D Een klaagzang wreed verstoord 'Tante Lien': waar zijn de waringinbomen? 'Booy! Een flesch bier en een splitje' Boek handel Haasbeek Cultuur&Kunst DEKKER Boekhandel Van Wieringen DONDERDAG 12 MAART 1992 26 REDACTIE CEES VAN HOORE RENEE DE BORST Aanval op Jappenkampslachtoffers in 'Het Oostindisch kampsyndroom Het zesde deel van Rudy Kousbroeks Anathema's, de bij na vijfhonderd bladzijden tellende essaybundel 'Het Oostindisch kampsyndroom' is volgens de schrijver zelf „een soort pak van Sjaalman over de ondergang van Ne- derlands-Indië. Dat is misschien ook eigenlijk de beste vorm ervoor: het meeste werd heet van de naald geschre ven en proberen er achteraf een coherent geheel van te maken zou het karakter van de teksten hebben veran derd." Zelfs wijst hij erop dat 'zonder pressie van uitge verij Meulenhoff dit boek nooit gereed gekomen zou zijn. Voor Kousbroek is Neder lands Indië het land van her komst. Hij werd er in 1929 ge boren, op Sumatra. Steeds weer getuigt (lij van zijn genegen heid. Hij wordt dikwijls verteerd door nostalgie om wat verloren ging. Ook hij werd door de Ja panners geïnterneerd. Maar in plaats van zich te gaan beklagen over zijn lot zoals talrijke ande ren al haast een halve eeuw doen, speurde hij naar de ach tergronden van de gebeurtenis sen. In de loop der jaren leidde dat tot een groot aantal artike len die in deze uitgave zijn ver zameld. Het belangrijkste bestanddeel van het 'Oostindisch kampsyn- droom' is voor Kousbroek dat tussen Nederland en Indonesië geen speciale band is blijven bestaan. „De deur is gesloten stelt hij bedroefd vast. „Defini tief en onherroepelijk. Kansen hebben we genoeg gehad, maar we hebben ze ongebruikt voor bij laten gaan." Hen heel be langrijke kans werd gemist in 1938, toen een petitie waarin om geleidelijke hervormingen gevraagd was terzijde werd ge schoven. Kousbroek beschimpt de kortzichtige 'Kaaskop-Kho- meiny's' uit het vierde kabinet- Colijn die zulke beslissingen na- Dit boek is een verhaal over gemiste kansen, maar bovenal het relaas over het meten met twee maten. Er bestaat een pijnlijk contrast tussen de luid ruchtigheid waarmee velen in de Indische gemeenschap zich beklagen over de Japanse bezet ting en de stilte waarmee nog altijd het wrede optreden van de Nederlandse kolonialen is omgeven. We weten alles over de Japanse interneringskam pen, maar bijna niets over de vergelijkbare kampen waarin door ons nationalistische Indo nesiërs werden opgesloten. Zij die forse schadevergoedingen van Japan eisen, worden door de Nederlandse politici vol strekt serieus genomen. Een Indonesiër die vijftien jaar zon der enige vorm van proces geïn terneerd was geweest, kreeg van onze regering géén schadeloos- stelling. Dubbele standaard Men past deze dubbele stan daard nog altijd toe, vandaar Kousbroeks hartstochtelijke en behartenswaardige oproep: „Verdomd, laten we het voortaan bij de herdenkingen van 15 augustus maar een beetje minder over onszelf heb ben en een beetje meer over die ongetelde en naamloze stakkers die door ons werden doodge- werkt, doodgehongerd en dood geschopt." Niet zonder instem ming wordt Du Perrons oordeel over de Nederlanders in Indië aangehaald: ,,'t Hollands rapalje dat voor negen-tiende uil NS- B'ers bestaat." Het wordt nergens met zoveel woorden gezegd, maar diep in zijn hart lijkt Kousbroek te vin den dat bepaalde mensen hun verdiende loon kregen toen de Japanners kwamen. De sterk overdreven verhalen die over de interneringskampen de ronde doen, worden door hem bestre den. De mythen, zo laat hij zien, berusten menigmaal op racis me en ontwetendheid. Hoe ver schrikkelijk ook, de Japanse kampen zijn anders dan dikwijls wordt gesuggereerd niet te vergelijken met de Duit se vernietigingskampen. Hij kan het niet nalaten te signaleren dat behalve duizenden Neder landers; miljoenen Indonesiërs het leven lieten tijdens de oor logsjaren. Over dat laatste wordt nooit iets vernomen. De schrij ver is groots in zijn lof voor bij voorbeeld Tjalie Robinson en M. II. Székcly-I.ulofs. Hij is su perieur in zijn hoon voor onder meer Wim Kan en Jeroen Brou wers. Dit pak van Kousbroek is bovenal een pak slaag voor hen die de waarheid niet onder ogen willen zien. 