Feiten Macedonië rijke buit bij landjepik Energiebesparing ja, maar dan met mate Vraagtekens bij argumenten van werkgevers Woensdag 26 februari 1992 M DEN HURK HANS JACOBS JOLANDA OUKES JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN EN MENINGEN Dom, dom, dom. Een land dat al jaren in Thessaloniki een Museum van de MacedonischeStrijdkoestert, moet je niet tegen de haren in strijken. Voor Nederland mag Macedonië en de bijbehorende kwestie een ver-van- mijn-bed-show lijken, Grieken gaan voor datzelfde Ma cedonië graag de straat op en laten er kennelijk enthou siast de Hollandse melk en het Nederlandse vlees voor staan. HAARLEM PIET A Dat wordt wat komende zomer, als de gastvrije Grieken hon derdduizenden toeristen uit ons land plotseling ijskoud negeren. Er wacht ons daar als de boy cot van Nederlandse produkten doorzet een kil onthaal. De aanleiding van de Griekse boy cot is eenvoudig. In Nederland vinden we, dat het tijd wordt om na Slovenië en Kroatië ook Macedonië uit de boedel van het voorbije Joegoslavië te er kennen als zelfstandige repu bliek. Den Haag staat niet al leen: alle landen van de Europe se Gemeenschap voelen daar voor. Zelfs de Griekse regering, mits die nieuwe republiek maar niet de naam Macedonië krijgt. En op voorwaarde dat die staat afziet van alle oude en nieuwe aanspraken op Grieks-Macedo- nisch grondgebied. Want Macedonië, dat is Grie kenland, stelt Athene. Op die naam rust sedert de Oudheid namelijk een degelijk Grieks co pyright. De Republiek van Skop je die zich losmaakt van Joego slavië moet dus omzien naar een andere benaming voor het nieuwe land, dat om het in gewikkeld te maken in het verleden eveneens deel uit maakte van het oude Macedo- Dit is de kem van het verschil van mening tussen Griekenland en Nederland. In Den Haag en in vele andere Europese hoofd steden haalde men tot dusver de schouders op over de naam- kwestie. Elk land heeft over de grens nog wel ergens wat oud, vergeten cultuurgoed liggen. En de Joegoslavische deelrepubliek Macedonië heet tenslotte al een kleine halve eeuw zo. Waarom dan nu moeilijk doen als dat land die naam wil behouden? Levend lijk Gemeten naar Griekse maatsta ven is Macedonië niets meer of minder dan een hinderlijk, af en toe erg levend lijk, dat op de meest onverwachte momenten uit de kast tevoorschijn springt. Tot afgelopen iaar bijvoorbeeld wees niets op het weer eens op rakelen van de Macedonische kwestie. Toch is de kwestie niet weg te denken uit de Griekse geschiedenis en die van de Bal kan. Eeuwenlang al is Macedo nië, het vaderland van Philippus en zijn nog beroemdere zoon Alexander de Grote, de rijke buit bij het voortdurende landjepik. Griekenland en de Balkanstaten en ook nog eens de Grieken on derling, hebben hevig gevoch ten over deze erfenis van het oude Macedonische rijk, nadat dat al eeuwen voor Christus uiteen was gevallen. Het omstreden gebied was ach tereenvolgens onderdeel van het Heilige Roomse Rijk en, na de scheuring daarvan, het By zantijnse. De Serviërs en de Bul garen bezetten het land. Byzan tium en Servië meldden zich in later eeuwen opnieuw als over heersers, waarna de Turken in de veertiende eeuw hun Otto maanse rijk in Macedonische richting uitbreidden. De Turken bleven tot begin deze eeuw. Eerst werkten Grieken, Bulgaren en Serviërs eendrachtig de Tur ken uit Macedonië. De Bulgaren deden het zwaarste werk, maar wonnen er weinig mee. Zodat een maand na de eerste Balkan oorlog de tweede al begon. Bul garije wilde een deel van de winst, maar verloor van Grie kenland, Servië en Roemenië. Turkije maakte van de gelegen heid gebruik delen van Mace donië terug te winnen. Toch wist Griekenland uiteindelijk ongeveer de helft van Macedo nië aan het eigen land toe te voegen te bevrijden, zoals de Griekse geschiedenisboeken dat beschrijven. Uiterst koel Bulgarije pikte tijdens de Eerste Wereldoorlog weer wat Mace donië in, waarna de betrekkin gen tot aan de Tweede Wereld oorlog uiterst koel bleven. Over en weer werden in dit deel van de Balkan tussen de oorlogen hele volksstammen