Gemengde gevoelens na milieuconferentie Rio Fmü ix k' Letterlijke tekst Verklaring van Rio over Milieu en Ontwikkeling tekst Feiten &Meningen CONFERENTIE MAANDAG 15 JUN11992 2 President Bush kijkt demonstratief de andere kant op als de Cubaanse leider Castro hem passeert. De twee regeringsleiders keurden elkaar geen blik waardig. foto epa Vrijwel allemaal hebben hebben ze in de zeven mi nuten tijd die ieder van hen op de wereldconferen tie over milieu en ontwik keling (Unced) in Rio de Janeiro was toebedeeld, roerende woorden gespro ken. De wereldleiders had den het over hoop en be zorgdheid, optimisme en pessimisme. Zij repten over mijlpalen in de ge schiedenis. RIO DE JANEIRO HARM HARKEMA CORRESPONDENT Enkele van die uitspraken: een gezamenlijke verantwoor delijkheid voor de toekomst van onze planeet (Helmut Kohl, Duitsland) de toekomst van ons nage slacht staat op het spel (Kiichi Miyazawa, Japan) milieuvervuiling en ecologi sche degradatie vormt een be dreiging voor het voortbestaan van net menselijk ras (Li Peng, China) een belangrijke biologische soort dreigt te verdwijnen (Fidel Castro. Cuba) pas sinds de ruimtevaart is het besef doorgedrongen hoe klein, breekbaar en kostbaar onze aar de is (lohn Major, Gpoot-Brit- tannië) er is geen moment in de ge schiedenis geweest dat de mensheid voor zo'n sombere en definitieve keuze stond (Mo hammed Nawaz Shariff, Pakis tan) het inzicht is gerijpt dat je op deze aarde hoe dan ook in één huis leeft (Ruud Lubbers, Ne derland) er is sprake van ongegrond pessimisme: groei is de motor van veranderingen en de vriend van het milieu (George Bush, Verenigde Staten) Twintig jaar geleden waren het nog vrijwel alleen doemdenken- de baardapen met geitewollen sokken die zich om het milieu bekommerden, nu hebben ook de wereldleiders het er over. De industriële revolutie heeft aan slagen gepleegd op het milieu, de kloof tussen arrq en rijk is daardoor alleen maar groter ge worden. De zorg voor de aarde is hét onderwerp van de toe komst geworden. En het is natuurlijk ook niet niks dat het aantal auto's in de we reld in veertig jaar heeft kunnen stijgen van 53 miljoen tot 555 miljoen en dat er bij ongewij zigd beleid in 2010 zo'n één miljard zijn te verwachten. Of dat er in Nederland inmiddels meer varkens worden gefokt dan er mensen wonen. Dat de gaten in de ozonlaag boven het zuidelijk halfrond soms zo groot worden, dat in Nieuw-Zeeland de bevolking op bepaalde zon nige dagen wordt gewaar schuwd niet te gaan zonnen. Iedereen is het erover eens - op wellicht de Amerikaanse rege ring na - dat er iets niet deugt en dat er iets moet veranderen, omdat het zo niet door kan gaan. Inmiddels zijn gisteren vrijwel alle 118 regeringsleiders en staatshoofden die in Rio over dergelijke problemen hun zegje hebben gedaan, even rap ver trokken als zij zijn gekomen. Wat zij en hun duizenden di plomaten in het reusachtige conferentiecentrum hebben achtergelaten is een metershoge berg papier, en de vraag: heeft die conferentie nu wat opgele verd? Geen boodschap Dat de Unced geen overdonde rend succes is geworden, zal ie dereen beamen, maar verder variëren de antwoorden van 'volslagen mislukt' tot 'redelijk geslaagd', en 'ondanks alles een mijlpaal'. Het meest negatief zijn die milieuorganisaties die slechts vanuit hun beperkte be lang redeneren, en geen bood schap hebben aan politieke be sluitvorming. Een beslutivor- ming die gewoonlijk al traag verloopt, maar waar al helemaal geen vaart meer inzit als er op wereldniveau 180 landen in een hok worden geduwd met de vraag of ze het eventjes eens willen worden over hoe het nu verder moet met de aarde. Greenpeace spreekt van 'een historische mislukking' en noemt Bush daarvoor de hoofd verantwoordelijke, 'die cruciale initiatieven om de aarde te be schermen, heeft ondermijnd'. Wat minder negatief is de milieu-econoom Hans Op- schoor, in Rio de hoofdverte genwoordigervan Nederlandse milieu- en ontwikkelingsorgani saties die niet aan de overheid zijn gebonden. Hij rept van 'ge mengde gevoelens'. „Er is", al dus Opschoor, „min of meer bereikt wat vooraf mocht wor den verwacht en dat is positief. Maar afgezet tegen wat nodig is om de wereld op het spoor te zetten van een duurzame ont wikkeling zijn de resultaten ma ger, en dat is negatief." Premier Lubbers is weliswaar niet geheel tevreden, maar ook niet ontevreden omdat er in Rio een 'onomkeerbaar proces in gang is gezet, waarbij wereld wijd het inzicht is gerijpt dat we samen in één huis wonen