JUGEND
IIOllAHD DEUTUMAHD
HhiHlHUIÜ
Onverschillig en volgzaam
LAWDERKAMPF
JANUA R
104?
ZATERDAG S-
ZATERDAG 28 MAART 1992
i i v o f gs E L
Over sport in Nederland in de
oorlogsjaren is tot dusver maar
weinig geschreven. Vorige week
promoveerde geschiedenisle
raar André Swijtink op dit on
derwerp. De Nederlandse sport,
zo constateert hij, liep keurig in
de pas van de Duitse autoritei
ten. Een groot aantal bonden
werd op last van de bezetter op
geheven en joden werden ge
ruisloos uit de verenigingen
verwijderd. Sport en politiek
moesten nu eenmaal geschei
den blijven, vonden de leiders.
Sportpatriot Karei Lotsy liet
zich door de Duitsers tot gevol
machtigde voor de Nederlandse
sport benoemen, en nam na de
oorlog net zo gemakkelijk de
zuivering van de sportgemeen-
schap ter hand. Dat kon alle
maal maar.
SflMSTAG
10 Kantpfe in allen Klassen
0 Si**ul
Tinus Osendarp (links) - ,,'s werelds snelste blanke sprinter" - schudt de hand van rijkscommissaris Seyss-lnquart Osendarp kreeg na de oorlog 12
jaar gevangenisstraf.
Wim Peters, oud-Europees kampioen hink
stap-springen, weigerde enige NSB'ers het
lidmaatschap en belandde in een concentra-
tiekamp.
Een hevig conflict ontstond bij de (iorkum-
se voetbalvereniging Unitas. De ledenverga
dering stemde in 1941 penningmeester De
Jong, een N'SB'er. weg en koos zijn tegenkan
didaat Walraven als opvolger. De bezetter
nam dat niet en eiste dat De long in zijn
functie zou worden gehandhaafd. Unitas ver
tikte dat. De vereniging werd daarop ontbon
den. Een half jaar later herrees de club met
een geheel nieuw bestuur Zonder De Jong.
i toezichthouder die erop
Affiche van een jeugdboksinter-
land tegen Duitsland, januari
1942.
Sport in de oorlogsjaren: een weinig verheffende bladzijde
RUUD PAAUW
i opnieuw
In september 1941 bepaalde de bezet
ter dat bij sportaccommodaties een
bord moest worden aangebracht met
de tekst 'Voor joden verboden'. De 'commis
saris van materieel' van. de Rotterdamse
voetbalclub Sparta vond dat over die maatre
gel geen twijfel mocht bestaan. Daarom liet
hij boven de volle breedte van de ingang een
bord met die mededeling aanbrengen.
Daarover, en over een circulaire van de
voorzitter aan de joodse leden, ontstond in
Sparta-kring de nodige beroering. Maar
richtte de verontwaardiging zich tegen de
uitsluiting van de joodse leden? Geen sprake
van. Het bord was veel te groot geweest en de
toon van de circulaire had hoffelijker gemoe
ten. De voorzitter bestreed dat de joodse le
den van Sparta niet netjes behandeld waren.
Ze hadden geheel of gedeeltelijk hun contri
butie teruggekregen en dat kon lang niet van
alle verenigingen worden gezegd. 4
Als gevolg van genoemde Duitse maatregel
verwijderde de afdeling Amsterdam van de
KNVB onder anderen zeventig joodse
scheidsrechters uit haar gelederen. De afde
ling deed kort daarop in een blad 'een klem
mend beroep' op aspirant-scheidsrechters
met deze formidabele woorden: 'Voor allen
die vreugde in het voetbalspel vinden of ge
vonden hebben, ligt hier een taak mede te
helpen om het spel voor anderen mogelijk te
maken'.
Nog voordat de bezetter officieel deze ver
ordening uitvaardigde, waren hier en daar
gemeenten al op eigen houtje begonnen jo
den van de sportvelden te verbannen. Zo
moesten in maart 1941 twee joodse speel
sters van de Utrechtse club Kampong op last
van de Hilversumse politie het terrein van de
Gooische Hockeyclub verlaten. Kampong
toonde zich verontwaardigd. Niet zozeer om
dat verbod zelf, maar veeleer omdat men er
niet van op de hoogte was. Dan had men de
twee joodse speelsters dit alles tenminste
kunnen besparen.