verhuisd. En het bleef onderling touw trekken over de aanspraken op delen van het grondgebied. In tussen was de communistische partij van Griekenland akkoord G PI Cf* Lil Cf™ - KW ?V\- L,RieCHISC -- saljooo JAHRI H MAKEA5aiTTA£ OPöOflO Honderdduizenden Grieken gingen vorige week al in Thessaloniki de straat op om te demonstreren tegen de door de EG voorgestelde erken ning van Macedonië. foto epa gegaan met de Komintern-af spraak dat Macedonië na het rode ochtendgloren binnen de toekomstige communistische federatie van Balkanstaten een eenheid moest worden, in plaats van de huidige opdeling over meerdere staten. Al in 1943 maakte de Joegoslavi sche leider Tito de Macedoni sche kwestie weer springlevend door met de Griekse commu nisten overeen te komen, dat als zij de macht zouden krijgen in Griekenland beide Macedo- niës aan elkaar geplakt zouden worden. Thracië zou bij Bulga rije worden gevoegd. Dit was geen loze overeenkömst, want de Griekse communisten be heersten na de Duitse bezetting bijna heel Griekenland tijdens een jarenlange, bloedige burge roorlog. De Macedonische kwestie bleef hierdoor het Griekse volk verdelen, totdat in 1949 de strijdbijl werd begra- Griekse burgeroorlog Na de Griekse burgeroorlog normaliseerde de situatie in dit deel van de Balkan. Grieken land, Bulgarije en Joegoslavië beheren alledrie delen van het oorspronkelijke Macedonië. Het Joegoslavische Macedonië was overigens door Tito afgesplitst van Servië, om die republiek in de Joegoslavische federatie wat minder machtig te maken. Al snel werd daar een eigen, Mace donische versie van de geschie denis geschreven, stellen Griekse historici. Alle sporen van het Servische, Bulgaarse maar vooral ook het Griekse verleden in dat Joegoslavische Macedonië werden uitgewist. Griekenland hield bovendien nog lang het gevoel dat Joego slavië aanspraak bleef maken op het Griekse Macedonië. Vooral ook omdat nu en dan werd gezinspeeld op de vor ming van één groot Macedonië, los van Grieks bestuur. Omdat de claims vanuit Skopje, de hoofdstad van Joegoslavisch Macedonië, volgens de Grieken nog steeds niet helemaal zijn vervallen, bestaat in Grieken land de angst dat mettertijd op nieuw om het eigen erfgoed in (Grieks-)Macedonië moet wor den gevochten. De Nederlandse mening dat Macedonië best zelfstandig verder mag, zet dan ook veel kwaad bloed in Grie kenland. En desnoods eten de Grieken daarom geen kaas en worst meer van Hollandse bo dem. foto cpd cees zorn De Commissie-Wolfson heeft vanmiddag haar lang verwachte rapport over de regulerende energieheffing aan het kabinet aangebo den. Maanden is er aan ge zwoegd en bijna gooide de commissie het bijltje erbij neer. Dat was toen minister Andriessen van economi sche zaken de maatregel af wees omdat die de concur rentiepositie van het Neder landse bedrijfsleven zou schaden. Hfj werd pijlsnel door de Tweede Kamer ter verantwoording geroepen. Het afschieten van de milieumaatregel nog vóór het verschijnen van het rapport-Wolfson werd wei erg gortig gevonden. Zeker omdat het kabinet zelf Wolfson de opdracht voot het onderzoek had gegeven. Dat laatste kan de industrie nog altijd niet bevatten. Doet ze zo haar best met milieu-investeringen, krijgt ze ais beloning de dreigen de invoering van een ener gieheffing. Stank voor dank, redeneert drs. E. Klerken, secretaris milieuzaken van het Verbond van Neder landse Ondernemingen. Is het dus gek dat de industrie te hoop loopt? Milieudeskundige Klerken (VNO) voorspelt crisis door energieheffing DEN HAAG JANINE BOSMA Woede is een woord dat drs. E. Klerken, se cretaris milieuzaken van het VNO liever niet gebruikt. De gevoelens van de Neder landse industrie in de discussie over de milieuheffing omschrijft hij liever als ver ongelijkt en bezorgd. De kleine secretaris met de zachte stem beantwoordt in het ge heel niet aan het beeld dat de industrie in de discussie over de heffing oproept: dat van een mokkend verwend kind dat dreigt met weglopen als het z'n zin niet krijgt. Al tijdens de discussie over de verhoging van de