'Als barkeeper heb ik ze
voorbij zien trekken'
Cultuur&Kunst
Geur van
Istanbul
vastgelegd
Benoite Groult: Een gezicht
van tienduizend frank
I
DONDERDAG 16 APRIL 1992
BOEKEN
RECENSIE MEINDERT VAN DER KAAU
Istanbul en de wereld van het Ottomaan
se njk, Bernard Lewis, Uitgeven) Bulaaq,
34.50
Voorbij Poitiers Arabische invloeden op
middeleeuws Europa. W Montgomery
Watt. Uitgeven) Bulaaq. 29.50
Wie ergert zich niet aan de reis
gidsjes die keurig vermelden
hoeveel fooi wij de taxichauf
feur moeten geven? Die vertel
len uit welk jaar de zoveelste ka
thedraal stamt? Hoe onmisbaar
zij ook ziin, nooit laten je de
geur van de sfeer en cultuur van
stad of streek opsnuiven. Uit
zonderingen natuurlijk daarge
laten.
Istanbul en de Wereld van het
Ottomaanse Rijk van de Ameri
kaan Bernard Lewis is er zo een.
Het behandelt de geschiedenis
van de stad vanaf de tijd dat de
Turken in 1453 de stad Con-
stantinopel veroverden, tot aan
de instorting van het Otto
maanse Rijk in de achttiende
eeuw. Lewis slaagt er in om
vanuit de historie een beeld te
schetsen van het huidige Istan
bul.
De beschrijvingen van histori
sche gebouwen en complexen
zoals het Topkapi Paleis, laat hij
over aan bezoekers van de stad
toen die op haar hoogtepunt
was. „En aan de linkerzijde van
het hof is de Koninklijke stal
met ongeveer dertig of vijfen
dertig prachtige paarden, die
Zijne Hoogheid houdt voor zijn
oefening, wanneer hij zin heeft
in paardrijden of een wedren
met zijn kamerheren de agha's
in het paleis," zo citeert hij een
gezant van de republiek Venetië
die rond 1600 in Istanbul ver
bleef.
Behalve bronnen uit vorige
eeuwen komt I^ewis, emeritus
hoogleraar Midden-Oostenstu
dies aan Princeton, ook zelf aan
het woord. Zonder de irritante
reisleider Ie willen spelen, laat
hij de lezer kennis maken met
de stad aan de Bosporus op een
manier die beklijft.
Minder aangenaam is het
boekje Voorbij Poitiers, Arabi
sche Invloeden op Middeleeuws
Europa van W. Montgomery
Watt, eveneens afkomstig van
uitgeverij Bulaaq. Hij legt uit dat
de eeuwenlange Arabische bele
gering van Zuid-Europa meer
invloed heeft gehad op middel
eeuws Europa dan we willen
aannemen (Poitiers uit de titel
is de meest noordelijke stad tot
waar de Arabieren met hun ver
overingen in 732 kwamen). Zo
hebben Arabieren in de land
bouw een behoorlijke vooruit
gang tot stand gebracht door ir
rigatiesystemen te verbeteren.
Hierdoor was het mogelijk dat
ook planten in Spanje werden
geïntroduceerd die veel water
nodig hebben. Toegegeven, het
zijn aardige weetjes. Ook dat
woorden als alkoof, benzine en
elixer van het arabisch zijn afge
leid, is leuk om te weten, maar
meer ook niet. Het is een goede
samenvatting van feiten over de
invloed van de ene cultuur op
de andere.
Werk Franse schrijfster roept vragen op
Laatst zag ik een documentaire op tv over de Afri
kaner Weerstandsbeweging. Blanke boeren be
toogden, met de bijbel in de hand, dat rasver
menging uit den boze is en dat zwart en blank ge
scheiden moeten blijven. Een verre van christelijk
standpunt, zouden christenen in Europa zeggen,
zulke mensen mogen zich geen christenen noe
men. Maar wanneer ben je christen? Als je aan
bepaalde normen voldoet of als je zelf vindt dat je
christen bent?
Vergelijkbare vragen drongen zich aan mij op,
toen ik in de afgelopen maanden de interviews
las die de Franse feministische schrijfster Benoite
Groult gaf naar aanleiding van het verschijnen
van haar roman 'Een eigen gezicht'. Is iedereen
die zichzelf feministe noemt feministisch? Of: is
een boek feministisch als de schrijfster het femi
nistisch noemt, zoals bij 'Een eigen gezicht'? Niet
alleen bij mfj roept Groults werk vragen op. In
Nederland en Frankrijk is zowel 'Een eigen ge
zicht' als haar bestseller 'Zout op mijn huid' met
gemengde gevoelens ontvangen.
