Jagen op een onderkruiper Als een muskusrat zijn hol in wil gaan, zwemt hij In een klem. Door de klap breekt de rat zijn nek en Is op slag dood. Een gangenstelsel (tekening) begint onder het wateroppervlak. foto's wim dijkman ZATERDAG 4 APRIL 1992 ZATERDAGS BIJVOEGSEL Stevenshof waarschijnlijk volgende halte op marsroute van groeiend leger muskusratten De muskusrat rukt op. Vorig jaar zijn eralleen al in Zuid-Holland 96.500 gevangen; in 1980 waren dat er nog maar 1600. In een provincie die grotendeels onder de waterspiegel ligt is dat alarmerend. Door het knaagwerk van een paar diertjes kan al gauw een poldertje blank komen te staan. Wat al een paar keer is gebeurd. Zo'n zestig rattenvangers doen dagelijks hun uiterste best om het onzichtbare leger in bedwang te houden. Maar een echt goede bestrijdingsmethode ontbreekt. ERNA STRAATSMA De Vlietlanden zijn net 'veroverd'. Onlangs ontdekten provinciale rattenvangers de eerste mus kusratten in het recreatiegebied dat tot nu toe 'schoon' was. Nu is het toegevoegd aan de lange rij 'besmette' gebieden. „Ze trekken nu het meest kwestbare gedeelte van Zuid- Holland in", zegt André van Veen. Hij is rayonhoofd in het gebied Rijnland-west en is vijftien jaar rattenvanger. Twee jaar geleden leidde het werk van een stel muskusratten al tot een dijkdoorbraakje in Hazerswoude. Bij de Oostvaart liep een stuk land onder door een paar gaten in de naastgelegen boezemkade. Niet dat er zoveel ratten in de buurt huisden, maar een paar zijn al genoeg om zo'n overstroming te ver oorzaken. A la minute werd de 'lekkage' ver holpen. „Hier in de buurt kun je gewoon heel weinig ratten hebben." Een omgeving die kunstmatig droog wordt gehouden is nou eenmaal bijzonder kwets baar. In Zuid-Holland met zijn vele droog makerijen is het van levensbelang dat dijken en kades in goede conditie verkeren. „Ratten hebben al geen moeite met een dijk van vijf tien meter breed. Nou, die kades die je hier ziet zijn vaak maar een paar meter breed. Daar 'fietsen' ze gewoon doorheen." Vorig jaar werden voor het eerst muskus ratten gesignaleerd midden in een nieuw bouwwijk van Zoetermeer. Pas aangelegde tuintjes verzakten flink door de graaflust van een kolonie ratten. En vangen is moeilijk, zo midden, tussen de mensen. Bij het plaatsen van klemmen onder water moet je er voor zorgen dat honden of andere dieren niet het slachtoffer kunnen worden. Tot nu toe zijn er zo'n veertig ratten gevangen, maar nog niet alles is 'weggevangen'. Het zou Van Veen niet verbazen als zo iets in de toekomst ook in de Leidse Stevenshof, een door waterrijke polders omringde buurt die gemakkelijk via water te bereiken is, ge beurt. „Daar zullen ze via de Dobbewetering binnenkomen." Het rayon waar Leiden onder valt hebben rattenvangers overigens redelijk 'onder con trole'. In het gebied dat grofweg wordt be grensd door Gouda, Wassenaar, de kust strook en de grens met Noord-Holland, zijn vorg jaar 'slechts' 600 muskusratten gevan gen door een team van vijf vaste en zes pre miejagers. In een aantal aangrenzende rayons is de overbevolking veel groter. 