'Alles draaide om fietsen' Grienpunt ZATERDAG 9 MEI 1992 Wim Breukink (68): „Mijn vader zei altijd: je moet kwaliteits- produkten leveren èn goed met je mensen omgaan." FOTO CPD 'Het zijn niet de gezelligste jongens. Als ze niet trainen eten ze, en 's avonds vroeg het bed in' Wim Breukink heeft het bijna allemaal meegemaakt. Als di recteur van de Gazelle-rijwiel- fabriek in Dieren introduceerde hij de racefiets in het Neder landse straatbeeld, stond hij aan de wieg van de eerste Ne derlandse profploeg in het wiel rennen, zag hij hoe de commer cie zich meester maakte van het wielercircus en is ook nog de vader van een van Nederlands beste coureurs. Na zijn pensio nering doet hij het wat rustiger aan. Al vergen het voorzitter schap van de Profronde van Nederland en het behartigen van de zaken van zoon Erik nog heel wat van zijn ruimte. Maar er is nu wel tijd om rustig een balletje te slaan op de golf baan. „We zijn wat ouder ge worden. MAANDAG In het rokerige restaurant, een eindje verderop, kennen ze hem niet. „Nee, nooit van gehoord. Familie van die wielrenner soms?" In Spankeren, een vlek naast het Gelderse Dieren, moet de naam Breukink toch bekend zijn. Oud-directeur van 'de' Gazelle, zoals ze hier zeggen. Organisator van tal van wieler ronden in de buurt. Breukink, dat is fietsen. „Ooit ben ik zelf begonnen hier rond te rij den op zo'n racefiets", zegt Wim Breukink (68) aan de houten tafel in zijn woning te Spankeren. „Dat was nog in de tijd dat het geen gezicht was. Je reed voor gek. 'Hé Joop', riepen ze naar me wanneer ik in zo'n opzich tig pak rondreed. Joop Zoetemelk hè." Een bevriende huisarts durfde alleen stie kem mee te rijden. Met een zonnebril op. Bang dat-ie z'n patiënten zou verliezen Tijden veranderen. Wim Breukink staat voor het raam en kijkt naar de drukke weg. Doorbreekt de stilte: „Moet je kijken. Daar heb je er weer een." Een opzichtig helblauwe vlek flitst voorbij. In een oogwenk is hij ge passeerd. Over zijn zoon Erik Breukink: „Het is zo'n geweldig succes ge worden. Die heeft nooit meer iets aan z'n studie gedaan." ARCHIEFFOTO Wim Breukink (68) gaat het wat rustiger aan doen Wim Breukink glimlacht voldaan. Alsof de wielrenner geen beter moment had kunnen uitkiezen om zijn eigen woorden te onder strepen. Hij voelt zich mede verantwoordelijk voor het veranderde beeld van het Neder landse landschap, waaruit kleurige wielren ners op verlaten 'provinciewegen door het groene weiland niet meer zijn weg te denken. Wieg Breukink heeft aan de wieg gestaan van die ontwikkeling. Zijn Gazelle-fabriek timmerde aan de weg toen het fietsen in de jaren ze ventig weer in de belangstelling kwam. Als directeur, belast met verkoop en marketing, speelde hij gretig in op die hernieuwde inte resse. Door bij voorbeeld zelf op zo'n race fiets door de buurt te zoeven. Spijtig was het wel dat de Gazelle-fabriek toen net in Engelse handen was overgegaan. „Als we eind jaren zestig hadden geweten dal zich die oliecrisis zou voordoen, dan hadden we de Gazelle niet van de hand gedaan", zegt hij nu. Desondanks vindt hij dat de overna me indertijd, door TI/Raleigh, een juiste be slissing is geweest. „Ik denk zelfs dat het m'n beste beslissing is geweest, als ik terugkijk." Tot in de jaren zeventig was Gazelle een fa miliebedrijf. „Ik ben in een gezin opgegroeid waar alles om fietsen draaide", zegt