'Er moet toch iemand zijn...' 7 On-mensen ZATERDAG 28 MAART 1992 kanker. De dood binnen handbereik. Ed be landde weliswaar in de ziektewet, maar ging wel door met leven. Vaak en lekker stappen met z'n vrienden. „Het kon me niks schelen wat er gebeurde. Ik had het idee dat niemand mij wat kon ma ken, je creëert een soort vrijheid, heel merk waardig. Je staat overal boven, wereldse waarden liggen plotseling heel anders. Zeer tegenstrijdig allemaal, want tegelijkertijd had ik toen ook het gevoel dat ik m'n leven enorm in de hand had." Hij frequenteerde het Anthony van Leeu wenhoekziekenhuis in Amsterdam, maar werd daar niet vrolijk van. „Wat ik daar voor ellende zag, mismaakte mensen, zonder neus, zonder oren, ik schrok me wild. Liever dood, dacht ik toen." Het bleef bij een gedachte. Het uiteindelij ke genezingsproces duurde wel vier zware ja ren Ettelijke ingrijpende operaties moest hij ondergaan, waarbij onder meer z'n linker on derkaak werd verwijderd en vervangen door een stuk bot uit zijn heup, maar toen kon hij weer als redelijk normaal mens door het le ven. Redelijk normaal, want „driekwart jaar heb ik met een buisje door m'n keel gelopen, en om mijn gezicht te camoufleren had ik er permanent een verband op. Vaak heb ik voor de spiegel gestaan." Carriere Na zijn genezing, 24 was hij inmiddels, be gon Ed aan zijn carrière. Kreeg voor het eerst een baan en dacht een succesvol leven aan te vangen. „Vertegenwoordiger werd ik. en dat lag me wel, een móórdbaan. Verdiende goed, ging vaak met vakantie, spaarde veel, auto van de zaak, leuke dingen gedaan, het kon niet op." Veranderde een paar keer van werkgever en telkens ging het beter. Tot vorig jaar. „Ik verkocht minder en het kostte me steeds meer moeite. Fysiek werd het ook lastiger. Moest veel slapen. Had ik 'n griepje? 'n Lichte inzinking? Ik durfde niet naar een dokter, had daar toch onprettige herinnerin gen aan. Uiteindelijk ging ik toch. Afijn, die dag, vrijdag 13 september, zal ik nooit vergeten. Met mijn broertje naar het zie kenhuis. Leukemie, zeiden ze. I'raten kon ik niet, we pakten el kaar beet, hebben allebei staan huilen. Eerst besef je het niet, denkt dat het zo erg wel niet zal zijn. l.ater wil je het aan ieder een vertellen." Vervolgens blijkt het voor de familie moeilijker te accepteren dan voor de patiënt zelf, „De fa milie zit echt stuk. Willen van al les, maar kunnen feitelijk niks doen. In het begin merk je ook dat de kwaliteit van het leven gereduceerd wordt tot niks. Nu is dat gelukkig, dank zij lichte chemotherapie, weer teruggeko men. Voor mij is het inmiddels gewoon geworden: 'Hoe is het met je? Nou. niet zo best, ik heb leukemie'. Mensen reageren daar heel sterk op. beginnen soms te huilen. Wat iemand voor mij kan doen is maar èén ding: donor worden. Mijn fami lie is al onderzocht maar kan me niet helpen. Ergens loopt er ie mand rond met beenmerg voor mij. Soms zou ik dat overal wil len uitschreeuwen." „Je merkt", zegt Ed. „dat ie dereen voor je klaarstaat, maar dat hoeft niet. Ik voel me mans Voor de tweede keer in tien jaar is hem verteld dat hij aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Op 20-jarige leeftijd werd bij Ed Schouten uit Haarlem botkan- ker vastgesteld, waarvan hij ge nas. Een paar maanden gele den kreeg hij te horen dat nu leukemie (bloedkanker) zijn li chaam teistert. De enige reme die is beenmergtransplantatie, maar de juiste donor is nog niet gevonden. Hoe lang Ed nog te leven heeft weet niemand. „Ik ben niet zielig, heb alles wat ik hebben wil. Alleen: voor hoe lang?" genoeg om zelf dingen te ondernemen. Ik heb alles wat ik hebben wil, meer dan menig ander. Alleen: voor hoe lang? Dat is een onze kerheid die aan me knaagt. Over een tijdje ben ik resistent voor de medicijnen die ik nu gebruik. Wat dan? Niemand die daar een uitspraak over doet. Maar ja, ondertussen ga ik wel door met leven, ook om mezelf te blijven