'Kousbroek verdient 'n pak slaag' DEN HAAG CEES VAN HOORE Wies van Maarseveen is in 'Indische' kringen bekend als 'Tante Wies'. Lange tijd js ze voorzitter geweest van de Indische Cultu rele Kring. Zij werkte en werkt nog voor tal van organisaties, waaronder CENSIO (Centrale Samenwerking Indische Organisa ties). Op Pasar Malams en andere manifestaties is zij een 'meu belstuk'. Haar lievelingsboeken zijn de 'Verzamelde gedichten' van Willem Brandt en 'Goden, Mensen en Dieren' van Noto Soeroto'. „O, die mooie liederen. Heb ik ze nu gelezen in 'De geur van moeders haarwrong' of niet? Ah, vooral de Wajangliederen van Noto Soeroto vind ik prachtig. Ze zijn geïnspireerd op episodes uit de Bhagavadgita. Die moeten echt nog eens worden uitgegeven." De onverschilligheid voor het leed van de slachtoffers uit de Japanse kampen zit Wies van Maarseveen hoog. „Wat vindt u nu bijvoorbeeld van zo'n meneer Rudy Kousbroek? Die man schrijft dat het allemaal niet zo erg was in de Japanse kampen. Hij baga telliseert het leed. Omdat hij het nu toevallig niet zo slecht heeft getroffen in het Jappenkamp, verkondigt hij zijn mening als de enige ware. Hoe heet dat boek van hem ook alweer? 'Het Oost-Indisch kampsyndroom'? Ik zal het zeker niet lezen. Kousbroek heeft zelf een kampsyndroom. Hij is een gefrustreerde zielepiet en ver dient een pak slaag." ...uw Libris boekhandel signeert S3 donderdag 19 maart pg hetBoekenweek- geschenk •I weerborstels en ander werk bij Boekhandel De Kier m Nieuwe Rijn 45 vanaf 19.30 tot 21.00 uur Julianastr. 67 Alphen a/d Rijn Tel. 01720-72060 HET TWEEDE KANAAL an Indië is onmiskenbaar I na zijn Boesje (onderarmpje i utobiografisch: op de titelpagi- het verband), zijn oma, opa i Bouke Jagt ('Boesje') en zijn moeder onderarmpje op twee plaatsen ge broken. FOTO •PR pyjama en oom Ludwig in zijn interlockje te zien, zoals zij in 1947 werden gefotografeerd door achterneef Njoenjoe. W.S. Boukc Jagt, Erven van Indië. Uitg. De Drie romans In Tropenkindzijn drie korte ro mans van Paula Gomez, die al eerder apart waren verschenen, in één band samengebracht. Het zijn indrukwekkende, sobe re beschrijvingen van het leven en vooral van het óverleven op Java in oorlogstijd en in de pe riode daarna. Gomez beschrijft haar lotgevallen niet alleen, maar analyseert ze haast. Haar stijl is messcherp, beeldend en heeft, als ze over de bezettings tijd op Java schrijft, het karakter van een getuigenverklaring: ze was erbij, ze heeft gezien wat de Japanners deden. Ze oordeelt echter niet, dat moeten anderen maar doen. Gomez beschouwt het verle den niet als een afgesloten hoofdstuk: steeds vermengt zij haar herinneringen met het he den. Ze noteert gesprekken van Indo-Europeanen die in Neder land Indische gerechten eten en, tegenstribbelend haast, kampherinneringen ophalen. Pal daar tegenaan zet ze dan opeens kleine gebeurtenissen in een hotel in Sumatra. Het licht gaat plotseling uit. „In de ber- siaptijd kon het betekenen dat er een aanval op komst was. Nu moest het een andere oorzaak hebben." W.S. Paula Gomez, Tropenkind (Suduh, laai maar, Het kind met de clownspop. Wie In zijn land niet wo nen kan). Uitg. Nijgh Van Ditmar. RECENSIE BERT KUIPERS 'Rubber' Roman uit Deli van M.H. Széke ly-Lulofs. 405 blz 'De hongertocht' Roman van M.H Székely-Lulofs 370 blz Indische Letteren- reeks. nrs 14 en 15 Onder redactie van Peter van Zonneveld Uitg. Conserve. Tot het rijtje auteurs dat de zo genaamde 'Indische canon' van onze literatuur bepaalt, behoren opvallend veel vrouwen. Door dat we Indië al ruim veertig jaar 'kwijt' zijn en de gamelan intus sen behoorlijk vals is gaan klin ken, zijn die schrijfsters en hun boeken wat in de vergetelheid geraakt. Een van die vergeten maar vroeger zo gevierde schrijfsters is Madeion Székely-Lulofs van wie nu twee romans in de Indi sche letteren-reeks van Conser ve zijn herdrukt. 