De teloorgang van een krakersparadijs ZATERDAG BIJVOEGSEL mmm 7* Uirc K ONZE KINDEREN pp; eindredactie: willem schrama ZATERDAG 4 APRIL 1992 vormgeving; fred van gelderen marco kroes ruud vogelesang Ruigoord, een vredig dorpje vlak bij het westelijke havengebied van Amsterdam en het recreatiegebied Spaarnwoude. Het merendeel van de oorspronkelijke bewoners vertrok twintig jaar geleden naar elders, in de overtuiging dat de oprukkende Amsterdamse zeehaven-industrie het gehucht van de kaart zou vegen. Maar Ruigoord, bewoond door plattelanders en stadsmensen, bestaat nog steeds. Deze week liet de gemeente Haarlemmerliede/Spaarnwoude, waaronder Ruigoord valt, weten industrie toe te staan op de weelderig begroeide zandvlakte die het dorp omringt. De kans is niet denkbeeldig dat het gehucht wordt ingesloten door een insteekhaven, produktiebedrijven en een vuilstortplaats. De ondergang van het krakersdorp van weleer lijkt dichterbij dan ooit. De dagen van Ruigoord lijken geteld Ruigoord in vroeger jaren. AH ebogen over zijn stuur, regenvla- «L H gen en windstoten trotserend, ^Sii r trapt de eenzame fietser verbe ten naar Ruigoord. Planken op zijn bagage drager, vastgesjort met rafelige touwtjes, zwiepen heen en weer. Bij de ingang van het dorp houdt een hond met woest uiterlijk grommend de wacht. „Kssssss" bijt de fietser hem toe. De hond vlucht met de staart tussen zijn poten. De man schiet door de bocht, langs de kerk, en verdwijnt uit het zicht. De stilte keert weer. Lieflijk Ruigoord, vre dig dorpje in een rusteloze samenleving, luidt een veel gehoorde lofzang. Misschien als Ruigoord zich koestert in zomerse zonnestra len. Op deze asgrauwe middag oogt het ge hucht troosteloos, verloederd en verlaten. Schuin tegenover de kerk aan een van de twee stille dorpsstraten staat, ietwat terugge trokken, een houten huisje met een dak van golfplaten. Het atelier van Roos. Zij is kunste nares en van oorsprong stadsmens. Haar schoorsteen blaast grijze rookwolkjes de grauwe lucht in. Binnen branden blokken hout in een zwarte potkachel die het interi eur domineert. Haar werkvertrek ruikt naar buitenlandse thee en wierook. Het is er be haaglijk warm. Roos werkt al jaren in Ruigoord, schuil plaats in een jachtige wereld voor kunste naars, vrijbuiters en natuurliefhebbers. „Buikdansers, vuurspuwers, dichters, kunst schilders en beeldhouwers, maar ook vuilnis mannen en grondwerkers. De bevolking van Ruigoord is gemêleerd en tolerant" om schrijft Roos de bijna honderd inwoners. Vanuit haar werkkamer kijkt ze uit over de begroeide zandvlakte. Aan de horizon het sil houet van industrieel Amsterdam. „Het is hier zo mooi, zo mooi", zucht ze. Uniek natuurgebied Ruigoord grenst aan een ruige, kale zand vlakte, die uitgroeide tot een uniek natuurge* bied, broedplaats van zeldzame vogels, ver blijfplaats van wezels, bunzings, hermelijnen en konijnen. Natuurliefhebbers komen van heinde en verre en raken opgewonden als ze de weelderige flora en fauna aanschouwen. „Er groeien zelfs zeldzame wilde orchideeën. Wij gaan hier niet weg, nooit", vertolkt Roos de gevoelens van de bevolking. Tante Jans, kruidenierster in ruste, op han den gedragen door zowel de allochtone stadsmensen als de autochtone plattelan ders, woont al ruim negentig jaar in haar ge liefde Ruigoord. Tante Jans is met geen stok uit haar witte huisje te krijgen. Zij blijft, tot haar laatste snik. „Ik ben er geboren en getogen. Ja, ja, ik lees de krant hoor. En ik kijk televisie. Er moet een haven komen. En fabrieken. Ze zeggen dat Ruigoord gaat verdwijnen. Dat zeiden ze twintig jaar geleden ook al. Dit dorp gaat niet ten onder, .nooit", klinkt het onverzettelijk. Ruigoord is in haar jeugdherinnering een levendig dorp vol landarbeiders die werkten bij rijke boeren in de omgeving. „Er was een bakker, een smid, nog een kruidenier, een ca fé, een school." Haar broer, .'Ome' Jaap Schuitemaker (86) weet nog: „We hadden zelfs een toneelvereniging en een voetbal club: SDO, Samenspel Doet Overwinnen." Met weemoed denkt Tante Jans aan hen die vertrokken zijn: de smid, de meester, de kastelein, de bakker, de timmerman, de pas toor. Op het erfje achter haar huis kijkt ze op het kerkje waar ze is gedoopt is, waar ze als trouw katholiek elke week de mis bijwoonde. „Toen de kerk achttien jaar geleden sloot, ben ik er nooit meer geweest". Het