en dat er vooral in de breedte voortgang is geboekt', ledereen is er inmiddels van doordron gen dat de natuur niet onge remd kan worden uitgeput. Lubbers beaamt dat Unced slechts het begin is van een pro ces, dat zinloos zal zijn als er geen gedegen follow-up komt. Evenmin eenduidig is minister Pronk (ontwikkelingssamen werking). Hij is blij dat de on derhandelingen over de finan ciering van milieuprogramma's in de Derde Wereld niet zijn ge ëindigd in een confrontatie tus sen Noord en Zuid, maar teleur gesteld over de geringe extra fi nanciële inspanningen die de rijken landen zich willen ge troosten. Waterige soep Wat is er nu werkelijk besloten op de Unced? Er zijn verdragen gesloten, honderden plannen gemaakt om de aarde leefbaar der te maken. Over geen van die verdragen en plannen heerst volmaakte tevredenheid, omdat ze in de belangenstrijd tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden vrijwel zijn verworden tot een waterige soep. Zo is er een Verklaring over de Bossen, waar geen enkele bin dende werking vanuit gaat. Het Klimaatverdrag is ook al zo vrij blijvend, omdat onder druk van de Amerikanen geen bindende uitspraken zijn gedaan over het terugdringen van de uitstoot van kooldioxide. En de VS heb ben ook geweigerd het bio-di- versiteitsverdrag (dat de ver scheidenheid aan soorten die ren en planten beoogt te be schermen) te ondertekenen. Dan is er Agenda 21, een dik boekwerk van 700 pagina's, met honderden voorstellen om ver woestijning tegen te gaan, water drinkbaar te maken, honger de wereld uit te bannen, of schone technologie over te dragen aan ontwikkelingslanden. De kosten van Agenda 21 worden geraamd op 1200 miljard gulden per jaar, waarvan de rijke landen 250 miljard voor hun rekening zou den moeten nemen. Er is door de rijke landen echter geen en kel uitzicht op geboden dat zo'n bedrag er ook ooit komt. Tenslotte is er de Rio-declaratie, het milieu- en ontwikkelingse- auivalent van de Verklaring van e Rechten van de Mens. Ook die verklaring is in het krach tenspel van zoveel tegenstrijdi ge belangen een vrij slap tekstje geworden. Maar optimisten in Rio zeggen: beter iets dan niets. Stem kinderen niet gehoord op milieutop RIO DE JANEIRO. De stem van de kinderen is tijdens de milieuconferentie in Rio nauwelijks gehoord. „Nederland was het enige land met kinde ren in de delegatie", zegt de 14-jarige Dennis Weitering uit Oosterhout. Samen niet de 12-jarige Lotte van Dijck uit Etten- Leur is hij sinds vorige week zondag in Rio. Tijdens de VN-kindertop ruim een jaar geleden was afgespro ken dat alle landen kinderen in hun delegatie zouden opne men. Dennis en Lotte hebben de afgelopen week een aantal landen gevraagd hoe het met die afspraak stond. „Sommige landen wisten wel van die verplichting, maar hadden er ge woon niet aan gedacht kinderen mee te nemen", aldus Dennis. Een poging van de kinderen de algemene vergadering te mo gen toespreken mislukte. Lotte: „Het was voor 90 procent al ze ker, maar het ging toch niet door. Ik vind het niet leuk dat wij de vergadering niet mochten toespreken. Eigenlijk zou er een aparte kinderconferentie moeten zijn. Die voorstellen met doen aan de volwassenen." De letterlijke tekst van de giste ren door staatshoofden en rege ringsleiders aangenomen Ver klaring van Rio over Milieu en Jntwikkeling luidt als volgt: De Conferentie van de Verenig de Naties over Milieu en Ont- wikkeling, die van 3 tot 14 Juni 1992 bijeen is geweest in Rio de bevestigt de Verklaring van de VN-Conferentie over de Mense lijke Omgeving die op 16 juni 1972 is aangenomen in Stock holm, en probeert daarop voort te bouwen, met het doel een nieuwe en afgewogen wereld omvattende samenwerking te vestigen door het scheppen van nieuwe niveaus van samenwer king tussen staten, sleutelsecto ren van gemeenschappen en werkt in de richting van inter nationale overeenkomsten die de belangen van allen respecte ren en de integriteit van het we reldomvattende milieu- en ont wikkelingssysteem beschermen, erkent de integrale en interde- nendente (onderling afhankelij ke, red.) aard van de Aarde, ons tehuis, vei klaai t dat: Beginsel 1menselijke wezens in het middelpunt staan van de zorg voor een duurzame ont wikkeling. Zij hebben recht op een gezond en produkticf leven Beginsel 2. staten, overeenkom stig het Handvest van de Vere nigde Naties en de beginselen van het internationale recht, het Soevereine recht hebben hun eigen natuurlijke hulpbronnen te ontginnen overeenkomst ig hun