'Een streek waar Kaïn vaak langsgetrokken is' Reizen in het domein van het gezin Hoe verzint de werkelijkheid het in vredesnaam Cultuur Kunst DONDERDAG 23 APRIL 1992 22 Betrouwbare uitgave reisproza J. Slauerhoff LITERATUUR RECENSIE BERT KUIPERS 'De hersens van Lenin', roman, Tilman Spengler Uitg Van Gennep ƒ39,90 De anekdote waarin het absur de van een tijd tot uiting komt, behoort door de bank genomen niet tot het materiaal waarmee de historicus het verleden pleegt te reconstrueren. Een anekdote heeft immers geen waarheidswaarde en is dus on geschikt als dragend element van geschiedschrijving. Wat de historicus echter laat liggen aan bizarre zaken is 'gefundenes Pressen' vooreen romancier. De Duitser Tilman Spengler is behalve wetenschapper ook es sayist en romancier. Omdat hem het keurslijf van de weten schap knelt, promoveert hij de anekdote op zijn minst tot een voetnoot die de schildering van een tijdgeest bijzonder goed kan aanvullen. Dat blijkt in zijn debuut 'De hersens van Lenin'. Uit het boek is bovendien op te maken dat het bizarre van de werkelijkheid niet te verzinnen valt. Wat Spengler als fictie on der de genre-aanduiding 'ro man' presenteert, berust name lijk op waarheid en is bij nader inzien een geraffineerde ver strengeling van wetenschapsge schiedenis, biografie, roman, fragmenten uit brieven en rap porten en niet in de laatste plaats anekdotes, geplaatst te gen het decor van de Weimar Republik en het Derde Rijk. Spengler stapt met zeven mijlslaarzen door de levensloop van ene Oskar Vogt, de beroem de Duitse neuroloog die onder meer de hersens van Vladimir lljitsj Lenin op genialiteitsken merken heeft onderzocht. In het begin Is hij nog de betrekkelijk onschuldige arts die met in de mode zijnde onderzoeksmetho den gefortuneerde patiënten aan zich weet te binden. Tot zijn patiëntenkring behoren on der anderen de Kruppjes. Zij kunnen het goed Aiet Vogt vin den en dus fourneert de kanon- nenkoning het kapitaal waar mee Vogt zijn hersenonderzoek kan uitvoeren. Als de homo- erotische avontuurtjes van Krupp uitlekken en hij even la ter onder dubieuze omstandig heden om het leven komt, stagneert de geldstroom en moet Vogt weer helemaal on deraan beginnen. De Eerste Wereldoorlog heeft hem boven dien nogal teleurstellend 'her- senmateriaal' opgeleverd. Maar er gloort licht. Elitehersenen Terwijl hij wetenschappelijk be hoorlijk is afgezakt en zich be zighoudt met allerlei potsierlijke projecten voor het Ministerie van Oorlog, komt er een bericht uit Moskou: of Vogt de geniali teit van kameraad Lenin fysiolo gisch in diens hersens kan aan tonen? De Russen weten er zich geen raad mee want bij de lijk schouwing blijkt de uitwendige aanblik van het orgaan 'waarlijk jammerlijk'. „Uit de toestand waarin het verkeert zou men nooit de historische betekenis van de drager kunnen afleiden." Het is „een wonder dat met zo weinig massa nog zo diep kan worden gedacht", zo meent een geleerde bewonderend. Vogt wordt tegengewerkt door 'de buren' (de KGB) en be sluit het unieke materiaal te verwisselen. Met 30.000 plak jes genialiteit in zijn koffer keert LITERATUUR RECENSIE HANS WARREN J Slauerhoff, Alleen de havens zijn ons trouw Verzorgd door K Lekkerkerker Uitg. Nijgh Van Ditmar ƒ34,90. I. Slauerhoff (1898-1936) is be roemd om zijn poëzie, zijn pro za en om zijn slordigheid. Ge lukkig heeft de meest nauwkeu rige bezorger van Nederland, Kees Lekkerkerker, zich over zijn werk ontfermd. Hij is een onvermoeibaar strijder tegen tekstbederf. Vooral