klinkt ver drietig. Het kerkje doet dienst als theater en als ruimte voor dorpsvergaderingen. De dorpe lingen, wonend in nieuwbouwhuizen met or dentelijke tuinen tot en met vervallen houten vreemdsoortige bouwsels, verzamelen zich ook wel in het plaatselijke restaurant Alfres co, waar Petra de scepter zwaait. „Laten we even naar Petra gaan", stelt Roos voor. Veel geleerd Ooit woonde Petra in de grote stad. Twintig jaar geleden arriveerde zij in Ruigoord, toen een spookdorp vol dichtgetimmerde huizen. Veel Ruigoorders hadden net hun huis ver kocht aan de gemeente Amsterdam en waren vertrokken in de overtuiging dat Ruigoord door de oprukkende hoofdstedelijke haven industrie van de aardbodem zou verdwijnen. Petra hoorde bij de bonte stoet stadsmen sen, hippies, vrijbuiters, kunstenaars en an dere levensartiesten die kraakten en bouw den in het macabere Ruigoord. Het ten dode opgeschreven dorp begon een nieuw leven met deze mensen. Mensen die geen zin meer in de grote stad hadden. Petra: „We hebben veel geleerd. Ik had vroeger wel eens een ko- lenkachel gezien, maar hoe zo'n ding nou werkte?" Roos: „We leerden van elkaar." Mede door de stagnerende vaderlandse economie liet Amsterdam Ruigoord jaren lang met rust Maar dat Ruigoord bleef zoals het was kwam ook doordat de Ruigoorders zij aan zij ten strijde trokken als ze maar even onraad roken. Ze protesteerden vooral tegen de plannen van aartsvijand Amsterdam, eige naar van de Ruigoordse grond. Petra: „De natuur rond Ruigoord is niet mooi, maar uniek. Als ze dit natuurgebied opofferen, zullen ze zich na een aantal jaren de haren uit het hoofd trekken van spijl. Want eens zullen ze in Amsterdam, maar ook elders, begrijpen dat natuur belangrijker is dan industrie." De strijd laait weer op. In het laatste ont- werp-bestemmingsplan van Haarlemmeriie- de en Spaarnwoude, deze week gepresen teerd, blijkt dat Ruigoord als woonkern be houden kan blijven, maar in welke vorm is nog onduidelijk. Als de plannen doorgaan ehpi 1' V* /war •- A v S&sglISlÉ^ 'lét Een van de twee straten die Ruigoord rijk Is. „Het Is er zo mooi, zo prachtig." krijgen de Ruigoorders een insteekhaven voor hun deur, zullen ze ingesloten worden door industrie en moeten ze op een kilome ter afstand een provinciale vuilstortplaats ge dogen. „We zijn in een nieuwe fase beland" be aamt Roos. „We vechten, maar eens houdt het toch op", zegt Petra. Roos ween „We weten het niet. De dorpe lingen zullen zich moeten beraden, we zullen nieuwe verzetspldnnen moeten maken." Ruigoord weigert de strijdbijl te begraven, verzekeren Petra en Roos. Het klinkt verre van moegestreden. Lelijk ding En het krakersdorp, zoals de bijnaam luidt, heeft al wat afvergaderd. Dat moest wel, want de gemeente Haarlemmerliede/Spaarnwou de liet Ruigoord min of meer z'n eigen boon tjes doppen. „Ruigoord wordt door de dorps vergadering bestuurd", zegt Petra. Tijdens de maandelijkse bijeenkomsten komt alles aan de orde wat Ruigoorders bezighoudt: hoe en wanneer het huisvuil moet worden opge haald, wie de putjes moet legen en andere al ledaagse probleempjes. Net als in een 'ge woon dorp' ontaarden vergaderingen af en toe in oeverloze discussies over pietluttige zaken als wel of geen groene glasbak. „Die kwam kwam er dus niet, omdat we het een lelijk ding vonden in het dorp." „Dit is geen gewoon dorp", zegt Roos. „Er heerst saamhorigheid. Als hier iemand ziek is wordt dat meteen opgehangen. De een doet boodschappen en de ander zorgt voor het hout in de kachel. Ja. en het probleem van kinderopvang speelt hier dus niet", zegt ze bijna triomfantelijk. Petra, moeder van een dochter „In welk dorp kunnen kinderen nog zo opgroeien als bij ons? Het is er zo rustig, er is zo weinig verkeer." Ruigoord telt 28 kinde ren. De kleintjes gaan naar de lagere school in Spaarndam. Ze worden gehaald en ge bracht met een taxi. „Wat mij opvalt" zegt Fons Bakker, plattelander in Ruigoord „is dat we nooit een cent last hebben van die kinde ren. Terwijl die jongens en meisjes toch zo vrij zijn opgevoed. Ze zullen nooit vernielin gen aanrichten en, heel opvallend, ze hebben een grote eerbied voor de natuur." Bakker kan vergelijken. Hij wordt be schouwd als autochtoon en woonde al in Ruigoord toen er alleen nog maar plattelan ders woonden. Tegenover zijn eigenhandig gebouwde huis stond de school, die „ook al weer een