eigen milieu- en ontwikke lingsbeleid. en dat zij ervoor verantwoordelijk zijn te waar borgen dat activiteiten binnen hun jurisdictie of bereik geen schade toebrengen aan het milieu van andere staten of van gebieden die niet binnen de na tionale jurisdictie vallen. Beginsel 3: het recht op ontwik keling zodanig ingevuld moet worden dat ontwikkelings en milieubehoeften van huidige en toekomstige generaties even wichtig tegen elkaar worden af gewogen. Beginsel 4: milieubescherming, om duurzame ontwikkeling tot stand te brengen, een integraal onderdeel moet zijn van het ontwikkelingsproces en niet los daarvan kan worden be schouwd. Beginsel 5: alle staten en men sen moeten samenwerken bij de wezenlijke taak de armoede uit te roeien als een onmisbaar vereiste voor duurzame ontwik keling, teneinde de ongelijkhe den in levensstandaarden te verkleinen en beter te voldoen aan de behoeften van de meer derheid van de mensen in de wereld. Beginsel 6: aan de speciale toe stand en behoeften van ontwik kelingslanden. met name de minst ontwikkelde en de uit milieu-oogpunt kwetsbaarste landen, speciale prioriteit moet worden gegeven. Internationale acties op het gebied van milieu en ontwikkeling moeten ook ge richt zijn op de belangen en be hoeften van alle landen. Beginsel 7: staten in een sfeer van wereldomvattende samen werking met elkaar moeten sa menwerken om de gezondheid en integriteit van het eco systeem van de Aarde te bewa ren. te beschermen en te her stellen. Met het oog op de Ver schillende bijdragen aan de ver slechtering van het wereldmi- licu hebben staten gemeen schappelijke. maar gedifferenti eerde verantwoordelijkheden. De ontwikkelde landen erken nen hun verantwoordelijkheid voor het internationaal zoeken naar een duurzame ontwikke ling met het oog op de druk die hun gemeenschappen leggen op het wereldmilieu en op de technologieën en financiële in spanningen die dat vereist. Beginsel H: staten, om een duurzame ontwikkeling en een hogere levenskwaliteit vooralle mensen tot stand te brengen, niet-duurzame produktie- en consumptiepatronen moeten De 118 regeringsleiders en staatshoofden die deelnamen aan de milieuconferentie in Rio poseren voor de groepsfoto. verminderen en afschaffen, en een gepaste bevolkingspolitiek moeten bevorderen. Beginsel 9: staten moeten sa menwerken om de endogene capaciteit voor duurzame ont wikkeling te versterken door het wetenschappelijk begrip te ver beteren via de uitwisseling van wetenschappelijke en technolo gische kennis, en door de ont wikkeling, aanpassing, sprei ding en overdracht van techno logieën met inbegrip van nieuwe en innovatieve techno logieën te versterken. Beginsel 10: milieukwesties bij voorkeur moeten worden aan gepakt met deelname van alle betrokken burgers, op het rele vante niveau. Op nationaal ni veau moet ieder individu ruim toegang hebben tot informatie over het milieu die in het bezit is van openbare autoriteiten, met inbegrip van informatie over riskante materialen en ac tiviteiten in hun gemeenschap pen, en moet het individu de kans krijgen deel te nemen aan besluitvormingsprocessen. Sta ten moeten bewustzijn van en deelname door het publiek ver gemakkelijken en aanmoedigen door informatie op ruime schaal beschikbaar te stellen. Effectieve toegang tot gerechte lijke en administratieve proce dures moet worden verschaft. Beginsel 11: staten effectieve wetgeving op milieugebied tot stand moeten brengen. Milieu standaarden, doelstellingen van management en prioriteiten moeten een afspiegeling zijn van de milieu- en ontwikke lingscontext waarop ze van toe passing zijn. Standaarden die sommige landen hanteren, kun nen ongeschikt zijn en tot onge gronde economische en sociale kosten leiden voor andere lan den, met name ontwikkelings landen. Beginsel 12: staten moeten sa menwerken om een aanmoedi gend en open internationaal economisch systeem te bevor deren dat leidt tot economische groei en duurzame ontwikke ling in alle landen, en dat leidt tot een betere aanpak van de problemen van milieu-achter- uitgang. Handelspolitieke maat regelen voor milieudoelen moe ten niet een middel van wille keurige of niet te rechtvaardi gen achterstelling vormen of een verkapte beperking beteke nen van internationale handel. Eenzijdige acties om uitdagin gen op milieugebied buiten de jurisdictie van het invoerende land aan te pakken, moeten worden vermeden. Milieumaat regelen gericht op grensover schrijdende of wereldomvatten de milieuproblemen moeten, voorzover