De koe als
apotheek
Vechtboek
voor
managers
ZATERDAGS
ZATERDAG 6 JUN11992
gebouwd en die produceerde vervolgens in
verhoogde mate het eiwit. Dus kun je zeggen
dat het in de koe zelf nóg beter werkt als je er
een extra gen bij stopt. Hoeveel dieren je uit
eindelijk nodig hebt is niet te zeggen. In eer
ste instantie doen we dit voor de koe zelf. De
lactofenine moet uierontsteking, een verve
lende ziekte die veel koeien treft, voorko-
Die lactoferrine. voegt De Boer eraan toe.
werkt zo goed als zeker ook tegen bloedver
giftiging bij mensen, waaraan jaarlijks enige
duizenden patiënten sterven. De proeven,
die bij de muis zijn begonnen, wijzen er op
dat Gene Pharming op het goede spoor zit.
„Mede daarom willen wij graag koeien ma
ken, die de lactoferrine in grote mate produ
ceren. Bovendien is het voordeel van melk
dat je het, als je het drinkt, nauwelijks hoeft
te zuiveren. Als je het eiwit in de bloedvaten
moet inspuiten, zoals bij bloederziekte, moet
het wél honderd procent schoon zijn."
Alle kanten
Kunnen we over vijf tot tien jaar. zolang
duurt het nog wel alvorens er genoeg lacto
ferrine op de markt is om kwalen te bestrij
den. flessen melk bij de apotheker afhalen?
De Boer „Je kunt het inderdaad in de melk
laten zitten en gewoon drinken. Wat je ook
kunt doen is de lactoferrine eruit halen en
het als poeder in capsules toedienen. In prin
cipe kun je alle kanten op waar het de toedie
ning betreft."
Hoe groter de koe, hoe meer ze produ
ceert. Maar dat is niet het doel van Gene
Pharming, benadrukt prof. De Boer. „Het ligt
absoluut niet in onze bedoeling om grotere
koeien te creëren, hoewel dat genetisch tot
de mogelijkheden behoort."
Hoe dan ook. biotechnologie knutselt aan
het leven zelf. Prof. De Boer „Wij zijn niet
bezig met hocus-pocus-toestanden, maar
werken met wat de natuur te bieden heeft.
We praten dus over natuurgeneeswijze. )e
lost een defect op. wat het lichaam zelf niet
kan. De biotechnologie biedt die mogelijk
heid. En je loopt minder risico, omdat het om
een lichaamseigen eiwit gaat."
De koe als medicijnfabriek. Organisaties,
die zich met het dier bezighouden, hebben
zo hun bedenkingen. Wordt het welzijn van
de koe niet aangetast, is de vraag die zij zich
stellen. De Boer „Zet een paar dieren die
transgeen zijn tussen gewone beesten en laat
veehouders of dierenartsen dan maar eens
aanwijzen welke 'anders' zijn. Ik durf er alles
onder te verwedden dat ze geen verschillen
vinden. Als de koe voortaan verder door het
leven kan zonder dat ze een ontsteking aan
de uier krijgt, verbetert dat het welzijn van
het beest alleen maar."
De Boer zegt de betrokkenheid van de or
ganisaties te waarderen. Maar hij benadrukt
dat niemand zich zorgen hoeft te maken over
de veranderde koeien. „Ik zou niet weten hoe
een koe ziek zou kunnen worden als ze melk
geeft waarin meer eiwitten zitten. Alles komt
naar buiten, niets komt in het bloed terecht
Dan kan de koe er ook geen last van hebben.
Het modificeren van dieren houdt niet auto
matisch in dat het mis gaat. Ik heb in Schot
land vijftig transgene lammetjes zien rond
springen. Nou. daar was niks mee mis."
Met varkens in Amerika ging er wel iets
fout. Ze werden ziek. Prof. De Boer heft de
vinger en zegt: „Die dieren hadden te veel
groeihormonen toegediend gekregen. Die
ziekte had dus niets te maken met de genrrt^
sche manipulatie."
Mensvoorop
Het welzijn van het dier ligt De Boer na aan
'het hart. Maar hij stelt de mens voorop. .„Als
het lukt om via de nu gekozen route medicij
nen te maken die de kwaliteit van het leven
van de mens veraangenamen, moet je dan in
dit geval kiezen voor de koe? Ie zult een afwe
ging moeten maken. Kun je er een groot
voordeel voor de mens uithalen, dan denk ik
dat je niet moet kiezen voor het dier."