motiveren." Anonymus Voorbeeld daarvan is de energie die hij steekt in de oprichting van de 'Stichting ter bevordering van beenmergtransplantatie'. „Veel dingen die ik als patiënt zelf heb moeten uitvinden, wil ik in de stichting inbrengen: het geven van voorlichting aan pa tiënten en donors, uitzoeken hoe procedures lopen, welke be handelingen mogelijk zijn. En we willen fondsen gaan werven om meer donors te kunnen on derzoeken op hun geschikt heid." Zelf heeft Ed zijn hoop geves tigd op een niet-verwante do nor. een anonymus die bereid is drie procent van zijn gezonde beenmerg 'te laten aftappen' om dat vervolgens per infuus in het lichaam van Ed te laten vloeien. Zijn arts bracht hem in contact met Europdonor in Leiden, sa men met Europdonor Nijmegen de enige twee donorbanken voor beenmerg in ons land. On langs kreeg Ed bericht dat er mogelijk een donor is. Nader onderzoek, deze week. moet de finitief uitsluitsel bieden. „Span nende tijden", klinkt het be heerst enthousiast. Directeur H. Olthuis van Eu ropdonor Nijmegen Jcan zich de blijdschap van patiënten als Ed wel voorstellen. „Elke mogelijk heid tot genezing is belangrijk. Toch is ook beenmergtransplan tatie geen wondermiddel. De patiënt gaat door een heel moei lijke periode waarin hij vatbaar is voor allerlei infecties. Boven Donor aanmeldingen beenmerg donorbank 1988-1992 zijn en dat hun gezondheid regelmatig wordt onderzocht. Bloeddonors zijn daarom de vei ligste kandidaten en we weten dat we nooit tevergeefs een beroep op hen doen." Ingrijpend Terug naar Ed, die door alle onzekerheid van de weeromstuit een huis heeft gekocht en dat aan het verbouwen en inrichten is, ondertus sen ook intens gelukkig is met zijn vriendin, weer aan het arbeidsproces deelneemt, maar inmiddels wel een testament heeft gemaakt. Als de anonieme donor, die Leiden op het oog heeft, inderdaad de juiste weefselsamen stelling heeft, kan de Haarlemmer zich op maken voor de lange, zware, procedure van de transplantatie. Olthuis: „Vooral het eerste jaar na de be handeling is voor de patiënt en zijn directe omgeving zeer moeilijk. Hoop op genezing en twijfel over het resultaat wisselen elkaar af." Beenmerg ts een week weefsel, te vinden in de mergholte van beenderen, zoals bekken, borstbeen, wervels en ribben. In het beenmerg worden de bloedcellen rode, witte en bloedplaat- jes gemaakt. Bij bloedkanker, zoals leukemie, wordt de aan maak van de bloedcellen verstoord door kankercellen. Indien medicijnen of bestraling niet helpen, is transplantatie van het beenmerg vaak de enige uitweg, hoewel het niet voor iedere leukemiepatiënt geschikt is. Even voor de behandeling wordt al het zieke beenmerg vernie tigd, waarmee echter ook alle gezonde moedercellen worden gedood. Vandaar dat de patiënt zeer gevoelig is voor infecties en mede daarom zo'n acht weken geheel geïsoleerd moet wor den verpleegd. Het gezuiverde beenmerg van de donor krijgt de patiënt via een infuus er is geen sprake van een operatieve transplantatie en twee tot drie weken later begint het 'vreemde' beenmerg te functioneren. Jaarlijks worden in ons land gemiddeld 100 beenmergtrans plantaties verricht (kosten 2 ton per keer). Tot drie jaar geleden waren het altijd behandelingen met familiedonors: sedertdien zijn ongeveer 13 transplantaties met een niet-verwante donor verricht. Het verblijf in het ziekenhuis kost de donor niets. Voor nadere informatie kan op werkdagen van 9 tot 17 uur gebeld worden met 071-21 06 67 (F.uro/xlonor leiden) en 080-61 41 60 (Europdonor Nijme gen, dat ook vandaag bereikbaar is. Coördinatrice Edith Ed, ten slotte: „Het is een ontzettend in- Koopmans en direc- grijpende gebeurtenis, er zit een zeker gok- teur H. Olthuis van element in, maar ik heb geen keus. Ik heb ge- Europdonor Nijme- hoord dat afstoten tot blindheid kan leiden. gen; irvooral het eer- Daar moet ik niet aan denken. Een heleboel ste r na de