Gouden pen
als schild
Verrader in ruil voor een beetje genegenheid
ZWARTWILD
'Zwartwild': zwijnen doden in plaats van je baas
Cultuur Kunst
ge'
DONDERDAG 30 APRIL 1992
22
Dublin heeft eindelijk schrijversmuseum
Al ruikt het nog een beetje naar specie en verf, eindelijk
heeft Dublin dan een eigen schrijversmuseum. Aan de
gevel van Parnell Square nr. 18 wijst een gouden pen ter
grootte van een schild naar het zwerk. Eronder, in kloeke
letters: Dublin Writers Museum.
Zc hebben er de piano van Ja
mes Joyce, de typemachine
waaruit de rebel Brendan Behan
zijn /.innen mitrailleerde en de
in zilver gevatte whiskeyfles die
de rustejoze adamsappel van de
dichter Oliver St. John Cogarty
moet hebben weerspiegeld,
'lot 'tl oktober wordt in het Du
blin Writers Museum 'The Great
Book of Ireland' geëxposeerd,
een foliant waaraan 140 heden
daagse Ierse en buitenlandse
schrijvers en 120 beeldende
kunstenaars een bijdrage heb
ben geleverd. Het boek is te
koop voor 1.2 miljoen Ierse
ponden. Met de opbrengst
moet in Dublin onder meer een
Nationaal Poëzie Centrum wor
den gesticht. Japan heeft reeds
belangstelling getoond.
.1 let was natuurlijk ook te
gek", zegt Cliodnha Ni' Anluain,
een van de leidinggevenden van
het Dublin Writers Museum.
„Dublin is een schrijvcrsstad bij
uitstek. Op elk zolderkamertje
hier heeft wel een schrijver zit
ten zwoegen. Dan moét je hier
natuurlijk een schrijversmuse
um hebben. Maar tol voor no
vember 1991 was dal niet het
geval. De mensen hier hadden
kennelijk wel wat anders aan
hun hoofd."
„Daar komt bij dat Ieren er
vaak het nut niet van inzien om
dingrn tc conserveren, ze voc-
len zich wel thuis tussen de ruï
nes. Dat geldt ook voor zoiets
als literatuur. Maar de laatste
lijd is er een kentering gaande.
Sommigen van ons voelden dat
het een zaak van levensbelang
was om ons cultureel erfgoed te
bewaren. Op initiatief van Du
blin Tourism en met financiële
steun van de EG is dit museum
er dan toch gekomen."
Cliodhna Ni' Anluain wijst om
zich heen. „Het ziet er toch
goed uit hier, nietwaar. Met dat
prachtige stucwerk is dit pand
niet alleen een waardige huis
vesting voor schrijvers maar ook
een interessant voorbeeld van
de zogenaamde Georgian ^tyle.
De whiskeymagnaat George Ja-
meson heeft hier nog gewoond.
Bijna was dit gebouw aan verval
ten prooi geraakt, maar met
veel liefdewerk en kunde is het
opgeknapt. De Zen-tuin, een
ruimte waar mensen rustig kun
nen zitten en nadenken, is jam
mer genoeg nog niet klaar. Mor-
gen gaan we daar weer aan ver-
der. Dan st§ ik weer met kap
laarzen aan tegels te leggen."
„Het Dublin Writers Museum
moet een levend museum zijn.
Mensen moeten in- en uit kun
nen lopen. Elke week zijn hier
workshops, lezingen, muziek
uitvoeringen. Niet alleen dode
letterkundigen moeten zich hier
op hun gemak voelen, maar ook
de nog levende schrijvers. Een
dichter als Seamus Heany is,
voordat we zijn portret hier
mochten ophangen, eerst even
komen kijken waar-ie terecht
kwam. Net alsof hij even zijn
hotelkamer kwam inspecteren.
Dat is prima. Wc willen dat hij
zich hier thuisvoelt. James Joy
ce, die op het einde van zijn le
ven nagenoeg blind was, heb
ben we daarom maar een beetje
in het licht gezet."
„We hebben hier natuurlijk
brieven, handschriften en eerste
drukken, maar de verzameling
daarvan beschouwen we niet
als onze voornaamste taak. Zo
iets trekt toch maar een beperkt
publiek. Nee, het gaat ons ook
om gebruiksvoorwerpen van
schrijvers. Zo hebben we bij
voorbeeld de smoking van Joy
ce, maar ook zijn vest. Kijk, daar
Indrukwekkende roman ex-Stasi-spion Andreas Sinakowski
Elfendorp
Twee huizen ergens in Amerika.
