Geloofwaardigheid van de
dopingcontroles onder druk
r s?
Feiten Meningen
De dopinglijst
(SLOT)
VRIJDAG 24 APRIL 1992
2
Manfred Donike, de Duitse doping-expert van het Internationaal Olympisch Comité: aantoonbare procedurefouten gemaakt bij dopingcontrole.
foto ap archief
Bloedonderzoek enige remedie om het probleem radicaal aan te pakken
Pillen, spuiten, druppeltjes, infuus-
vloelstoffen, sprays en zalfjes als op
wekkers en rustgeyers. Het mag tot op
zekere hoogte allemaal niet. Het Inter
nationaal Olympisch Comité (IOC)
heeft een keurige lijst opgesteld van
verboden produkten en methoden en
ze netjes gerangschikt in drie (hoofd
categorieën:
1de groepen stoffen, die met bepaalde
beperkingen zijn toegestaan (zoals alco
hol).
2. de verboden methoden (zoals bloed-
doping, zogenaamde EPO -erythropoië-
tine).
3. de verboden stoffen, onder te verde
len in stimulerende middelen (onder
meer amfetamine, cocaïne en cafeïne),
de verdovende middelen (heroïne,
morfine en methadon), de anabole ste-
roïden, de bèta-blokkers, diuretica en
ten slotte peptide hormonen en analo
ge
Het topje van de ijsberg:
Bij de eerste olympische dopingcontrole
(1968 Grenoble en Mexico City) werd
geen enkele atleet op doping betrapt. In
München ('72) waren slechts zeven van
de 2079 tests positief, in Montreal ('76):
elf van de 2061. in Moskou ('80): nul om
dat ontoereikend werd gecontroleerd op
anabole steroïden, in Los Angeles ('84):
elf van de 1520 in Seoul ('88): tien posi
tieve gevallen, bij de Winterspelen in Al-
bertviïle ('92): geen.
De onvrede bij sporters, coaches en medici
over de bestaande dopinglijsten en dito
controles is niet zo onlogisch. Zelfs de
meest inschikkelijke en goedwillende leek
begrijpt er niets van als hij het weer in Keu
len (Donike) hoort donderen. De algemene
verwarring valt toe te schrijven aan de ver
schillende lijsten, die nationale sportbon
den, internationale sportorganisaties en het
IOC hanteren. Daarop staan stoffen, die bij
de een wèl en bij de ander (nog) niet als do
ping worden aangemerkt. Daarnaast ko
men met grote regelmaat produkten op de
markt die niet op de lijst staan, maar wel
verboden middelen bevatten. Of omge
keerd zijn stoffen vermeld die algemeen als
gewone medicijnen worden beschouwd en
waarvan het prestatieverhogende effect
bij een normale dosis nog nooit is aange
toond.
Voordat het IOC tot officiële controles be
sloot, was sportdoping her en der al verbo
den. Australië nam in 1962 als het eerste
land ter wereld ifiaatregelen. Engeland
volgde twee jaar later met de Drugsbill, die
vooral was gericht tegen het gebruik van
peppillen (zoals amfetamines). In België
werd in 1965 een antidopingwet aangeko
men. Die omvatte niet alleen het gebruik
van stimulerende middelen, maar ook het
in het bezit hebben van dergelijke produk
ten. Nederland daarentegen kent geen anti
dopingwet. De meeste sportorganisaties
hanteren slechts anti-dopingreglementen
en gaan niet verder dan de vaststelling dat
doping is verboden.
Met de wijze van uitvoering van de doping
controles is het al niet anders. Niet iedereen
oriënteert zich op de regels van de Medi
sche Commissie van het IOC of van het
overkoepelend orgaan van de nationale
sportfederaties (GAISF). In de Nederlandse
sportwereld zijn er maar weinigen die pre
cies weten hoe te handelen bij een doping
controle. Emile Vrijman, directeur van het
Nederlands Centrum voor Dopingvraag-
stukken, zegt uit eigen ervaring te weten
hoe slecht de meeste sportorganisaties de
controles verzorgen, zo die onderzoeken
überhaupt al plaatsvinden. En als dat het
geval is, gebeurt dat vaak door bestuursle
den of bondsartsen, die in problemen ko
men als ze een vertrouwensband met de te
controleren sporter hebben.
