Hella Haasse overwint tempo doeloe-heimwee WEEK Cultuur Kunst Ruzie over nieuwe cabaretprijs ~3oekei\i iEEH 'Weerzien' nodigt uit tot weer en meer zien 'Den Haag wordt stad zonder dromen en poëzie' 'Goed/Fout' eenzijdiger dan verwacht Shockerende realiteit Goldin Voorschotens Chr. Vocaal Ensemble te braaf VRIJDAG 13 MAART 1992 9 DEN KAAG» De Stichting Bevordering Caba retkunst in Nederland is boos op de Vereniging van Schouw burg- en Concertgebouwdirec ties. Aanleiding is de invoering van een nieuwe cabaretprijs door laatstgenoemde organ isa tie. De Stichting Bevordering Cabaretkunst gaat over de Scheveningen Cabaretprijs, een landelijk erkende prijs die al sinds 1983 wordt uitgedeeld. NJi heeft de Vereniging van Schouwburg- en Concertge bouwdirecties niet alleen een aanmoedigingsprijs voor jong talent in het leven geroepen, maar ook nog eens een hoofd prijs. Die laatste onderscheiding is een nabootsing van de Schc veningen Cabaretprijs, zo luidt de klacht van de Stichting Be vordering Cabaretkunst. HILLEGOM In het Bebouw van de Stichting Kulturele Baad Hillegom aan de Prinses lre nelaan 16 wordt, in het kader van een scholenproject, een tentoonstelling gehouden over ruimtelijke kunstwerken en hun makers. De tentoonstelling duurt tot en met 15 april en is ook voor ander publiek toegan kelijk. (ma t/m do van 9-12 en 13.30-16 uur. zo van 13-17 uur) Boeiende openingsavond van Leids literatuurfestival De Indische literatuur leeft. Het bewijs leverde gister avond de schrijfster Hella Haasse. Voormalig Indiëgan- gers, Haasse-bewonderaars en gewoon liefhebbers zaten in een uitverkochte Stadsgehoorzaal in Leiden geboeid naar haar te luisteren. De familie in haar laatste boek 'Heren van de thee' leverde veel meer stof op dan ze kwijt kon in haar roman. Het zorgde voor een boeiende openingsavond van het Leids literatuurfestival. Een avond die bovendien was 'geadopteerd' door de Stich ting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. LEIDEN SASKIA STOELINGA Gespreksleider Peter van Zon neveld begon met de jeugd van Haasse op Batavia. Bij een Indi sche jeugd hoorde altijd buiten spelen, bomen klimmen, vruchtjes eten, veel dieren heb ben op het erf en naakt lopen in de regen. De schrijfster vond dat allemaal leuk en aange naam, maar betreurde het geen jongen te zijn geweest. „Jon gens mochten jagen, trokken de bergen in en sloten meer vriendschappen." Toch was dat niet de reden dat Hella Haase (74) pas nu met een historische roman over een theeplanter op Gamboeng is ge komen. „Heel lang heb ik aan dat land vastgebakken gezeten. Dat lag nogal emotioneel. Heimwee naar mijn geboorte grond. Steeds weer kwam de vraag: waar hoor ik eigenlijk?" Tot haar twintigste verbleef ze op Java, de Jappenkampen ble ven haar net bespaard. Twee keer keerde zij terug naar Indo nesië. In 1969 en 1976. Na de laatste keer probeerde ze het tempo doeloe-heimwee af te zweren. „Je kunt pas schrijven als de afstand zo groot wordt, datje het kan zien als historie." Dat is Hella Haasse gelukt. In 1984 kreeg zij de beschikking over het omvangrijke Indische thee- en familiearchief van de families Van der Hucht en Kerk hoven. Dertig personen uit deze familie waaierden rond 1873 uit over het Westjavaanse land schap om theeondememingen te beginnen. Dat juist deze fa milie haar zo aantrok, had te maken met het bewuste pio nierswerk van deze mensen. Volgens haar waren het goede landheren. „Hiermee hoop ik het aantal vooroordelen over kolonialen weg te nemen". De 'Heren van de thee' bedekten hun hoofd, aten geen varkens vlees, dronken geen alcohol en gedroegen zich niet onbeschoft, omdat ze wisten dat ze dan bij de bevolking nooit meer zou den worden gewaardeerd. Behalve over de familie, de landschappen, de sociale lagen in de bevolking, de politieke, so ciale en economische verhou dingen, schreef Haasse in haar nieuwe boek ook veel over thee. Zoveel, dat ze meende zelf wel een theeplantage