Volgzaamheid
In deze drie fragmenten ligt in ruwe trekken
de houding verankerd die de Nederlandse
sport aannam in de jaren )940-'45: een men
geling van onnadenkendheid, onverschillig
heid en volgzaamheid. Het vloeide als het
ware voort uit het devies dat de hoogste
sportleiders alle oorlogsjaren met onwankel
bare overtuiging bleven volgen, namelijk dat
sport en politiek absoluut gescheiden moes
ten blijven een hartverscheurend misver
stand dat overigens door het gros der officials
tot de dag van vandaag in stand wordt ge
houden.
Over sport in de oorlog is in de loop der ja
ren alleen te hooi en te gras wat geschreven.
Het zegt iets over de plaats van de sport in de
maatschappij en iets over de vaderlandse his
torici dat pas nu, bijna een halve eeuw na da
to, een grondige studie over dit onderwerp is
gepubliceerd. André Swijtink. een 32-jarige
geschiedenisleraar uit Aalten. promoveerde
er vorige week op aan de Vrije Universiteit
van Amsterdam.
•I lang geduurd, maar het
tnemend en evenwichtig
■r dit onderwerp voorhan-
heeft Swijtink zich
archieven gewerkt, waarbij hij
Karei Lotsy als 'mental trainer' van het Nederlands voetbalelftal: „En geen enkele jood behoorde tot mijn medewerkers."
Het heeft dan
is werkelijk een
werkstuk dat nu
den is. M
door tallo;
herhaaldelijk moest constateren dat vele ver
enigingen uit géne of uit voorzichtigheid in
de oorlogsjaren maar mondjesmaat aanteke
ning hielden van hun doen en laten.
Desondanks heeft hij een weelde aan inte
ressante feiten en feitjes kunnen opdiepen.
Maar wat de grote lijn in de analyse betreft,
voegt hij in feite weinig toe aan wat Barend
en Van Dorp ruim tien jaar geleden al in twee
grote artikelen ('Voetbal in de oorlog en
'Wielrenners in de oorlog') in Vrij Nederland
constateerden: de sport had in oorlogstijd al
leen oog voor zichzelf, al het andere ging
langs haar heen.
Stimulansen
Het doet nu wellicht wat vreemd aan, maar
de sport bloeide in de oorlogsjaren als nooit
tevoren. Tussen 1940 en 1942 steeg het aan
tal sportbeoefenaren in ons land van 490.000
tot 558.000. Het aantal verkochte plaatsbe
wijzen liep op van ruim vier miljoen in 1940
tot ruim acht miljoen in 1943. De brede mas
sa vluchtte in de sport, zou men kunnen zeg
gen (het bioscoopbezoek maakte overigens
een nog stormachtiger ontwikkeling door).
Tientallen jaren had de Nederlandse sport
bij de overheid gesoebat om wat steun en
aandacht, en altijd was men afgepoeierd Het
dédain waarmee vooral christelijke politici de
sport bejegenden was vaak stuitend Na de
capitulatie veranderde dat op slag. Op aan
wijzing van de bezetter gingen er van het de
partement van onderwijs, kunsten en weten
schappen stimulansen uit. werden er midde
len beschikbaar gesteld. De sportleiders gre
pen de mogelijkheden met vreugde aan en
de sporters volgden hen blindelings.
De bezetter had daarbij zijn eigen oogmer
ken. Over 'weerbare mannen' moest men
kunnen beschikken, en die kweek je niet op
kantoorstoelen, daarvoor moesten ze op z'n
minst de sportvelden op Verder diende et
vóór alles rust en orde in de tent te zijn. Al in
de oudheid waren daarvoor 'brood en spelen'
uitermate geschikt bevonden. Wie sportte,
werd afgeleid van andere zaken. Of zoals de
nazi-onderkoning van Nederland. Seyss-ln
quart, tegen Sport-referent dr. Hermann
Harster het uitdrukte: „Wer Sport treibt, sün-
digt nicht". Sport werd tevens als middel ge
zien om weerstanden bij het Nederlandse
volk tegen het nationaal-socialisme te over-
De bezetter ging daarbij gewiekst te werk.
Hij liet de spon in uitvoering en ontwikkeling
geheel aan Nederlanders over. Op de achter
grond hield men natuurlijk wel de touwtjes
in handen. Zo moest er een einde komen aan
die wirwar van bondjes en bonden die er in
Nederland bestond. Dat was voor de bezetter
te moeilijk om te controleren. Per tak van
sport was er plaats voor één leidingevende
bond, waarbij alle clubs zich moesten aan
sluiten. Het betekende het einde van tal van
christelijke, katholieke en arbeiderssportbon
den. In de herfst van 1941 moesten die sport
organisaties zich ontdoen van alle joodse le
den. Het gebeurde allemaal vrij geruisloos.
