk ongedwongen gesprek
tussen boef en boevenvangers op zich al heel cu-
O'Brien en Kurins ontkwamen geenszins aan de
bekoring van Castellano's macht en rijkdom, en
doen ook geen enkele moeite om dat te verber
gen. De tijd die ze met hem doorbrachten, stond
even levendig in hun geheugen gegrift „als de
herinnering van een kind dat tijdens een optocht
een glimp van de president heeft opgevangen. De
man was een geboren leider die een diepere in
druk achterliet dan gewone mensen. Zelfs de klei
ne gebaren, de stille ijdelheid waarmee hij zijn
das rechttrok en de koninklijke nauwgezetheid
waarmee hij zijn broek gladstreek zijn in de her
innering blijven hangen".
De FBI begint de jacht op Castellano in 1981 op
even subliem-eenvoudige als vermakelijke wijze:
door het sturen van ansichtkaarten. Alle gekende
leden van de maffia ontvangen met verjaardagen
en bij andere gelegenheden de hartelijke groeten,
vergezeld van FBI-visitekaartjes. De operatie Zaai
Paniek.
O'Brien belt bovendien, samen met een collega,
brutaalweg aan bij Castellano's residentie, een
enorme villa op Staten Island..De bedoeling: ken
nismaken met de vijand.
De operatie Zaai Paniek leverde geen concreet re
sultaat op, zodat besloten -verd om Castellano te
gaan afluisteren. Dat resulteerde in viereneenhal-
ve maand ongelimiteerd afluisteren: 600 uur ban
dopnamen, en meer dan honderd dagvaardingen.
De Newyorkse maffia was een onherstelbare slag
toegediend. Tkm rtim uw si sterven. Op
maandagochtend 16 december 1985 werd hij
door zijn eigen soort neergeknald, tegelijk met
zijn lijfwacht Tommy Bilotti. John Gotti, een maf
fialeider oude stijl, werd in juni van dit jaar voor
de moord op Castellano tot levenslang veroor
deeld.
Het respect dat de FBI-agenten voor Castellano
hebben, is vermengd met weerzin. Weerzin voor
de mafioso als soort. O'Brien zegt daarover in een
interview in Vrij Nederland: .Als je het mij vraagt:
de meesten van die mafiosi zijn in wezen jongens
van veertien gebleven. Onvolwassen, gek op
mooie kleren, ringen aan de vingers. De meesten
hebben de middelbare school niet afkunnen ma
ken. Het zijn geboren Amerikanen, maar met een
opmerkelijk gebrekkig taalgebruik. Verder zijn de
meesten niet erg slim, om niet te zeggen dom.
Dat heeft twee oorzaken: op straat opgevoed én
inteelt."
Hun afkeer van de maffiabaas leven O'Brien en
Kurins voornamelijk uit in tamelijk ranzige passa
ges over Castellano's omgang met zijn maitresse,
het Colombiaanse dienstmeisje Gloria Olarte. De
tails over Castellano's impotentie-problemen
(veroorzaakt door suikerziekte) en een chirurgi
sche penis-implantatie blijven niet onvermeld.
Integendeel, er wordt vakeren uitgebreider dan
strikt noodzakelijk naar verwezen.
Het is moeilijk om, lezend in De val van de peet
vader, niet te worden gegrepen door de gangster-
romantiek waarvan het boek doortrokken is. De
kritiek die O'Brien en Kurins tussen de regels door
hebben op de rol van de media in het glamou-
rachtig maken van de maffia, komt dan ook nogal
hypocriet over. Ze dragen er zelf flink wat stenen
aan bij.
Ook stilistisch valt er wel wat op het boek aan te
merken. Zo had de saus van morele verontwaar
diging over Castellano's buitenechtelijke gestun
tel minder pittig mogen worden gekruid, en had
de ghostwriter die voor de schrijfldus werd inge
huurd O'Brien en Kurins moeten behoeden voor
de zelfverheerlijking die hier en daar wel erg B-
film-achtige vormen aanneemt. Dat het bij de FBI
contra de maffia gaat om de good guys tegen de
bad guys kunnen lezers immers zelf wel beden
ken.
Joseph O'Brien Andris Kurins, De val van de
Peetvader. Uitg. Luitingh-Sijthoff. Prijs 34,90gul
den.
Secretaris Toth van Hongaarse federatie:
In een vergelijking met de
huidige opvang van de
Bosnische vluchtelingen,
uitte WVC-directeur En
gelsman afgelopen week
einde in Zeewolde kritiek
op de opvang van Honga
ren in 1956. Het toen ge
toonde gesleep met vluch
telingen van het ene naar
het andere opvanggezin
moet ditmaal worden
voorkomen, vindt Engels
man. De ex-Hongaar
mr. M. I. Tóth, onder an
dere adviseur voor de EG,
is het niet met Engelsman
eens, al geeft hij toe dat 20
procent van de Hongaren
destijds 'mislukte'. „Dat
kun je de opvang echter
niet verwijten. Die verliep
volgens het boekje en dat
zeg ik absoluut niet uit
dankbaarheid."
