Ziek van de dokter Mening van andere arts steeds vaker gevraagd W= ZATERDAGS ZATERDAG 4 APRIL 1992 IJ VOEGSEL Leids congres over antieke geneeskunde Artsen in de oudheid. Wat waren dat voor mensen? Wie waren hun patiënten? En waar waren ze bang voor? Kenners nemen de antieke geneeskunde deze maand drie dagen lang (13 tot en met 15 april) onder de loep. De Rijksuniversiteit Leiden nam het initiatief tot dit congres. Veertigsprekers komen er wat vertellen over hun vakgebied en alle verhalen hebben raakvlakken met de antieke geneeskunde. „Het is goed om te bidden, maar je moet zelf ook wat doen." In de oudheid waren er twee soorten artsen: de handwerker en de hof- of stadsarts. De eerste trok rond, verkocht drankjes en deed aderlatingen. Hij was een arme sloeber, die door het grote Romeinse rijk «wierf en met zijn 'collega's' was hij ver uit in de meerderheid. De hof- of stadsarts was officieel aange steld. Met zijn handen werkte hij absoluut niet. In de eerste plaats voelde hij zich filo soof. Galenus, een arts die in de tweede eeuw leefde èn tot in de negentiende eeuw nog al tijd als een 'hele grote' werd beschouwd, stel de dat de beste arts een filosoof was. Als hij goed voorspelde hoe een ziekte zou aflopen, dan was hij zo trots als een pauw. „Voof het baantje van hof- of stadsarts kwam rtiet iedereen in aanmerking", zegt dr. H. Horstmanshoff van de Universiteit. „Hij kon een gigantisch honorarium vragen. Ver telde hij dat een patiënt uit z'n linker neusgat zou gaan bloeden en gebeurde dat inder daad, dan steeg hij enorm in aanzien. Daar om zag je ook dat er rond het bed van een rij ke Zieke een hele zwerm artsen stond. Zij de den niets met hun handen. Alleen maar pra ten. Wie de beste prognose deed mocht de patiënt behandelen. Zo ging dat." Hopeloos Aan de hopeloze gevallen begon niemand. Die patiënten gingen naar de tempel van As- klepios, de god van de geneeskunst. Om te dromen. En wat ze in hun dromen zagen Volgden ze stipt op. Het kon dan ook gebeu- Dr. H. Horstmanshoff naast het beeld waarop Asklepios (de god van de geneeskunde) en zijn dochter Hygieia (godin van de gezondheid) staan. Het t te bewonderen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. foto j ren dat deze patiënten maandenlang in de tempel verbleven. Tot hun werd 'verteld' hoe ze konden genezen. Eerder gingen ze niet weg. De arts in de oudheid had geen status. Horstmanshoff: „Er werd zelfs op hem neer gekeken. Vergeleken met nu was een arts niet meer dan een timmerman. Je hoefde er ook maar een half jaar voor te leren. Dan mocht je je dokter noemen. Het is bekend dat jonge jongens van een jaar of zeventien al als vol leerd arts door het leven gingen." Bovendien had men geen al te hoge pet op van de dokter. De arts was een verleider van vrouwen, een dief, een bedrieger, een geld wolf en vooral: een moordenaar, die zonder veel kans op ontdekking zijn praktijken kon uitvoeren. Hij had immers de beschikking over allerlei vergiften. Medicijnen speelden bij de angst van pa tiënten een belangrijke rol. De rol van de kwakzalvers, die iedere klant voor een zekere prijs er weer een paar jaartjes bij beloofden, werd nogal eens aan de kaak gesteld. Ze smeerden de patiënten ingewikkelde recep ten en mysterieuze mengseltjes aan. Liefst af komstig uit Arabië of India. Elke controle op het medisch handelen ontbrak terwijl d^ kennis van de arts en de apotheker van een bedenkelijk niveau was. Garantie dat de poedertjes, pilletjes en drankjes zuiver waren, was er niet Galenus (de arts uit de tweede eeuw) reisde zelf stad en land af om zuivere ingrediënten te zoeken voor zijn zalf. poeders en pleisters. De bona fide arts, voorzover daar sprake van was, schreef liever geen medicijnen voor. Anders eten, was vaak zijn advies. Zo beschermde hij niet alleen zichzelf, maar ook zijn patiënt. Ging er iets mis, dan ging de beschuldigende vinger direct in de richting van de dokter. Vaak luidde de beschuldiging: vergiftigd. Iedereen, die de hulp van een arts inriep, werd geholpen. Mannen, vrouwen en slaven. Horstmanshoff vertelt, dat vroedvrouwen de vrouwelijke patiënten dikwijls behandelden. „Omdat", zo legt hij uit, „zij