De laatste turf van Drenthe
'Na zes weken
buffelen is
het opstarten
het spannendst'
Extra
Het laatste turfje
wordt deze zomer in
Drenthe gestoken.
Staatsbosbeheer
brengt het afgegra
ven hoogveen in zijn
oorspronkelijk staat
terug. Moeras moet
het worden; schaarse
stilte voor de stads
mens. De fabriek uit
Klazienaveen die de
turf gebruikt om er
actieve kool van te
maken betrekt de
grondstof voortaan
uit Duitsland. Bij de
fabriek vinden ze
een bescheiden feest
op z'n plaats. Be
scheiden, want de
historie van het
bruine veen kent
zwarte bladzijden.
VRIJDAG 5 JUNI1992 20
Als een gigantisch kamerbreed tapijt ligt de turf te drogen. foto roland de bruin
De machine, de mensen, het veen.
Ze zijn niet van deze tijd. De machi
ne is een voorwereldlijk monster dat
zich door het verende veen vreet. De
mensen staan zwijgend in een hou
ten keet bij een met turf gestookt
potkacheltje waar trage rook uit krin
gelt. De rook ruikt naar de bruinkool
gestookte steden in het voormalige
Oostblok. Zo ruikt armoede.
KLAZIENAVEEN PI ETER VAN DE VU ET
CPD
Dit jaar wordt het laatste deel hoogveen in
het Amsterdamseveld in Weiteveen (ge
meente Schoonebeek) afgegraven. De
laatste turf van eigen bodem. Daarna wordt
het afgegraven veen aan de natuur terugge
ven. Staatsbosbeheer maakt er een moeras
van. Een 'stiltegebied' heet het in de heden
daagse terminologie van de natuurbescher
mers. Verboden toegang voor dagjesmen
sen. Stilte is schaars in Nederland.
Veenkeet
De houten keet bij de enige nog in gebruik
zijnde baggermachine in Drenthe dient als
schuilplaats voor het handjevol overgeble
ven veenarbeiders. Het kan geen toeval zijn
dat het bouwsel lijkt op de vroegere veen-
keet. In zulke stulpjes, niet groter dan een
fietsenschuurtje in een nieuwbouwwijk,
woonden, nog niet eens zo lang geleden, de
veenarbeiders met hun kinderrijke gezin
nen. Meer dan drie bedden konden de ke
ten niet bevatten; het was niet uitzonderlijk
als er twaalf mensen in sliepen. Dat het krot
ook nog diende als schuilplaats voor wat
kleinvee was bittere noodzaak. Zonder die
paar kippen en die enkele geit zouden ze in
net veen helemaal van de honger zijn om
gekomen.
Bijna een halve eeuw heeft B. Snippe in het
veen gewerkt. Van einder tot einder heeft
hij het zien afgraven. Zo ver het oog reikt.
Miljarden turven. Snippe, de laatste veen
baas, had niet gedacht dat het zo gauw ge
daan zou zijn. Want al is turf als brandstof
al lang overleefd, het wordt nog altijd ge
bruikt door de in Klazienaveen gevestigde
fabriek voor actieve kool, Purit BV, beter be
kend als producent van Norit, het overbe
kende tablet ter bestrijding van ontregelde
magen en darmen. Die fabriek betrekt
voortaan alle turf uit Duitsland.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er
volop werk in het veen. Turf ging overal
naar toe. De stoomgemalen, de porcelein-
en steenfabrieken gebruikten het als goede
goedkope brandstof. Toen kwamen kolen,
olie, gas en was het gedaan met de turf. De
meeste veenarbeiders moesten noodge
dwongen elders gaan werken. Als ze al werk
konden vinden. Bedrijven als Enkalon en
Philips vestigden zich in de veenkolonieën,
aangetrokken door het enorme arbei-
derspotentieel.
Snippe had het geluk dat hij opzichter werd
bij Purit, waar hij de leiding kreeg over vijf
honderd veenarbeiders en acht baggerma
chines. Nu is er nog maar één zo n machine
en vijf arbeiders. Ze komen weliswaar niet
op straat te staan als het in het Drentse
veen is gedaan. In de fabriek is voor hen
nog wel een baantje te vinden.
