Lauwe reacties op kampen Bosnië
Verontrustende parallellen
Feiten &Meningen
'We hebben het verhaal geheim gehouden'
WOENSDAG 5 AUGUSTUS 1992
„In ons vorige deel wezen wij
er reeds op dat de regeringen
van de Verenigde Staten en En
geland eind '42 op concrete be
richten over de uitroeiing der
Joden uitgesproken lauw gere
ageerd hadden. Wantrouwde
men die berichten? „Het is
mogelijk", schreven wij, maar
„vast staat in elk geval dat die
regeringen de sterke neiging
hadden om verklaringen die
op de Endlösung betrekking
hadden, niet alarmerend te
formuleren. Te voorzien viel
immers dat, als men dat wèl
deed, op beide regeringen,
vooral op de Amerikaanse,
sterke pressie zou uitgeoefend
worden om de bedreigde Joden
te hulp te komen. Hoe? Moest
men dan miljoenen vluchtelin
gen een asiel aanbieden?"
Bovenstaande tekst is te lezen
op pagina 916 In deel 8 van
dr. L. de Jongs geschiedschrij
ving van de Tweede Wereld
oorlog. Verplaats het tijdstip
vijftig jaar en maak van de
slachtoffers Bosniërs en de
gruwelijke werkelijkheid van
augustus '92 gaat dagen.
Iedere vergelijking gaat mank.
Natuurlijk. En de Holocaust is
uniek. Geen discussie.
Maar als de essentie nou eens
dezelfde is. Als er zóveel paral
lellen zijn, als over een paar
maanden blijkt dat er geen
sprake is van een burgeroorlog
in een of ander Balkanland
maar van genocide, wat dan?
Vijftig jaar geleden: gevange
nen worden in treinwagons
naar vernietingskampen ver
voerd. Heden: gevangenen
worden in treinwagons naar
gevangenissen gebracht
Vijftig jaar geleden: joden dra
gen een gele ster en worden in
Auschwitz vergast omdét zij jo
den zijn. Heden: gebieden in
Bosnië worden „etnisch
schoongemaakt". Dat wil zeg
gen: moslims en Kroaten wor
den er vermoord omdét zij
moslims en Kroaten zijn.
Vijftig jaar geleden: regeringen
reageren nauwelijks op de
aangekondigde catastrofe. He
den: er is geen sprake van
koortsachtige activiteit om de
genocide te stoppen.
Vijftig jaar geleden: gesol met
vluchtelingen (ziedr. De Jong).
Heden: 322 Bosniërs mogen
met de bus naar Zeewolde,
maar daarna is het welletjes.
Iedere vergelijking gaat mank.
Natuurlijk.
Maar waarom gaan deze
maand de gedachten terug
naar die zaterdag de 8e augus
tus 1942? Precies vijftig jaar
geleden verschenen voor het
eerst berichten over het voor
nemen van de nazi's in de con
centratiekampen alle joden in
Europa uit te roeien. Op die
dag werd de informatie ter
kennis gebracht aan de Britse
en Amerikaanse consulaten in
Genève. Maar ongeloof en ach
terdocht overheerste. Toen. En
nu? Concentratiekampen in
Bosnië? Concentratiekampen
waren er toch alleen maar in
de oorlog?
Nou nee, erkent de Ameri
kaanse regering. Woordvoer
der Boucher van het ministerie
van buitenlandse zaken laat
weten, dat Washington over
dezelfde informatie beschikt
als een krant als Newsday (zie
elders op deze pagina), die
twee overlevenden uit Bosans-
ki Samac aan het woord laat.
Het Rode Kruis mag Bosanski
Samac niet in. Net zoals vijftig
jaar geleden het Rode Kruis
Buchenwald niet mocht bezoe
ken.
In '42 stelde het Rode Kruis
zich voorzichtig op. Men
zweeg. Nu wenst men toegang
tot Bosanski. Dat is in vijftig
jaar toch cao hele vooruitgang.