'Rubber' is de pakkende titel van haar debuut en die roman blijkt een verras sing. 'Rubber' (1931) was voor In- dischgasten van toen een regel recht affront en dus al snel een zeer omstreden roman. Verant woordelijk daarvoor waren met name de onomwonden be schrijvingen van de excessen van de planters en hun 'hand schoentjes' (vrouwen die in Ne derland 'met de handschoen trouwden' en dan overkwamen naar Indië). „Zes maanden van eenzaamheid hadden hen leeren drinken, vloeken en vechten", schrijft Lulofs. De ver houdingen tussen de blanda's, bedienden en de zogenaamde 'contractanten' die ze in andere boeken uitgebreider beschreven heeft, blijven in 'Rubber' voor alsnog onuitgewerkt. Ze laten zich het best samenvatten door de uitroep: „Booy! een flesch bier en een splitje, maar ik sla je op je smoel als het niet koud 'Rubber' maakte Lulofs op slag wereldberoemd. Het boek werd vele malen vertaald en be leefde ontelbare herdrukken. Hongertocht Minder bekend, maar heel bij zonder is 'De hongertocht' dat in 1936 verscheen. Dit boek is in zekere zin uniek pmdat het hier gaat om voor zover ik weet de enige roman die de Atjeh- oorlog tot onderwerp heeft. 'De hongertocht' van Székely- Lulofs berust op een waar ge beurd voorval uit 1911 en is de literaire omzetting van een mili tair rapport. 'De hongertocht' munt net als 'Rubber' uit in de beschrijvin gen. Lulofs verdient hier postume lof, want ze heeft zich bijzonder goed in deze weer barstige stof ingeleefd. Ze blijkt het naadje van de militaire kous te weten en haar roman levert dan ook een schat aan informa tie die in de jaren dertig eigen lijk niet geweten mocht worden. |U j cd 0 y V Noordplein 4 1 Z 2371 DA jjj Roelof- v. Mandersloostr. 19 Alphen a/d Rijn Tel. 01720-73047 BETER UIT M E T| R E I S B U R O ^fe.buto niet vreemd. Leidenaar Michel Hockx heeft in Het tweede ka naal vijf van deze verhalen bij eengebracht, waarvan enkele in China zelfs als klassiek worden beschouwd. Wie dus iets meer wil weten over het dagelijks le ven in de Volksrepubliek, kan in Het tweede kanaal veel van zijn gading vinden. WILFRED SIMONS Het tweede kanaal en andere Chinese verhalen. Samenstelling Michel Hockx Uitg. Ambo en Novib. Bouke Jagt Een klein, wat traag en heel ma ger jongetje, Boesje Wiarda, valt op een dag uit een tamarinde boom en breekt een tenger on derarmpje op twee plaatsen. Het is 1947, chaos op Java. Boe- sjes moeder Mamy brengt het jongetje naar het ziekenhuis, maar de medische student heeft nog zóveel dringende patiënten, dat hij het armpje gehaast en verkeerd zet. De arm doet pijn en wil niet, genezen. Dan mag Boesje met Mamy's vrijer, kor poraal Cor, mee naar het mili taire ziekenhuis. Daar zet een stoere arts met een woeste snor de arm opnieuw; hardhandig, maar wel goed. Dit is het begin van een hele mooie, dromerige roman, waar in de naoorlogse politieke ont wikkelingen op Java worden be schreven vanuit de ogen van een kind. Boesje ziet niet alleen de- politiek, het geweld en de angst, maar ook de overweldi gende natuur en de laatste res tanten van een eeuwenoud In disch familieleven, waar men rendang cn Ion tong eet en waar het Nederlands doorspekt is met Maleise woorden. Erven Indonesische politieke gevangene, bevrijd door de Japanners. Batavia 1942. (volbloed Nederlanders) dat sij alle maal ook sónder te tawarren (afdin gen) haar boekje gaan kopen. Lollig tóh om te hebben dit boekje met op de omslag so'n bééldig kiekje van tante in haar sarong en kebaja. Als je léés, je foei je echt senang (prettig). Wat sèg u? Sommige mensen finden flauwekul en overdreven? Ja-allah! Non-sèns... Voor mijn oude tante Toeti is het leven weerkeen feest als zij een paar dagen op de Pasar Ma lam-is geweest. Daar houdt zij gewoon receptie bij de saté-tent van Doel. Zij ontmoet