behan- dingen zal ik voorlopig niet kunnen. Het zal deling is voor de pa wel een hernieuwde kennismaking met de tiënten z'jn directe hel zijn, voor mij, voor mijn vriendin..." omgeving zeer moei lijk." Alleen de juiste beenmergdonor kan het leven van Ed Schouten redden De plaats van handeling is Verona, Italië. Pietro Maso is 19 jaar oud als hij op een dag samen met twee vrienden naar het huis van zijn ouders gaat. Hij is vastbesloten een plan, waar hij al een jaar of wat mee rondloopt, op deze dag uit te GERARD CHEL ijn donkerglimmende Duitse boli- «de heeft nog net geen autotele- mL—^A foon Maar voor het overige zou Ed Schouten (31) model kunnen staan voor de gewiekste jonge zakenman: zelfverzekerd en charmant-brutaal. Maar z'n fysieke gestel leeft een ander leven, kan de geest niet vol gen. Met een pils in de hand is Ed een hele vent: verscholen in z'n zwartgekraagde demi heeft hij maar een bleke, iele kop. Eds levensverhaal wordt gedomineerd door een strijd tegen de dood. „Of ik er onder gebukt ga? Ach, je moet het negatieve verta len naar het positieve", zegt hij. „In het begin heb je er behoefte aan om het te vertellen. Dat werkt relativerend. Later is het meer van: nu even niet. Dat het leukemiestempeltje op mij wordt gezet, accepteer ik, daar kan ik niks aan veranderen, maar ik wil er niet elke dag mee bezig zijn." Eds wereld stortte in toen hij hoorde, tot tweemaal toe, een ongeneeslijke ziekte te hebben. „Nee, echt happy ben ik natuurlijk ook weer niet, maar ik hou het er mee uit. je moet jezelf blijven motiveren. Als ik me shit ga zitten voelen, voel ik me ook shit. Ach, ie dereen heeft zo z'n tegenslagen." Zijn relativeringsvermogen is onbegrensd, tegennatuurlijk welhaast. „Ed is de meest op timistische vent die ik ken", zegt een vriend. Bobbeltje Na anderhalve maand in militaire dienst werd bij de toen 20-jarige Ed een bobbeltje onder z'n kies ontdekt. Wegsnijden hielp niet, en een operatieve ingreep verried bot- Ed Schouten uit Haarlem: „Ik ben niet zielig, heb alles wat ik hebben wil. Alleen: voor hoe lang?". fotos gpd roland de bruin Hij heeft zijn vrien den ingelicht en ze gevraagd hem te helpen. Als ze klaar zijn ruimen ze de rommel op, nemen een douche en verlaten het huis om naar de disco te gaan. Wat ze achterlaten zijn de dode licha- men van vader en moeder Maso. Die avond is het voor Pietro groot feest. Meer nog dan anders is hij het middelpunt van de aan dacht. Onder luid gejuich en handgeklap van omstanders steekt hij aif en toe een sigaret aan met een brandend biljet van 50.000 lire ruim 70 gulden). Maar zijn ster begint onder z'n leeftijdsgenoten pas echt te rij zen wanneer zijn misdaad aan het licht komt en hij terecht moet staan. Tijdens het proces geeft hij er blijk van ruimschoots in het bezit te zijn van de twee eigenschap pen die voor eèn idool in deze tijd absoluut onmisbaar zijn: hij is cool, hij is bad. Hij maakt dui delijk geen spijt van zijn daad te hebben. Hij stelt dat het hem eenvoudig te doen is geweest om de erfenis. Eindelijk eens vol doende geld hebben om zich dingen te permitteren die je als jongere gewoon moet kunnen permitteren 'om ?en beetje een gaaf leven te leiden'. Hij maakt in de rechtszaal ook duidelijk dat al het 'geblaat' over zijn misdadig heid en schuld hem heel wat minder interesseert dan hoe goed hij er in de beklaagdenbank Tot zo ver lukt het verhaal, hoe schokkend ook, niet erg te ver schillen van andere verhalen over de sporen van wreedheid en egoïsme die bepaalde persoon lijkheden (vroeger psychopa thisch genoemd en nu antisoci aal) door onze samenleving trek ken. Maar het verhaal van Pietro Maso gaat verder en neemt psy chologisch gezien steeds bizar- dere vormen aan. Wanneer hij begin maart 1992 tot dertig jaar gevangenisstraf wordt veroordeeld, weet hij zich inmiddels van allerlei kanten ge- ruggesteund. Er is een Pietro Ma so Fanclub opgericht. Op de tri bunes