Olympische spelen en vakantie lijken aandacht op te slokken
sarajevo-berlun Radovan Karadzic, leider van de
Serviërs in Bosnië-Hercegovina heeft de moslims
ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de
granaataanval gisteren tijdens de begrafenis van
twee door sluipschutters gedode kinderen.
De twee kinderen maakten deel uit van een groep
van 40 (wees)kinderen, die zaterdag op initiatief
van twee leden van het parlement van de Duitse
deelstaat Sachsen-Anhalt per bus uit Sarajevo wer
den geëvacueerd.
Op de actie is felle kritiek geleverd omdat er enor
me risico's zijn genomen. „Als wij niets hadden
gedaan, waren alle kinderen ten dode opgeschre
ven", aldus de parlementariërs onder verwijzing
naar de mortierbeschietingen bij de begrafenis.
Daarbij raakte de oma van een van de kinderen
ernstig gewond. Artsen denken dat ze een arm
moet missen.
De geëvacuceerde baby's en peuters zijn gisteren
na dagenlange omzwervingen in Magdeburg aan
gekomen. Voor hen is het ergste leed voorbij.
FOTO S JOHN DOWNING JOCKEL FINCK
„Ik was een van achthonderd gevangenen die door de
Servische autoriteiten werd vastgehouden in een van
hun concentratiekampen in het zogenaamde Servische
district Bosanski Samac. Er waren vijf van deze gevan
genissen of centra in Bosanski Samac.
De gevangenen waren Kroaten, moslims en Albanezen,
dat wil zeggen mensen van niet-Servische nationaliteit.
Onder de gevangenen waren vrouwen en oude man
nen. Gevangenen werden er niet vanaf het slagveld
naar toe gebracht, maar vanaf hun huizen.
Praktisch iedereen moest verschillende vormen van
marteling doorstaan: slaag, opsluiting in dichte, hete en
zeer benauwde gebouwen, ontzegging van drinkwater
en gebruik van de wc, en slechte voeding.
In het begin werd er geslagen door speciale troepen uit
Servië. Later werd het werk overgenomen door politie
mannen die ons bewaakten. Zij waren plaatselijke Ser
viërs die hun werk veel wreder deden aan de mannen
van de speciale eenheid. Ze sloegen ons met ijzeren
staven, houten planken en knuppels. Ze sloegen ons
ook met hun blote vuisten.
Soms konden de slachtoffers niet lopen nadat ze waren
geslagen, of ze waren bewusteloos geraakt, zodat zij te
rug in de kamer moesten worden gedragen. Ik weet dat
ze één gevangene zo lang sloegen dat, toen een van de
agenten hem uiteindelijk op zijn voorhoofd sloeg met
een plank van twee bij vier, hij bewusteloos raakte.
Nadat we uit de gevangenis werden gelaten vanwege
een ruil met Servische gevangenen, bleek uit medische
onderzoeken dat veel gevangenen meerdere ribben
hadden gebroken. De man die met de plank op het
voorhoofd was geslagen, moest in Zagreb worden ge
opereerd.
Onderstaand de verklaring die een voormalige
gevangene van een concentratiekamp bij Bosans
ki Samac heeft afgelegd tegenover Roy Gutman,
een verslaggever van de Amerikaanse krant
Newsday.
Behalve door ons te slaan, martelden zij ons ook door
ervoor te zorgen dat wij niet naar het toilet konden,
door ons water te weigeren, en op andere manieren.
Tijdens de laatste maand voordat we werden vrijgela
ten. kregen we een keer per dag te eten, lunch. Soms
was dit - de enige maaltijd in 24 uur - een sneetje brood
met jam.
In hun martelingen gingen ze zo ver dat ze een gevan
gene zand lieten eten. En ze dwongen een gevangene
om zijn eigen uitwerpselen in te slikken, en een ander
om seks-acts op te voeren met een medegevangene.