Allebei met een tuin. De ene
keurig onderhouden, met een
appelboom en een perk met
bloemen. De andere staat vol
distels en onkruid. Het is er
modderig en er ligt glas, ijzer-
draad, een kapotte wasmachi
ne. Tussen die rommel staan
piepkleine huisjes, gemaakt van
takjes. De daken zijn van es
doornbladeren. Elk huisje heeft
een voortuintje dat afgezet is
met kiezeltjes. Het is een elfen
dorp.
In het ene, goed onderhou
den huis woont Hillary Lenox,
negen jaar oud. Keurige vader,
nette moeder. In het andere,
vervallen huis woont Sara Con
nolly, elf jaar. Ze woont er met
haar moeder, maar die komt
zelden buiten. De rolgordijnen
voor de ramen zijn altijd dicht.
Sara is een slordige vogel en
Hillary zitten bij elkaar op
school, maar niemand heeft
contact met Sara. Iedereen
vindt haar vreemd.
Pas als Hillary op een middag
voor het eerst het elfdendorp
mag zien, raakt ze helemaal in
de ban van de felle, eigenwijze,
zelfstandige, trotse Sara. 'Het is
alsof Sara haar heeft betoverd!'
zegt het ene schoolvriendinne
tje tegen het andere. Daar lijkt
het veel op. Hillary gelooft heilig
in de elfen van Sara. Ze ziet en
hoort ze. Elke dag raakt ze meer
verknocht aan de tuin met het
elfendorp. De werkelijkheid die
zich in het huis van Sara af
speelt, is voor Hillary ver weg en
ook niet zo belangrijk. Tot ze op
een middag op zoek naar Sara
het huis binnengaat en de ver
schrikkelijke omstandigheden
ziet waarin Sara en haar moe
der leven.
Sara is des duivels en dreigt
Hillary met het ergste als ze ooit
verraadt wat er gaande is. Al
leen zij weet volgen haar eigen
zeggen hoe voor haar moeder te
zorgen. Ze doet het al een jaar
en niemand weet ervan, bang
als ze is dat haar moeder opge
borgen zal worden. Dat einde
komt toch, als moeder Lenox
binnenvalt. 'Schrik maar niet. Ik
kom helpen', zegt ze tegen Sa
ra's moeder. De hulpverlening
stort zich op het trieste geval en
wat Sara gevreesd heeft, ge
beurt.
Elfenmiddag is een mooi
boek, omdat het zo prachtig
subtiel het grote verschil be
schrijft in onze maatschappij
tussen cultuur en natuur, tus
sen aangepast en anders, tussen
fantasie en werkelijkheid. 'Je
moet je geen zorgen maken
over Sara en over haar moeder.
Er wordt heel goed voor ze ge
zorgd en ze krijgen alle mogelij
ke aandacht', zegt moeder
Lenox tegen Hillary als de be
schaving heeft gewonnen en Sa
ra dus verloren. En haar moeder
waarschijnlijk ook.
CASPER MARKESTEIJN
Janet Tayler Lisle: 'Elfenmid
dag', vertaling Relinde Nef-
kens. Uitg. Querido, 22,90.
Lotti Huber
„Zes uur 's ochtends. Ik werd
wakker van een onderdrukt ge
mompel: 'Hmm, hmm.' Mijn
lover zat in bed, wees naar zijn
tandeloze mond en toen naar
de grond. Zijn gebit! Waar wa
ren zijn tanden? Ik sprong over
eind en kroop onder het bed.
Daar lag het gebit, een vreselijk
lelijk, ouderwets ding, zoals te
genwoordig niet meer wordt ge
maakt."
Het boek 'Ik laat me nog lang
niet kisten' waarin de Duits-
joodse actrice Lotti Huber haar
levensverhaal beschrijft, staat
vol met dergelijke grappige be
levenissen. De anekdotes vol
gen elkaar in een rap tempo op,
waardoor het boek met een
glimlach wordt gelezen. En dat
is opvallend, want het leven van
de nu 80-jarige Huber is echt
niet altijd even grappig geweest.
Een schot in de nek maakte
een einde aan het leven van
haar eerste grote liefde, die on
danks het Nazi-vejbod samen
woonde met Lotti Huber, die
zelf in een concentratiekamp
terechtkwam. Huber beschrijft
deze, en alle andere latere ver
schrikkingen trouwens ook,
zonder een zweem van zelfbe
klag. „Goed beschouwd had ik
geluk want ik bracht slechts een
jaar in deze hel door."