'Zwaar besmette' gebieden in Zuid-Holland zijn on der meer de Alblasserwaard, Vijfheerenland, Boskoop/Reeuwijk en Bodegraven/Nieuw koop. In Vijfheerenland alleen al werden vo rig jaar zo'n 55.000 muskusratten gevangen. Het verhaal van de muskusrat lijkt veel op dat van het konijn. De eerste exemplaren van beide knaagdieren werden ooit geïmporteerd uit andere werelddelen. Aardige bontdiertjes, die zo op het oog geen kwaad konden en een leuke aanwinst waren voor de buitenverblij ven van adellijke families. Ruim tachtig jaar geleden kwamen zo de eerste muskusratten ook wel bisamratten genoemd terecht in de omgeving van Praag. De diertjes plant ten zich onstuimig voort. Na tien jaar schatte men hun aantal in een straal van honderd ki lometer op zo'n twee miljoen. Europa was een diersoort rijker. Van Veen: „H?t verschil is alleen dat er voor konijnen een mooie ziekte bestaat: myxomatose Deze dodelijke zeer besmette lijke virusziekte heeft in het verleden een groot deel van het Nederlandse konijnenvolk geveld. Zo'n epidemische ziekte onder ratten is niet bekend. „Met ratten zijn ze nog aan het dokteren." In 1941 werd het eerste muskusrat in Ne derland gesignaleerd, bij Eindhoven. In 1969 trof men de muskusrat voor het eerst in Zuid-Holland aan. De bestrijding kwam al snel op gang, maar ondanks de inspanningen van rattenvangers n?m het aantal muskusrat ten gestaag toe. De toename werd vooral veroorzaakt door de rommelige, ongecontroleerde bestrijding van de dieren. longe tijd bemoeiden ver schillende instanties zich met de vangst waardoor een goed overzicht ontbrak. Het ministerie van landbouw en visserij had een paar mannetjes lopen en een aantal boeren werd als premiejager ingeschakeld. De bestrijding is tot voor kort flink onder schat, zegt provinciaal coördinator muskus- rattenbestrijding Fred Barcnds. Vooral in wa terrijke provincies, zoals Zuid-Holland. „Pas de laatste jaren zijn we tot de conclusie geko men dat de arbeidsbehoefte voor de bestrij ding van muskusratten hier veel hoger ligt dan we steeds dachten." Er is nog steeds sorake van een flinke on derbezetting. Barenas hoopt dat er volgend jaar in één klap vijftien jagers bijkomen. „Dan kunnen we het tij keren. Nu is het zo dat als we in de ene hoek bezig zijn, we de andere hoek moeten laten liggen." Extra per soneel moet er volgens Barends komen om de 'kop er vanaf te halen'. „Die vijftien man extra kunnen voor een jaar of drie worden aangesteld, daarna zal de populatie over haar hoogtepunt heen zijn." Zo'n aanpak is in Flevoland succesvol ge bleken. Daar zijn zo'n vier jaar geleden extra bestrijders op pad gegaan en is het aantal muskusratten in korte tijd afgenomen van 18.000 naar 3.200. Rattenvanger Van Veen zegt dat de provin cie muskusratten-populatie expres laat uit dijen. Na een explosieve bevolkingsgroei zou het gemakkelijker zijn geld voor de bestrij ding los te peuteren bij het rijk. „Het provin ciaal beleid is om het aantal ratten flink te la ten toenemen en dan extra mensen aan te trekken." Alleen middenin het Groene Hart zou men het risico niet willen nemen. Daar wordt volgens Van Veen preventief gewerkt. Barends moet om dat verhaal lachen. „Daar ben ik het niet mee eens," luidt zijn korte Het hoogheemraadschap van Rijnland klaagt al jaren over de onbedwingbare voort planting van de schadelijke knaagdieren. Het schap, dat voor een groot deel verantwoorde lijk is voor de waterhuishouding in dit ge bied, meent dat een goede eigenlijk bestrij dingsmethode ontbreekt. Met een structureel personeelstekort kun je dat wel zo stellen, zegt Barends. Het ministerie van verkeer en waterstaat, dat zorgt voor de geldelijke steun aan de pro vincies voor rattenbestrijding, zegt dat de zachte winters van de afgelopen jaren ook de oorzaak zijn van de opzienbarende