Nu het is gelukt een gen in een bevruchte
eicel in te brengen, lijkt de weg naar andere
manipulaties open te liggen. Misschien is er
een tekkel te maken? De Boer „Ik zou in pa
niek raken als ik dat moest doen. want ik
weet niet hoe het moet. Fokken doe je met
honderden genen, wij gebruiken er slechts
één van de honderdduizenden die er zijn. Ik
denk dat we inmiddels van zo n 500 genen
weten wat ze doen. Maar de biotechnische
industrie werkt er met niet meer dan hon
derd. Het is duidelijk dat je dan praat over
die genen die bij ziekteprocessen betrokken
zijn."
Aids
De koeien van Gene Pharming zijn er alleen
voor de aanmaak van medicijnen. De ene
kudde produceert een geneesmiddel tegen
chronisch darminfecties, die bij voorbeeld
voorkomen bij aids-paiiénien en bij mensen
die een chemokuur hebben gehad. Een an
dere kudde maakt medicijnen tegen reuma
of multiple sclerose, of tegen chronische
diarree.
De Vereniging van Heumapatiënten Am
sterdam en omstreken heeft in een reactie
gezegd er voorstander van te zijn dat het on
derzoek van Gene Pharming doorgaat. „Het
belang van een chronisch zieke mens kan
van een hogere orde worden geacht dan het
belang van het dier", zegt mevrouwe M M.
van Bladeren namens de vereniging. „Voor
reumapatiënten bij voorbeeld is er op dit
moment geen effectief geneesmiddel voor
handen. Er kunnen slechts middelen worden
toegediend om de pijn te verzachten. Daar
om vindt de vereniging dat de produktie van
geneesmiddelen door middel van biotechno
logie moet worden gestimuleerd. Als Amerika
of Japan hierin toonaangevend worden, kun
nen patiëntenorganisaties er geen invloed
meer op uitoefenen. In Nederland is dat gr
makkelijker te doen. Met een effectief middel
tegen reuma, ongeacht op welke manier dit
wordt gemaakt, kan de maatschappij zieken
huiskosten, gezinszorg, vervoerskosten en
wao-kostean besparen."
„De vereniging meent", aldus mevrouw
Van Bladeren. ..dat verbetering van de kwali
teit van het leven van chronisch zieken een
ingreep in de natuur rechtvaardigt."
GenePharming
Leiden fokt
'genezend' vee
heet dat. Het Leidse bedrijf
Gene Pharming Europe
Prof. dr. Herman de Boer 'We zijn niet bezig
met hocus-pocus-toestanden'.
FOTO HIELCO KUIPERS
probeert koeien te 'maken'die
melk geven waarin medicijnen
zitten tegen, bloederziekte,
multiple sclerose, reuma en
darminfecties. Over twee jaar
moeten er zulke koeien zijn.
een gen bij gekregen. Nu hoopt Gene Phar
ming. dat Herman dit overdraagt aan zijn na
komelingen.
De voorsprong die Gene Pharming nu op zijn
concurrenten heeft, denkt het bedrijf wel te
kunnen vasthouden. Prof. dr. Herman de
Boer, directeur van de Leidse onderneming
zegt: „We liggen inderdaad op kop en ik ver
wacht ook dat we daar blijven. Maar er kan
een wedloop ontstaan. Na de geboorte van
Herman hebben we nieuwe zaken ontwik
keld die ons helpen om de concurrentie op
afstand te houden. Kijk je puur naar de tech
niek, dan kunnen we die voorsprong wel
vasthouden. Gene Pharming heeft dat zelf in
de hand. Maar er speelt meer. Als de politiek
zou zeggen dat we met ons werk moeten
stoppen, ja, dan is het gauw voorbij. Gelukkig
steunt die politiek ons nog. De minister van
economische zaken heeft pas nog geld gege
ven voor onderzoek."
Een ding is zeker De Boer gelooft heilig in
Herman en zijn nageslacht. Het mechanisme
dat er bij de koe voor zorgt dat ze melk met
lactoferrine aanmaakt, werkt ook bij muizen.
„We hebben dat mechanisme, in de muis in-
De stier Herman, die voor deze
nakomelingen moet zorgen,
heeft een extra gen, dat in zijn
sperma is teruggevonden. Wetenschappers
hebben dat bij hem 'ingebouwd'. De koeien
die met dit sperma worden bevrucht, moeten
kalveren baren met hetzelfde gen. Dat gen
voegt iets aan de melk toe: een eiwit (lacto
ferrine) om ziekte te bestrijden.
En dat heet biotechnologie. Vee wordt er
vaak voor gebruikt. Niet voor niks. Boeren
hebben graag zoveel mogelijk rendement van
hun varkens, koeien en schapen. Er is al veel
mogelijk. Gene Pharming heeft een voor
sprong genomen in het wereldje dat biotech
nologie bedrijft. Herman is de enige stier ter
wereld die een extra gen in zich draagt. Hij is
genetisch gemanipuleerd.