brandstofheffing (wabm), vorig na jaar, dreigden de grote bedrijven hun toe komstige investeringen naar het buiten land te verplaatsen. Het gevolg: het kabinet ging voor de dreigementen door de knieën, maar hield wel vast aan de geplande op brengst voor dit jaar van 1,5 miljard gul den. De landbouw, de huishoudens en de kleinere bedrijven moeten nu dus extra guldens ophoesten. De industrie gebruikt het dreigement van vertrek opnieuw om de energieheffing te gen te houden en alweer niet zonder suc ces. Want al enkele weken voor het ver schijnen van het rapport van de Commis- sie-Wolfson liet premier Lubbers, spoedig gevolgd door vice-premier Kok, weten dat de regulerende heffing niet eenzijdig door Nederland zal worden ingevoerd, iets waar eerst wel sprake van was. Maar waarom toch die angst van het be drijfsleven voor de heffing? De energiebe sparing die de maatregel beoogt door ener gie duurder te maken, leidt immers tot een vermindering van de uitstoot van C02 (kooldioxyde), de belangrijkste veroorzaker van de verontrustende temperatuurstijging op aarde (het broeikaseffect). Heeft de in dustrie niets over voor het milieu? Toch wei, antwoordt Klerken, maar niet op deze manier. Hij noemt de heffing een „extra straf voor de industrie", die Nederland duur zal komen te staan omdat ze al het geld zal opslorpen dat de bedrijven opzij hebben gelegd voor de „vele milieu-inves teringen die al op stapel staan. Mondjesmaat Als het allemaal nog ergens toe leidde, zou zo'n heffing nog tot daar aan toe zijn, zegt Klerken. Maar alle studies, zowel de deel studies in opdracht van Wolfson als onder zoeken in EG-verband, wijzen volgens hem De energieheffing maakt het voor bepaalde sectoren, zoals de chemie, onmogelijk om in Nederland te inves teren, voorspelt milieudeskundige Klerken. Op termijn zullen zij dan ook met hun investeringen naar het bui tenland vertrekken. uit dat de heffing slechts mondjesmaat energie bespaart. Tegelijkertijd zullen de gevolgen voor de economie en de concur rentiepositie van het Nederlandse bedrijfs leven desastreus zijn. „Uit alle studies blijkt dat de zogenoem de prijselasticiteit van energie, ofwel de ge voeligheid voor prijsverandering, heel laag is. Er gebeurt dus nauwelijks iets als je de prijzen verhoogt. Op zichzelf vrij logisch, want er is geen vervanging voor energie. Je kunt niet zeggen: nou wordt energie me te HAARLEM RONALD FRISART Grote bedrijven die veel energie gebrui ken, schreeuwden moord en brand over de energieheffing. Dan investeren we niet meer in Nederland, dreigden ze. Als we meer voor energie moeten betalen, zijn we duurder uit. We kunnen wel proberen minder energie te gebruiken en dus geld besparen, maar dat weegt niet op tegen de extra kosten. Een korreltje zout lijkt echter op zijn plaats. Dat blijkt uit een artikel in het jongste nummer van het economenblad ESB van Aad Kleijweg (Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf), René Hui gen en George van Leeuwen (beiden Centraal Bureau voor de Statistiek). Hun conclusies: het bedrijfsleven kan bij stijgende ener gieprijzen flink bezuinigen op energiege bruik; (middel)grote bedrijven kunnen meer bezuinigen dan kleine; daardoor kunnen grote bedrijven bij stijgende energieprijzen hun kosten beter beheersen, dus hun concurrentiepositie beter beschermen dan kleine. Dat is munitie voor mensen die vinden dat het bedrijfsleven niet moet kermen over de heffing. Het enige tegenargu ment: bedrijven die veel energie gebruiken kunnen daarop minder besparen dan be drijven die weinig energie gebruiken. De cijfers waarop de auteurs zich base ren, zijn van 1978-1986. Toen explodeer den eerst de energieprijzen, ze bereikten een piek in 1985 en gingen vervolgens weer omlaag. De schrijvers gaan uit van de zogeheten prijselasticiteit. Die geeft aan hoeveel de bedrijven op hun energiegebruik bezui nigen als ze voor energie meer moeten betalen. In 1978-1986 was de prijselastici teit voor de hele Nederlandse industrie min 0,46. Een negatief getal (min zoveel) betekent: als de prijzen omhoog