Cultuur 'Bordeelleven in ons Indië is onderbelicht' 'Mam, waarom lees je niet door?' Selamat baca! Het verschil tussen een rok en een sarong Donderdag* 5maart1992 Red*ct* 071-161400* CEES VAN HOO«* «NEE DE BORST *E.ndred*t* HENK VAN DER POST Vorengwing: RON VAN NAASTREGT 27 BOEKEN Minggn buku pedis. Oftewel: de 'Indische boekenweek'. Van 11 tot en met 21 maart staat alles in deze boekenweek in het teken van 'Het prachtig rijk van Insulinde'. In deze krant de komende weken tweemaal twee pagina's die zijn gewijd aan de Nederlands- Indische literatuur. Vandaag alvast een bescheiden roffel op de gamelan, zodat u een beetje in de sfeer van Tempo Doeloe kunt komen. We besteden aandacht aan de nieuwste 'Indische' uitgaven, er is een vraaggesprek met schrijver en Nederlands-Indië-kenner Peter van Zonneveld over een beruchte moordzaak op Deli en de Indische heruitgave van Ot Sien komt aan bod. Omdat culturele integratie moét, natuurlijk ook de schijnwerper op de nieuwste Höweler en de verzameling pikante damesverhalen van Heere Heeresma. Bekende Indische Nederlanders komen in deze boekenweek aan het woord over hun favoriete boek. Vandaag zijn dat: Wieteke van Dort, alias Tante Lien, en de jonge 'Indische' schrijver Alfred Bimey. In de volgende weken de reacties van artiesten als The Blue Diamonds, Anneke Grönloh en Willem Nijholt. Selamat baca(Smakelijk lezen!) foto collectie rob nieuwenhuys G.J. RESINK BABOE HAN Zij is mijn allereerste lief geweest, een lijfmin als voor kinderen van vorsten. Naamloos kreeg zij mijn naam en mij te torsen en op een kiekje zie ik ons één van vlees: een slanke vrouw en een klein, mollig beest, dat juist zijn snoetje wegtrok van haar borsten en schrijlings op haar heup, haast onbevreesd, naar meer dan melk en snuifzoen hangt te dorsten. Heeft zij mij door haar dood van haar bevrijd? Een beetje maar, want hoe dan te verklaren, dat ik nog steeds mij in haar armen vlij, haar schoten zoek, haar huiden en haar haren en dat ik eens, doodziek, zo erasmiaans mijn lieve God aanriep in haar Javaans? (Uit: De sarong van Adinda. Liefdespoëzie uit Insulinde' Samenge steld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld. ISBN 9064811636. Prijs ƒ19,50. Uitg. Kwadraat, Utrecht.) Peter van Zonneveld reconstrueert moord op Fientje de Feniks In 'Het land van herkomst' werd ik getroffen door wat Du Perron schreef over de gruwelijke moord op ene Fientje de Feniks, een halfbloed prostituée. Ik wilde we ten waarom die zaak zo'n diepe indruk op het jongetje Eddy du Perron had gemaakt." Peter van Zonneveld, schrijver en docent moderne Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniver siteit Leiden, laat de foto van Fientje de Feniks zien. Inder daad: 'wulpse lippen' en 'ogen als van een ree', zoals Du Per- i schreef. Maar ook ogen 'die om moord vragen'? Van Zonneveld las honderden artikelen over de moord en de daaropvolgende rechtszaak en maakte voor uitgeverij Conserve i uiterst boeiende recon structie. Bovendien stelde hij ïen met Bert Paasman een bloemlezing uit de Indische lief despoëzie samen. Batavia hield de adem in tijdens de rechtszaak over de moord op Fientje de Feniks. Zij werd op 17 mei 1912 in een kali in Bata- a aangetroffen. De moorde- tar had haar lichaam gewik keld in een opengesneden rijst- zak; haar handen en voeten wa- i met touwen bijeenge- snoerd. Van Zonneveld: „Du Perron heeft hier als kind nacht- rries van gehad. Ik wilde nu eens precies weten wat hij als kind had gezien en ervaren. Na het lezen van stapels artikelen i stukken over de rechtszaak, ben ik tot de conclusie geko- n dat hij de moordzaak vanuit zijn geheugen moet heb ben beschreven. Zijn lezing van de moord en de rechtszaak wij ken namelijk behoorlijk af van wat de bronnen melden. Hij schrijft onder meer dat Fientje werd vermoord in een huis in i kampong, maar dat is niet juist: ze is om het leven ge bracht in een bordeel." "Ook spreekt Du Perron over afgesneden borsten. Daarover zwijgen de kranten. Gek, want een sensationeel detail als dit zouden ze toch zeker hebben vermeld. Het lijkt wel alsof Du Perron de zaak gruwelijker heeft willen maken dan ze al was. Misschien heeft zijn fantasie hem wel parten gespeeld. En we moeten natuurlijk niet vergeten dat hij 'Het land van herkomst' schreef in Parijs, waar hij niet in de gelegenheid was een en an der nog eens na te zoeken." „Dit soort details zijn natuurlijk aardig: Maar daarom heb ik de ze