stijging. Daardoor komen de meeste ratten goed de winter door en worden nesten heel vroeg ge worpen. Zo vroeg, dat deze jongen aan het eind van het jaar ook al weer in staat zijn zich voort te planten. Tijdrovend Het speuren naar en vangen van muskusrat ten is een tijdrovende bezigheid. Rayons zijn opgedeeld in kleine gebiedjes die systema tisch door rattenvangers worden uitgekamd. De rattenvangers zoeken langs sloten en plassen naar afgekloven stukjes riet, verzakte oevers en kleine looppaadjes van zo'n tien centimeter breed. Dat zijn de sporen die wij zen ojf de aanwezigheid van muskusratten. Met een tas vol klemmen gaan de vangers op pad. „Je loopt heel wat", zegt Wout Ver hagen uit Zoeterwoude. ,,Zo'n twintig der tig kilometer per dag is niet ongewoon." Zijn er sporen dan gaat Verhagen het water in. Meter voor meter wordt onder water gezocht naar het begin van een gangenstelsel. Daar wordt een klem geplaatst: zwemt de rat naar- binnen dan schiet het apparaat dicht. Door de klap breekt de nek van de rat die op slag dood is. Verhagen: „We proberen dat zo hu maan mogelijk te doen. Die beestjes kunnen weinig hebben. Even een tikje achterin de nek en hup: ze zijn kassie zes." Sommige gangen zitten echter zo diep dat je er niet bij kunt. „Bij vaargeulen bijvoorbeeld. Dan zou je bij een ander op zijn schouders moeten staan om er bij te kunnen." Een leek zal de klemmen niet snel aantref fen. Rattenvangers kunnen ze door kleine aanwijzingen terugvinden: een knoopje in een rietstengel of een klein boomstammetje op de oever. Van Veen: „Het is niet de bedoe ling dat iedere voorbijganger zo'n klem gaat onderzoeken." In de maanden maart en april zijn de bestrijders extra actief. De 'voor jaarstrek' is dan net achter de rug Jonge rat ten, verstoten door hun ouders, zoeken in deze tijd een nieuw onderkomen. Het is zaak de dieren te vangen nog voordat ze een nest jongen hebben geworpen. Van Veen: „Kijk, als ik er nu drie vang, dan zijn dat er eigenlijk achttien. Je moet er rekening mee houden dat ratten drie keer per jaar jongen." Volgens Van Veen is het ook veel makkelij ker om jonge diertjes in de val te lokken dan oudere beestjes. „Een oude rat verschalk je nooit. Hun gezichtsvermogen is slecht, maar hun gehoor is bijzonder scherp." Een muskusrat, die in België als 'waterko nijn' op de menukaart staat (Van Veen: „Mooie schone boutjes die op haas lijken"), wordt gemiddeld zo'n vier jaar oud. Het is geen echte rat, maar familie van de woel- muisachtigen. Een volwassen exemplaar meet van kop tot en met staart ruim een hal ve meter en weegt anderhalve kilogram. De staart van het dier is het meest opvallend: donker, dunbehaard en plat. De muskusrat heeft een stompe kop met kleine, nauwelijks zichtbare oren. Zijn pels is donkerbruin. De buik is grijs tot vaalwit. Het dier heeft kleine voorpoten om mee te graven en grote achter- Kuilen Vlak langs het water van de Vlietlanden. aan de rand van Leidschendam, wijst van Veen grote kuilen in een dijkje aan. Tegenover de plek waar onlangs de eerste muskusratten zijn gevonden, woont een jachtopziener. Van Veen begrijpt niet waarom de man hem nooit een seintje heeft gegeven. Een soort laksheid vermoedt hij. want „iedereen ziet die kuilen hier." In het muskusrattenbesluit 1951 staat dat iedereen zelfs verplicht is aan gifte te doen van de (vermoedelijke) aanwe zigheid van het dier. In de praktijk houden maar weinigen zich daaraan. „Zo'n tachtig procent van