Raymond Meijs maakt profdebuut WIELRENNEN VOORAF 'Een echte killer net als Hinault Hij is een echte allrounder 'Als-ie struikelt is het op tijdrijden 'Een grote belofte voor de klassiekers' Woensdag» 26 februari 1992 Redadie: 023-150225» jan van der nat en frans visser Vormgeving andries detmar 26 Raymond Meijs, toch nog prof. „Ploegleiders die toch nog een amateur willen, nemen al gauw zo'n jongen die voor een appel e Woutje Wagtmans en Wim van Est mogen zich erop beroepen dat zij de eerste wielrenners waren die bij het Nederlandse volk tot de verbeelding spraken. Van Est en Wagtmans gaven de wielersport in Nederland aanzien. Na hen namen Jan Janssen, Ab Gelder mans, Jo de Roo en Gerben Karstens het vaandel in de jaren zestig over. Vervolgens brak het gouden decennium ('70-'80) van de va derlandse wielersport aan. Daarvoor tekenden Jan Raas, Joop Zoe temelk, Genie Knetemann en Hennie Kuiper. Alle vier lieten zich een keer tot wereldkampioen kronen. De jaren tachtig bracht weer nieuwe vedetten voort, het duo Rooks Theunisse, alsmede Erik Breukink. Hun rol is nog niet uit gespeeld, maar er staat nu al weer een nieuwe generatie klaar om hun plaatsen in te nemen: Raymond Meijs, Maarten den Bakker, Eddy Bouwmans, Tom Cordes en Wilco Zuijderwijk. Limburg maakt zich hoorbaar op voor carnaval. Het getoeter van een plaatselijke dweilband, zich. voort bewegend met iets wat in de zomer dienst doet als een gammel toeristentreintje, dringt op de frisse dinsdagmid dag door tot in de huiskamer van Raymond Meijs. Dit keer zal de Valkenburger voor het eerst sinds jaren tij dens het traditionele verkleed- en drinkfeest niet thuis zijn. Meijs heeft heel andere zaken aan zijn hoofd. VALKENWRG EDWARD SWtER GPD* VERSLAGGEVER Terwijl zijn provinciegenoten zich bij voorbaat al verkneuke- len over alles waarvan nuchtere Hollanders niets begrijpen, zit de 23-jarige wielrenner met zijn gedachten ver weg. Op Sicilië. Daar maakt Meijs zijn reeds lang verwachte profdebuut voor lulip. Het komt er dan toch einde lijk van. Want, wie op 28 juli van het jaar 1985 in Stuttgart getui ge was van de imponerende ra ce naar het WK-goud van de toenmalige eerstejaars junior Raymond Meijs, voorspelde de jonge Limburger toen reeds een gouden toekomst. Eenmaal als amateur kon Meijs echter maar niet de aandacht van de prof- ploegen trekken. In zijn eerste jaar als amateur reed de Lim burger „door gemakzucht om dat het bij de junioren allemaal zo makkelijk ging", weliswaar niet echt sterk, maar de daarop volgende seizoenen behoorde de Koga Miyata-renner toch steevast tot de potentiële kandi daten voor een proflicentie. Maar, zelfs na klinkende re sultaten in buitenlandse etap pekoersen als de Vredeskoers en Niedersachsen en koningin- neklassiekers als de Hel van het Mergelland wilde de bel in hui- ze-Meijs maar niet rinkelen. Onbegrijpelijk. Want, met zijn postuur 1.72 meter en even on der de zestig kilogram) en wils kracht („met dank aan mijn trainer Jan Hugens, die heeft me geleerd door te zetten") is Meijs een taaie klant het wegdek meer dan een hand vol procenten stijgt. En, die jon gens zijn toch gewild, zou je zeggen. Maar, zo ondervond Meijs, in het hedendaagse profwielren- rien wordt niet louter en alleen gekeken naar capaciteiten. Ploegleiders hebben vooral oog voor reeds gearriveerde profrenners, die FICP-punten binnen «torengen. Voldoende punten verzekeren de formaties van een startbewijs in de voor naamste wedstrijden. Daarnaast wordt er heden ten dage weinig of geën geld geïnvesteerd in de neo-prof. Tweemaal eerder rook Meijs heel erg voorzichtig aan het profmilieu. Als gastrenner van de TVM-formatie reed