zich vooral met vrouwenziekten bezighielden. De kwalen waarmee ze aanklopten waren meestal niet meer dan koorts. Die werd bestreden met aderlaten, laten braken of een klisma. Uit de overlevering weet ik dat het geneesmiddel theriac nogal een£ werd voorgeschreven. Daarvan is bekend dat er wel honderd werk zame stofjes inzaten. Slangegif en opium za ten daar praktisch altijd bij. Men geloofde dat het preventief tegen allerlei ziekten werkte." Experiment Horstmanshoff zegt dat over het middel the riac het verhaal gaat dat een koning ermee op dieren experimenteerde om erachter te komen of het gif kon neutraliseren. Nadat ge bleken was dat het inderdaad werkte, slikte de koning elke dag een hoeveelheid. Toen zijn stad belegerd werd, wilde hij dood, om dat hij geen uitweg meer zag. Maar wat hij ook probeerde om zichzelf via vergiftiging van het leven te beroven, niets hielp. Ten einde raad vroeg hij een van zijn soldaten hem met het zwaard te doden. Kenden de artsen in de oudheid een spreekuur? „Nee", reageert Horstmanshoff, „het spreekuur is een uitvinding van Sig- mund Freud (de Oostenrijkse neuroloog en psychiater, ontdekker van de psycho-analy- se) aan het einde van de negentiende eeuw. In de oudheid had de arts geen status, dus kwam hij zelf naar de patiënt. Maar aan het eind van die negentiende eeuw had de arts behoorlijk wat aanzien. Toen kon hij het zich In het kader van het congres worden twee kleine tentoonstellingen ingericht. De universiteitsbibliotheek exposeert medische werken uit de zestiende en zeventiende eeuw. Het Rijkmuseum van Oudheden organiseert samen met Museum Boerhaave in de Taffehzaal een expositie over 'Antieke artsenij'. Hierin zijn o.m. magische amuletten en oude medische instrumenten te zien. wel veroorloven om de patiënt zich toe te laten komen." Een eigen behandelkamer had den de dokters in die tijd ook al niet. Bij de markt was altijd wel een optrekje te vinden waarin hij een kamer kon huren. Van priva cy was in de tijd overigens geen sprake. Een patiënt werd prak- ïeldje is tisch in het openbaar behandeld, in holvast Iedereen kon horen wat eraan mankeerde. Was de patiënt toe vallig rijk, dan kwam zijn naam in de geschriften van de dokter. Dat was goed voor het imago van de arts. Wie gebruik wilde maken van de diensten van de hof- of stadsarts, die was aangesteld en daarvoor ook geld kreeg, moest wel z'n beurs trekken. Medische hulp was niet gratis. Tenzij een patiënt echt niet kon betalen. In het oude Grieks/Romeinse rijk en in Egypte kende men een vorm van artsenbe lasting. De burger leverde een bijdrage aan dat fonds. Om de gezondheidszorg op peil te houden kreeg de arts daaruit een bijdrage als hij zich in de buurt van de stad vestigde. Waarvoor waren mensen in de oudheid bang? Horstmanshoff: „In de eerste plaats voor grote epidemieën. Het uitbreken daar van zag men als een straf van de goden. Dan werden de orakels geraadpleegd om erachter te komen welke god boos was. Ziekte werd ook wel gezien als een straf of schuld. Als je bij voorbeeld iemand uit een tempel haalde waar hij zijn toevlucht had gezocht en hij werd gedood, dan kon er weieens een ziekte uitbreken. De goden werden geëerd, er werd aan hen geofferd. Hippocrates (vader van de geneeskunde) heeft gezegd: het is goed om te bidden, maar je moet zelf ook wat doen." Eén 78-jarige vrouw belt in paniek de dokter. Haar man ligt roerloos in bed. Ze denkt dat hij dood is, want ze krijgt hem niet wakker. De arts snelt naar de patiënt, kijkt, en constateert inderdaad de dood. Een seconde later doet de patiënt zijn ogen open. „Ik ben helemaal niet dood."Zijn vrouw reageert verontwaardigd. Stil toch Kobus", zegt ze. „De dokter zal het heus wel beter weten. GREE7JE VAN DER VEEN gebeurd. Maar wel lang geleden. En de kans dat het zeker in ons land weer zal ge beuren Is klein. Niet alleen een arts zal niet jsnel zo'n vergissing maken, ook de patiënt is veel mondiger geworden. De 'dokter zal 't .wel weten' periode ligt achter ons. De vrees Voor de witte jas is grotendeels verdwenen er wordt steeds vaker om een tweede mening gevraaRd. Heel wat patiënten nemen niet meer on voorwaardelijk aan dat