Breu kink. „Als kinderen speelden we er al. We kenden iedereen. Het was één grote familie. Door de oorlog ben ik er eigenlijk in gerold. Ik zat op de HBS toen alle jongens van mijn leeftijd werden opgepakt om in Duitsland te werken. Daaraan kon ik ontkomen door naar de MTS te gaan. Ik ben helemaal niet tech nisch aangelegd, maar heb die MTS toch af gemaakt." Met dat diploma wilde Breukink aan de slag bij Gazelle, waar zijn vader toen direc teur was en waar twee oudere broers ook al werkzaam waren. „Maar m'n vader dacht daar anders over. Ik moest eerst maar eens voor m'n eigen onderhoud leren zorgen en mocht niet zo maar als directeurszoontje daar gaan werken. Na wat werkervaring te hebben opgedaan ben ik bij Gazelle begon nen, helemaal onder aan de ladder. Dat was in 1952." Suffig Breukink trof een bedrijf aan dat moeite had het hoofd boven water te houden. Er waren nogal wat fietsfabrieken in die tijd. Boven dien had het oerhollandse vervoermiddel een ronduit suffige en achterhaalde reputatie. De auto, daarmee kon je pas overal komen. Veel sneller ook. En die stripboekjes van Piet Pelle op z'n Gazelle, ach, die hadden toch ook hun beste tijd wel gehad. „Ik heb een onderzoek laten doen naar de naambekendheid van Gazelle Die was groot, maar het merk werd onmiddellijk geassoci eerd met degelijk, ouderwets. Je moet ook la ten zien dat je modeme sportfietsen maakt, dacht ik. En zo kwamen we op het idee met wielrennen te beginnen." De eerste wielerploeg Willem II/Gazelle verscheen in de jaren zestig bij tal van wieler spektakels aan de meet. Met het neusje van de zalm aan Nederlands wielertalent. Man nen als Peter Post, Harm Ottenbros, Rini Wagtmans. „Een sterke ploeg, die successen boekte." Bij sigarenfabriek Willem II wreven ze in hun handen. Die naambekendheid, waar ze op uit waren, kon niet meer stuk. En bij Ga zelle gingen ze weer racefietsen maken en vervaagde het oubollige stempel. Nadat zijn vader en kort daarna ook zijn oudste broer waren gestorven en zijn andere broer overleed aan een slopende ziekte, stond Breukink er op een gegeven moment alleen voor. De afzet van fietsen liet nog steeds te wensen over, de brommer was in opkomst. Een fusie met Batavus leverde al leen maar ellende op en werd weer ontbon den. „Nog steeds is dat voer voor universitai re onderzoekers", zegt Breukink met een sar castisch lachje. De Gazelle stortte zich op trapdriewielers, op ijscowagentjes. „Eigenlijk op alles waar wielen aan zaten. Alleen maar om sterker te worden." Het wilde allemaal niet baten, „Zo konden we niet doorgaan", zegt Breukink. De zaak werd overgedaan aan de Engelsen. Breukinks lastigste beslissing. „Het was een groot dra ma in de fabriek, maar het is de redding ge weest van het bedrijf." Hij komt er telkens weer op terug. D° Het Fietsen was inmiddels van een noodzake lijke plichtpleging tot passie geworden. Breu kink: „De toertochten die we maakten wer den steeds langer." Tijdens een koers in Hummelo nodigde Breukink medewielrijders uit met hem 'in de achteruin te komen fiet sen'. Het waren bekende liefhebbers als Ton- ny Eyk, Dik Bruynestein, Fred Oster. „We hebben toen de vereniging DOF opgericht, Door Oefening Flink." Een selecte club van niet meer dan 25 leden die, zo vermelden de bij een goed glas wijn opgestelde statuten, werkt volgens de BF.B. „Behartiging Eigen Belang", lacht