eeuwigheid verdwenen is." „De mentaliteit, de sfeer was anders. De kinderen waren vroeger harder. Ik zag het met eigen ogen. Deze kinderen zijn zo lief." AJsof het hem zojuist te binnen schiet: „Als ik vroeger met een plankie door het dorp liep, vroegen ze: 'Bakker, wat ga je met dat plankie doen?' Iedereen wilde weten wat een ander deed. Nu rommel ik maar wat aan. Niemand die zich er druk om maakt. Die ongedwon gen sfeer, daar hou ik van." Veel gesloopt Dertig jaar geleden streken Fons en Lenie Bakker in Ruigoord neer en betrokken een woninkje aan een lieflijk laantje met oude dikke bomen. Lenie: „Toen ik hier voor het eerst kwam, was ik er meteen weg van. Het was een dorp met aardige mensen. En rondom het dorp woonden rijke boeren. Die waren niet zo aardig", karakteriseert ze Ruig oord. Het doet Fons en Lenie verdriet dat er in hun dorp zoveel nodeloos is gesloopt. „Was niet nodig geweest. Toen al die oorspronke lijke bewoners vertrokken - zelf is het geen moment bij me opgekomen om weg te gaan - hoopte ik dat er meer huizen gekraakt zou den worden. Is niet gebeurd. Je kan toch zeg gen dat die stadsmensen Ruigoord destijds van de ondergang hebben gered. Voor geen miljoen zou het echtpaar ver huizen. „Ik wist altijd al dat het zo'n vaart niet zou lopen", zegt Bakker. Hij legt uit: „Ik heb meegeholpen het westelijk havengebied op te spuiten met zand. Er moest tachtig mil joen kuub zand komen. Na achttien miljoen kuub hield het op. Toen wist ik al hoe laat het was. Ruigoord was gered." Waar Bakker ooit op de kale vlakte met zijn zandspuit liep, wandelt hij nu arm in arm met zijn vrouw door weelderig groen. Drie tot (her keer in de week genieten ze met volle teugen van al het moois waarmee Ruigoord wordt omringd. Lenie: „Het is er zo mooi, zo prachtig Fons: „Het lijkt wel of de natuur almaar mooier wordt." Zondag gaan Fons en Lenie Bakker, net als Tante Jans. naar de katholieke kerk in Half weg. „Mensen daar zeggen meewarig legen ons. 'En, wonen jullie nog steeds in die rot zooi?' Sommige Ruigoorders hebben spijt dat ze zijn weggegaan. Anderen, die weer eens op bezoek komen, zeggen ook: "Wat een troep'. Hoe mensen hier wonen en leven, het lijkt alsof ze er weinig begrip voor kunnen opbrengen. Op het dorp woont Gerben Hel- linga, een prachtige schrijver en dichter. Die man werkt, maar sommigen vinden dat hele maal geen werk. Ze begrijpen het niet." Idealisten Ruigoord, hechte gemeenschap vol idealis ten Stedelingen op het platteland met een andere dan doorsnee kijk op het alledaagse ARCHIEFFOTO Of BOER leven. Gerben Hellinga verwoordde het on langs In Vrij Nederland zo: „Ruigoord is een spontane agrarisch-anarchistische demoern tie in de dagelijkse praktijk, die werkt omdat alle betrokkenen zich door de buitenwereld bedreigd voelen. Als die externe dreiging wegvalt, valt ook de saamhorigheid weg Door die dreiging zijn de bewoners, ondanks onderlinge tegenstellingen, aaneengesmeed tot een belangengroep." De vrijbuiters van weleer zijn ouder grwor den, hebben kinderen en zelfs kleinkinderen. Sommigen zijn vertrokken, anderen geko men en hebben ook een woonvergunning voor vijf jaar gekregen. Maar de feesten zijn nog net zo als vroeger, 's Winters wordt er in de kerk en 's zomers buiten op de grote viak te gezamenlijk gelachen, gedanst en gezon gen. Artiesten van het dorp geven voorstcllin gen, kunstenaars tonen hun werk. Op die feesten zijn er altijd vrienden uit binnen- en buitenland op bezoek. Roos: „We kennen veel mensen, die wc ontmoet hebben op onze reizen. Een deel van de bewoners reist zeer veel. Zelf ben ik een jaar of tien ge leden met tien mensen met een bus zö'n an derhalf jaar door Azië getrokken." Roos heeft nog werk te doen en laat Petra alleen in het restaurant. Buiten scheuren windstoten en regenvlagen door de twee doodlopende straten van het dorp Viak bij het huisje van Tante Jans houdt de hond met het woeste uiterlijk de wacht. Roos wacht en loopt dan helfdhaftig om hem heen. Da hond druipt af. met de staart tussen zijn poten. ten. Alsof het einde nabij is. Tante Jans, kruidenierster in ruste, met haar broer 'Ome' Jaap Schuitemaker „Ze zeggen dat Ruigoord gaat verdwijnen. Dat zeiden ze twintig jaar geleden ook al." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER ROB HENDRIKS ED BLAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 37