„Hoe kan je", zegt Michel Karsten, de Haar
lemse huisarts, die sporters bij het doping-
gebruik begeleidt, „nu tegen bijvoorbeeld
de Nederlandse atletiekunie zeggen: con
troleer je eigen mensen. Dat is vragen om
corruptie. De bondsarts weet precies wie
wel en wie niet gebruikt. Dus wat gebeurt
er? Er worden plasjes ingestuurd van men
sen, die zelf niet geplast hebben. Nee, con
troles moeten door een onafhankelijke in
stantie worden uitgevoerd en niet anders."
Fatale gevolgen
Omdat menigeen de officiële gang van za
ken niet kent, werkt dat fouten in de hand
die fatale gevolgen voor de sporter kunnen
hebben. Zoals onlangs bijna het geval was
met schaatser Falko Zandstra. Tijdens het
Europees kampioenschap adviseert een fy
siotherapeut Zandstra het dopingformulier
niet te ondertekenen omdat ae afsluiting
van het urineflesje niet correct is. Op het
laatste moment wordt dat voorkomen door
het formulier van enig commentaar te voor
zien. Anders zou de schaatser in overtre
ding zijn geweest en dus op voorhand al
josïtiel \«'i klaard.
)e geloofwaardigheid ven controles staat
verder onder druk door andersoortige ver
gissingen, die fraude in de hand werken. Of
zoals Karsten het zegt: „Vanaf het plassen
van de sporter tot aan het moment dat de
urinestaal in het laboratorium komt, is een
absolute ramp." Om daar vervolgens aan
toe te voegen: „De manier waarop die con
trole plaatsvindt, is toch mensonterend, Je
kunt als arts toch niet gaan zitten kijken
hoe iemand plast. Zoiets gaat tegen de
rechten van de mens in."
De wetenschap faalt in veel gevallen echter
ook hopeloos, zoals onlangs is aangetoond
in de affaire rond Katrin Krabbe. De spor
ters werden vrijgesproken omdat de Duitse
IOC-dopingdeskundige professor Manfred
Donike aantoonbaar procedurefouten had
gemaakt. De gehele dopingcultuur wordt
trouwens niet serieus genomen omdat ve
len - uit eigen en commercieel belang - zich
liever rijk rekenen dan het gevecht met de
hypocrisie aan te gaan.
Ook het IOC, dat zich graag als voorvechter
opwerpt tegen het gebruik van doping, laat
vele zaken liggen die eigenlijk tot op de bo
dem uitgezocht zouden moeten worden.
Maar de olympische organisatie bedekt lie
ver alles met de mantel der liefde, dan het
eigen kapitaal en de onmetelijke inkomsten
van de Spelen aan te wenden om onder
zoek te verrichten en de controles water
dicht te maken. De olympische bonzen zijn
al blij wanneer een topsporter liefst van
naam (zoals Ben Johnson in '88) wordt
gepakt om daarmee voor de publieke opi
nie geloofwaardig te blijven.
Het Nederlands Olympisch Comité stelt
zich eveneens zeer formeel op. Of zoals het
in de nota 'Kwaliteit en Beweging in de
Topsport' omschreven staat: 'Het NOC on
dersteunt activiteiten, die bijdragen aan ac
tieve. maar vooral ook doelmatige en con
sistente bestrijding van dopinggebruik in de
sport.'
Andersom doen sporters er - uit prestatief
en Financieel belang alles aan om de ma
zen in het vangnet van dopingcontroles te
ontlopen. Soms rommelen ze met flesjes,
maar in de meeste gevallen gebeurt het op
een berekende manier. Zoals in de Oost
bloklanden, waar sporters in hun eigen do-
pinginstituten op en top medisch worden
begeleid en bewaakt om te voorkomen dat
ze bij controles positief zijn.
„Wanneer ik een atleet vooreen bepaalde
periode anabole steroïden geef', benadrukt
Karsten. „houd ik rekening met het mo
ment van de wedstrijd. Drie tot vier weken
voor de bewuste datum stop ik er mee. Dan
is het effect nog aanwezig zonder dat het
zichtbaar wordt bjj een controle."