Breu kink, terwijl hij een sigaartje opsteekt en ver volgens achterover leunt. „Door de sport krijg je heel aardige contacten." Het voorzitterschap van de Stichting Prof ronde van Nederland vloeit uit die 'aardige contacten' voort. Breukink doet dat al vier jaar. „Maar volgend jaar houd ik daarmee op. Dan moet er maar eens nieuw bloed in", zegt h'l Ongevraagd begint hij te praten over zijn vier kinderen. „Jan-Willem, de oudste, werd lid van een wielerclub. Hij heeft dat een tijdje gedaan, maar gaf uiteindelijk toch de voor keur aan zijn stüdie. Mijn twee dochters heb ben ook wel op de fiets gezeten, maar die vonden tennis en korfbal toch leuker „En toen kwam Erik'zegt hij „Voetballen was eigenlijk zijn sport, maar hij wilde dat fietsen ook wel eens proberen. Hij heeft bij de Gazelle gewerkt om zijn fiets te kunnen betalen. Het fietsen was belangrijk voor hem. Hij verwaarloosde z'n school, de heao. We dachten: potverdomme, dat gaal niet zo. Tot dat we hier, aan deze tafel, een ernstig ge sprek hebben gevoerd. 'Ik wil beroepsrenner worden', zei hij. Het was nog een jonge knaap. Is dat nou wel verstandig, vroegen we ons af." Er rolde een compromis uit. „Doe het drie jaar, heb ik hem aangeraden. Als je dan ziet dat 't niets wordt, als je alleen maar knecht blijft, dan ga je weer studeren. Maar het is zo'n geweldig succes geworden. Die heeft nooit meer iets aan z'n studie gedaan. Peter Post heeft hem het vak geleerd. Want een vak is het. wielrenner. Gelukkig heeft hij een aar dige vrouw, die heb je als wielrenner ook no dig. Het zijn niet de gezelligste jongens: als ze niet trainen eten ze. vijfmaal per dag, en 's avonds is het vroeg het bed in. Uitgaan is er niet bij." Schrik Natuurlijk, ze volgen Eriks prestaties op de voet. Maar tv kijken is er niet bij. „M'n vrouw kan er niet meer tegen", zegt Breukink. „Zo dra er een kopgroep in beeld is wordt meteen gevraagd: waar is Breukink? De schrik slaat ons hier dan om het hart. Is er iets met 'm gebeurd of zo. vragen we ons dan af." Daar hebben ze genoeg van. Zoals van de hele Nederlandse sportpers. „Je vraagt je af' verzucht Breukink „of die sportjournalisten wel eens honderd kilometer op de fiets heb ben gereden. Ze hebben weinig respect voor de sportlieden. Er wordt alleen maar geschre ven over doping en geld. over randverschijn selen. Meer dan over de sport zelf Telefoon. Breukink spoedt zich naar het toestel en staat de andere kant in vlot Frans te woord. Hij komt peinzend terug. „Tja, weer zo'n Italiaanse sponsor", legt hij uit. „Erik z'n contract loopt af. Ik ben z'n mana ger, hij zei: dat kunnen we zelf wel En aan ie dereen die belangstelling voor hem heeft geeft hij mijn telefoonnummer. Zo gaat dat nu al dagenlang." „Wielrennen is een internationale sport ge worden", zegt Breukink. „Dat wordt te wei nig beseft. Het is veel moeilijker te winnen. Bepaalde koersen, zoals de klassiekers, die kun je niet kopen. Die jongens zitten niet meer te springen om geld. Vroeger, toen er minder geld omging gebeurde het veel meer Maar nu? Ze moeten winnen om een nieuw contract te krijgen bij hun ploeg. Dat is veel belangrijker." Breukink herinnert aan de tijd dat hij zelf non-playing captain was van het Nederland se Davis-Cup team. Tennis. Hoe hij zelf uit eigen zak 25 gulden betaalde voor elke ge wonnen set. terwijl de spelers zelf een gulden