Gebrek aan vertelkunst kan Groult niet verwe
ten worden. Beide romans lezen als een trein (80
bladzijden per uur). Zoals je vroeger niet kon
stoppen met lezen in 'Schoolidylle' van Top
Naeff, zo wordt je nu meegesleept door de ro
mans van Groult. Bij de laatste blijf je echter, an
no 1992, na lezing wat vertwijfeld achter. 'Een ei
gen-gezicht' is een familie-epos waarin het leven
én de liefdes van drie generaties vrouwen be
schreven wordt Hoofdpersoon is Louise Morvan,
min of meer de alter ego van Benoite Groult.
Haar moeder beschouwt het leven als een artis
tiek, intellectueel en erotisch feest, geheel in over
eenstemming met de tijdgeest van de jaren twin
tig. Haar dochter Louise is, heel anders dan haar
moeder, verlegen en teruggetrokken. Bovendien
moet zij volwassen zijn in de veeleisende oorlogs
jaren en jaren vijftig. De derde generatie, Louise's
dochters, groeien op in de vrije jaren zestig en
kunnen alles zijn en doen wat Louise niet kon.
'Een eigen gezicht' laat zo een op- en neergang
zien van persoonlijke vrijheid, met Louise als
treurig middelpunt.
Intiemreeks
Groult staat te boek als een feministische schrijf
ster. In 1975 verscheen van haar hand 'Ainsi soit-
elle', waarin zij een betere toekomst voor de we
reld voorzag dank zij een feministische, ongecor
rumpeerde politiek. In haar roman 'Een eigen ge
zicht' is het feminisme verworden tot een egoïs
tisch verlangen naar bevrediging van de eigen be
hoeften. Zo ziet Groult kans zelfs een face-lift als
een feministische daad te presenteren. Op zich
heb ik niets tegen face-lifts, maar de verbinding
met feminisme riekt naar schuldgevoel. Tien
bladzijden lang benadrukt Groult dat Louise 'die
luxueuze, egoïstische beslissing' niet heeft geno
men om de mannen te blijven behagen. Maar het
eerste wat zij doet als de zwellingen zijn wegge
trokken, is het vliegtuig naar New York nemen
om haar oude minnaar op te zoeken. „De heb me
er als een geisha op voorbereid: een bezoek aan
de haarverzorger, mijn benen geëpileerd, niet al
te recent (dat prikt) maar ook niet al te lang gele
den (dat stoot af). Ik draag mijn zwarte leren lan
ge broek (heel sexy, advies van Pauline) en mijn
mooie gezicht van tienduizend frank waar ik al
buitengewoon veel plezier van heb gehad.
Groult beweert in een interview met Odile Ver
haar (HP/ De Tijd, 6-12-'91): „Mijn visie op de
liefde van de vrouw vrii van schaamte- en schuld
gevoel waaraan een zeker egoïsme niet vreemd is,
dat is zeer feministisch." Vrij van schaamtege
voel? Vanwaar dan die geëpileerde benen, dat
strakgetrokken gezicht? Hoe kunt u dit boek zeer
feministisch noemen, mevrouw Groult, terwijl in
uw boek Louise haar leven vult met het behagen
van de mannen in haar omgeving, en zij haar le
venswerk - schrijven - afstemt op die mannen? En
hoe kunnen recensenten 'Een eigen gezicht'
„proza met een duidelijke feministische bood
schap" noemen?
Een niet alleen met de feministische bood
schap, maar ook met de literaire kwaliteit van
'Een eigen gezicht' is het slecht gesteld. De roman
heeft veel weg van een deeltje uit de Intiem-reeks
en niet alleen in die passages, waarin Louise zich
als een 'verliefde poes' gedraagt. Groult gaat niet
verder dan het beschrijven van de cosmetische
beslissingen die Louise neemt om als onafhanke
lijke vrouw door het leven te gaan. Onderbelicht
of zelfs achterwege blijven de oorzaken en rede
nen van haar doen en vooral van haar laten
(Louise blijft twintig jaar lang stilzwijgend ge
trouwd met een man die voortdurend affaires
heeft met andere dames). Het beeld dat Groult
schetst van de vrouwen in haar boek is verras
send intiem. Het seksuele genot, de vernedering
van een abortus, de behoefte aan verliefde blik
ken van de geliefde zijn levensecht beschreven.