met zijn in de jaren tachtig verschenen edi ties van Slauerhoffs romans en verhalenbundels baarde hij op zien. Boeken die tientallen jaren vol ongerechtigheden hadden gestaan, waren eindelijk te le zen in de vorm die de auteur bedoeld moet hebben. Slauer hoff heeft meer werk nagelaten dan in zijn nog altijd veelgele zen "Verzamelde gedichten' en het "Verzameld proza' te vinden is. Zo bestaat er een aantal wei nig bekende reisverhalen. hij terug naar Berlijn, waar de nazi's al victorie beginnen te kraaien. Verder dan 1942 gaat Spengler niet, hoewel Vogt pas in 1959 stierf. De historische fei ten worden in Spenglers roman aangevuld met fictieve elemen ten. die daardoor op hun plaats vallen. Maar omdat ze met ironie be- schreven worden, hebben ze te vens een vervreemdende uit werking. Terwijl je weet waartoe de vermenging van rassenwaan en pseudo-wetenschap heeft geleid, zit je je in dit boek wel te bescheuren om de idioot-hilari sche experimenten met cavia's, postduiven, herdershonden en 'elite-hersenen'. Het is hetzelfde soort gevoel dat mij wel eens bekruipt als ik naar beelden van het marcherende Derde Rijk kijk en denk terwijl ik het niet wil denken: 'Adolf Hitler was de grootste komiek van Duitsland'. De roman heeft echter nog iets bijzonders. Het is zo'n boek dat zichzelf na de laatste blad zijde verder vertelt aan de hand van de vragen die het oproept. Wat zou er bijvoorbeeld ge beurd zijn als de nazi's het on derzoek van Oskar Vogt en de hersens van Lenin hadden inge zet bij hun propaganda? Weten de Russen eigenlijk wel dat hun neurologen al die tijd plakjes weefsel hebben zitten te bestu deren die helemaal niet uit de hersenpan van Lenin afkomstig zijn? Waar zijn die 30.000 gesto len plakjes trouwens gebleven? Enzovoorts, enzovoorts. De antwoorden vormen mis schien geen aanvulling op de officiële geschiedschrijving, maar ze zijn op z'n minst ideale stof voor een nieuwe, even schitterende, roman als 'De her sens van Lenin'. Lekkerkerker bracht alles wat hij op dit gebied wist te vinden bijeen in een fraaie bundel: 'Al leen de havens zijn ons trouw'. Er moest op weinig voor de hand liggende plaatsen gezocht worden. Zo werden enkele stuk ken opgediept uit het Indische dagblad 'De Locomotief. Een auteursaanduiding ontbrak soms, er staat dan zoiets als 'Van een varenden medewer ker'. De tekstproblemen waar Lekkerkerker zich voor geplaatst zag waren groter dan ooit. Het opsporen en ongedaan maken van alle onduidelijkheden en corrupties „rekende de editeur zich tot zijn voornaamste taak." De editeur heeft zich op voor beeldige wijze van zijn taak ge kweten. Een extra moeilijkheid was dat geen drukkerskopij of drukproeven bekend zijn. Lek kerkerker had niets anders dan die corrupte teksten uit krant of tijdschrift. Hij moest daarom bij het redigeren van deze bundel helemaal op zijn inzicht afgaan. De beslissingen worden uitvoe rig toegelicht, die verantwoor ding is voor de liefhebbers fasci nerende literatuur. Slauerhoffs verhalen zelf zijn al de moeite die de tekstbezor ger zich getroostte beslist waard. We reizen met de schrij vende scheepsarts de wereld rond. Hij neemt ons mee naar verre havensteden en exotische kusten. „Het is een eeuwig mis verstand dat de zeeman vreem de landen kent", begint hij een van zijn schetsen. Maar hij heeft aanzienlijk meer op zijn reper toire dan de gewilligheid van de plaatselijke koelies en de bedre venheid van de locale courtisa- Miljonair In dit boek lezen we over het Verre Oosten en over Zuid- Amerika. De