hij zowel in 1989 als 1990 de open EG- ronde. „Ik ben er te lang vanuit gegaan dat ik wel bij TVM te recht kon. Er werd mij meerma len gezegd dat ik waarschijnlijk een contract zou krijgen. Maar, beide keren reed ik slecht. Dat kwam vooral omdat ik telkens pas laaf wist dat ik mee mocht. Als je dat 's winters al weet, hou je je in april en mei een beetje gedeisd, maar nu had ik al 'n heel zwaar programma achter de rug." TVM hield de boot dus af. ,Ze meiden dat ik niet kon presteren in het naseizoen, hetgeen voor hen juist zo belangrijk was." Het kwam bij Meijs echter over als een smoes. Cees Priem had namelijk, zo riierkte Meijs, geen geld voor een nieuweling. „Ik heb daarna eens goed na gedacht. Ik was net gaan sa menwonen en er moest toch brood op de plank komen." En dus trok Meijs vorig seizoen zelf maar eens aan de bel. „Mijn oom is op een gegeven moment voor me op de bres gesprongen. Die zei: 'Raymond, je bent één van de beste amateurs van Ne derland en het is dan ook niet normaal dat er zo met je wordt omgesprongen". Vanaf nu zeg je niet meer ja en amen. Ik heb toen een heel stel sollicitatie brieven geschreven in de trant van: 'Mijn naam is Raymond Meijs. Ik wil prof worden. Dit zijn mijn uitslagen. Kunnen we eens praten?". Oosteuropeanen Wat volgde was een 'gespreks- enkele Belgische ploegleiders. „De meesten zijn meteen heel eerlijk. Ze hebben niets aan jon gens zonder FICP-punten. Om dat er ieder jaar een paar ploe gen afhaken, komen er ervaren renners vrij die de punten wel meedragen. Dat kost veel ama teurs de kop. Ploegleiders kijken eerst hoeveel punten ze bij el kaar gesprokkeld hebben en tel len dan hun geld. Meestal is er dan geen budget meer voor het aantrekken van een amateur. Daarnaast zijn de ontwikkelin gen in het Oostblok heel ongun stig voor de Westeuropese ama teurs. Iedere ploeg heeft tegen woordig wel één of twee van die Oosteuropeanen." De gesprekken met Tulip- manager Ludo Voeten en ploeg leider José de Cauwer verliepen het meest positief. Hoewel. „Op een gegeven moment werden de serieuze contractbesprekin gen telkens uitgesteld. Terwijl ik dacht dat we alles één, twee, drie konden regelen. Daardoor daalde mijn animo heel snel. Ja echt, ik ben op een gegeven moment bijna wanhopig ge weest. Gelukkig is Koga mij fi nancieel bijgesprongen. De markt wordt - zo weet ook Andre Boskamp over Tom Cordes And ré Boskamp weet het heel zeker. Tom Cordes wordt 'een grote', gaat het helemaal ma ken. De oud-bondscoach van de amateurs heeft een bijzonder hoge pet op van de kroonprins in de PDM-ploeg. Boskamp: „Cordes is een echte killer, net als Hinault en LeMond. Als Cor des ergens zijn zinnen op heeft gezet, dan rijdt-ie overal dwars doorheen. Is-ie niet af te stop pen. Hij is in mijn ogen een eli te-renner, dat zijn jongens die een wedstrijd kunnen afmaken. Een winner dus. Wat dat betreft schat ik hem hoger in dan Breu kink. Dat is ook top, maar geen elite, geen winner ook. Breukink is een afwachter, Cordes niet. Die knalt er in als het moet." Een lofzang die verdacht veel weg heeft van een reclamespot. Maar ja, Boskamp is dan ook de zaakwaarnemer van de belofte uit Baarle-Hertog. Aan de ande re kant: als junior bemachtigde hij al een wereldtitel (1984 in Caen), twee jaar later was hij een ijzersterke schakel in het amateurkwartet dat onder lei ding van André Boskamp in Co- larado Springs wereldkampioen ploegentijdrit werd. Het eerste proljaar bij Raas kende voor Cordes nog wat aanpassings problemen, maar in 1990 lever de hij zijn visitekaartje af met het winnen van de Ronden van Valencia en Murcia (etappe koersen met een behoorlijke uitstraling), alsmede (samen met de Duitser Rolf Gölz) de vermaarde Trofeo Baracchi, een lange tijdrit voor koppels. Die prestaties leidden ook tot een breuk met Raas. Cordes werd een begeerd object voor andere ploegleiders en tekende een lucratief contract bij PDM. Daar bleef hij vorig jaar onder de maat, al bewees Cordes met zijn twaalfde stek in het eind klassement van de Ronde van Spanje toch weer zijn mogelijk heden. Maar de Tour ging aan zijn neus voorbij, als ook het wereldkampioenschap in Stuttgart. Dit jaar zal Cordes zeker dat ongelijk willen bewijzen. Als vierdejaars prof wordt het trou wens ook tijd dat hij zijn belofte gaat inlossen. 7s\I hij de dalpnde lijn van 1991 (op de wereldrang lijst geduikeld van 70 naar 103) moeten ombuigen om zijn dure geld waar te maken. Boskamp twijfelt er niet aan dat dat zal gebeuren. „Ik denk dat Tom over twee jaar een echte vedette zal zijn. Hij heeft alles wat hem tot een groot renner kan maken. Hij is goed in de klassieker^en is ook nog een ronderenner. Ik dicht hem meer kwaliteiten toe dan iemand als Bouwmans. Cordes heeft een prima tijdrit in de benen en dat is toch de basis voor een goed klassement. Ook bergop kan hij met de besten Gisbers nuanceert dat en be weert dat Cordes alleen in het middengebergte (tot zeg maar 1500 meter) met de eersten meekan. Boskamp echten „In het hooggebergte moet Cordes dat ook kunnen. Ik heb hem als amateur meegemaakt in de Rockey Mountains. Daar ging-ie in een open koers met mannen als Hampsten mee naar boven. En dan praat ik over een hoogte van 4000 meter. Nee, Tom is een echte klasbak en zal dat ook in de Tour laten zien. Daarvoor heeft hij de kwaliteit en, ook niet onbelangrijk, de nodige mentale hardheid. In Spanje heeft hij bewezen wat hij kan als ronderenner. Want wie wor den er in hun eerste grote etap pekoers twaalfde? Dat zijn er maar heel weinig, hé! Ja, Cordes gaat zijn belofte zeker inlossen. Van al het talent dat in Neder land rondrijdt is hij de beste. Let maar op! Jan Gisbers over Maarten den Bakker Vorig jaar liet Jan Gisbers, de ploegbaas van PDM, zich in een Milanees hotel eens ontvallen dat Maarten den Bakker wel eens de vedette van 1996 kunnen worden. Afgaande op de wereldranglijst is Maarten den Bakker vooralsnog een modale professional. Achter zijn naam prijken slechts 65 FICP- punten, corresponderend met een driehonderd-en-achtste (308) plaats. Het is voor de ken ners echter zonneklaar dat de 23-jarige Abbenbroeker binnen afzienbare tijd zal doorstoten naar de hogere regionen van het peloton. Gisbers: „Ik denk dat-ie binnen nu en twee jaar grotere wedstrijden kan win- Afgelopen jaar stak Den Bak ker, die met zijn nationale ama- teurtitel in 1989 een contract af dwong bij PDM, zijn neus voor het eerst aan het internationale, venster. Dat deed de Zuidhol landse boerenzoon in de Tirre- no-Adriatico, waarin hij meteen op de eerste dag bij de goede ontsnapping aanpikte. Dat bleek de basis voor een eervolle vijfde plek in de eindstand. Gis bers: „Des te opmerkelijker om dat- Maarten, ondanks zijn hoge positie in het klassement, toch gewoon voor de ploeg moest werken. Nooit verzaakte hij en dat tekent zijn kwaliteiten. Zoals hij dat ook deed in de Ronde van Asturië, waarin hij Alcala aan de overwinning hielp." Volgens Gisbers is Den Bak- Theo de Rooy over Eddie Bouwmans Meijs - overigens verpest door collega-amateurs die koste wat het kost prof willen worden en daarom al vlot genoegen nemen met slechts een broek en een shirt. ,Ik ben blij dat ik op deze manier beroepsrenner ben ge worden. Nu is er brood op de planlc Maar, als dat er niet aan verbonden zou zijn, dan heeft het toch allemaal geen