Het was verschrikkelijk toen een man van de speciale
eenheid uit Servië besloot om ons te laten zien hoe,
zoals hij het zei, een Chetnik zijn slachtoffers afslacht.
Terwijl hij zijn slachtoffer uitkoos met een mes in zijn
handen, dacht iedereen dat hij het slachtoffer zou zijn.
We stonden doodsangsten uit terwijl hij zijn keus
maakte. Hij koos als zijn slachtoffer de jongste van twee
Albanese broers.
Hij beval hem om op handen en voeten te gaan zitten
en zich zo ver mogelijk te spreiden in het midden van
een cirkel die we om hem heen moesten maken. Hij
martelde ons en het slachtoffer psychologisch vreselijk
door zijn mes langs zijn nek te trekken, maar zonder in
het vlees te snijden. Toen begon hij hem te schoppen
en te slaan. Uiteindelijk sneed hij hem alleen in zijn
arm zodat het bloed op de grond gutste.
Ik denk dat de vreselijkste nacht die van 7 op 8 mei
was, toen een groep mannen van een Servische specia
le eenheid naar de opslagruimtes van de boerencoöpe
ratie in Crkvini kwam, drie mijl van Bosanski Samac
vandaan, en daar 15 van de 45 mensen neerschoot.
Wij moesten in het donker aan een kant van de kamer
in de rij gaan staan. Een ander lid van de speciale troe
pen bescheen ons een voor een met een zaklantaarn,
en de eerste man van de speciale troepen koos zijn
slachtoffer, sloeg hem met zijn geweer op zijn hoofd, en
schoot hem daarna dood.
Toen hij klaar was met zijn eerste ronde, beval hij de
overlevenden om aan de andere kant van de kamer in
de rij te gaan staan. Hij koos weer zijn slachtoffers en
schoot ze neer. In de tweede ronde van het doden
vroeg hij iedereen naar zijn naam en beroep, maakte
op grond daarvan zijn keuze, en opende daarna het
Ongeveer vijftien mensen bleven dood achter. Om hen
heen, op het beton, vormde hun bloed een plas.
Toen brachten ze ons naar een andere kant van de ka
mer en droegen ze de jongere mensen op om de licha
men op een vrachtwagen te laden. Daarna moesten wij
het bloed van de vloer verwijderen. We bleven die
nacht in diezelfde kamer.
Wij hebben het verschrikkelijke verhaal geheim gehou
den voor de andere gevangenen en we praatten zelfs
niet onder elkaar over deze vreselijke nacht."
Het nieuws over het bestaan van concentratiekampen in
het voormalige Joegoslavië roept nauwelijks reacties op.
De internationale gemeenschap wordt er niet toe aange
moedigd in te grijpen en in Nederland houden organisa
ties die in de oorlog actief waren in het verzet, zich op
vallend op de vlakte. De onmacht is groot en de Olympi
sche Spelen en de vakantie eisen alle aandacht op, zo
lijkt het.
malig Verzet ziet het ontstaan
van concentratiekampen als
In navolging van Frankrijk riep
minister Van den Broek (bui
tenlandse zaken) gisteren de
strijdende partijen op om waar
nemers van het Hoge Commis
sariaat voor de Vluchtelingen of
het Rode Kruis toe te laten tot
de kampen waar duizenden
mensen gevangen zitten. De
WD- Kamerleden Blaauw en
Wiebenga dringen in schriftelij
ke vragen bij de minister aan op
hardere maatregelen. Zij willen
dat desnoods met geweld en sa
men met andere landen een
einde wordt gemaakt aan de
schending van de mensenrech
ten in de kampen.