reconstructie niet geschre ven. Rob Nieuwenhuys heeft het vaak over de 'verzonken we reld' van ons voormalig Neder- lands-Indië, maar in deze zaak krijgen wij pas echt een verzon ken wereld te zien: die van de misdaad en prostitutie in Bata- Stank Fientje de Feniks kwam uit een eenvoudige Indo-Europese fa milie. Haar vader was in aanra king geweest met justitie. Na derhand, toen hij een ander le ven wilde beginnen, noemde hij zich De Feniks. Toen Fientje onder moordenaarshanden stierf, was ze twintig jaar oud. Lange tijd was ze huishoudster geweest bij Gramser Brinkman, een Indo-Europeaan die werkte bij de Gouvernementsbedrijven. Hij leefde op grote voet. Met knoeierijtjes en inbraken ver diende hij een aardig centje bij. Brinkman, die lid was van de sjieke sociëteit Concordia, werd door de recherche gedwongen aanwezig te zijn bij de lijk schouwing van Fientje. Hij toonde geen enkele emotie bij het zien van zijn huishoudster en bijslaap. Hij ging ver van het lichaam van Fientje af staan omdat hij „de stank van het li chaam niet kon verdragen." Na een stoet van elkaar op cru ciale punten tegensprekende getuigen werd Brinkman, die twee jaar in voorarrest had ge zeten, in 1914 wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. Nog geen jaar later stond hij weer voor het gerecht. Nu voor mede plichtigheid aan de moord op de Lampongse vrouw Aïsa, die hij samen met een jonge Duit ser, Johan Emil Söffing ge naamd. op een begraafplaats om het leven zou hebben ge bracht. Söffing liet haar plaats nemen op een zerk en sneed met één haal haar halsslagader door met een vlijmscherp mes. Bij deze moord kwam Brink man er niet meer zo genadig van af. Bordeelleven Van Zonneveld: „Fientje - ik zei het aJ - werd door Brinkman in een bordeel vermoord. Dat bor deelleven is nooit erg belicht in de Nederlands-Indische litera tuur. En dat terwijl het toch flo reerde. Dat kon ook bijna niet anders als je bedenkt dat het de lagere militairen verboden was te trouwen tijdens hun dienst tijd. Officieren en hogere amb- mochten dat wel. De gewone soldaten hadden weinig keus: ze konden óf naar de hoe ren gaan óf een huishoudster in dienst nemen. Ze sliepen op een grote slaapzaal, waarin ze een klein vertrekje hadden dat met gordijnen was afgeschei den. Daar kwam dan die huis houdster, met wie de meesten een verhouding hadden. Som mige soldaten wilden dat niet en gingen naar het bordeel." „Nu moeten we wel beseffen dat men in Nederlands-Indië heel anders tegen seks en dat soort zaken aankeek dan hier. De 'vrije liefde' was daar niet ongewoon. Rob Nieuwenhuys heeft mij eens verteld dat zijn moeder hem, toen hij er de leef tijd voor had, gewoon een meis je gaf waarmee hij een beetje mocht spelen. Dat hield hem van de straat. En baboe's pro beerden huilende kinderen soms te kalmeren door hun ge nitaliën te strelen." Liefdespoëzie Samen met Bert Paasman stel de Van Zonneveld voor uitgeve rij Kwadraat een bloemlezing samen uit de Indische liefdes poëzie. Van Zonneveld: „Met de komst van de Europeaan lijkt het alsof de inheemse bevolking langzamerhand wordt 'verpest'. In deze poëzie zie je nog het beeld van de 'nobele' wilde op duiken. Verzen waarin dichters schrijven over hun liefde voor een inheemse zijn in de negen tiende eeuw echter schaars, ter wijl Europeanen toen ook toch wel degelijk omgang hadden met zulke meisjes. Het heimwee naar Nederland is in deze verzen een belangrijk mo tief. De Nederlandse dichters stellen zich voor dat ze weer met een blonde schone op éen van Neêrlands hoge duinen zit ten. Of dat eerlijke gevoelens zijn? Ik weet het niet. Sommi gen beweren dat je nooit meer een Europese vrouw wil als je eenmaal een Aziatische hebt gehad." Heruitgave 'Ot en Sien in Nederlandsch Oost-Iridic Uitgeverij Luitingh- Sijthoff heeft de vele verzoeken om een nieuwe Indische uitgave van Ot en Sien ter gelegenheid van de 'Indische' Boekenweek gelukkig beantwoord. Het meesterwerkje van J. Liglhart en H. Scheepstra uit 1911 met de oorspronkelijke plaatjes van Cornelis Jetses heeft ook in deze vijftiende her druk nog niets van zijn bijzon dere charme verloren. Wie zijn kinderen en zichzelf enige aan gename uurtjes wil bezorgen, moet dan ook gauw naar de winkel voor de aanschaf van 'Ot en Sien in Nederlandsch Oost- Indië'. De auteurs en tekenaar hebben de enerverende belevenissen van de kleine Ot en Sien in onze voormalige kolonie vaardig aan gepast aan de speciale