Maar welke wereld van sociale wanverhoudingen
hierachter schuil gaat is (om cosmetische rede
nen?) weggewerkt. Zo is de vorm van 'Een eigen
gezicht', noch de 'vent' van het verhaal bevredi-
gend.
John Martinot
„Wroeten in ander
mans leven is mij een
gruwel."
foto
-• roland de bruin/cpd
John Martinot (58) maakt vers over 'menselijke' dieren
Je zult ze in geen enkele dierentuin tegenkomen, de die
ren aan wie John Martinot (58) in zijn boek 'Droomspie-
gel' 992 dichtregels heeft gewijd. De voormalige Haagse
journalist en barkeeper ooit voerde hij nog het bewind
over de Richebar aan het Buitenhof heeft de kooi
opengezet voor de sloddervos, de stoeipoes, de snotaap,
de persmuskiet en tal van andere dieren met menselijke
trekjes. Martinot: „In mijn werk als barkeeper heb ik ze
allemaal voorbij zien trekken. Dat was echt wat je noemt
een leerstoel in de menskunde. Mijn conclusie: de mens
is als individu soms wel aardig, maar de mensheid zelf,
de massa, is een verkeerde uitvinding."
DEN HAAG CEES VAN HOORE
'Mea Culpa'. Of in gewoon Hol
lands: 'Door mijn schuld'. Zo
heette de verhalenbundel waar
mee John Martinot in 1980 de
buteerde, een verzameling
kroegverhalen en jeugdherinne
ringen die een goede pers kreeg.
Martinot denkt nog met plezier
terug aan het schrijven van het
titelverhaal, dat gaat over een
jongetje dat voor het eerst moet
biechten.
Martinot: „Ja, we waren ka
tholiek en dus moest je eens in
de maand biechten. Als liegen
zonde is, heb ik daar, in die
biechtstoel, mijn eerste zonde
bedreven. Ik had helemaal niets
slechts gedaan, maar die ouwe
rukker, die prelaat, zat maar
door dat zwarte rooster naar me
te loeren en ja, dan moet je toch
wat zeggen. Ik heb van alles bij
elkaar gelogen: dat ik mijn zusje
stiekem in d'r hol had gekne
pen, dat ik geld had gejat, dat
ik...nou ja, ik weet niet allemaal
wat. Ik had de hoogste score
wat penitentie betreft In dat
verhaal heb ik de katholieke
kerk te kakken gezet Maar
netjes hoor, niet grof."
Misschien is toen bij Martinot
wel de kiem voor het schrijven
gelegd. Want liegen dichters
ook niet de waarheid? Aan 'het
liegbeest' zijn in 'Droomspiegel'
enkele treffende regels gewijd.
Het komische verschijnsel dat
mensen zich soms hun eigen
leugens niet meer herinneren
en zich verspreken in gezel
schap, wordt er als volgt in be
schreven: 'Het liegbeest dat
naar zijn gemoed/de waarheid
graag geweld aandoet/verkon
digt dat een béétje leugen/steu
nen moet op goed geheugen'.
De 'persmuskiet komt er bij
Martinot niet genadig vanaf. Hij
schrijft: 'De felle afkeer in uw
blik/verschaft de persmuskiet
een kick/omdat uw grote erger
nis,/ zijn leven, lust en lijflucht
is'. Daarmee doelt Martinot op
de mensen die roddelbladen op
de markt brengen. „Die bladen
komen hier het huis niet in.
Daar staat de doodstraf op. Wat
heb Oc er in christusnaam mee
te maken dat de een of andere
zangeres een miskraam van
haar minnaar heeft gekregen.
Dat wroeten in andermans le
ven is mij een gruwel. Ik deed
dat als journalist nooit. Je moet
respect hebben voor de mensen
die je interviewt, ze, als je ze la
ter nog eens tegenkomt, altijd
recht in de ogen kunnen kijken.
Ie moet mensen niet in het on
geluk storten. Ze in het geluk
storten - dat is een veel grotere,
veel mooiere, opgave."
Droevig
Het idee voor 'Droomspiegel'
kreeg Martinot na het lezen van
'Het beestenkwartet' van teke
naar Peter Vos. Sylvia Tóth, zijn
ex-echtgenote, die in 1985 za
kenvrouw van het jaar werd en
inmiddels een florerend imperi
um heeft opgebouwd, heeft
Martinot in 1970 aangezet tot
dichten. „Ze had een gelegen
heidsvers nodig en wist niet wie
ze moest benaderen. 'Waarom
doe jij het niet? Dat kun je best',
zei ze. Nou ja, toen ben ik be
gonnen met rijmen en daarna
kon ik niet meer ophouden."