moesten betalen voor elke verloren game Op die manier introduceerde hij zelf het geld in het Nederlandse tennis. .Terwijl de tennis- bond het met lede ogen aanzag. „Maar wat wil je. Onze tennissers, zoals Tom Okker, kre gen niets, terwijl ze tegen jongens moesten spelen die toen al duizenden guldens ver Beminnelijk Het geld in de sport. Breukink maakt het niet uit. Ook in het wielrennen zal de sponsoring nog rustig doorgaan, verwacht hij, al zijn er allerlei geluiden te bespeuren die sport journalisten weer die het tegendeel me nen. „Het is een goedkope manier om recla me te maken. Kijk naar zo'n multinational als Panasonic. Stopt acht miljoen gulden in zo'n wielerploeg. Voor zo'n bedrijf is dat toch bij na niets. Kijk wat ze er voor terugkrijgen." Nog een sigaartje. Kennissen omschrijven Wim Breukink als een aimabel mens Iemand met wie je geen ruzie krijgt. Beminnelijk, niet uit op conflicten. „Misschien ben ik wel wat te zacht geweestzegt hij. „In de tijd van de overname hadden wc gewoon te veel perso neel. Er moesten mensen uit. dat heeft pijn gedaan. Ik ging er altijd van uit: we moeten werken, geen ruzie maken. Wij waren een so ciaal bedrijf. Hadden al sinds 1915 een pen sioenfonds. Uniek voor die tijd Mijn vader zei altijd: je moet kwaliteitsproduktrn leveren èn goed met je mensen omgaan." Filosoferend: „Ik hou van team-werk. In een goede sfeer samcnwer&n. Natuurlijk, er vallen wel eens harde woorden. Dat laat ik uitrazen en dan er voor zorgen het spul weer bij elkaar te krijgen." Plotseling, verbeten: „Ik ben in de jaren ze ventig ontzettend overstuur geraakt van de stakingen bij Gazelle. We hadden nog nooit stakingen gehad en opeens werd er een sta king georganiseerd. Niet omdat wij iets ver keerd deden, maar om iets wat landelijk ge regeld moest worden. En daar zag ik Jan en Piet opeens voor de poort staan. Verschrikke lijk. Ik denk dat Stekelenburg, die uit deze buurt komt. toen heeft gemerkt hoe moeilijk het is de mensen weer aan het werk te krij gen. Geef ze nou iets, zei hij. Dan beginnen ze weer. Ik zei bekijk 't maar. Jullie zijn de staking begonnen, dan zorgen jullie er ook maar voor dat-ie weer ophoudt Arie Groene velt heeft toen gezegd dat iedereen weer aan het werk moest Dat is gebeurd Vertrouwen „Ik begin altijd met mensen te vertrouwen", zegt Breukink, turend over het groene land schap dat zich uitstrekt achter zijn huls, uit lopend op de oever van een statig stromende IJssel. „Ik ga er niet van uit dat mensen van plan zijn me te beduvelen Maar als m'n ver trouwen wordt geschonden, dan is 't afgelo pen Hij springt op. holt naar het raam „Moet je kijken", zegt hij met stemverheffing. „Die kraai. Nou doet-ie 't wéér* Die is steeds maar bezig de eend. die daar zit te broeden, van haar nest te halen. Kan-ie de eieren opeten." En terwijl een opgejaagde eend druk voort - waggelt in het groen, achterna gezeten door een dansende kraai, holt Wim Breukink de deur uit, wild in zijn handen klappend. Hij is kwaad. Even maar. Onze taal De telefoon biedt steeds meer mogelijkheden. Na de draadlo ze telefoon voor binnenshuis en .de autotelefoon voor onderweg komt de PTT nu meteen nieuw systeem: de draadloze zaktele foon (190 gram) waarmee je ook bij de bushalte of op een terrasje kunt bellen. De tech niek staat voor niets, maar ze zijn te stom om er een behoor- Itjke naam voor te