Nuchterheid, gevatheid en
gevoel voor humor maken van
haar verhaal ondanks alles een
vrolijk verhaal. „Ik ben geluk
kig", staat op de eèn na laatste
bladzijde van haar boek, dat op
een bepaalde manier iets weg
heeft van een levensles.
JANET VAN DIJK
Lotti Huber: 'Ik laat me nog
lang niet kisten!'. Uitg.
BZZTöH.
Cliodhna Ni Anluain: „Op elk zolderkamertje in Dublin heeft wel een schrijver zitten zwoegen." foto •cees van hoore
hangt het. Als je hem op foto's
ziet staan, denk je al gauw: wat
een stijve man. Maar zo'n
prachtig gebloemd vest maakt
ons duidelijk dat hij iets joyeus,
iets dandy-achtigs, had."
,Aan de hand van boeken, eer
ste drukken, voorwerpen en
schilderijen laten we hier.de Ier
se literatuur zien van de begin
periode tot aan het eind van de
negentiende eeuw. Veel namen
die op het continent bekend
zijn natuurlijk. Yeats, Oscar Wil
de, Shaw. En ook het werk van
Bram Stoker hebben we, de
schrijver van Dracula. Daar
links naast de schoorsteen
hangt Christie Brown. Hij was
van boven verlamd en schreef
met zijn linkervoet."
Indrukwekkend
In een van de gangen van het
museum hangen indrukwek
kende foto's van Dublin. Eron
der staan teksten uit het oeuvre-
van Samuel Beckett. Fotograaf
en schrijver hebben onafhanke
lijk van elkaar gewerkt. Het
meeste werk van Beckett is tot
stand gekomen in Parijs. Uit de
harmonie tussen foto's en tekst,
blijkt hoe scherp Beckett zijn
geliefde Dublin voor zich moet
hebben gezien. Cliodhna Ni An
luain: „Afstand verscherpt ken
nelijk de waarneming. Dublin is
het decor geweest van talloze
romans. Je hoort mensen wel
eens zeggen dat Dublin een
boek is waar je doorheen kunt
lopen. Door Beckett is dat boek
dan misschien wel eens wegge
legd, maar hij heeft het nooit
dichtgeslagen."
Het museum heeft sinds de
opening een gestage stroom
van binnen- en buitenlandse
bezoekers gehad. Een van de
grootste trekkers dit jaar is de
expositie 'The Great Book of
Ireland'. Hondertwintig beel
dende kunstenaars, 140 dichters
en negen componisten hebben
een bijdrage geleverd aan deze
foliant, waarvan elke dag een
pagina wordt omgeslagen. De
bijdragen van schrijvers en
dichters zijn op perkament
vastgelegd. 'The Great Book of
Ireland' moet een modeme
echo zijn van 'The Book of
Kells', een in de 9de eeuw door
Ierse monniken vervaardigd re
ligieus handschrift dat prachtige
miniaturen en illustraties bevat
en wordt beschouwd als de
grootste schat van Trinity Colle-
Cliodhna Nf Anluain: „Je
moet dit boek zien als een
ikoon voor een nieuw Ierland.
Het is een soort 'Who is who in
Irish literature and art', al staan
er ook bijdragen in van buiten
landse schrijvers en dichters.
Een van de mooiste bijdragen is
een kwatrijn van Samuel Bec
kett. Het is het laatste wat hij
heeft geschreven. Hij maakte
dat kwatrijn op verzoek van de
dichter John Montague, hij was
toen al erg ziek. Toen-ie het af
had, gooide hij het met een die
pe zucht van zich af."
Het idee voor dit boek is in
1989 ontwikkeld door Eamonn
Martin, Gene Lambert en Theo
Dorgan. Voor 1.2 miljoen Ierse
ponden is 'The Great Book of
Ireland' te koop. Met dat geld
moet een nieuwe vleugel wor
den bekostigd voor een revali
datiecentrum en een Poëzie
Centrum in het Temple Bar Dis
trict van Dublin worden opge
richt. Japan is serieus geïnteres
seerd.
Voor- en achterkaft van het
boek bestaan gedeeltelijk uit
hout van een iep, een iep die
nog door Yeats is geplant.
Cliodhna Ni Anluain: „Die iep
had de Hollandse ziekte."