Bij elkaar genomen heeft
John Martinot zo'n zes jaar ge
daan over 'Droomspiegel', dat
prachtig is geïllustreerd door te
kenaar Bert Witte. Het is na
tuurlijk ook niet niks: 992 regels.
Sinds Gorter is dat in de Neder
landse poëzie niet meer voorge
komen. Dat wil niet zeggen dat
Martinot zich met deze gigant
op één lijn wil stellen, zeker
niet. Martinot: „Welnee, dit vers
valt in het genre 'light-verse'. Ik
doe niet moeilijk of zo. Het gaat
mij om het goochelen met de
taal. En ik ben dol op rijm. Ik
weet niet wat dat is, maar ik
denk in rijm. Dat twee woorden
door hun klank bij elkaar horen,
boeit me. Als de ménsen dan
niet bij elkaar kunnen horen,
dan de woorden maar - zoiets is
het misschien wel."
„De taal heeft mij al vroeg ge
boeid. Mijn moeder heeft me al
snel leren lezen. Toen ze op
school aan Aap, noot, Mies be
gonnen, had ik Pietje Bell en
Dik Trom al gelezen. Wat taal
gebruik betreft, heb ik toch wel
veel aan mijn katholieke opvoe
ding gehad. Maar toen ik op de
leeftijd des onderscheids was
aangeland, heb ik 'dat rare ge
loof als een jasje uitgedaan', om
met de dichter Jan Eijkelboom
te spreken. Maar het heeft een
merkteken in mijn kinderziel
achtergelaten dat nooit meer is
weggegaan. Dat is gek. Nu ben
ik agnost, sta voor alles open.
Het enige wat me droevig
maakt, is dat ik over een aantal
jaren de wereld afga zonder dat
ik weet waar ik vandaan ben ge
komen. Ja, dat had ik eigenlijk
wel graag willen weten. U niet
dan?"
John Martinot, Droomspiegel
(gedicht), met illustraties van
Bert Witte. Uitg. Ad. Donker.
f19,50.
Ingmar Bergman in het park van het kasteel Taxinge. foto pr
Moerasvrouw
Faith en de Moerasvrouw is een
wonderlijke, boordevolle roman
over het meisje Faith dat in op
dracht van haar moeder Het
Goed probeert te vinden. Daar
bij weet ze zich gesteund door
een wereld vol mythen en le
genden, waarmee ze alles wat
ze meemaakt probeert te ver
klaren. In Faiths wereld is plaats
voor nachtgeesten in de lucht,
liefdesdranken, sterren die
vlammetjes in de verte zijn en
waar je niet mag naaien, koeien
melken of maïs mag malen als
je ongesteld bent.
Faith zoekt, op aanraden van
de Moerasvrouw, Het Goed in
Chicago. De Moerasvrouw is
een heks uit het veen die op
verzoek liefdesdranken brouwt
en de toekomst uit paardeher-
senen leest. Aan het einde van
haar Odyssee heeft zij Het Goed
niet gevonden, maar wel heeft
ze allerlei eigenaardige mensen
ontmoet, meningen gehoord,
gebeurtenissen meegemaakt en
is zijzelf ook sterk veranderd.
Johnson wil graag laten zien
dat hij niet van de straat is. Hij
schrijft zinnen als: 'Wangen, die
even bol stonden als met onder
goed volgepropte oude koffers.'
Dat maakt het lezen vaak ver
moeiend, ook al omdat hij lang
dradig is en zijn pagina's vol
stopt met ditjes en datjes over
Plato, Aristoteles, de Bijbel,
Nostradamus, oeroud bijgeloof
en de Oerknal. Maar wie die
stukken overslaat, heeft een ro
man die leest als een trein.
WILFRED SIMONS
Charles lohnson. Faith en de Moeras-
vrouw. Vert. Marijke Emeis. Ultg.
Globe Pockets, 1992.
Porno-video
De omslag en het gekozen let
tertype van Bevroren Zee van
Marijke van Hooff doen het erg
ste vermoeden. Toch is het een
mooie verhalenbundel die hier
en daar autobiografisch aan
doet en Haarlemse wortels ver
raadt. Van Hooff schrijft vaak
over thema's die een beetje op
het randje liggen, zoals over een
jonge vrouw die uit een psychi
atrisch ziekenhuis komt of over
moedpr-dochterrelaties.