te kunnen runnen met Oranje Pecko fij ne kwaliteit. Na de pauze liet Van Zonneveld, die zich een kundig gespreksleider toonde, een aantal schrijvers de revue passeren. Hella Haasse mocht reageren. Over Multatuli. „Een groot schrijver maar met ge kromde tenen gelezen. Manipu leert in zijn brieven Tine. Heeft sadistische trekjes in zijn karak ter." Over Daum: „Man van de stad. Een tijdgenoot die een goed beeld geeft van de Vïctori- Hella Haasse: „Heel lang heb ik aan dat land vastgebakken gezeten." aanse maatschappij." Over Couperus: „Juist en scheip ob servator". OverTjalie Robinson, oftewel Vincent Mahieu: „In dringende, beeldende manier van schrijven." Over Brouwers: „Bourgondisch exhibionisme". Over Alberts: „Schrijft met grote distantie de waarheid." De stroom herdrukken van de eerste generatie, de nieuwe ver halen van Marion Bloem en Jill Stolk van de tweede generatie hoe lang gaan het nog door met Insulinde? Haasse: „De kri tiek kan dat niet tegenhouden. FOTO HENK BOUWMAN Als het leeft dan leeft het. Ik denk juist dat we door al die herdrukken alles eens opnieuw kunnen bekijken. En op een veel objectievere manier de vraag kunnen stellen: wat heeft het voor ons Nederlanders alle maal betekend?" Strauss, door het Onafhankelijk Toneel, regie Gerrit Timmers, vertaling Tineke Schmit Prinsen. Gezien: 12/3, LAKtheater, Het bijwonen van de voorstel ling 'Weerzien, weerzien, weer zien' is vergelijkbaar met een wandeling doör de ongerepte natuur. Er is zoveel te zien, er gebeurt zoveel dat je onmoge lijk in twee uur een totaalindruk kunt krijgen. Het stuk gaat over een ten toonstelling van schilderijen die het kapitalistisch realisme moe ten uitdrukken. Dit zwaarbela den thema komt op een wel zeer originele wijze aan bod. We krijgen namelijk geen enkel schilderij te zien: ze blijven in gepakt in houten kisten. De ten toonstelling 'toönt' een leegte, die wordt opgevuld door het ge kakel van de bezoekers. Veer tien acteurs spelen gestoorde, haast krankzinnige mensen die allemaal flarden van hun le vensverhaal vertellen. Enig ver band lijkt te ontbreken. Iedere poging tot het houden van een serieuze monoloog wordt meteen door een tegenspeler ontkracht. De aankleding is zeer vrolijk gehouden en zo wordt het hys terische element van het spel benadrukt. Glitterjurken, bad pakken, baarden en snorren, blokhakken en pruiken sieren de spelers. Het spel is karikatu raal, soms zelfs wat banaal als mannen in vrouwenkleding en blote vrouwen de nadruk krij gen. Maar ook prachtige woede uitbarstingen en trieste alleen spraken krijgen voldoende aan dacht. Naast deze afwisseling in het spel zorgen de regie en het ruimtegbruik voor een boeiend schouwspel. Alle spelers zijn be zig op het toneel, handelingen geven hun aanwezigheid nog enige zin. En het toneel is op een zeer efficiënte manier inge deeld. De verschillende afdelin gen van de tentoonstelling zijn gescheiden door plastic doeken en schotten. Door het plastic heen kunnen we volgen wat er in de andere ruimten gebeurt. Wat er zich achter de schotten afspeelt wordt opgenomen met een videocamera en tegelijk vertoond op de prominent op gestelde tv. Het levert een twee uur du rende voorstelling op waarbij je vaak niet, weet waar je kijken moet. En echte duidelijkheid heb je aan het slot ook niet. Het is een stuk dat uitnodigt om het vaker te gaan zien, want nu ga je naar huis met het idee, dat je ondanks de overweldigende in drukken, nog veel hebt gemist. Het Nationale Toneel bij voorbeeld, dat in een onlangs voor miljoenen verbouwde schouwburg speelt, zou dan sneuvelen. Erik Vos veegde de vloer aan met de ge meente. „Er is sprake van een noodtoe stand. Er zitten een paar gekken in het stad huis die bepalen wat er gebeurt. Het lijkt wel of mensen met visie niet meer in het stadhuis van Den Haag thuishoren." „Als de bezuinigingen op de kunst in Den Haag doorgaan, wordt deze stad er één zonder dromen en poëzie. En wie