(Het Dublin Writers Museum is
van maandag tot en met zater
dag open van 10.00-17.00 uur.
Op zon- en feestdagen van
14.00-18.00 uur. Van 31 mei
tot en met 14 juli gaat 'The
Great Book of Ireland' voor
een expositie naar Canada).
'Roman uit Berlijn' staal erop
de omslag van het boek. Maar
dr schrijver verklaarde onlangs
in een interview met Adriaan
van Dis dat zijn boek 'Na een
lang rokend zwijgen' (de oor
spronkelijke Duitse titel luidt
'Das Verhör') met Fictie niets
van doen heeft. De aanduiding
'roman' geeft aan hoezeer het
onderwerp van dit boek taboe
is: spion voor de Stasi of: de
foute Duitser.
Het verhaal van Sinakowski is
een authentiek, autobiografisch
relaas van diens leven in de
DDR tot het einde van 1985, het
jaar waarin hij, aanvankelijk
nog steeds als Stasi, voorgoed
naar het westen vertrekt. Tot
dan liep het levenspad van Si
nakowski bepaald niet over ro
zen. Vader in de gevangenis,
moeder aan de drank en uitein
delijk ook in de gevangenis, een
stiefvader die de jongen seksu
eel misbruikt, de ontluikende
homoseksualiteit van Andreas,
een opvoeding van pleegouders
aan wie hij voortdurend dank
baarheid verschuldigd is en die
hem moreel chanteren. Kortom
een liefdeloze jeugd in het ver
van moeder en vader, ik heb op
jullie gescheten met wat ik bij
de Stasi te vreten heb gekregen.'
En aangezien hij Oost-Berlijn
als een gevangenis beschouw
de, had hij niets te verliezen:
'Zit je eenmaal in de gevange
nis, dan kunnen ze je niet meer
opsluiten.' De eeuwige banne
ling. De schrijver is bovendien
joods. In Israël maakt hij ('19 fe
bruari 1991') een aanval van
scudrakketten mee.
Het boek is in een indringen
de stijl geschreven. Je leest
door. De onevenwichtigheid
van de nogal uiteenlopende
hoofdstukken (vertellend, es
sayistisch hoofdstuk vijf be
staat uit een gedicht over de
passage van oost naar west) be
nadrukt de complexheid van
het schrijvend karakter en de
innerlijke zucht naar duidelijke
grenzen tussen goed en kwaad.
Niet alleen in de politiek, maar
ook in de (jongens)liefde.
Door zijn eigen en de Duitse
geschiedenis is Andreas Si
nakowski getekend voor het le
ven. Achterdocht en argwaan
liggen voortdurend op de loer.
Toen Van Dis hem aan het eind
van het gesprek de hand drukte
en de schrijver hartelijk dankte
'voor dit gesprek', keek Si
nakowski hem een moment in
dringend aan: 'Ik geloof u', zei
hij ten slotte.
gevender dan de liederen en
theorieën van iemand als Wolf
Biermann. Als het op proteste
ren aankwam stond Andreas op
school trouwens altijd alleen.
Andreas werd een verrader in
ruil voor een beetje genegen
heid en dat komt toch ook
regelmatig ter sprake goed
eten, drinken en geld.
„Zitje eenmaal in de gevangenis, dan kunnen ze je niet meer opsluiten." foto jaap de boer
stikkend grauwe decor van
Oost-Berlijn dat 'damals' nog
van het westen werd geschei
den door een onneembare
Deze 'levensgeschiedenis'
plaatst de schrijver tegenover de
Duitse 'geschiedenis' als excuus
voor zijn indiensttreding in
1983 van het 'Ministerium für
Staatssicherheit', betere bekend
als de Stasi. Andreas is dan
achttien jaar. Maar toen Van
Dis de schrijver tegenwierp dat
toch niet iedereen met zo'n
jeugd automatisch bij de Stasi
belandt, beet Sinakowski Van
Dis met toegeknepen ogen van
woede toe, dat Van Dis een
'zelfingenomen moralist' is.
In het boek zegt Sinakowski
dat hij voor Stasi Scholtz ging
werken omdat die man de eer
ste in zijn leven was die de in
druk wekte geïnteresseerd in
hem te zijn. Dat was doorslag
Banneling
Hij vertelt zijn 'vrienden' dat hij
een Stasi is, maar zij doen of ze
het niet hebben gehoord. Daar
mee legt Sinakowski de schuld
vraag ook bij de anderen, de
zwijgzamen, de gehoorzamen
aan het systeem.