in het stadion van de voet balclub Verona wordt 's zondags zijn naam gescandeerd en wordt geroepen dat hij de nieuwe bur gemeester van de stad moet wor den. In de stad zelf lopen jonge ren rond met T-shirts, waarop zijn portret. Ook zijn er jongeren die zich kleden als Pietro: grijze broek, blauwe blazer (met goud kleurige knopèn). blauw hemd en blauwe halsdoek, strak ach terovergekamd haar glimmend van de gel en van achteren in V- vorm geknipt. Kranten ontvan gen en publiceren liefdesbrieven en heldendichten op Pietro. Hoe is het in hemelsnaam moge lijk, vraag je je af, dat iemand die zijn ouders om zeep helpt, daar door voor anderen tot een idool wordt? Beseffen de jongens en de meisjes die iemand als Pietro aanbidden dan niet dat ze te ma ken hebben met een kwaadaar dig persoon, een gevaar voor de samenleving, iemand die verach ting in plaats van verering ver dient? Sommige van mijn Itali aanse collega's menen dat Pietro gedaan heeft waar veel andere jongeren vaak over fantaseren. Als dat zo is, hoe moeten ouders het dan wel opvatten als hun zoon of dochter in huis met een T-shirt rondloopt met daarop het portret van een oudermoor denaar? Betekent het dat ze ook gevaar lopen? De reiatif. tussen ouders en kinderen is. net als tussen lei ders en volgelingen, van het al lereerste begin af er een van gro te tweeslachtigheid. We begin nen ons leven in volslagen af hankelijkheid van iemand an ders omdat we simpelweg nog niet de kracht hebben om op onze eigen benen te kunnen staan. Maar vanaf datzelfde be gin af is ons hele streven erop gericht de kracht en de vaardig heden te verzamelen om het zonder anderen te kunnen. In het hele opvoedingsproject van onze kindertijd totaan de volwassenheid is het daarom te doen. Als jongeren blij zijn (ook al zeggen ze dat niet openlijk) als hun ouders een paar dagen 'opgehoepeld' zijn. dan is dat omdat ze dan zelf de baas in huis kunnen zijn. Ze hoeven een keer niet steeds te vragen of ze iets wel mogen, ze kunnen gewoon doen, gewoon zelf pakken. Maar de dingen die ze onge vraagd doen of pakken, roepen angst op, angst voor ontdekking, voor straf, voor afwijzing. Voor onze pogingen tot vrijheid, tot zelfstandigheid moeten we psy chisch een prijs betalerr, de prijs van angst en schuldgevoel. Als een jongere op een avond besluit later thuis te komen dan 'afge sproken' met zijn ouders, dan betaalt hij gewoonlijk voor die zelfstandige beslissing met een zeker schuldgevoel. Wat voor jongeren geldt, geldt ook voor volwassenen. Een man of \touw die besluit tot diep in de nacht met anderen door te zakken terwijl de partner thuis wacht, betaalt voor het uitgaans- plezier meestal met een schuld gevoel (zelfs als er telefonisch 'om toestemming is gevraagd'). Een volwassene die zich 'ziek' van het werk meldt, terwijl van ziekte in geen velden of wegen sprake is, betaalt eveneens de schuldprijs. Schuldgevoelens zijn een symptoom van onze emotionele afhankelijkheid van anderen, ze zijn het voelbare bewijs dat we niet volkomen zelfstandig zijn. Daarom roepen ze vaak boos heid op: we balen van het feit dat we ons iedere keer 'schuldig moeten voelen'. Maar ze zijn ook méér dan dat. Ze zijn ook signaal van het ver moeden, van het (ge)weten dat we vroeg of laat anderen weer nodig zullen hebben. Dat ziekte, tegenslag, gebrek of eenzaam heid ons kunnen doen terugval len in een situatie van hulpeloos heid, van afhankelijkheid van de ander. Dus, zo voelen we intuï tief aan, moeten we oppassen ons volledig van anderen los te maken. De angst dat er geen anderen zullen zijn als we ze nodig heb ben, dat we dan volledig geïso leerd, als een van God en alle man verlaten komeet stuurloos door het heelal zweven, is voor de meesten van ons eenvoudig te groot. Die angst houdt ons schul dig, houdt ons 'netjes', houdt ons gewetensvol. Maar omdat ze het voelbare bewijs is van het feit dat vve als mens nooit volledig op onze