Andere mogelijkheden om dopinggebruik
vlak voor een evenement zijdelings te mas
keren zijn de zogenaamde plaspillen. Ener
zijds zorgen die voor gewichtsafname (van
belang voor turnsters en krachtsporters) en
anderzijds wordt de urine daardoor ver
dund. De voormalige Russsische topschaat-
s*.
ser Dimitri Botsjkarjov, die vorig jaar toegaf
tussen '84 en '88 spierversterkende midde
len te hebben genomen, verklaarde dat hij
plaspillen (diuretica) voorgeschreven had
gekregen, „om de laatste resten van de do
pe uit mijn lichaam kwijt te raken. Ik moest
wel 25 keer per dag naar het toilet."
In de optiek van velen, onder aanvoering
van het NeCeDo, zou het beter zijn zoge
naamde vliegende (random)controles te
gaan houden. Dat wil zeggen atleten buiten
de competitie om onderzoeken. In een aan
tal landen als België en Duitsland (sinds
kort) is daar al sprake van. „Wat er nu ge
beurt", stelt Karsten, „is zo stom. Iedereen
Ben Johnson: gepakt foto anp archief
weet dat straks op de Spelen in Barcelona
gecontroleerd wordt op doping. Dat is het
zelfde als dat je zegt: op 1 juli gaan we con
troleren op de maximum-snelheid van 120
kilometer. Dan houdt iedereen zich daar
aan. Controleer je dat op andere dagen niet,
dan scheuren de meesten 180 kilometer. Zo
werkt dat toch...?!. Als het IOC eerlijk was,
zou er nu in de voorbereidingsperiode
gecontroleerd worden op het gebruik van
anabolen."
Kostenaspect
De kosten van dergelijke tussentijdse analy
ses schrikt menige sportbond af. Omdat het
Nederlands Instituut Drugs en Doping Re
search (NIDDR) in Utrecht twee jaar gele
den z'n IOC-licentie kwijtraakte, moeten de
urinemonsters naar het buitenland (Gent of
Keulen) worden gestuurd of gebracht. Per
onderzoek is een sportorganisatie tussen de
vijfhonderd en zevenhonderdvijftig gulden
kwijt. Een simpele out of competition-con-
trole op anabolen bedraagt 250 gulden. Vrij
man heeft inmiddels al een brief aan de
sportbonden gestuurd. Daarin stelt hij voor
de NeCeDo de centrale coördinatie van de
dopingcontroles in handen te geven. Om de
onderzoeken vervolgens uit te besteden bij
het laboratorium in 'Utrecht', dat over alle
benodigde faciliteiten beschikt.
Wanneer alle sportbonden meewerken,
kunnen de kosten volgens Vrijman worden,
gedrukt en biedt het 'Utrecht' de mogelijk
heid de IOC-accreditatie terug te krijgen. In
dat laatste geval zou het minsterie van wvc
bereid zijn 250.000 gulden bij te dragen.
Daarmee zou ook worden geanticipeerd op
de ratificatie van de Europese conventie
voor dopingbestrijding, die over een half
jaar aan de orde is. Dan wordt de overheid
verplicht de bonden aan te sporen een do-
pingbeleid te voeren. In Nederland is daar
van - enkele bonden uitgezonderd - geen
sprake. De laatste cijfers van in Nederland
gecontroleerde sporters dateren van 1989.
Van de ruim 1100 analyses bleken 52 geval
len positief, waaronder 21 personen die
buiten de wedstrijden om doping gebruikt
hadden.
Als je genoeg geld vrijmaakt voor een goed
opgezette out-of-competition-test", weet
Karsten, „maak je het anabolengebruik
praktisch onmogelijk. Dan hangt het
zwaard van Damocles boven elke sporter,
want de pakkans wordt enorm groot. Dat ri
sico, het vooruitzicht van een schorsihg van
twee jaar en de schande die dat teweeg
brengt, weerhoud je er uiteindelijk van te
gebruiken. Maar ja, zover zal het wel niet
komen. De overheid knijpt tegenwoordig
alles af. Die heeft ook boter op het hoofd.
Ze wil van alles, maar doet niks. Er moet ge
zocht worden naar een methode om het zo
eerlijk mogelijk te maken. Het NeCeDo
moet die controles gaan centraliseren, met
artsen van goede naam. Mensen die on
kreukbaar zijn. En dan tot een systeem ko
men waarin bijvoorbeeld de bondsarts van
de schaatsers de atleten gaat controleren.
Daar moet je een opleiding voor verzorgen.
Mensen die precies weten wat de rechten
zijn van de sporters en hoe de procedures
bij de controles dienen te verlopen."