Ik wil niet zeggen dat dat
geen goede onderwerpen zijn,
maar het schrijven erover kan
gemakkelijk ontaarden in van
dik-hout-zaagt - men - planken -
proza. Hiervan is bij Van Hooff
gelukkig geen sprake. Integen
deel, zij weet over het algemeen
precies de juiste toon te treffen.
Alleen in het verhaal Eva schiet
ze mijns inziens door als ze het
over 'Freek' heeft, een porno-vi
deo's bekijkende, ongevoelige,
initiatiefloze man die alleen be
langstelling heeft voor de bui
tenkant van vrouwen en voor
zijn natje en zijn droogje. Zulke
mannen bestaan niet, Marijke.
W.S
Marijke van HoofT, Bevroren Zee.
Ultg. BZZTÓH, 1991.
Ingmar Bergman
De titel Beelden. Een leven in
films dekt de lading precies.
Bergman legt niet zo zeer uit
waar zijn films over gaan of hoe
ze zijn gemaakt, maar vertelt
vooral over de manier waarop
ze in zijn persoonlijke geschie
denis passen. Dat blijkt al aan
het begin van het boek, als hij
zegt: „Mijn films zijn vaak in de
ingewanden, het hart, de zenu
wen, de geslachtsdelen en voor
al de darmen van mijn ziel ge
concipieerd."
Bergman legt bij voorbeeld
uit hoe hij, in de tijd dat hij Het
Zegende Zegel regisseerde, ge
marteld werd door een diepe
doodsangst en hoe dat zijn spo
ren in de film heeft achtergela
ten. In een terzijde legt hii,
haast terloops, uit hoe hij zich
naderhand over die angst kon
heenzetten. Hij moest een klei
ne operatie ondergaan, maar
werd per ongeluk te zwaar gen
arcotiseerd, waardoor hij uren
buiten bewustzijn bleef. Al die
uren duurden in zijn herinne
ring nog geen fractie van een
seconde en daaruit leerde hij
dat doodzijn lijkt op een diepe
narcose. Dat vond hij een bui
tengewoon geruststellende ge
dachte. Zo heeft hij bij iedere
film wel iets persoonlijks op te
merken en daardoor leren we
Bergman als een boeiend en
openhartig mens kennen.
Beelden. Een leven in films is
op zwaar glanspapier gedrukt
en stevig ingebonden. Op bijna
iedere pagina staan foto's uit
Bergmans films; zij hebben
vaak evenveel zeggingskracht
en intensiteit als de woorden
van de meester zelf. Achterin
het boek is een complete filmo
grafie opgenomen, waarvan een
aantal zelfs met synopsis.
W.S.
Ingmar Bergman, Beelden. Een leven
in films. Vert. Karst Woudstra. Ultg.
Meulenhoff. Prijs 59,90 gulden.
Koolhaas
Alle dierenverhalen die Kool
haas ooit schreef, zijn in deze
bundel door Van Oorschot ge
bundeld. Zelf kijk ik altijd een
beetje ambivalent tegen zulke
verzamelbundels aan. Het is
handig voor de lezer, dat wel,
maar zo'n monumentale uitga
ve doet me iets teveel denken
aan een graftombe: „Hier zijn
ze dan alle 59 en nu mag Kool
haas er geen meer maken, want
anders klopt de titel niet meer.
Misschien kan hij maar beter
doodgaan, dan weten we ten
minste zeker dat we ze allemaal
hebben." Bah. Ik hoop in stilte
dat Koolhaas er lekker nog één
tje schrijft, al was het maar om
de onsterfelijkheid te slim af te
zijn.
Los van deze overwegingen:
het zijn stuk voor stuk fantasti
sche verhalen en bij uitstek ge
schikt om mee te nemen op va
kantie. Iedere middag een ver
haal op het zonnige gras voor
de tent of op een rots aan de
noordkust van Kreta, zo stel ik
het mij voor. Maar de lezer
moet wel uitkijken: voor hij het
weet is de vakantiebetemming
vergeten en zit hij met varken
Tip in een varkenskot of zweeft
hij met de libel Laudasoumpf pf
pf boven een beekje in het bos.
W.S.
A. Koolhaas, Alle dierenverhalen.
Ultg. GA. van Oorschot, 1992.
Benoite Groult 'heel sexy'
fotoanp