dromen doodt, doodt het leven. Den Haag pleegt gewoon zelfmoord. Het is tijd voor rebel lie." Dat zei de artistiek leider van toneelgroep De Appel, Erik Vos, gisteren in Den Haag alle kunstinstellingen die volgens woordvoerder Van der Werff 'tot hun leed wezen' onder Den Haag vallen. Ze hebben de handen ineen geslagen en beginnen hun offensief vandaag met een advertentie ip een aantal dagbladen. De voorgestelde bezuinigingen, pakken ernstiger uit dan op het eerste gezicht lijkt. Als de gemeente niet meer subsidieert, doet het Rijk dat in veel gevallen ook niet meer. Spel Dorijn Curvers. Ina van Faassen. ly Frijda, Ton Kuyl. Kees Coolen, Caroline Almekinders en Hugo Haenen Regie Christiaan Nortier. Gezien: 12/3, Schouw burg, Leiden. Door uitsluitend die twee te gengestelde begrippen in de ti tel te plaatsen, is van meet af aan volstrekt duidelijk waar 'Goed/Fout' over gaat. Alles draait hier om 'De Oorlog'; het verleden van bijna vijftig jaar geleden blijkt nog steeds het he den te kunnen inhalen. Daarbij stelt Haye van der Heyden in zijn nieuwe avondvullende stuk heel wat aan de orde: van colla boratie tot en met het verzet, en evenzeer dat zeer grote grijze schemergebied daartussen in. Na het succesvolle en alom geprezen 'Jaloezieën' heeft Van der Heyden zich derhalve aan een tweede stuk vol zwaar bela den thematiek gewaagd. Zeker in ons land is dit een bij uitstek gevoelig gegeven. 'Goed/fout' heeft een heldere structuur. Uitgangspunt is de relatie tussen Theo, zoon van een voormalig NSB'er, en Els- beth, dochter van een joods echtpaar dat het concentratie kamp overleefde. Het stuk speelt op, en na de dag van de crematie van Elsbeths vader. Na afloop van de plechtigheid ko men de buurvrouw met haar dochter, een tante met haar echtgenoot en een oude vriend van pa nog even in de woning van Elsbeth en Theo bij elkaar. Al vrij snel gaat het gesprek, naar aanleiding van een mede deling aangaande de 'foute' va der van Theo, over de oorlog. Eigenlijk wordt vanaf dat mo ment bijna nergens anders meer over gesproken. Enerzijds kon je dat op grond van de titel verwachten. Dat die problema tiek echter zo nadrukkelijk en overheersend zou zijn, lag niet echt in de lijn der verwachting. Bij alle waardering voor het werk van Van der Heyden, en voor het adeauate spel van de acteurs, valt deze eenzijdigheid toch in zekere zin tegen. Daarbij komt nog dat het stuk voor de pauze moeizaam op gang kwam, hetgeen daama slechts gedeeltelijk werd gecompen seerd. BEELDENDE KUNST 0 14-17 uur. Galerie Stelling. Burgsteeg. Leiden. „Mét mijn fototoestel toon ik affectie. Ik fotogra feer voor mijzelf en voor mijn vrienden, om mijn eigen geschiedenis vast te leggen cn ontmoetin gen opnieuw te beleven. Zo weet ik vaak pas wat ik van iemand moet denken als ik hem of haar heb gefotografeerd." Ondanks deze uitspraak is Nan Goldin in haar foto's juist nadrukkelijk aan wezig. Toen ik enkele jaren geleden haar bock 'The ballad of sexual dependency' doorbladerde, bleef ik geshockeerd steken bij de foto met het onderschrift 'Nan after being battered'. Nan: was dit de fotografe zeil? De foto's hadden me vanaf het eerste moment in hun greep, maar de weten schap dat d^ fotografe één van deze vrijende, dronken, laveloze, huilende en aan elkaar vast klampende mensen bleek, intrigeerde me. Goldin creëerde een fotografisch dagboek, waarin zij fantasie en werkelijkheid binnen rela ties onder de loep nam. Zij fotografeerde haar vrienden die zich, in die tijd, allen aan de zelfkant van de maatschappij bevonden. En bij de foto's altijd de uitgebreide onderschriften, waarin ieder een met naam genoemd wordt en waardoor je tij dens het doorbladeren van het boek het idee krijgt de 'modellen' te leren kennen. Je herkent de dronken buien van Cookie, de eenzame momen ten van Suzanne voor de spiegel in de badkamer en de vrijpartijen van Brian en Nan. Het is geen vrolijk boek, The ballad of sexual