Hoe gaat dat in zijn werk? Een lichaam be
staat uit cellen waarin chromosomen zitten.
Die chromosomen zijn uit dna opgebouwd,
stoffen die de erfelijke eigenschappen van
mens, dier en plant bepalen. Dna bestaat uit
genen. Elk gen regelt wat anders: bij voor
beeld dat een mens tien tenen heeft, blauwe
ogen, een gaaf gebit, een grote neus enz.
Wetenschappers kunnen in een laboratorium
dna in stukjes knippen. Ze kunnen er één gen
uithalen om daarmee te manipuleren. Dat is
ook gebeurd bij de stier Herman. Hij heeft er
Knutselen aan een brommertje
tot 'ie tachtig rijdt. Technisch
geen punt. Een groter
carburateurtje, een ander
bochtje, ruimer sproeiertje en
klaar is Kees. Aan dieren kun je
ook sleutelen. Biotechnologie
Carl Niebling: „Ingebakken falen van het menselijk waarnemingsvermogen.'
FOTO •HIELCO KUIPERS
WASSENAAR ERIC JAN WETERINGS
roepen mensen hebben psy-
chologisch behoefte aan een
vijand. Mijn boek gaat over
vechten tegen de concurrentie en over de
methoden die je daarbij gebruikt. Ze zijn in
de eerste plaats bedoeld voor multinationals,
maar ook bruikbaar in andere sectoren", vat
Niebling de essentie van zijn boek samen.
Competitiedrift werkt, zowel in het be
drijfsleven als tussen staten. Als voorbeelden
noemt Niebling electronicagigant Philips en
de momenteel stuurloze Verenigde Staten:
„De koude oorlog is klaar en de VS heeft een
nieuwe vijand nodig - wat wordt het? Japan,
Europa, de drugs?. In het bedrijfsleven is Phi
lips een schoolvoorbeeld van hoe het niét
moet. Daar heerste een veel te gemoedelijke
mentaliteit met als gevolg dat afdelingen el
kaar in de haren vlogen in plaats van de
agressie op de concurrentie te richten."
Optimisme
Nieblings boek bestaat uit drie delen. In deel
een beschrijft hij hoe concurrenten herkend
kunnen worden, in het tweede deel hoe een
ondernemer zijn eigen positie kan bepalen
en in het laatste over welke middelen er zijn
om je (markt)situatie te verbeteren met de
systemen die beschikbaar zijn.
Het eerste deel gaat over wat de auteur
noemt 'het ingebakken falen van het mense
lijk waarnemingsvermogen en de onjuiste
oordelen die daaruit worden getrokken.'
„Mensen zijn veel te optimistisoh. Bekende
voorbeelden daarvan zijn projecten als het
Haagse stadhuis, de Amsterdamse Stopera,
en nu weer de Kanaaltunnel die veel duurder
Wassenaarder
Carl Niebling
schrijft handleiding
Mensen willen strijd leveren
met elkaar, ze willen steeds
kijken wie de beste is. Als je die
competitiedrift gaat
verdoezelen loopt het fout, daar
levert het bedrijfsleven een paar
treffende voorbeelden van.
Oud Shell-topman en
organisatie-adviseur Carl
Niebling schreef onder de titel
'Competitive behaviour', een
'vechtboek voor managers'en
gaf dat in eigen beheer uit.
uitvielen dan aanvankelijk was begroot.
Steeds maakt de mens grote fouten en dat
optimisme probeer ik uit te leggen."
„Deel twee gaat over de onberekenbaar
heid van ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld
het wegvallen van de Berlijnse muur. Dat op
levende neo-nazisme in het voormalige
Oost-Duitsland had niemand verwacht. Ie
dereen zag nog steeds die oude Duitsers als
kwaaie pieren, maar die hebben al zoveel tik
ken op hun neus gehad - daar heb je geen
last meer van."
Ook dicht bij huis ziet Niebling voorbeel
den genoeg van overdreven optimisme, zoals
bij de steeds weer uitgestelde aanleg van
rijksweg 11 -west ('die er wel nooit zal ko
men') en de blunders van Nederland als EG-
voorzitter. „Het ministerie van buitenlandse
zaken spande zich vruchteloos in om in Joe
goslavië een vredesregeling tot stand te bren
gen. De hardnekkige verkeerde inschattingen
van het ministerie over de regio werden extra
zichtbaar door de overdosis vlijt waarmee de
zaak werd aangepakt."