Vrijheid
Maar de fabriek is heel wat anders dan bui
ten op het vrije veld. „je levert je vrijheid in.
En je moet langer doorgaan. In het veen
mag je er met je 58-ste uit. In de fabriek
moet je tot je een end in de zestig bent. De
vroegere veenarbeider, gedwongen tussen
vier muren te werken, heeft elk voorjaar
heimwee. De zon en de wind, zo belangrijk
voor de turf, daar leefde je mee".
Meer dan dertig procent van de Drentse bo
dem heeft uit veen bestaan. Zuidoost
Drenthe dat in 1850 'aan snee' kwam was
onderdeel van het Boertanger Moor, met
110.000 hectare het grootste aaneengeslo
ten veencomplex dat ooit heeft bestaan.
Historie van het bruine veen heeft zwarte kanten
Rond de jaren dertig was er nog maar zo'n
15.000 hectare van over.
'Vertier'
In het veenmuseumdorp 't Aole Compas in
Barger Compascuum is op 150 hectare de
hele geschiedenis van het veen te zien. Een
wrange geschiedenis. Want het leven op het
veen was hard en lelijk. Zwoegen van don
ker tot donker. Mannen deden het zwaarste
werk, moesten spitten en graven, maar voor
vrouwen en kinderen was het net zo goed
aanpoten: twaalf tot veertien uur per dag.
Slechts een enkel kind van een veenwerker
maakte de lagere school af. Het zuur ver
diende geld ging naar de winkels van de ba-
zen. Daar golden woekerprijzen. In 1912
bleek uit een onderzoek dat ruim 3500
Drentse veenarbeiders slachtoffer waren
van de gedwongen winkelnering. Alleen al
in Drenthe waren tachtig van zulke winkels.
In de winter, als de veenarbeiders gedwon
gen werkloos waren, kochten ze er op de
pof. Nog harder moest er worden gewerkt
om alles af te lossen. Het enige 'vertier' was
de fles, de beruchte uit aardappelen ge
stookte Duitse jenever, de Kartoffeln-
schnapps. Menig schipper van een turf
schip beloonde het snel en goed laden van
zijn turfschuit met een extra borrel. Dat la
den was een kunst apart. Eerst moest het
ruim volgestouwd (stoegen), waarna zeker
zo veel turf bovendeks moest worden gesta
peld (loegen). Vooral het loegen moest se
cuur gebeuren.
Waardeloos
Ook wat huisvesting betreft had de veen
baas het voor het zeggen. Hij eiste dat de
arbeiders woonden op de werkplek. Het
Een baggermachine graaft zich door het veen.
kwam voor dat de arbeiders trouwden en in
de huwelijksnacht hun stulpje bouwden.
Dat de onderkomens zo bekrompen waren
had ook een praktische reden. Als de grond
was verveend was de woning waardeloos
geworden, moest ze worden verlaten. De
armoede was een andere reden; geld voor
meubels was er niet. Op een kar of een
praam ging het weinige huisraad naar de
volgende plaggenhut of veenkeet.
Een paar droge brokken turf liggen voor de
ingang van de fabriek van Norit in Klaziena
veen. De chocoladekleurige brokken lijken
kurkdroog. Maar schijn bedriegt. Zelfs dan
bevat het veen nog altijd dertig procent wa
ter. Veen heeft veel weg van een spons.
Sommige soorten kunnen zo'n 900 procent
water opslorpen. Dat absorptievermogen is
het geheim van de actieve kool. Eén gram
tot poeder vermalen koolstof heeft een in
wendige oppervlakte van twee tot vier vier
kante meter om stoffen te absorberen. Maar
als diezelfde gram is geactiveerd is het ab-
sorptie-oppervlak tussen 500 en 1500 m2.