schrijver toont ons even goed Marokko als Cura sao. naar zijn zeggen 'de meest Nederlandse kolonie'. Hij be schrijft een rechtszitting in Ni geria en leidt ons rond in de sloppenwijken van Buenos Ai res. „In deze hokken dan wonen de Argentijnen die nog miljo nair moeten worden." Een boeiende reeks impres sies verscheen in 1933 in 'Het Vaderland'. Reisdoel was deze keer West-Afrika. Slauerhoff schrijft mooi over het volgens hem niet gezegende werelddeel, over de koloniale samenlevin gen waarin men het gevoel krijgt 'dat de inboorlingen de indringers zijn, de blanke kolo nisten de ware bewoners', over de verlaten Hollandse forten 'langs de kust, die nog steeds iets verlatens en lugubers heeft, een achterbuurt van de wijde wereld, een streek waar Kaïn vaak langsgetrokken is". Er valt veel te leren uit 'Alleen de havens zijn ons trouw'. An dere tekstbezorgers kunnen van Lekkerkerker het nodige opste ken. Hedendaagse reisschrijvers kunnen een voorbeeld nemen aan Slauerhoff. Madame de Sévigné 'Ik heb zo'n bewondering voor de heren postiljons die steeds maar over de wegen rijden om onze brieven op en neer te brengen. Er is bijna geen dag in de week of ze hebben er wel een van jou of van mij bij zich.' Dit schrijft Madame de Sévigné op zondag 12 juli 1671 aan haar dochter, aan wie verreweg de meeste brieven in deze 'keuze' uit meer dan duizend brieven zijn gericht. Ook heeft de vertaler, zoals hij zegt in zijn nawoord, slechts fragmenten van langere brieven opgenomen. Waarom? zo vraag je je na lezing van de laatste brief af. Was het weggelatene niet de moeite waard naar het idee van samensteller en verta ler Ben Rekers? Als de gekozen brieffragmenten als de hoogte punten bedoeld zijn, dan heeft Rekers ons voor erger behoed. Aan de andere kant laat een briefschrijver juist in zijn uit weidingen pas zijn ware ik zien. En deze uitweidingen vormen in de brieven van Multatuli en Reve de hoogtepunten. Het was beter geweest als de samenstel ler minstens één zo'n lange brief integraal had opgenomen om zelf over haar schrijfkunst een oordeel te vormen. De fragmenten doen echter vermoeden dat ons niet veel schoons is onthouden. Want te genover 'uitspraken' van eer dergenoemde brievenschrijvers en hun vele in sublieme stijl ge schreven 'zijpaden', zijn de brieven van Madame de Sévig né (vanuit Parijs en Les Rochers in Bretagne) qua stijl niet meer dan een babbelend verslag, waarin gebeurtenissen aan het hof, huwelijken van koningskin deren, roddels over de aristo cratie, worden doorverteld aan haar dochter in de provincie (Aix en Provence), bij gebrek in die tijd aan dagbladen. De gekozen brieven beslaan de periode 16681696 en ze geven een aardig beeld van die tijd, althans vanuit het perspec tief van een belezen (Corneille, Racine, Molière en Pascal) kas teeldame. Hoe belezen ook, lite ratuur zou ik deze brieven niet willen noemen. Wat mij wel in deze brieven heeft aangespro ken, zijn de feiten. Als er stilis tisch weinig te genieten valt, ben je blij met elke opzienba rende gebeurtenis. En opzien barend zijn de wreedheden. Radbraken, ophangen, onthoof den. Het is aan de orde van de dag en zij vormen naast al het sentimentele en godsdienstige gejeremieer, hoe vreemd het ook klinkt, een verademing. Meeslepend is de 'journalis tieke' beschrijving van het ver hoor en de onthoofding van de aborteuse en gifmengster Ma dame de Montvoisin (zij hielp vrouwen ook aan gif om van hun echtgenoot af te komen) waar heel mondain Parijs van ondersteboven was in 