Schuld drukt een zwaar stem
pel op dit verhaal. Sinakowski
probeert er wanhopig aan te
ontsnappen en wijst voortdu
rend naar anderen. Van de
Duitse rechters tijdens W O. II
werd er zelfs één minister-presi
dent: Ter verantwoording ge
roepen: geen. Carrière gemaakt:
allemaal.'
Een plausibele reden dat Si
nakowski voor de Stasi is gaan
werken geeft hij tegen het einde
van het boek. Om niet te wor
den als zijn ouders, sloot hij
zich aan bij de bewakers. 'En
Scholz wist dat. Mijn lieve dikke
nazi, jullie die toekeken. Ik wil
de wraak, wraak als vervanging
Roman
'Frustraties afreageren door zwijnen te schieten'
RECENSIE WILFRED SIMONS
Gi|s IJlander. Zwartwild Uitg l.J. Veen
richten van de laatste tijd viel tc
lezen dat per jaar in Nederland
2,2 miljoen dieren worden afge
schoten. Ik wist niet eens dat er
zoveel dieren waren. Het is dan
ook begrijpelijk dat natuurbe
schermers hun ^stem verheffen
om de jacht aan banden te leg
gen. Maar als de jagers deze dis
cussie verliezen, is dat niet om
dat de natuurbeschermers gelijk
hebben.
Wie de roman Zwartwild van
Gijs IJlander heeft gelezen, zal
begrijpen waarom. IJlander
vraagt zich in zijn roman niet af
of de jacht zich laat verenigen
met natuurbeheer, maar of zij
moreel te verantwoorden is.
Daarmee is hij erin geslaagd het
boek zulke algemene kwalitei
ten mee te geven, dat ook lezers
die niet wezenlijk in de jacht
zijn geïnteresseerd, zich aange
sproken zullen voelen.
Eén
de hoofdpersonen
Zwartwild, de jager Ijler,
legt uit waarom hij zo door de
jacht gegrepen is. Er zou name
lijk een instinct aan ten grond
slag liggen, een innerlijke be
hoefte die samenhangt met de
eigendom van het land. waarop
de dieren voorkomen. Toch kan
Miers vorm van afschot nauwe
lijks jacht genoemd worden:
vanuit een 'hoogzit'. een hokje
van waaruit de voederplaats
kan worden bespied, kunnen de
dieren zonder enige moeite
worden doodgeschoten. Al
spoedig blijkt dat Ijler frustra
ties die hij heeft opgelopen in
het gezin en op het werk. afrea
geert door zwijnen dood te
schieten. De kadavers voert hij
aan de andere dieren, die dat
volgens hem lekker vinden. Aan
deze observatie ontleent hij,
naar analogie, duistere filosofie-
en over de mens.
De eigenlijke hoofdpersoon in
Zwartivild is de verlegen kok
Charles Fontein, die in een uit
gestrekt bos aan de Nederland
se grens een restaurant opent.
Hij krijgt bezoek van Ijler, die
zich bij hem en zijn vrouw Coco
opdringt. Charles raakt in de
ban van de jager, die sterke,
maar zeer conservatieve en
soms zelfs reactionaire ideeën
over de jacht en de samenleving
heeft.
Door IJlers bemoeienis gaat
het restaurant goed lopen. Ka
pitaalkrachtige klanten stromen
toe: politici, journalisten, artsen
en hoge ambtenaren. Eén ding
hebben zij gemeen: zij zijn allen
jagers.
Charles wil onder hun invloed
ook jager worden. Dit is tegen
de zin van Coco, die Ijler on
sympathiek vindt en het dood
schieten van dieren zonder gel
dige reden als immoreel veroor
deelt. Zij krijgt bijval van IJlers
vrouw, die de jacht en haar man
verafschuwt sinds hun zoon
ooit bij een jachtongeluk tot
'kasplantje' werd gereduceerd.
De ontknoping van Zwart
wild komt, als Charles en Ijler
een jachtpartij houden. Maar
nog voor de partij begint, heeft
een dramatische gebeurtenis
plaats, waardoor de hele dag
voortijdig wordt afgeblazen. Die
gebeurtenis mag niet verklapt
worden, maar wel kan ik zeggen
dat Charles hierdoor zijn ver
langen om jager te worden op
geeft: hij schaart zich achter de
morele argumenten van zijn
vrouw en keert zich tegen de
jacht.