de ratten ontdekken we zelf." Als Van Veen met een schep een stukje bo venlaag van het dijkje wegschraapt komen een aantal gangen bloot te liggen. ..Het ge beurt jaarlijks dat paarden of koeien hierdoor hun poten breken. Dan zakken ze ineens in to'n gat." Ondergraven dijkjes moeten weer gerepa reerd worden, 'uitgeknepen' heet dat in vak jargon. De gaten en gangen worden opgevuld worden om verzakking te voorkomen Dure reparaties: een muskusrat verzet gemiddeld zestien kruiwagens grond per jaar V erhagen, ruim zeven jaar in het vak. heeft het over vreetpijpjes en zuipritten. Gangen die nodig zijn om respectievelijk aan voedsel of drank te komen. Behalve een groep van 57 full time jagers telt Zuid-Holland ook 23 premiejagers. Zij stammen voor een groot deel nog uit de tijd dat er nauwlijks psrake was van enige struc tuur in de rattenvangst. In hun vrije tijd gaan deze mensen op jacht en krijgen bij inleve ring van een muskusrat 7.50 gulden. De pro vincie hiervoor jaariijks 22.500 gulden in kas. De premiejagers zijn veelal mensen die als jachtopziener werken. Van Veen ..Ik ken een man van 70 die daar heel fanatiek in is. Hij is vorig jaar 700 uur op pad geweest en heeft in die tijd 76 ratten gevangen. Moet je nagaan, dat is nog geen gulden per uur wat die man daar voor vangt." Vijanden Alternatieve bestrijdingsmethoden zijn er nauwelijks. Het gebruik van gif is niet aan te raden omdat dode dieren opgegeten kunnnen worden door haviken of andere roofdieren, die vervolgens ook zouden bez wijken. Natuurlijke vijanden heeft de muskusrat nagenoeg niet. De otter is als enige goed te gen de muskusrat opgewassen. Een dier dat sneller kan zwemmen maar niet kan leven in een verontreinigde en dichtbevolkte omge ving. En dus niet in Zuid-Holland. De mus kus rat kan dat wel, voelt zich overal thuis. Of het nu zoet. zout of brak water is. Zelfs in een giercontainer houden de diertjes het uit. „De otter zat hier vroeger volop", zegt Van Veen. „Het is de natuurlijke belager van de mus kusrat, zijn predator. Maar hij kan hier niet meer leven." Andere vijanden van de muskusrat zijn roofvogels en vossen. Maar die vinden het veel makkelijker een konijntje te verschalken. Van Veen: „Waarom zouden die vossen moeilijk doen als het makkelijk kan? Ze dui ken veel eerder een kippenhok in. Alleen als ze echt niets anders vinden, gaan ze achter een rat aan." De Landbouwuniversiteit Wageningen heeft halverwege de jaren tachtig een uitge breid onderzoek verricht naar het gedrag van de muskusrat. Drie en een half jaar onder zoek leverde echter geen doorbraak op in de bestrijding van de knaagdieren. In Flevoland is twee jaar geleden onder zoek gedaan naar het gebruik van zogenaam de 'grondradar'. Met dat apparaat zou je muskusratten snel kunnen opsporen. Het onderzoek werd uitgevoerd door Grondme chanica Delft in opdracht van Rijkswater staat. Maar de grondradar is gecompliceerd in gebruik en bijzonder duur. Barends gelooft overigens niet dat een grondradar een nuttig hulpmiddel zou zijn bij de bestrijding van muskusratten. „Dat verhaal heb ik gelijk af geschoten na afronding van het onderzoek. Het is niet zo dat je met een grondradar mus kusratten kunt opsporen Je kunt er alleen de holle ruimtes in de grond mee ontdekken. Daama moet je er alsnog een deskundige op uitsturen om te kijken of het om gangenstel sels van ratten gaat. Dat is dus dubbel werk."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 43