Een ooggetuige meldde dat in
de kampen moordpartijen
plaatshebben en er stelselmatig
wordt mishandeld. Bovendien
wordt de gevangenen eten en
drinken onthouden en zijn de
omstandigheden er zeer onhy
giënisch. De Servische strijd
groepen hebben het in Bosnië-
Hercegovina vooral voorzien op
moslims. Die zijn slachtoffer
van de 'etnische schoonmaak'
waarbij de Serven proberen de
hele moslimbevolking uit hun
gebied te verbannen en op te
sluiten in kampen.
Blaauw wil dat zo snel mogelijk
wordt ingegrepen om een eind
te maken aan deze praktijken.
Hij vindt dat minister Van den
Broek via de Europese Gemeen
schap moet proberen de Vere
nigde Naties over te halen tot
het inzetten van zwaardere
middelen. „Met troepen die er
op gericht zijn de vrede te
handhaven, red je het daar niet
meer. Als de internationale ge
meenschap niet ingrijpt, wordt
ze mede schuldig aan de mis
handelingen in de kampen".
Verbysterd
De Nederlandse Vereniging van
Ex-Politieke Gevangenen (Expo-
ge) zegt verbijsterd te zijn over
het uitblijven van effectieve ac
ties om een eind te maken aan
de gruwelen in het voormalige
Joegoslavië. „Het is bedroevend
dat er zo weinig gebeurt. De Eu
ropese Gemeenschap en de
Verenigde Naties schuiven el
kaar de verantwoordelijkheid
toe en intussen gebeurt er
niets", aldus secretaris Oskam.
Hij wil dat om humanitaire re
denen wordt ingegrepen, maar
weigert 'politieke' uitspraken te
doen.
Ook de Anne Frankstichting is
niet van plan actie te onderne
men. „Het is moeilijk een dui
delijk standpunt in te nemen, je
weet nog steeds niet wat er
waar is van de berichten", aldus
woordvoersterVerbraak.
G. Kolster, plaatsvervangend di
recteur van de Stichting '40-'45,
heeft evenmin plannen om te
ageren tegen het bestaan van de
kampen en de slechte behande
ling die mensen er krijgen. De
meeste bestuurders van de or
ganisatie zijn bovendien op va
kantie. „Misschien kunnen we
volgende week iets doen."
Voorzitter Minco van het Voor-
i of meer lei
van de verontmenselijking v
de situatie in het voormalige
Joegoslavië, waar broedervolken
elkaar uitmoorden". Minco gaat
ervan uit dat alleen militair in
grijpen een oplossing biedt „net
zoals een leraar wel eens een
pets uitdeelt om op het school
plein vechtende kinderen uit el
kaar te halen". Ook hij heeft
geen plannen voor acties die
vrede in Joegoslavië dichterbij
kunnen brengen. Over enkele
weken komt het bestuur van het
Voormalig Verzet bijeen en mo
gelijk wordt dan ook gesproken
over de gebeurtenissen in de
Balkanstaten. Na enig aandrin
gen zegt Minco niet uit te slui
ten dat dan wordt besloten „een
gebaar te maken".
Murw
„Uitblijven van protestacties te
gen de gebeurtenissen in het
voormalig Joegoslavië, verbaast
mij net zo als het anderen ver
baast", erkent adjunct-directeur
Bamouw van het Rijksinstituut
voorOorlogsdocumentatie.
„Het gebeurt onder je neus en
niemand reageert." Volgens
Barnouw zijn de mensen murw
gemaakt door alle narigheid die
zich de afgelopen jaren overal
in de wereld voordeed, maar hij
ziet het uitblijven van reacties
ook als een teken van deze tijd:
„De jaren zestig zijn voorbij. De
oorlog in Vietnam riep heel wat
meer reacties op." Verder denkt
Bamouw dat de vakantie en de
aandacht voor de Olympische
Spelen in Barcelona een rol spe
len. „Bovendien zijn de proble
men er erg ingewikkeld. De
honger in Afrika is een stuk ge
makkelijker te begrijpen, net als
de Golfoorlog."