Niebling werd geboren in 1924 en studeerde
na de tweede wereldoorlog scheikunde met
een beurs van de Stichting 40-45. („Ik heb
niks kado gekregen, ik heb er zelf ook hard
voor moeten knokken"). Bij Shell vervulde hij
verschillende functies, maar toen hij 60 jaar
werd moest hij het bedrijf verlaten. „Iedereen
moet bij Shell weg op zijn 60ste. heel merk
waardig vind ik dat Ik had na mijn pensione
ring nog een heleboel energie over en toen
ben ik economisch advieswerk gaan doen,
vooral op het terrein van het verdelen van
subsidiestromen naar research-instituten."
Een paar jaar later besloot Niebling een
boek te gaan schrijven, aanvankelijk vanuit
een wat prozaïsche drijfveer: „Toen ik 65
werd dacht ik 'eens in mijn leven wil ik een
boek geschreven hebben', maar toen kwam
de vraag waar het over moest gaan Mijn
werk heeft me over de hele wereld gebracht,
ik heb veel ervaring opgedaan in het interna
tionale bedrijfsleven, dus op dat terrein heb
ik wat te vertellen."
„Ik ben mijn ervaringen op gaan pennen
en dat deed ik direct in het EngeU, want dit
boek is bestemd voor de internationale
markt. In het verleden heb ik al veel artikelen
in die taal geschreven, dus dat was geen pro
bleem." Het boek werd geschreven samen
met een co-auteur, die als adviseur en klank
bord optrad. „Al pratende hebben wc het
boek opgebouwd.
Verandering
De wereld verander id en grote organisa
ties lopen daaJ^Mfc achteraan. Dat geldt zo
wel voor de overheid als voor het bedrijfsle
ven. meent Niebling. In Competitive beha
viour' komt de rol van de overheid en haar
instellingen al kort ter sprake en in een nieuw
boek over de groeiende bureaucratie („Ik ben
er al druk mee bezig") wil hij daar nog eens
uitgebreid op terug komen
„Het credo in Nederland is 'minder rege
lingen', maar er komen er steeds meer", con
stateert hij. .Alles is afhankelijk van toestem
ming en eenmaal gemaakte regels zijn moei
lijk ongedaan te maken. Ie hebt hier een
groot aantal ministeries, maar wat zijn de
kerntaken, wat heb je echt nodig? Een simpH
voorbeeld: Er is een wet die voorschrijft wel
ke reflector je op je fiets nodig hebt. maar
niemand controleert die. Wat is de zin van
go'n weef'
Niebling waarschuwt ook tegen de toene
mende vervlechting tussen overheid en poli
tiek. De Nederlandse 'ontwikkelingshulp' is
een van de terreinen waarop die vervlechting
duidelijk zichtbaar is. meent hij. „Het heeft
geen zin om de derde wereld geforceerd te
ontwikkelen Maar afschaffen van hulp kan
niet. want daar zijn veel te veel Nederlandse
bedrijven van afhankelijk. Nederland neemt
te veel een neo-koloniale houding aan. die
hele ontwikkelingshulp is een beetje bizar
We ontwikkelen helemaal niet. we maken die
landen steeds afhankelijker. Ik wras dan ook
blij dat Indonesië onze hulp weigerde Lan
den als India en Indonesië hebben ons hele
maal niet nodig."
Laat
Ondanks zijn brede internationale ervaring is
Niebling best te spreken over zijn geboorte
land. „Nederland is met alles laat. met tret-
Mn dm «i« modk Min ui, in t r. afcfd tcD
land van handel en 'aarde' gebleven Mis
schien zijn er per land cultureel wel veel gro
tere verschillen dan men denkt. Nederland is
een land van aardappelen en bloembollen,
dat gaat hier prima. De opbrengst melk per
koe was de hoogste ter wereld tot het niet
meer mocht van de EG. Nederland Is ook een
land van handelaren, omdat het stabiel en
veilig is. En je gaat pas op reis als het thuis
veilig is."
De auteur voelde zich gedwongen zijn
boek zelf uit te geven, want 'er zijn te veel re
geltjes en instanties die zich met je bemoei
en'. Dat betekende dat hij alles zelf moest re
gelen. van de letter waarin hei boek werd gr
t (ui ril met dr distribute win dr .'nou
exemplaren die van de persen rolden. JMh
dr illustratie up dr UI hrh ik If Up»hl
Het is een schilderij van Titiaan mei engeltjes
die vechten of spelen, dat is niet helemaal
duidelijk. Dat doet er ook niet toe. tussen
vechten en spelen zit immers maar weinig
verschil."
Competitive Behaviour U te bcstcllrn via
faxnummer 01751 I466H