de dokter het beter weet. En zeker niet dat de behandeling die de dokter voorstelt ook de enige geschikte en dus juisje voor hem is. In bijna elke boeken kast staat een medische encyclopedie, er zijn tal van patiëntenverenigingen, er bestaan pa- tiënleukJachtenbureaus en de populair-we- tensclvappelijke naslagwerken over allerlei kwalen nemen een steeds grotere ruimte in beslag in de boekhandel. De meeste mensen willen precies weten wat ertpet hen aan de hand is, wat de voor uitzichten zijn, welke behandelmoRelijkhe- den daarbij passen en wat de consequenties zijn van de verschillende behandelingen. De Nederlander is over het algemeen niet ontevreden over z'n huisarts of over de spe cialist bij wie hij onder behandeling is. Toch komt het regelmatig voor dat er om een se coud opinion wordt gevraagd, om de mening van een andere medicus. Niet altijd omdat de diagnoseof de voorgestelde behandeling wordt gewantrouwd, maar vaak omdat men sen willen weten of ze niet ook op een andere manier jcunnen genezen. Hoe vaak er om een second opninion wordt gevraagd is niet te achterhalen. Het wordt eenvoudig niet geregistreerd. Maar pa tiëntenorganisaties en de Koninklijke Maat schappij ter Bevordering van de Geneeskunst (KNMtr) krijgen in toenemende mate vragen yaq mqpsen hoe te handelen als ze een se cond opinion willen. Meestal durven de vra genstellers niet te overleggen met de huisarts. Soms ook heeft de dokter geweigerd een se cond opinion toe te staan. De antwoorden van de patiëntenorganisaties en het KNMG zijn dan dat mensen er recht op hebben en dat de huisarts met zeer zwaarwegende argu menten moet komen om het verzoek te wei geren. Dit recht is overigens niet wettelijk vastgelegd. De Consumentenbond dringt daar wel op aan. Onzeker In de praktijk komt het voor dat mensen niet bij hun eigen dokter op dat recht durven aan te dringen. Mevrouw H.Coumou. arts in Am sterdam, die zich uitsluitend bezig houdt met second opinions, weet daar alles van. Zij krijgt mensen uit heel Nederland, die na een bezoek aan een medicus, meestal een specia list, nog eens met haar willen overleggen. „Als mensen niet weten of ze een advies moeten opvolgen komen ze vaak bij mij te recht. Ze zijn onzeker over het advies, ze voe len zich slecht geïnformeerd of ze hebbei> juist teveel informatie in korte tijd gekregen. Ze durven niet langer gebruik te maken van de tijd van de huisarts of de specialist. Ze zijn bang dat ze zo'n man tegen zich in het har nas jagen," zegt mevrouw Coumou. De arts werkt samen met het instituut voor huisartsgeneeskunde van de universiteit van Amsterdam. Ze doet dit werk nu vier jaar en ze is de enige in Nederland die uitsluitend als second opinionarts werkt. Mevrouw Cou mou: „Er is niemand die een bureau durft te beginnen. Ie stelt je ook nogal kwetsbaar op. Vooral toen ik begon, heb ik veel kritiek ge had. Artsen tuimelden over me heen. Vooral medische specialisten staan argwanend ten opzichte van mijn werk. Maar ik speel geen specialist je, ik doe niets stiekem, ik moet mij bij de universiteit verantwoorden." „Kijk, de meeste mensen doen gewoon wat de dokter zegt. Daar is ook niets op tegen. Als je vertrouwen in je arts hebt is dat prima. Maar er zijn ook mensen die zelf willen be slissen. Die hebben zoveel nieuwe informatie Je mag best als leek uit zijn op volledige medische informatie in eenvoudig Klederlands." gekregen over iets waar ze niks van weten, daar willen ze eens even over denken en pra ten met iemand die ook in het vak zit. Want de huisarts zegt soms wel: denkt u er maar eens over na, maar in je eentje kom je met dat denken ook niet verder." „Ik zeg trouwens nooit wat iemand wel of niet moet doen. Ik probeer alleen maar bij te dragen in het thuis raken in het onderwerp. Vaak verdiep ik me eerst een tijd in de litera tuur. En langzamerhand groeit de patiënt in de gesprekken naat; een standpunt toe." "Mensen zitten met heel veel vragen. Als ze twijfelen aan een specialistische diagnose, moeten ze niet bij mij zijn. Dan moeten ze naar een tweede specialist. In acute gevallen kan ik ook geen rol spelen. Dan moet er ge handeld worden. Als ze niet weten of ze een advies