1680. Op vallend is het medeleven van het publiek; de sympathie met het slachtoffer. Humoristisch zijn de be schrijvingen van de kuuroord- gasten in Vichy, waar D^ Sévig né kuurt omdat zij last heeft van reumatiek. En uit haar opmer kingen over Charles, conse quent 'mijn zoon' genoemd in brieven aan haar dochter, schuinsmarcheerder en geld verkwister, blijkt dat Madame niet uitsluitend aan 'overgevoe ligheid' lijdt, maar dat zij ook van avontuur en uitspattingen houdt. Aangrijpend is de be schrijving van het sterven van haar tante. Toch hebben deze brieven op mij geen bijzondere indruk ge maakt en dat kan niet alleen de samensteller van deze zeven- tiende-eeuwse correspondentie worden verweten. NICO KEUNING Madame de Sévigné, privé-domein. Gekozen, samengesteld en vertaald door Ben Rekers. Uitg. De Arbeiders- Heelmeesters Wat opvalt bij de medici die Marjo Van Soest interviewde, is dat ze gedreven zijn. oog en oor voor de patiënt hebben en ook nog tijd kunnen besteden aan belangrijk onderzoek. Hoewel het allemaal oude rotten in hun vak zijn, liggen ze nog steeds wakker van verkeerde beslissin gen en hebben ze patiënten on der hun handen zien sterven. Dat vergeven ze zichzelf nooit. De heelmeesters, 13 mannen en vier vrouwen die in Neder landse ziekenhuizen werken, zijn aardig en vastberaden. Ze verkopen geen praatjes. Nie mand klaagt ook. Het plezier in het werk staat voorop. Ze heb ben de drie pijlers van de ge zondheidszorg: onderwijs, on derzoek en patiëntenzorg, be kwaam in zich verenigd. En dat je daarvoor absoluut geen dr. of prof. voor je naam hoeft te heb ben, bewijst vroedvrouw Thea Sam. Het schrijnende bij haar is alleen dat ze dag en nacht werkt, vorig jaar haar 50-jarig jubileum in het Academisch Medisch Centrum heeft gevierd en straks slechts 425 gulden per maand pensioen krijgt. „Het is verschrikkelijk dat het vak door de slechte honorering zo on aantrekkelijk wordt gemaakt." Daar hoor je de andere 'gestu deerde' medici dus niet over. Marjo van Soest heeft lijn in de verhalen weten te krijgen. Dat is de kracht van haar boek. Daardoor zie je hoe verschillend de specialisaties zijn, hoe ver schillend er wordt gedacht. De patholoog-anatoom, de neuro- chirurg, de kinderarts, de huis arts, de gerontoloog, de cardio loog; ze vertellen allemaal openhartig en boeiend over hun werk, over hun fouten en hun dilemma's. „Wat me altijd het meest heeft gegrepen: ernstige pa tiëntjes die de leeftijd hebben van mijn kinderen. Als er een kind van drie jaar binnenkwam in de tijd dat mijn zoon drie was, raakte ik op slag geëmotio neerd. En toen hij tien was had ik het bij kinderen van tien. Ik kan er niets aan doen. Gek, hè? Komt er iemand binnen van mijn eigen leeftijd: nul. Van mijn vrouws leeftijd: nul. Maar met de leeftijd van mijn zoon was het dus raak, en nu heb ik een kleindochter en verdomd, ik heb het weer. Ik denk dat het nooit overgaat", aldus neuro- chirurg Bartolomeo Matricali. SASK1A STOELINGA Heelmeesters. Medici over zichzelf en hun vak. Marjo van Soest. Uitg. Nijgh Van Ditmar. ƒ29.90. Roman Tilman Spengler over hersens van Lenin Tilman Spengler: teleurstellend hersenmateriaal van Lenin. foto klaas koppe 'As van de koning, niet blazen!nieuwe bundel Cees van Hoore Cees van Hoore met zijn RECENSIE HANS WARREN Twee zonen, vrouw en ik: 'n hecht verbond./Zoveel gene genheid is vast niet pluis./Mijn mond. bijna een halve eeuw, nog/bij zes wangen kind aan huis. Dit zijn regels uit de onlangs verschenen dichtbundel 'As van de koning, niet