gaan, wordt minder energie gebruikt. Over min 0,46 zeggen de schrijvers: „Dit betekent dat de input van energie aan zienlijk omlaag gaat als de prijzen stij gen". Als energie dus meer kost, gebrui ken bedrijven er heel wat minder van. Dus als energie duurder wordt door de energieheffing, dan zullen bedrijven flink snijden in hun energieverbruik. Resul taat: minder milieuvervuiling, terwijl Ne derlandse bedrijven nog behoorlijk kun nen meekomen met buitenlandse con currenten. Het cijfer min 0,46 is een gemiddelde. Er is echter ook een onderverdeling. Voor kleine bedrijven (10-50 werknemers) geldt een prijselasticiteit van min 0,33. Die bezuinigen minder dan gemiddeld op hun energiegebruik. Voor (middel- )grote bedrijven (50-500 werknemers) geldt: min 0,66. Ze zitten dus flink boven de gemiddelde energiebesparing als de energieprijs stijgt. Tot slot de zeer grote bedrijven (meer dan 500 werknemers): min 0,49. Die besparen bij een hogere energieprijs dus altijd nog iets meer dan gemiddeld op energieverbruik. De conclusie? De auteurs zeggen het zo: (We) menen dat er bij (gestaag) oplopen de reële prijzen van energie zij het met wellicht wat ongunstiger besparingsmo gelijkheden in vergelijking met de perio de 1978-1986 zeker aanzienlijke be sparingsmogelijkheden in de industrie overblijven". Dat betekent dat de ener gieheffing lang niet zo rampzalig zou zijn als de werkgevers beweren. duur, ik ga iets anders kopen. Uit een van de Wolfson-deelstudies blijkt dat een ver dubbeling van de Nederlandse energieprij zen in theorie een energiebesparing van rond de 10 procent oplevert. Dat is bepaald weinig, gezien de rampzalige gevolgen voor de industrie." Het argument dat eerdere verhogingen van de energieprijs (in de jaren zeventig en beginjaren tachtig) op de lange termijn wel degelijk tot besparingen hebben geleid, veegt Klerken van tafel. „De besparingspro gramma's die als gevolg van de oliecrises zijn ingezet, hadden inderdaad effect. Maar je moet daarbij goed bedenken dat toen al le aantrekkelijke en snel effectieve maatre gelen zijn genomen, zoals bijvoorbeeld iso latie van woningen. We kunnen nu slechts kiezen uit zeer ingrijpende maatregelen, die stuk voor stuk veel geld kosten en lange tijd geen aantoonbare effecten opleveren. Voordat de overheid dus stappen zet. moet ze zich heel goed afvragen: wat kost dat Nederland?" Betalen uit winst Een verdubbeling van de energieprijzen komt volgens Klerken neer op zo'n veertig miljard gulden per jaar. Een groot deel daarvan zal door de energie-intensieve in dustrietakken, zoals de chemie, moeten worden opgebracht. Die zullen zichzelf daardoor volledig uit de internationale markt prijzen. Klerken rekent voor en gaat voor het ge mak even uit van een eenzijdige Neder landse heffing. „Bedrijven die op de inter nationale markt opereren - en daar hebben wij er heel wat van - zullen met een flinke kostenverhoging worden geconfronteerd, die ze uit concurrentie-oogpunt niet in de prijzen van hun produkten kunnen door berekenen. Als alle landen een heffing doorvoeren, wat hoogst onwaarschijnlijk is. gaan overal de prijzen omhoog en kunnen de Nederlandse bedrijven gewoon blijven Zo niet, dan moeten ze de heffing uit de winst gaan betalen. In het ergste geval kan dat betekenen dat winst omslaat in verlies." Ook de regering heeft die mogelijkheid voorzien en wil daarom bij invoering van de heffing de loon- en inkomstenbelasting flink verlagen. Daardoor worden werkne mers uiteindelijk goedkoper, dus wordt de concurrentiepositie in het geheel niet aan getast, wist minister van financien. Kok vo rig jaar nog te melden. Een hele foute gedachtegang, volgens Klerken. „Energieverslindende bedrijven werken over het algemeen met weinig per soneel, ze zijn arbeidsextensief. Terwijl ze dus miljarden guldens aan de energiehef fing kwijt zijn, worden ze misschien hoog uit voor een miljard gulden via de loon- en inkomstenbelasting gecompenseerd. Daar staat tegenover dat bedrijven die weinig energie gebruiken maar vee^ werknemers in dienst hebben, geld toe