moeten opvolgen, kunnen ze bij mij terecht. Soms komen ze, omdat ze bang zijn. Dan zijn ze bij een cardioloog geweest. Die zegt: niks aan de hand, maar ze blijven die angst houden. Ik probeer ze dan te helpen die angst kwijt te raken." Twee keer Over het algemeen komen de patiënten niet vaker dan twee keer met de second opinion arts praten. Meestal blijft het bij een keer an derhalf uur praten. In dat gesprek wordt de situatie geanalyseerd en dan wordt bekeken wat de patiënt zelf wil en of dat ook kan. Voor zo'n gesprek betalen ze 75 of 100 gulden. Maar soms zit Herma Coumou voor dat geld wel een dag lang in de boeken te neuzen. Het gaat haar niet om de financiën. Ze kan van haar werk ook niet leven. Ze leeft van haar universiteitssalaris. Ze kwam op het idee om zich met het on derwerp second opinions bezig te houden, toen haar bleek dat er in Amerika goede erva ringen mee waren opgedaan. Daar stellen verzekeringen bij bepaalde operaties een se cond opinion verplicht. En dat blijkt kosten verlagend te werken. Maar ook haar eigen er varingen als patiënt hebben bijgedragen aan haar idee om zich in second opinions te ver diepen. Op haar 35ste is ze medicijnen gaan studeren. „Ik heb in 't verleden, na een in greep, wel eens gedacht: dit was eens, maar dit overkomt me nooit meer. In de toekomst wil ik precies zelf weten wat er gebeurt. Waar het mij dan ook om gaat is dat patiënten meer macht krijgen in hun eigen situatie. Soms worden medicijnen en operaties als warme broodjes over de toonbank verkocht. Voor artsen is dat heel normaal. Maar voor jou helemaal niet." „Bovendien is het zo dat wat artsen adviseren, hun .eigen voorkeur is. Hun eigen opvatting. Ik vind het heel nor maal dat mensen wat meer opvattingen wil len horen. Je maakt het jezelf heus niet ge makkelijker als je kritisch bent. Het is een voudiger om te denken dat de dokter het wel weet. Artsen worden nog wel eens kribbig als je zegt dat je ook een andere mening wilt ho ren. Maar mensen willen een antwoord op hun eigen vragen en zijn geen verantwoor ding schuldig aan de huisarts. Je mag best als leek uit zijn op volledige medische informatie in eenvoudig Nederlands." De ervaringen in haar werk typeert Herma Coumou als „overwegend positief. Ik had verwacht dat er veel mensen zouden komen klagen over dokters. Maar dat is helemaal niet zo. De ervaringen van de patiënten zijn tot nu toe ook positief. Ik vraag ze na drie maanden naar hun bevindingen. Vrijwel steeds zeggen ze dat ze de informatie hebben gekregen die ze wilden,' dat ze goed zicht op de zaak hebben gekregen en dat het gesprek een steun in de rug is geweest voor het idee dat ze wilden vasthouden aan hun eigen in tuïtie. Naar mijn idee zou het zin hebben als er in ons land een paar second opinionbu- reaus zouden komen. De tandartsen hebben dat ook. Die hebben drie bureaus in ons land en de ervaringen daarmee zijn goed. En dan mag mijn praktijk best worden opgeheven." „Komen die bureaus er niet dan moeten huisartsen zich eens beraden meer tijd in te ruimen per patiënt. Het is vaak ook een kwestie van aandacht." Kosten Wie overweegt een second opinion te vragen moet zich realiseren dat hij wel recht heeft op de mening van nog een deskundige, maar dat het niet de bedoeling is dat die ander ook de behandeling overneemt. Ook de kosten van die tweede mening kunnen voor reke ning van de aanvrager komen. Het zieken fonds wil de kosten officieel niet vergoeden, tenzij eerst de medisch adviseur om toestem ming Is gevraagd. In de praktijk worden de kosten wel eens betaald. Als de huisarts akkoord gaat met het raadplegen van een tweede specialist, schrijft deze een verwijskaart en dan wordt het met de kosten vrijwel altijd geregeld. Is de huis arts het er niet mee eens, dan kunnen de kos ten dus voor eigen rekening komen. De parti culiere verzekeraars betalen meestal wel. Op de nota staat niet dat het om een second opi nion gaat, dus heeft de verzekeraar er geen zicht op. Wordt er om toestemming ge vraagd, dan wordt geadviseerd een en ander met de huisarts te bespreken. Als die het goed vindt, wordt er betaald.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 38