mogelijk, op interna tionale consensus gebaseerd zijn. Beginsel 13: staten nationale wetgeving moeten ontwikkelen over aansprakelijkheid voor en schadeloosstelling van de slachtoffers van vervuilingen andere milieuschade. Staten moeten ook op een uitputtende en vasthoudender manier sa menwerken om verdergaande internationale wetgeving te ont wikkelen over aansprakelijkheid voor en vergoeding van de na delige effecten van milieuscha de die het gevolg is van activi teiten binnen hun jurisdictie of controle op gebieden buiten hun jurisdictie. Beginsel 14: staten effectief moeten samenwerken om het naar andere staten verplaatsen of overbrengen te ontmoedigen of te verhinderen van enige ac tiviteit en substantie die ernsti ge achteruitgang van het milieu veroorzaakt of waarvan vast staat dat die een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Beginsel 15: de preventieve be nadering ter bescherming van het milieu op grote schaal door staten moet worden toegepast voorzover zij hiertoe in staat zijn. Bij risico's van ernstige of onomkeerbare schade moet het gebrek aan volledige weten schappelijke zekerheid niet als reden worden gebruikt om kost- effectieve maatregelen ter ver hindering van achteruitgang van het milieu uit te stellen. Beginsel 16: nationale autoritei ten emaar moeten streven de internationalisering van milieu kosten en het gebruik van eco nomische instrumenten te be vorderen, waarbij ze uitgaan van het standpunt dat de ver vuiler in beginsel moet opko men voor de kosten van de ver vuiling, waarbij men rekening houdt met het algemeen belang en zonder de internationale handel en investeringen te ver storen. Beginsel 17: het milieu-effecten als nationaal ir strument gehanteerd moet woi den voor voorgenomen activi teiten die vermoedelijk een we zenlijk nadelig effect zullen hebben op het milieu en die on derworpen zijn aan de beslis sing van een bevoegde nationa le autoriteit. Beginsel 18: staten onverwijld andere staten moeten inlichten over elke natuurramp of andere noodsituatie die vermoedelijk plotselinge schadelijke effecten zal hebben op het milieu van die staten. De internationale ge meenschap moet haar uiterste best doen om de getroffen sta ten te helpen. Beginsel 19: staten met voor rang tijdige signalering en rele vante informatie aan mogelijk getroffen staten moeten geven over activiteiten die een grens overschrijdend wezénlijk nade lig milieu-effect kunnen heb ben, en dat ze in een vroeg sta dium en in goed vertrouwen met die staten moeten overleg gen. Beginsel 20: vrouwen een we zenlijke rol spelen bij beheer en ontwikkeling van het milieu. Hun volledige medewerking is daarom wezenlijk voor het be reiken van duurzame ontwikke- ling. Beginsel 21: de creativiteit, ide alen en moed van de jeugd van de wereld gemobiliseerd moe ten worden om een wereldom vattende samenwerking te sme den teneinde duurzame ont wikkeling tot stand te brengen en een betere toekomst voor al len te waarborgen. Beginsel 22: inheemse volken en hun gemeenschappen, en andere plaatselijke gemeen schappen, vanwege hun kennis en traditionele gebruiken een wezenlijke rol spelen bij het be heer en de ontwikkeling van het milieu. Staten moeten hun identiteit, cultuur en belangen erkennen en naar behoren steu nen en waarborgen geven voor hun effectieve deelname aan het tot stand brengen van duur zame ontwikkeling. Beginsel 23: het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van volkeren in staat van onder drukking, vreemde overheer sing en bezetting beschermd moeten worden. Beginsel 24: oorlogvoeren uit de aard der zaak averechts werkt op het streven naar duur zame ontwikkeling. Staten moe ten daarom het internationale recht respecteren waar het de bescherming regelt van het milieu in tijden van gewapend conflict, en met elkaar samen werken bij de verdere ontwikke ling van dat internationale recht. Beginsel 25: vrede, ontwikke ling en milieubescherming in terdependent (van elkaar afhan kelijk, red.) en ondeelbaar zijn. Beginsel 26: staten al hun ge schillen op milieugebied vreed zaam moeten oplossen en met geëigende middelen overeen komstig het Handvest van de Verenigde Naties. Beginsel 27: staten en volkeren in goed vertrouwen en in een coöperatieve sfeer moeten sa menwerken bij het uitvoeren van de beginselen die beli chaamd zijn in deze Verklaring en bij de verdere ontwikkeling van internationale wetgeving op het terrein van duurzame ont wikkeling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2