zin. Ploegleiders die toch nog een amateur willen, nemen al gauw zo'n jongen die voor een appel en een ei wil komen. Je weet immers nooit. Maar, het enige wat die jongens daarmee berei ken is dat de ploegen nog snel ler vol zitten." Opgelucht De frêle Limburger is opgelucht dat het met hem goed is afgelo pen. Beter dan met zijn voor malige buurjongen Gino Jan sen. Die viste ook naar een prof- contract, kreeg overal nul op het rekest en hing vervolgens zijn fiets in de wilgen. Nu is hij crou pier in het Holland Casino. „Dat Gino geen onderdak heeft ge vonden is triest. Triest voor het Nederlandse wielrennen. Dat geeft te denken." Eddy Bouwmans heet de zwa luw die het bij Post weer moet doen zomeren. Het talent uit Aarle-Rixtel, dat onlangs met vriendin in Gemert is neerge streken, wordt door de staf van Panasonic met zorg gekoesterd. De voornaamste zorg van Post c.s. is het intomen van (veel) te hoge verwachtingen van de bui tenwacht. Er zijn er die Bouw mans, per 1 januari 1992 de nummer 144 van de wereld ranglijst, in de eerstvolgende Tour al in het geel zien rondrij den. Vandaar Post zijn bezorgd heid tijdens de ploegpresentatie in Urmond. Of men Bouwmans met zijn 24 jaar vooral met te hoog te paard wilde zetten, luidde zo ongeveer zijn smeek bede. Natuurlijk, zo weet ook Post, is Eddy Bouwmans een begena digd wielertalent. Maar een ga rantie voor een glanzende carri ère is dat bepaald niet. Post's assistent Theo de Rooy, die af gelopen seizoen hele mooie dingen van Bouwmans heeft gezien in de Dauphiné Libéré (vierde) en de Ronde van Zwit serland (zesde), is net zo gere serveerd als zijn baas. De Rooy: „Het profwielrennen is er de laatste tien jaar niet gemakkelij ker op geworden, het heeft zich sterk in de breedte ontwikkeld. De concurrentie is groter ge worden en er komt ook steeds meer druk op de ketel, zowel publicitair als commercieel. Nou heb ik Eddy leren kennen als een stressbestendige jongen, iemand die weet wat.-ie wil en niet wil, maar om een goeie renner te worden valt niet De Rooy ziet Bouwmans op een niveau terechtkomen, dat ligt tussen dat van Peter Win nen en Erik Breukink. „Welke kant het uiteindelijk opgaat is moeilijk te voorspellen," zegt De Rooy. Voor een ronde-ren ner heeft de Brabander een niet gering manco, hij schiet tekort als het op tijdrijden aankomt. De ruggegraat van de grote jon- Eddie Bouwmans: stressbesten dige jongen. foto cor vos gens in het etappewerk. De Rooy: 'Als-ie ergens op struikelt, zal het op die discipline zijn. Eddy is een echte klimmer, dat staat als een paal boven water. De vraag is wat hij met die spe cifieke kwaliteiten kan doen en in hoeverre hij zich nog kan ver beteren in het tijdrijden. Voor lopig moet hij eerst maar eens proberen het niveau van Peter Winnen te bereiken, dat is nog een lange weg. Winnen heeft zware bergetappes in de Tour gewonnen en dat valt echt niet Duidelijk is in elk geval dat Bouwmans over veel goede ei genschappen beschikt om in het métier te kunnen slagen. De Rooy: 'Hij heeft een neusje voor de goede slag, is mentaal uit het goede hout gesneden en heeft een agressieve manier van koer sen, hij vliegt er graag in. En hij laat niet met zich sollen, is ve nijnig. Dat zijn factoren die in zijn voordeel spreken. Maar tot dusver heeft hij niet veel meer hoeven doen dan alleen maar volgen, meegaan in het wiel van de betere renners. Kan hij ech ter ook in een tactische finale de concurrentie een keer schaak mat zetten?..Op een bepaald moment moet je je eigen weg gaan, zelf verantwoordelijkheid nemen in de koers. Dat is toch een heel ander verhaal." Maarten den Bakker. ker qua aanleg van alle markten