DEN HAAG JURRIAAN GELDERMANS
Van de Bosniërs die het afgelo
pen weekeinde als ontheem
den in Zeewolde arriveerden,
zal 75 procent zich definitief in
Nederland vestigen. Ondanks
de opzet van de regering om
slechts voorlopige opvang toe
te staan. Ondanks ook hun ei
gen wens zo snel mogelijk weer
terug te keren. Dat zegt mr-
M. I. Tóth, secretaris van de
Stichting Hongaarse Federatie
in Nederland.
Tóth was in 1956/ '57 zeer
nauw betrokken bij de opvang
van ruim drieduizend Honga
ren in Nederland. „Ook zij wa
ren ervan overtuigd dat ze bin
nen een half jaar weer in hun
vaderland zouden zitten. Uit
eindelijk is 80 procent hier vol
ledig geïntegreerd", aldus
Tóth.
Tóth kwam in juli 1949 als af
gestudeerd jurist theoloog
naar Nederland, om verder te
studeren aan de Vrije Universi
teit in Amsterdam. Mede
vanuit zijn religieuze achter
grond, raakte hij nauw betrok
ken bij de opvang van de
Hongaren die in '56 vluchtten
voor de Russische tanks. „We
voorzagen chaotische toestan
den als ruim drieduizend
Hongaren op eigen houtje of in
kleine groepjes hun weg zou
den moeten vinden. Er moes
ten dus mensen komen die de
Nederlandse verhoudingen
kenden en die als onderhande
laar zouden kunnen optreden.
Om in zo'n 'kristallisatiepunt'
te voorzien, werd de Stichting
Hongaarse Federatie in Neder
land opgericht."
Julianahal
De Hongaren, die de eerste da
gen in Nederland werden on
dergebracht in de Julianahal
(die naam moet bekend heb
ben geklonken, want eerder al
was een deel van hen verwel
komd door koningin Juliana)
van het Utrechtse Jaarbeurs
complex, verspreidden zich vrij
vlot over 44 verschillende op
vangcentra in Nederland. „Be
langrijk selectie-criterium was
of zij van katholieke of protes
tantse huize kwamen", herin
nert Tóth zich. Bovendien
werd nog een derde groep ge
selecteerd: die van de studen
ten. Van de pakweg 160 stu
denten die uit Hongarije waren
gevlucht, konden er 116 in Ne
derland verder studeren.
Hongaarse vluchtelingen anno 1956.
Bosnische vluchtelingen
Al in mei 1957 werd het laatste
van de opvangcentra (Bos en
Hei in Uddel) gesloten: alle
Hongaren waren onderge
bracht bij gezinnen of hadden
een eigen woning toegewezen
gekregen. „Het belangrijkste
verschil met de opvang van
Bosniërs nu, was dat de
Hongaren in Nederland moch
ten blijven. Zelf dachten zij
weliswaar dat ze zó weer terug
zouden zijn, maar de regering
wist wel beter. Vanuit dat oog
punt is het bijzonder verstan
dig geweest om de Hongaren
over heel Nederland te ver
spreiden. Dat is de enige ga
rantie voor een succesvolle in
tegratie. Houd je ze bij elkaar
in opvangcentra of sta je toe
dat ze elkaar opzoeken, dan
kweekje aparte maatschappij
tjes binnen de samenleving.
Kijk naar de Molukkers en naar
de Surinamers."
Tóth erkent dat van de 'succes
vol geïntegreerde' Hongaren
niettemin 20 procent op een of
andere manier mislukte in Ne
derland. „Een maatschappelijk
werker kan aardig inschatten
of een opvanggezin is bere
kend op haar taak. Maar wat
niemand kan voorspellen, is
hoe mensen reageren als zij
duizenden kilometers van hun
vaderland opnieuw moeten
aarden. En dus kregen we in
'56/'57 met de nodige per
soonlijke drama's te maken.
Mensen die met heimwee te
rugkeerden en mensen die
werden opgenomen in psychi
atrische inrichtingen. Mensen
ook, die de criminele kant op
gingen. Maar hoe hadden zij
zich gehouden als ze naar
Texas waren gevlucht? Of naar
Nieu w-Zeeland?
Bruut geweld
Dat de Bosniërs slechts tijdelijk
in Nederland worden gedoogd,
vindt Tóth - 'hoe hard het ook
klinkt' - een goede zaak. „De
Serviërs bedienen zich van de
oudste truc om land in te pik
ken: ze jagen de oorspronkelij
ke bewoners met bruut geweld
weg en stoppen Servische ge
zinnen in de vrijkomende hui
zen. Bied je als land een per
manent onderdak aan de ver
jaagden, dan speel je de agres
sors in de kaart. Vandaar dat in
FOTO REUTER
principe iedereen terug moet."
Tóth mag daar dan voorstan
der van zijn, erin geloven doet
hij absoluut niet. „Niet meer
dan een kwart zal daadwerke
lijk terugkeren naar Bosnië,
simpelweg doordat mensen
hier in een, twee jaar tijd zullen
zijn geaard. Zitten ze tegen die
tijd nog steeds in opvangcen
tra, dan is het risico groot dat
ze niet meer integreren. Zodra
politieke helderheid ontstaat
over de situatie in voormalig
Joegoslavië, zal de regering een
definitief standpunt moeten
innemen: blijven of teruggaan.
Wordt het blijven, dan moeten
alsnog opvanggezinnen wor
den ingeschakeld."