klimato logische en sociale omstandig heden. die natuurlijk hemels breed verschilden met die in het moederland. Een vergelijking met het voor Nederland ge schreven origineel leven dan ook voor de hand liggende maar vertederende verschillen op. Zo treffen de Nederlandse Ot en Sien in het hoofdstukje 'Een vreemd dier' op een boom een slak aan, terwijl in de Indische uitgave de kinderen de schrik van hun leven krijgen als zij een slang zien wegschieten. In de Nederlandse uitgave gaan Ot en zijn zusje Trui zondag met va der eendjes voeren bij de vijver, de Indische zondag ziet er voor de kinderen beslist spannender uit: ze gaan met vader naar een echte waterval kijken. Het spreekt verder vanzelf dat een jongetje als Ot in Indië niet op klompjes loopt en dat zijn moeder geen rok maar een sarong draagt. I)e kinderen sla pen onder een klamboe en soms is het te warm om te lo pen en bestelt veder een rijtuig je. Ligthart en Scheepstra kon den natuurlijk niet om de socia le verschillen heen: de moeders van Ot en buurmeisje Sien be schikken over personeel, terwijl hun Nederlandse ev enbeelden zelf boven de wastobbe staan. De prachtige Indische tekenin gen van Jetses tonen bovendien de prettige luxe van het leven in onze voormalige kolonie. Be zoeken aan de soos treffen we in de Nederlandse uitgave van zelfsprekend niet aan. Aan de inhoud van de verhalen is echter niets wezenlijks veran derd. In beide werelddelen spe len Ot en Sien met een lege ton. dansen in regenplassen, raken de weg kwijt, zijn blij als groot moeder en grootvader op be zoek komen en verbazen zich over de kunstjes van een aap aan een touw. Het zijn gewoon leuke kinderen met belevenis sen die ook de kinderen van nu nog steeds zullen aanspreken. Ligthart, Scheepstra en Jetses hebben er terec ht hun vaste plaats onder de klassiekers van de kinderliteratuur mee ver diend. Een van de door C. Jetses gemaakte tekeningen uit de heruitgave van 'Ot en Sien in Nederlandsch Oost-lndië.' Peter van Zonneveld: „Du Perron heeft nachtmerries over de moord op Fientje de Feniks gehad." Wieteke van Dort in de rol van Tante Lien. foto nos Het mooiste lied over Nederlands-Indië heeft Wieteke ven Dort gezongen. Willem Wilmink greep het voor haar uit zijn hart: 'Den Haag. Den Haag. de wedu we van Indië ben jij'. Flarden van dat gezongen heimwee ko men op mij .ii en het Benki plein doemt op. de Sumatra- straat. de Indische jongens, bij wie thuis een gebatikte doek boven het dressoir hing met daarop twee in ivoor gevatte krissen. De opmerkingen in buurtwinkels. 'Het zijn zulke nette mensen'. SudahlVJc zou den het met Wieteke van Dort, alias Tante Uen. over literatuur hebben. Welk 'Indisch' bock vindt zij het mooist? Dermöut Wieteke. enthousiast: „Dat is niet moeilijk: 'Orpheus in de dessa' van Augusta de Wit. Vooral die passage waarin dat kreupele jongetje dood gaat. Ik las dat boek altijd aan mijn zoontje voor. Als ik bij dét frag ment was aangeland, zei hij al tijd: 'Lees nou door. mam' Mam. waarom lees je nou niet door?' Ik kon het niet Zo ont roerde die passage me „Maar het Verzamelde Werk van Maria Dermóut is ook prachtig. De natuur krijgt bij haar iets erotisch. Zo beeldend als die vrouw schrijft - dat zie je bijna niet meer. Het laatste boek dat ik heb gelezen is 'Ma- tabia'. een mooi boek van Ma rion Bloem. Noem het de erva ringen van een repatriantje. Ik herken wat zij schrijft. Toen ik destijds - eind april, begin mei - hier aankwam, zag ik ineens al les waarover wc op school had den gezongen: 'Holland ze zeg gen je grond is zo dras. En malseh zijn je weiden en puik is je gras'. Dat malsch met s c-h - het klopte allemaal. We hebben kilo's kersen gegeten die zomer. Gulzig. We dachten: die krijgen we straks misschien niet meer.'' „Nederlands Indië was mijn moederland. Holland was en Is mijn vaderland. Hier zijn we opnieuw begonnen. Van de ene op de andere dag. Zonder tc klagen over wat we achter moesten laten. Mensen die di recteursfuncties hadden, wer den zonder morren magazijn bediende. Ze pasten zich goed aan. de repatrianten, bijna te goed Onder auspiciën van de Stichting Tong Tong' is er on langs een onderzoek naar dat aan passingsproces verricht. Voor de eerste keer." Bij Vroom Dreesmann is tij dens de boekenweek een bun deltje verkrijgbaar waann alle liedjes en teksten van Tante Uen zijn opgenomen. Wieteke van Dort over Indische boeken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 27