eigen benen kunnen staan, is ze ook een aanslag, een smet op het ideaalbeeld, op de hel denfantasie die we allemaal in ons hart met ons meedragen: on bevreesd. op eigen kracht groot se dingen do^ri. Vandaar dat we soms in een soort van onkritische, slaafse be wondering kunnen vallen voor mensen die volstrekt onbe vreesd, volstrekt angstloos hun eigen spoor trekken. Wat we in hen bewonderen zijn niet zozeer hun daden - die kunnen we heel gruwelijk vinden - maar de hou- ding waarmee ze die daden ver richten. Vandaar dat de Veronese jonge ren wel Pietro's uiterlijke attribu ten, maar hoogst waarschijnlijk gelukkig niet zijn daden zullen overnemen. De meesten van ons realiseren zich maar al te goed dat mensen die volstrekt zonder schuldgevoel zijn, in feite total loss' zijn van anderen, geweten loos zijn, niet 'weten' wat ze doen. Het zijn in de ware zin van het woord on-mensen. Het kenmerk van een menselijk wezen is im mers het besef dat je - om zelf standig te kunnen leven - afhan kelijk bent (en blijft) van ande- RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie dien kan het lichaam het beenmerg afsto ten." Leiden en Nijmegen hebben samen een bostand van zo'n 7000 beenmergdonors, via een wereldwijde organisatie van beenmerg- donorbanken kunnen beide putten uit een bestand van ruim één miljoen mensen. Met andere woorden: een Spaanse donor kan een Noorse leukemiepatiënt helpen. Toch blijkt dat miljoen niet voldoende. „Voor drie vier van de vijf patiënten zon der familiedonor kan weliswaar een donor worden gevonden met hetzelfde weefselty pe", zegt Olthuis, „maar daarna moet in een soort kruisproef worden uitgemaakt of donor en patiënt bij elkaar passen. Dat blijkt echter in minder dan de helft van de gevallen zo te zijn. Daarom wordt in alle landen gestreefd naar uitbreiding." Vers beenmerg moet bovendien uiterlijk binnen een dag na afname worden toege diend. zodat vervoer over grote afstand be zwaarlijk is. Europdonor hoopt, door wer ving via de Rode Kruis Bloedbanken, de komende jaren duizenden Nederlanders als nieuwe donor binnen te krijgen. En ook hier geldt wereldwijd de wet van de grote getallen. Dat ondervond vorig jaar een Amerikaans kindje: via Nijmegen stond een Nederlandse donor beenmerg voor hem af. Geldgebrek Hoewel de noodzaak tot uitbreiding van het aantal donors alom wordt gevoeld, voert Europdonor geen landelijk opvallen de campagne. De reden is treffend voor het huidige beeld van de Nederlandse zorgwe- reld: geldgebrek. Indien een donor zich meldt moet van hem of haar een weefselty pering een soort bloedgroepbepaling op basis van de witte bloedcellen worden gemaakt. Een ingreep die het behandelen de ziekenhuis 500 gulden kost. Met een ge middelde groei van 1000 nieuwe donors per jaar toch steeds een bedrag van rond de 500.000 gulden. Meer zit er niet in. En ondanks een extra budget van 900.000 van het ministerie van volksge zondheid voor dergelijke typeringen, bete kent dit 'slechts' 1800 extra donors. Niette min zijn Leiden en Nijmegen 'waanzinnig blij' met deze geste, want het betekent bijna een verdubbeling van het aantal typeringen dat per jaar wordt uitgevoerd. In principe komt iedereen tussen de 18 en 50 jaar die gezond is, in aanmerking als do nor. Omdat een weefseltype erfelijk is. is de kans dat een broer of zus van de patiënt een identieke typering heeft zo'n 25 procent. Vandaar dat vaak eerst een familielid wordt benaderd. Bij niet-verwante do nors stelt Europdo nor het bloeddonor schap als voorwaar- king te komen voor het beenmergdo- norschap. „Bloeddonors zijn al gewend aan een bepaalde ingreep", zegt Edith Koop- mans, coördinatrice van de Nijmeegse donorbank. „Verge lijk het met een groot rijbewijs. Voordat je daaraan begint haal je eerst je gewone rijbewijs. Van belang is verder dat van bloeddo nors veel medische gegevens bekend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 42