Geheim
Het geheim van die opervlaktevergroting zit
'm in de vorming van poriën. In geactiveer
de kool ontstaan miljoentn minuscule ka
naaltjes. Mini-veenkolonietjes als het ware.
Moleculen van schadelijke en andere onge
wenste stoffen kunnen tot diep in de geacti
veerde kool doordringen om daar opge
slorpt te worden. De kleinste poriën zijn
minder dan één miljoenste millimeter in
doorsnee. De grootste poriën zijn nog altijd
tweehonderd keer dunner dan een men
senhaar.
Aan de voorkant lijkt de fabriek van actieve
kool op elke andere fabriek. In de verte
heeft het iets weg van de Hoogovens, al
haast de leiding te melden dat de schoor
stenen niet roken, maar slechts onschuldige
waterdamp afscheiden.
Aan de achterkant van het bedrijf torent de
turf. Jaarlijks verwerkt de fabriek tweehon
derdduizend ton (een ton is duizend kilo).
De turf wordt in enorme ovens afgesloten
van de lucht verhit en verkoold. Een beetje
op de manier zoals met houtskool gebeurt.
Daarna wordt de cokes in reusachtige rota
tie-ovens onder extreem hoge temperatu
ren met stoom behandeld, waardoor de uit
gebreide poriestructuur ontstaat.
Miljoenen
In de gigantische hallen waar de rotatie
ovens staan, is opeens weer die geur uit ver
vlogen tijden. Het lijkt op het walmende
turfkacheltje, maar de smook ontbreekt.
Het is allemaal volledig onder controle.
Geen geur van armoede meer. Aan actieve
kool wordt miljoenen verdiend. De Norit-
tabletjes, die de ontregelde maag na een
avondje stappen zo verrassend reinigen,
vormen maar een paar procent van de tota
le produktie. Actieve kool wordt niet alleen
gebruikt om te zuiveren, om water en lucht
foto roland de bruin
schoon, bier geel en suiker wit te maken.
Het wordt tegenwoordig ook toegepast bij
het terugwinnen van stoffen, de laatste rest
jes goud uit erts te halen.
Dat smerige werk onder barre omstandig
heden in het bruine veen tot zo iets zuivers
kan leiden heeft iets tegenstrijdigs.
Bij de fabriek hebben ze historisch besef,
zegt hoofd personeelszaken W. Nijenbrinks.
Als geboren Emmenaar kent hij de zwarte
bladzijden uit die geschiedenis. De uitbui
ting door de veenbazen, het bloedig neer
slaan van stakingen door de marechaussee
en de tientallen doden door de voortwoeke
rende veenbranden waar de gebrekkig uit
geruste brandweer uit die tijd nauwelijks
verweer tegen had.
Het steken van het laatste Drentse turfje de
ze zomer wordt als het aan Nijenbrinks ligt
sober gevierd. Het liefst in intieme kring. Al
heeft de stichting 'Veen zo lang het er nog
is' er alles aan gedaan om er een 'veenomi-
naal' feest van te maken.
Waar ze bij de fabriek trots op zijn is dat ze
een bekend kunstenaar als Ulrich Rückriem
hebben kunnen strikken om in het afgegra
ven veen een kunstwerk op te richten. De
kunstenaar begreep wat er allemaal in het
veen was gebeurd. „Hij had er gewoon ge
voel voor", zegt B. Snippe, de laatste veen
baas van de fabriek.
De een spreekt van
een turnaround, de
ander van stop, maar
allen doelen daarbij op
de periodieke, wette
lijk voorgeschreven
onderhoudsbeurt van
fabrieken. Voor de raf
finaderijen en chemi
sche bedrijven in Rijn
mond is zo'n onder-
houdsstop altijd weer
een bijzondere, ingrij
pende gebeurtenis.
„Achthonderd man
extra op het terrein.