Met mierenvlijt werkte André Swijtink zich
door talloze archieven
BRUIN
De man die er in hoge mate voor zorgde dat
de Nederlandse sport 'in de pas' met de be
zetter liep, was sportpatriot en super-official
Karei Lotsy (1893-1959). Hij bekleedde be
stuursfuncties in de KNVB, de FIFA en het
NOC. Deze directeur van een verzekerings
bedrijf dankte zijn grote faam in de sport
vooral aan de manier waarop hij het Neder
lands voetbalelfial in de eerste helft van de
jaren dertig met behulp van zijn alom gepre
zen 'mental training' naar grote successen
had gevoerd.
Hij was ontegenzeggelijk een uitstekend
bestuurder, maar ook een zeer ijdelc man. In
de oorlogsjaren kwam zijn zucht naar macht
over de gehele Nederlandse spon aan de op
pervlakte. Hij wist zich al snel benoemd te
krijgen tot 'sportadviseur' van het departe-
en Wwaaronder de sport
"volgens liet hij zich door
Hermann Harster. samen met twee Neder
landse nazi's, benoemen in het College van
Gevolmachtigden voor de Nederlandse sport.
Vermoedelijk heeft hij gevoeld dat hij daar
mee toch te ver ging. want hij verliet hot col
lege al spoedig weer. Maar tot het einde van
de oorlog bleef hij achter de coulissen 'de po
litieke antenne' voor Harster waar het sport
zaken betrof. In 1942 werd hij. met instem
ming van de Duitse autoriteiten, voorzitter
van de (K)NVB
Nog altijd staat Lotsy in de sporthistorie te
boek als een legendarische figuur. Maar Swij
tink laat weinig van hem heel. Hij tekent hem
als een aarts-opportunist. Vóór 1940 hield
Lotsy roerende toespraken over het voetbal
len voor koningin en vaderland, in de oorlog
wees hij op de grootse taken 'in deze giganti
schc tijd en na de bevrijding vond hij weer
feilloos de juiste toon om zich te handhaven
Dodeli)k voor lotsy s reputatie is een bnef
van zijn hand die Swijtink in de archieven
van het departement opdook. Hij schreef du-
begin 1911. omdat bij de bezetter ondanks al
zijn 'goede' wil toch twijfel was gerezen over
zijn loyaliteit Uitvoerig legde Lotsy daarop
zijn Deutschfivundlichkeit vast (,.F.n geen en
kele jood behoorde tot mijn medewerkers").
Toen wielrenner Cor Wals zich bij de Neder
landse kampioenschappen in 1941 in een SS-
shirt op de baan vertoonde, werd hij door het
publiek hartgrondig uitgefloten.
In Amsterdam i
noemd Daar zou
moeten komen.
Gebruikt
In het voetspoor van Lotsy maakten de spon
bonden en hun leiders volop gebruik van de
mogelijkheden die hun werden geboden Dat
zij in feite werden gebruikt, kwam niet in hen
op. of zij sloten er de ogen voor. Hartje oorlog
streed bokser Luc van Dam in Berlijn om de
Europese titel middengewicht. Arie van Vliet
(„Ik was een jonge vent in de roes van de
sport, aan de oorlog dacht je niet"). Jan Der-
ksen cn Gerrit Schulte waren geziene gasten
in de altijd uitverkochte Deutschlandhalle.
De zwemsters Jopie Waalberg en Cor Kint
deden mee aan zwemwedstnjden in Duits
land. Het is maar een greep.
Tot officiële interlands kwam het niet al te
vaak. De voetballerij wilde er bijvoorbeeld
niet van weten. Er waren toch nog grenzen.
De wielrenner Cor Wals merkte dat ook.
Toen hij zich bij de Nederlandse kampioen
schappen in 1941 in een SS-shirt op de baan
vertoonde, werd hij door het publiek hart
grondig uitgefloten.
Bij dit alles sloot de sportjournalistiek
naadloos aan. Sportjournalisten stonden
vóór 1940 niet in hoog aanzien op de dag
bladredacties, ze hingen er maar zo'n beetje
hij. Dat veranderde door
de totaal gewijzigde om
standigheden in de oor
logsjaren. Eindelijk wer
den ze voor vol aange
zien. Ze prezen de ma
nier waarop de Duitsers
de sport aanpakten, na
men in groten getale
deel aan door de bezet
ter georganiseerde jour-
nalistenkampen. kort en
goed: ze toonden z.ich
bijkans willige werktui
gen Ook zij schoven
snel de joodse collega's
terzijde toen de bezetter
dat eiste.