dependency', maar zelden heeft een fotograaf op zo'n onbeschamende en intieme wijze, zoveel ja ren zijn eigen omgeving onderzocht. Het boek kwam eind jaren tachtig uit, maar eigenlijk is de serie nooit afgerond. Goldin fotografeert nog steeds zichzelf en haar vrienden, haar 'family jjf friends'. Wel is er een zichtbaar verschil tussen de foto's in het boek en die van de afgelopen jaren die in de tentoonstelling bij Stelling de meerder heid vormen. Vanaf 1990 ontstaan er vrolijkere en zachtigerc foto's. Goldin verbleef lange tijd in een ontw i n ningskliniek en maakte daar uit therapeutische overweging veel zelfportretten. Ook kreeg ze niet genoeg van haar huidige vriendin Siobnan, dié we in verschillende foto's leren kennen. Weirog wordt verzwegen en Goldin legt in een onder schrift nog eens uit wat de rode draad in haar fo toserie vormt: „Siobhan and 1 on our first anui versary: sex, Boston, 1990." Hoewel dit werk dezelfde intentie heeft als het oudere, spreekt er een andere sfeer uit. Het ItfVt goed te gaan met Goldin en haar vrienden de meesten zien er gezonder en tevredener uit dan op de oudere foto's. Maar er ontbreken namen en het grote billboard ttij de ingang van Stelling geeft aan waarom: Cookie rouwend bij de kist van naar overleden vriend. Goldin creëerde met haar foto's een beeld van deze tijd, van de generatie die in de jaren tachtig volwassen werd en van de afhankelijkheid en zelfdestructie van mensen Om dm fltffumkeUjl heid aan te tonen greep de fotografe niet naar metaforen of symbolen, maar gaf alles letterlijk weer door middel van lichamelijke afhankelijk heid. Stelling heeft met dit fotowerk een tentoonstel ling in huis gehaald die internationaal veel aan dacht heeft gekregen, maar als serie nog niet eer der in Nederland te zien is geweest. Een mooie prestatie. MUZIEK RECENSIE FRANK DEN HERDER Concert Christelijk Vocaal Ensemble, o J.v Stephen Kavelaar, met Marijke Nieuwen- weg (sopraan). Geert Berghs (tenor). Mar cel Moester (bas). Tijn van Eijk (orgel) en het Randstedelijk Begeleidingsortrest Werken van Bach. Schubert. Hendnk An dnessen en Jumaan Andnessen Gehoord 11/3. 'Moeder Godskerk'. Voorschoten Het beste was voor het laatst bewaard: de tweede van de due madrigali' van Hendrik An- driessen 'Ewiva Bacco'. Geen wonder dat dit flitsende zang stuk meteen als toegift werd herhaald door het Voorschotens Chr. Vocaal Ensemble, onder steund door het inmiddels zeer geroutineerde Randstedelijk Be- geleidingsorkest. De 100 jaar geleden geboren organist-componist Hendrik Andriessen maakte zijn koor werken overwegend zo dat de tekst door alle stemmen tegelijk kon worden gezongen en daar door grote zeggingskracht krijgt. Dirigent Stephen Kavelaar liet zijn koor ritmisch en goed ver staanbaar zingen. De zuiverheid liet evenwel te wensen over. Een werk als 'Te Deum Laudamus' van dezelfde com ponist was te hoog gegrepen, met zijn ingewikkelde harmo nieën. Herhaaldelijk was de stemming zo'n kwart toon te Ing Tijn van Eijk gaf voortreffelijk partij op het kerkorgel dat ei genlijk te klein is voor een der gelijk werk. Ook anderen lever den degelijke prestaties. Toch klonk het allemaal wat braaf. Zo miste ik in het openingskoor van Bach s cantate Nun komm. der Heiden Heiland' een be paalde energie cn in de mis van Schubert klonken de gedurfde harmonieën niet verrassend ge noeg. Een vondst in het programma waren de vier liederen van Jur$ aan Andriessen op gedichten van de zeventiende-eeuw** predikant Jacobus Revius en gc bascerd op het Hooglied cn «Ie Klaagliederen van lererrtfa Door de toonsoorten doen de werken 'antiek' aan, hoewel ze in deze eeuw gecomponeerd zijn. De sopraan Marijke Nirrr wenweg had in dit stuk een be langrijk aandeel. Hoewel de te nor Geert Berghs geplaagd werd door een zogenaamde 'kikker in de keel sloeg ook hij zich goed door zijn solo's heen, net als de baa Marcel Moester

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 9