Dat is nogal wat, dat
vergt nogal wat voor
bereiding." We ston
den erbij en we keken
ernaar: een stop bij de
olieraffinaderij van
Nerefco in Pernis.
veldheer naar buiten. „De weersomstandig
heden bepalen in grote mate de voortgang
van het werk. Bij te veel wind kan er niet
worden gehesen, bij regen is laswerk onmo
gelijk. Maar slecht weer werkt ook demoti
verend op de mensen en dat vertaalt zich
onmiddellijk in de produktiviteit."
Om niet verrast te worden door de weergo
den, is er elke dag contact met het meteo-
station in Hoek van Holland. „Dan krijgen
we de weerberichten voor de volgende dag,
zodat we eventueel de planning kunnen
aanpassen."
De hoofdaannemer is weliswaar verant
woordelijk voor de uitvoering, maar uiter
aard kijkt de projectleiding van Nerefco
nauwgezet naar de voortgang van het werk.
„We zijn enorm kostenbewust. Daarom
houden we een vinger aan de pols. We heb
ben bij voorbeeld zelf tot in Amerika de be
nodigde materialen besteld. En tijdens de
stop letten we nadrukkelijk op het meer-
werk."
Buiten wordt er dezer dagen volop gesleu
teld. Een paar weken terug nog waren er
slechts hijskranen te vinden in de stilgeleg
de fabrieken. Nodig om de installatie te
openen, zoals dat in vakjargon heet. Vervol
gens kwamen de reinigers. „Wil je veilig
kunnen werken, dan moet de installatie
schoon zijn en vrij van gas en vloeistof,"
neemt veiligheidsman Nico ter Horst het
gesprek over. „Maar," zo vervolgt hij, „soms
kom je wel eens een leiding tegen waarin
nog produkt zit. Daarom mag er nergens
worden gelast of ander heet werk worden
uitgevoerd, pas nadat de hele zaak is getest
en een vergunning is afgegeven."
Heksenketel
Het reinigen van de installaties gebeurt wel
grondig. „Vergelijkbaar met de grote voor
jaarsschoonmaak." Zelfs de bouten - som-
mige zijn een halve meter lang - worden
met de borstel geschoond van roest en an
der vuil. „Bij een stop", vervolgt onder-
houdsplanner Slingerland, „laat je niets aan
het toeval over. Pas als je honderd procent
zeker bent, ga je de stop uit. Bij twijfel zoek
je verder, maar helaas kan je nooit een ga
rantie afgeven dat allës, maai dan ook alles
weer hersteld is."
Bij het sleutelen aan de fabrieken wordt
daar echter wel naar gestreefd. Slingerland:
„Er wordt veel, héél veel vervangen. Veel af
sluiters worden vernieuwd. Complete
warmtewisselaars gaan.eruit, nieuwe erin.
De meeste vervangingen zijn voorzien,
maar tijdens de stop kom je natuurlijk ook
onverwachte zaken tegen die nodig gerepa
reerd moeten worden."
In de weken van reparatie is het een hek
senketel. „Dan is de stop volledig en zijn
hier die 800 man aan het werk. Als het
goed is zonder ongelukken, voegt veilig
heidsman Willem Hoogerheide daar aan
toe. „In het begin hebben we nogal eens het
vingertje opgeheven als de veiligheidsregels
niet werden nageleefd. Overigens werken
we daarbij nauw samen met de veiligheids
mensen van de aannemers. Later was dat
minder nodig."
Toch gebeurt er altijd wel iets, verzucht hij.
„Een schaafwond of een kneuzing zijn jam
mer genoeg niet te voorkomen. Maar als
het daarbij blijft, zijn we toch tevreden."
Slingerland is pas content als als de raffina
derij weer draait. „Dat opstarten, dat is het
spannenste moment. Na zes weken buffe
len, repareren en inspecteren moet de zaak
het zonder mankementen weer doen."
En daarna valt er niets meer te doen? Slin
gerland: „Was dat maar waar. Dan gaan we
de volgende stop weer voorbereiden. De
overheid wil immers dat alle apparatuur om
de vier jaar wordt getest. Men eist gewoon
de keuringen van Stoomwezen en de rap
porten over de wanddikte na de röntgenlo-
gische metingen. Ook al moeten de fabrie
ken weken lang dicht, bij ons en bij de over
heid staat de veiligheid van de installaties
hoe dan ook voorop."