blazen!' van Cees van Hoore (43). De uitgave bevat nogal wat gedichten over het gezinsleven, gedichten om te tonen 'hoe sdmen wij waren'. Het is de derde poëziebundel van Van Hoore. Hij maakte in 198? zijn debuut met 'Groot licht', twe^jaar later kwam 'Een bon-vivant in de dodenstad uit'. In de kleine wereld van de Nederlandse poëzie kan de waardering heel grillig uitvallen. Het is mogelijk dat tamelijk on beduidende debutanten beju beld en bekroond worden. Aan de andere kant kan het gebeu ren dat het stil blijft rond dich ters van belang. Naar mijn in druk zou er best wat meer op hef gemaakt mogen worden over het boeiende oeuvre van Van Hoore. Wanneer men zijn i dichtwerk oppervlakkig over ziet, lijkt het of hij zich ontwik keld heeft van iemand die verre reizen maakte naar iemand die zich beweegt in het beperkte domein van zijn gezin. Er be staat nogal een contrast tussen gedichten over Maleisië en Bir ma die in de eerste bundel te vinden zijn en de huiselijke ver zen die men in de nieuwe bun del aantreft. Afwasser Bij nadere beschouwing is de overgang aanzienlijk minder abrupt. De opdracht aan Saskia is een constante. In de nieuwe bundel is een aantal reisgedich ten opgenomen, terwijl in de oudere bundels de oriëntatie toch ook niet zo grootschalig blijkt te zijn. Een van de mooi ste gedichten uit 'Groot licht' heet dan wel 'Hotel Lansersee', het gaat over zijn taak als afwas ser aldaar: 'Hevig verlang ik er nu naar:/eenvoudig werk waar bij ik zingen kan'. In het meest ontroerende gedicht uit 'Een bon-vivant in de dodenstad' herdenkt hij zijn hond Flush. De Hollandse gedichten vor men eveneens een vast onder deel van de bundels. Heel aar dig in dit genre is uit 'As van de koning, niet blazen!' het gedicht 'Paraplu': 'O, plastic regenkap je,/vaak eenzaam ontvouwd./O, droevige waaier/van Neerlands vrouw.//Nee, dan jij parap lu,/klein zwart gewelf /onder jou raakten ouders/elkaar weer vanzelf. Zoveel geluk Maar het blijft toch vooral een bundel over het leven met zijn vrouw en hun twee zonen. Een leven met zoveel geluk dat de dichter kwaad op zichzelf kan worden. Een leven metzoveel geluk dat de dichter heel bang wordt het te verspelen. Doods angst bepaalt verschillende ge dichten, bijvoorbeeld ook 'De wachter slaapt'. Twee blauwe gympjes in de gang- Twee bootjes in mijn haven. Van zoiets kan ik bang en heel erg vader raken. Ik zet mijn schoénen ernaast, bordeelsluipers, ook blauwe. Helaas, ik heb al de maat die ik Weg zijn en toch naast hem staan - kan dat? De nacht drukt mij op bed. Elk etmaal al zo'n uur of zes dat ik geen stap over mijn vloer meer Van Hoore heeft een precair thema gekozen. Sentimentali teit dreigt voortdurend, maar hij weet altijd op het nippertje het evenwicht te bewaren. 'Er is angstig veel/en mij valt het ten deel', bedenkt hij zich bij het beluisteren van het door Willy Alberti beroemd geworden le venslied: 'De glimlach van een kind /Doet je beseffen dat je leeft...' (de complete tekst is te vinden in Vic van de Reijts bun del 'Toen wij van Rotterdam vertrokken'). Riskant Zo'n toespeling maakt.de zaak nog riskanter, maar ook hieruit weet hij zich te redden door een elegante confrontatie van filo sofie en volkswijsheid: 'Nietz sche, Schopenhauer, Cioran-/ik ben nog steeds hun man. Maar als/ik naar mijn jongens kijk, voel ilc/Willy Albert^had gelijk'. J. Slauerhoff: „In deze hokken dan wonen de Argentijnen die nog miljo nair moeten worden." foto archief net uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 22