haar oude vrienden, kletst daar met de heleboel. Veel Nederlanders vinden het door Wieteke van Dort zo gekoesterde tem- po-doeloe-sfeertje best wel aardig. Van de Indische Nederlanders loopt een (groot) deel er warm voor, een ander deel echter absoluut niet. Ze ergeren zich aan het wat al te nadrukkelijk ge cultiveerde petjók (Indisch djalect), waardoor de indruk zou kunnen wor den gewekt dat alle Indo's er een der gelijke tongval op nahouden. Voorts zijn ze de mening toegedaan, dat het verschijnsel Tante Lien, samen met in stituten als de Pasar Malam en de vooral in Den Haag florerende Indi sche clubs, een geforceerd in stand houden betekent van een vals soort nostalgie, een samenballing van heim- weegevoelens die de droom van tem- po-doeloe tot een nachtmerrie kunnen maken. Ik geloof niet dat Tante Lien vals sentiment kweekt. Ze legt gewoon een stukje Indisch verleden, een stukje In disch cultuurgoed, voor het nageslacht vast. En wie ook maar een beetje met (jeugd)sentiment weet om te gaan en niet al te gretig de geur van knoflook en kretek blijft opsnuiven, heeft alle re den om met een milde glimlach Wiete ke van Dorts boekje 'De weduwe van Indië' door te bladeren. De titel refereert aan het bekende, door Willem Wiimink geschreven, lied je 'Arm Den Haag', dat op een aantal van Wieteke van Dorts platen is vastge legd. Behalve liedjes van herinnering en verlangen staan er in het ruim ze ventig pagina's tellende boekje ook meer bekende liedjes uit de tijd van toen ('Hallo Bandoeng', 'Nacht over Ja va'). En natuurlijk veel teksten van de samenstelster zelf, zoals het ontroeren de 'Terug naar Soerabaja' met de re- gels: Na tivintig jaren weer terug naar Soerabaja het vliegveld ligt te blakeren in de Na twintig jaren weer geland in Soerabaja de stad, waar ik geboren werd, mijn jeugd begon. Er zijn hotels en huizen bijgekomen de drukke straten, ik herken ze alle maal. Maar waar zijn al die mooie oude bomen? Zonder waringinbomen zijn de plei nen kaal. Toch ben ik blij dat ik ben teruggeko- De drukke straten, lanen, ik herken ze weer. Maar waar zijn al die mooie oude bomen? 'k Hoor geen vogels meer. Rcporhigeliteratuur In de Chinese belletrie bestaat de zogenaamde 'reportagelite ratuur', een genre dat wij in het westen ook wel kennen. Bij ons wordt het echter niet onder het hoofdje 'literatuur' gerang schikt, maar behoort het tot ae journalistiek. We treffen het aan in de zaterdagbijlagen van de kranten en de makers ervan, hoe bekwaam ook, worden niet als literatoren beschouwd. i ici probleem zit hem hierin, dat wij het begrip literatuur voorbenouden aan fictie; met li- in.ni s.hieven reisverslagen en documentaires weten wij ei genlijk niet goed raad. Wel is hiervoor sinds enige tijd het gruwelijke woord 'faction' in omloop. In het oude China gold alles als literatuur, wat geschreven was door een 'literaat', een in tellectueel die met zijn geschrif ten de sametileving wilde die nen. Of dat nu een gedicht of een brief aan de keizer was, deed niet ter zake, als het maar serieus en feitelijk was. 'Fictie' in de westerse betekenis van het woord was eigenlijk onbekend. Binnen deze context is het ont staan var de reportageliteratuur 'Axaoop net uit DOEZASTRAAT 30, LEIDEN. TEL: 071-133941 Wieteke van Dort als Tante Lien: adoe-sèg, só pienter ja... FOTO KIPPA Adoe-sèg, só pienter ja van Tante Lien presies in periode van Indische boe kenweek bij 'Droom en Freesmann' (V &D) een boekje te laten uitgeven met liedjes en teksten uit haar eigen reper toire. Méérrr...luitjes, sèg nou self: niet alleen érreg slim, ook vrééslijk leuk van haar om só feel van deze teksten te la ten boengkoes (bundelen) door Oom Vroom. Tüürlijk weten wij wel dat self- de teksten ook te horen sijn op platen van Toean Philips. Maar nü, je kan ook lé-sen en, als je wil, ook méésingen met Tante Lien. Tante heef só féél fans onder de Indo's en ook onder de totoks

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 26