krijgen. Je krijgt dus enorme verschuivingen binnen de eco nomie. Zeker nu het economisch minder gaat en we bezig zijn aan een Europa zon der grenzen, waardoor de concurrentie al leen maar zal toenemen, kunnen we ons dergelijke verschuivingen niet permitte- Ophoepelen „Veel energieverslindende bedrijven zijn bovendien momenteel bezig met hele kost bare milieu-investeringen, zoals met de overheid is afgesproken in het Nationaal Milieubeleidsplan. Die investeringen zijn voor hen een bijkomend argument om te zeggen: 'Die heffing kunnen en willen we niet betalen'. De programma's voor milieu investeringen en strategische investeringen in een Europa zonder binnengrenzen lig gen al klaar. Maar als daar dan zo'n forse energieheffing bovenop komt, wordt het allemaal heel problematisch. Vooral voor sectoren als de chemie, die op termijn dan ook i Wm hun investe ringen naar het bui tenland zullen vertrek ken." De milieubeweging maakt er geen ge heim van dat ze vindt dat de vervuilende industrieën hun dreigement waar moeten maken en moeten ophoepelen. We kunnen het best zonder ze redden, vindt onder meer Natuur en Milieu-voorman Ad van den Biggelaar. Zeer naïef, meent Klerken. „De burger merkt het vertrek van de grote bedrijven daar waar hij het meest gevoelig is: in z'n portemonnee. De welvaart gaat omlaag, de burger kan dus minder kopen. Het vertrek van bedrijven zal ook leiden tot meer werkloosheid. Nederland kan in een recessie raken en dat zal óók de belangen van de milieubeweging schaden, want eco nomische groei is nodig om milieu-inves teringen te kunnen doen. Dat zag je tien jaar geleden al. Het ging toen minder goed en meteen verdween het milieu naar de achtergrond." „Het is overigens weinig milieuvriende lijk om maar te roepen dat vervuilende be drijven moeten vertrekken. Misschien ver trekken ze wel naar landen die het niet zo nauw nemen met het milieu en dan komt er nog net zoveel C02 in de lucht, mis schien nog wel pieer. Dat zal het broeikas effect bepaald niet verhelpen. Je zou dus kunnen concluderen dat de energieheffing wel eens contra-produktief zou kunnen werken." Convenanten De beste bijdrage die Nederland kan leve ren aan het redden van het milieu is vol gens Klerken voortgaan op de ingeslagen weg. Hij toont zich voorstander van de convenanten (overeenkomsten) die de overheid al enkele jaren sluit met de ver schillende sectoren van het bedrijfsleven om milieu-schadelijke activiteiten te ver minderen. „De convenanten die nu wor den gesloten, mikken op een energiebespa ring van 10 tot 20 procent rond het jaar 2000; de besparing verschilt natuurlijk per sector. Het voordeel van convenanten is bovendien dat bedrijven zelf mogen bepa len hoe ze de afgesproken doelstelling ha len. Op die manier kun je rekening houden met de verschillende bedrijfsomstandighe den." Klerken erkent dat je met convenanten alleen er niet komt. Hij hamert er echter op dat geen maatregelen moeten worden ge nomen waaWan Nederland later nog wel eens spijt zou kunnen krijgen. We moeten niet met alle geweld voorop willen lopen, stelt hij. „De overheid moet een no regret policy (geen spijt-beleid) volgen. Het staat buiten kijf dat het heel verstandig is om energie te besparen, dus dat moet je zeker doen. Maar 'no regret' betekent: je moet je niet in de ellende storten. Daar krijg je later misschien spijt van. Op dit moment zijn er bijvoorbeeld nog tal van deskundigen die zich afvragen of de uitstoot van C02 inder daad leidt tot temperatuurstijgingen. Ik wil daarmee niet suggereren dat het C02-pro- bleem onzin is, maar slechts aangeven dat we niet te overhaast te werk moeten gaan. Stel dat over tien jaar blijkt dat er helemaal geen klimaatprobleem is, maar je hebt je intussen met de energieheffing in de ellen de gestort. Dan krijg je daar natuurlijk wel spijt van. Tref dus verstandige maatregelen en doe zoveel mogelijk aan energiebespa ring, maar op een verstandige r Dit is het tweede deel van een s energieheffing. Deel 1 verscheen gisteren. de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2