PERNIS NICO OE VRIES
GPD
Te midden van glimmende metalen vaten,
stomende leidingen en vele meters hoge
opslagtanks komt het zoeken naar een
mens veelal neer op een speurtocht naar de
bekende speld in oe hoolbefg. Det althans
is het normale beeld op een olieraffinaderij.
Maar bij een grote onderhoudsstop, waarbij
alle knoppen op de uit stand staan, heeft
diezelfde raffinaderij meer weg van één gro
te mierenhoop. Werknemers klimmen dan
in de vele meters hoge installaties en op de
grond kruisen monteurs ogenschijnlijk
ongeordend eikaars wegen.
„Achthonderd man extra op het terrein,"
zegt Jacques Slingerland, supervisor onder-
houdsplanning bij de raffinaderij van
Nerefco, „Dat is nogal wat." Zes van de tien
fabrieken van de voormalige Texaco-raffi-
naderij in Pemis liggen deze weken stil voor
zo'n grote onderhoudsstop. De afdeling van
Slingerland heeft anderhalf jaar aan een
stuk gewerkt om de klus voor te bereiden.
Het draaiboek is vele ordner-mappen dik
en moeten er voor zorgen dat het werk de
komende weken op rolletjes loopt.
„De operatie is tot in details geregeld. Dat
moet ook, want elke dag dat een fabriek stil
ligt, kost geld. Veel geld. Maar toch moet de
grote onderhoudsbeurt tot in de puntjes
worden uitgevoerd." Bedragen noemt Slin
gerland niet. Zegt wel dat een onderhouds
stop op zich een kostbare grap is; .dat de be
dragen die er mee gemoeid zijn, al snel met
zes nullen geschreven worden. „Tussen de
tien en veertig miljoen gulden is normaal.
Deze stop op Pemis is ook een kostbare en
ligt wat betreft kosten ergens tussen deze
twee bedragen in."
Koekjesfabriek
Tijdens de stop deelt een denkbeeldige
rens de raffinaderij in tweeën. De twee
oofdaannemers in dit geval Stork Wes-
con en Troost hebben elk een territorium
aangewezen gekregen. In het kielzog van
deze twee zijn ook nog eens tien onderaan
nemers meegekomen, die specifiek werk
verrichten. De stellingbouwers bij voor
beeld, isolatie-deskundigen, reinigers, met
selaars voor bemetseling van de fornuizen,
stralers en schilders.
De aannemers worden van tevoren gescr
eend op vakmanschap, maar zeker ook op
het door hen gehanteerde veiligheidsbeleid.
„Het is hier natuurlijk geen koekjesfabriek,"
constateert Willem Hoogerheide van de vei
ligheidsafdeling. „Risico's zijn er legio en
dus moet ie weten wat je doet en de veilig
heidsregels in acht nemen." Ook de veilig
heidsafdeling bereidt zich terdege voor op
de stop. „We gaan na welke werkzaamhe
den er worden uitgevoerd en waar. Als het
nodig is bespreken we van tevoren hoe iets
gebeurt en welke maatregelen er getroffen
moeten worden. We maken daar dus vooraf
afspraken over, ook voor asbest en kerami
sche vezels."
.Asbest," vervolgt Nico ter Horst, de collega
van Hoogerheide. „was destijds, bij de
bouw van de raffinaderij in 1949. geen pro-
hlremslof De noödf—fc tot registratie was
er dus niet. Nu kennen we de gevaren wel
en was het nodig om aan te geven waar as
best kan voorkomen. Dat is niet op de vier
kante centimeter gelukt, maar wel globaal.
Zodat de juiste beschermingsmiddelen ge
bruikt kunnen worden."
In het tijdelijke kantoor, dat in het opge
trokken bouwdorp midden tussen de 'ont
klede' fabrieken in staat, kijkt onderhouds-
planner Jacques Slingerland als een ware