bedenken. Voorwaarde voor h« nieuwe systeem is alleen dat je binnen een straal an 1 meter n an een speciaal punt bent waar het signaal van je zaktelefoon wordt opgevangen en doorgege ven aan het gewone telefoonnet. Het is de bedoeling dat overal van die opvangpunten komen: in NS-stalions. busstations, luchtha vens. parkeerplaatsen langs de snelweg, kortom plaatsen waar veel mensen komen. Die plaatsen zullen herkenbaar zijn aan een groen bordje, zodat je weet waar je gebruik kunt maken van je zaktelefoon. Zie je ergens zo'n groen bordje, dan kun je je apparaat te voorschijn halen en bellen met wie je maar wilt. Het schijnt dat er deze maand al mee begonnen wordt. Persoonlijk had ik lieser gezien dat de brie venpost werd verbeterd. Als ik iemand bel. krijg ik steeds vaker toch alleen maar een antwoordapparaat aan de lijn. Maar voor mensen die desondanks graag opbellen en veel onderweg zijn. is zo'n zaktelefoon na tuurlijk een heerlijke uitbreiding van de tele foondienst. Alleen de naam is een ernstig minpunt. Na dat maandenlang de helderste koppen er over nagedacht hebben, weten ze bij PTT Te lecom niks beters te verzinnen dan 'Green point-systeem'. Ik vind het om te huilen dal dit voormalige staatsbedrijf niet de moeite neemt om een Nederlandse benaming te be denken. Toegegeven, ook de overheid zelf blijkt voor het restaurant in het nieuwe Tweede Kamer gebouw alleen maar 'Speakers Corner' te kunnen bedenken en het bericht over de Greenpoint las ik in een rubriek van ons va derlandse spoorwegblad Rails die 'Business class' heet. Maar dat is geen excuus. Ook is het niet zo dat we met de naam Greenpoint beter zouden aansluiten bij het buitenland, want hetzelfde systeem wordt in F.ngeland 'telepoint' genoemd. Het apparaatje van 190 gram dat de green point gebruikers op zak dragen, heelt ook al een naam gekregen: 'Kcrrnit Niet veel beter dus Maar omdat het waarschijnlijk een gifti ge telecom achtig groene kleur zal hebben, ligt het voor de hand dal een gewoon mens het al gauw z'n 'kikker' gaat noemen. Naast de pie|>cr zou de kikker niet misstaan. AK Dl In t beleid Vin de PTT Telecom goed begrijp dan zullen er na de eerste generatie gifgroene kikkers ook andere modellen in de handel komen, in de vorm van een appel, een kroket, een glas bier of een pakje half zware shag. Zolang het allemaal kikkers blij ven heten, is daar geen bezwaar tegen Maar 'greenpoint' is onaanvaardbaar. Twt i wt Kr\ r.FJj ni n stond er in de krant een berichtje dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen pleit voor de oprichting van een organisatie met als doel de Nederlandse taal en cultuur te stimuleren I en goede zaak maar het is dweilen met de kraan open. Wie of wat in Nederland neemt nu eens het initiatief die Engelse onzin van bovenaf te stoppen? Een organisatie zoals voorgesteld kost handenvol geld. terwijl dat niet nodig zou zijn als de PTT. de Spoorwe gen en de Tweede Kamer gewoon zelf 'as een beetje zorgvuldiger omgingen met taal en cultuur. Het is trouwens nog maar de vraag of het plan van de Koninklijke Akademie veel effect zal hebben. Als de PTT zo graag toonaangevend in de we reld wil zijn op het gebied van de telecom municatie dan heeft ze hier nu een unieke gelegenheid om een geheel nieuwe inhoud te geven aan de term 'Nederland Kikkerland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 47