Het doet pijn aan de
ogen om te lezen hoe het vlaggeschip van de
Nederlandse sportjournalistiek. Joris van den
Bergh. de man die in de sport dieper spitte
dan wie ook. in de oorlog niet verder keek
dan zijn neus lang was. In echte nazi-taal had
hij het over ..de mannelijke, blocdversterkcn-
de sport". En dan deze: „Of ik nu Hitlenaan
ben? Wat kan het u trouwens schelen wat ik
ben. Als bij mijn gedachtengang de welstand
van de sport maar in de eerste plaats komt".
Lantaarntje
Was er in de hele sportwereld dan geen
spoortje van verzet waar te nemen? Jawel,
maar het moest met een lantaarntje worden
gezocht. Vier toptennissers. onder wie Hans
\an Swol en Huib Wilton, weigerden een
.IhIiIm-i vonmn hm dn NSB cv Hu^mi Zi
werden van iedere vorm van sport beoefening
idtQMloun i —cwnrii van PB ZmeoBc,
In Amsterdam is
een
straat naar
Karei Lotsy
genoemd. Daar
zou nu een
eind aan moeten
komen
moest letten dat Unitas
politiek zou doen.
De sportwereld bleef volop actief, hoe
moeilijk het op den duur door schaarste aan
matenaal ook werd. De afdeling Amsterdam
moest de KNVB op zeker moment vragen of
het goed was dat er kippegaas achter de doe
len werd aangebracht, want netten waren er
niet meer. In de herfst van 1944 werd met het
oog op de oorlogsinspanningen alle sportver
keer door de bezetter stilgelegd.
Evenals andere sectoren van de maat
schappij diende de sport zich na de bcvrij
ding van kwalijke elementen uit haar midden
te ontdoen. Die 'zuivering' was geen succes,
zoals zij op geen enkel gebied Ixvrcdigend
was. Kick Gcudeker. een van de weinige
sportjournalisten met een verzetsverleden,
schreef in 1948 bitter dat er wat kleine man
netjes waren gepakt, „maar dat de grote
smeerlappen ongemoeid zijn gebleven
Niet 'schoon'
De zuivering in de sport kwam traag op gang.
De sportbonden hadden er eigenli|k niet zo'n
behoefte aan. De duidelijk 'foute' elementen
had men zelf al verwijderd en de rest kon
maar beter met de mantel der liefde worden
bedekt
Wk» sloeg als eerste de hand aan de zuive-
nngsploeg? Uiteraard ons aller karei lots}
Hij ontwierp na contact met het departement
van onderwijs de richtlijnen voor de zuive
ring. Hij had ook de hand in de aanwijzing
van het merendeel van de leden dat zitting
kreeg in de Commissie voor de Zuivering van
de Sport. Markant detail: enkelen van hen
waren zelf niet helemaal schtMin
De illegaliteit had intussen laten weten dat
Lotsy geen rol behoorde te spelen bi| de zui
vering. maar de man was eenvoudig ontem
baar. De praatjes over zijn oorlogshandelm
gen hielden echter aan, en zo moest ook hij
z.ich verantwoorden voor de commissie die
hij zelf in het leven had geroepen Dat lever
de. zoaLs te verwachten was. weinig proble
men op De commissie slikte lotsy N verweer
voor zoete koek.
Zo'n 1000 tot 2000 personen kwamen in
aanraking met de zuivering sla de eigen
bond of «Ie commissie De straffen varieerden
van een beritping tot l«-
venslange•verwijdering uit
de sportorganisatie Boksers
en wielrenners die tijdens
de oorlog intensief sport-
contact met Duitsland had
den. bleven vreemd genoeg
van elke zuivering vet
schoond. Hun landen
toonden zich onwillig de
hand in eigen Ixnvrm tc
steken (Veen enkele sport
bestuurder behoefde zich tc
verantwoorden voor het
zonder meer uit de vereni
ging verwijderen van de
joodse leden
Schaars
Het is ge<;n verheffende blad/i|de. die de
sport in de oorlogsjaren heefl g«-s« hreven In
dat opzicht verschilde ze echter niet van an
dere sectoren van de maatschappij FvenaLs
burgemeesters bleven sportbestuurders op
hun zetel met het argument dat zij anders
toch maar door NSB ers zouden worden op
Rcvnlgd.
In de Tweede Wereldoorlog heeft een paar
procent van het Nederlandse volk zich bui
tengewoon goed gedragen, een paar procent
buitengewoon slecht cn de rest vond dat je je
maar het best nergens mee kon bemoeien.
Dat gold ook voor de sport
Moed zal wel altijd een schaars
tikel blijven.
7n de jut Spon m hthantelijke npii
der land Ufdtni de tweede HcrrLtnorlnfi
SuiftmL mlg de Vnaehonh. Haarlem.