Harm Kuipers meent dat er maar één reme
die is om het probleem radicaal aan te pak
ken. Dat zijn bloedcontroles. Hij broedt
naar aanleiding van de recente dopingver-
wikkelen rondom het schaatsen op een
plan om met weinig kosten een hoog ren
dement te halen uit toekomstige doping
controles. „Nederlandse sportploegen ko-
Een korte bloemlezing van uitspraken, die
we tijdens het onderzoek naar
dopinggebruik in de schaatssport
optekenden:
Dopingcontroles zijn één grote
ramp. Er klopt niks van. Een
farce is het.
(De Haarlemse
huisarts Michel Karsten)
'De huidige dopingcontroles
zijn ruim onvoldoende. Het
moet anders worden
aangepakt.
(Harm Kuipers, voorzitter van
de medische commissie van de
Nederlandse Schaats Bond).
'Als je de sport zuiver wilt
houden, moet je tot sint-juttemis
controleren. Niet alleen de
eerste drie, maar ook de
nummer 39.
(Rob Pluymers, arts met een
privé-praktijk voor topsporters)
'Het is naïef om tijdens
wedstrijden te controleren. Bij
de Panamerikaanse Spelen liep
zeventig procent van de
Amerikaanse ploeg weg toen
werd aangekondigd dat er op
doping zou worden
gecontroleerd. Wat moet je dan
denken Dat ze alletnaal een
snotneus hebben of zo!'
(Henk Boer, voormalig coach
van de
mannen-schaatskernploeg)
'De meeste sportorganisaties
verzorgen de controles slecht,
zo die al plaatsvinden. Door
onkunde en gebrek aan geld is
van een dopingbeleid
nauwelijks sprake.
(Emile Vrijman, directeur van
het Nederlands Centrum voor
Dopingvraagstukken)
'Dat zo'n vent als Donike (de
Duitse IOC-dopingexpert- red.
met oude urinemonsters niet
alleen research pleegt, maar ze
ook nog gebruikt om een
sporter aan het kruis te nagelen,
is ronduit schandalig.
(Tjeerd Wimersma Greidanus,
voorzitter van het Nederlands
Centrum voor Dopingvraag
stukken).
'Wij als sportartsen hebben als
eersten erkend dat er geen
effectieve controle is of ooit zal
zijn.'
(De voormalige Duitse
atletiekarts Graff)
men regelmatig in trainingskampen bij el
kaar", legt Kuipers uit. „In samenspraak
met de bondsartsen zou je dan bloedmon
sters kunnen afnemen. Die zet je gewoon in
de diepvries. Je kan dat een aantal keren
per seizoen herhalen. Bij onderzoek valt op
die manier het gebruik van doping veel
eenvoudiger en veel beter te traceren. Bloed
moet je beschouwen als een soort vingeraf
druk. Het bezit eigenschappen die karakte
ristiek zijn voor één persoon. Je kunt zo
nooit mensen met elkaar verwisselen, mits
je tenminste de monsters goed codeert."
Dat het tot dusver nooit tot dergelijke
bloed-onderzoeken is gekomen, heeft vol
gens Karsten te maken met het feit dat het
als een inbreuk op de identiteit wordt be
schouwd. „Vergelijk het maar met die alco
holtesten. Daar is ook veel over te doen ge
weest, voordat het mocht. Het bloed van
sporters wordt regelmatig op allerlei zaken
onderzocht. Waarom dan niet op het ge
bruik van doping? Ik vind het ethischer om
bloed te geven dan om te plassen in het bij
zijn van anderen."
Dit is de laatste aflevering van de serie 'Speur
tocht op glad ijs'.
Eerder verschenen In deze serie:
15 april: Schone schijn In de schaatssport al
lang verdwenen
16 april: Eerste dopinggeval in Nederland
17 april: Dagboek van een spraakmakende
18 april: Dokter Karsten: 'Schaatsers weten
van elkaar niet dat ze hier komen.'
21 apriL- Sportartsen Kuipers en Pluymers:
'Alleen de onwetenden worden ge
pakt.'
22 april: 'Ie wordt geen wereldkampioen
23 april: Hans van Heldenr'Een schaatsen-
rijdster met haar op de borst. Nou,
dau nlJihgtwcL'
Henk Boer, ex-bondscoach van schaatskernploeg: „Naïef om tijdens wedstrijden te controleren."
foto cor eberhard archief