thuis. „Het is een echte allroun der, die op alle terreinen goed meekan. Haast hebben we niet met hem. Hij is net 23 gewor den, dus het hoeft voor ons nog niet zo nodig. Op zo'n talent moet je zuinig zijn." De coming man van Gisbers lijkt dat geduld op te kunnen brengen. Tussen zijn oren schijnt het dik in orde te zijn, getuige ook zijn wil om eerst af te studeren aan de Land- en Tuinbouwschool (annex Vak school voor Veelteelt), alvorens zich beroepsmatig met hardfiet- sen in te laten. Gisbers: „Het is een evenwichtige jongen. Hij luistert goed. is nergens te be roerd voor en heeft een goed koersinzicht. Mentaal is hij ook sterk. Hij bijt van zich af. Onder alle omstandigheden kan hij zich in de voorste gelederen van een wringend peloton handha ven en dan heb je al veel ge- Dit seizoen mag Den Bakker meer z'n eigen kans gaan. Het hoort allemaal bij het traject dat Gisbers voor zijn pupil heeft uit gestippeld: rustig aan, dan breekt het lijntje niet. Maar er is nog (heel) veel schaafwerk voor Gisbers te verrichten. Want, hoe positief Gisbers zich ook uitlaat over Den Bakker, er zijn ook nog zwakke punten. Gisbers: „Als je jong bent, moet je ge woon nog van alles leren." Jelle Nijdam over Wilco Zuijderwijk Het is slechts weinig neo-profs gegeven hun eerste seizoen op te luisteren met een of meer ze gepralen. Wilco Zuijderwijk kwam in zijn debuutjaar tot drie overwinningen. Het zouden er zelfs vier geweest zijn als de ge blokte Zuidhollander, met zijn 1.90 meter en 79 kilo een impo nerende gestalte, in mei niet ten val was gekomen in Templeuve. In deze Belgische plaats leek de 22-jarige coureur uit Monster onbedreigd en solo op zijn eer ste profzege af te gaan, toen met de streep in zicht zwaar ten val kwam. In plaats van op het podium kwam Zuijderwijk te recht in het ziekenhuis, waar een polsbreuk werd geconsta teerd. Die blessure hield hem gerui me tijd uit competitie. Het duurde tot augustus, alvorens de nieuwkomer bij Raas weer de vorm te pakken had. Om vervolgens aan te geven dat er met hem in de toekomst reke ning dient te worden gehouden. Zuijderwijk won in Meulebeke en Leuven van die typische (lees: lastige) Belgische koersen en mocht zich zelfs na afloop van een wereldbekerwedstrijd laten zoenen door de ronde- Die eer moest hij evenwel delen met vijf ploegmaten van Buckler, want het betrof een tri omf. in een ploegentijdrit. Die speelde zich af in en rond Eind hoven, waar Zuijderwijk een in drukwekkend staaltje van 'af zien' ten beste gaf. Zijn ploegge noten moesten hem overeind houden bij de huldiging, zo diep had Zuijderwijk in zijn re serves getast. Het loonde de moeite, want Zuijderwijk steeg na die ploegentijdrit hiet stip op de wereldranglijst. Daarop staat hij nu als 156ste genoteerd dat i beginnend prof ijdam heeft niet gek. Jelle Ni; die bewuste ploegentijdrit (Grol te Bevrijdingsprijs) veel respect voor de renner Zuijderwijk ge kregen. Nijdam: „Hij liet zich gelden als een echte doordau- wer, eentje die tot het uiterste kan gaan. En dat moet je als wielrenner toch hebben, ten- Wilco Zuijderwijck: uit het klas sieke hout gesneden. minste als je de tóp Sv^t berei ken." Zuijderwijk is een coureur die uit het typische klassieke hout is gesneden. Groot, sterk en brutaal. In het rondewerk zal hij hoogstens een dagprijs meepik ken. „Wat dat betreft is hij in onze ploeg aan het juiste adres, wij richten ons speciaal op het eendagswerk", stelt Nijdam vast. „Ik denk dat Wilco op klas siek gebied een van de grootste beloften van ons land is. De tijd zal leren of het er ook allemaal uitkomt. Ik stel alleen vast dat hij de mogelijkheden heeft om een toprenner uit te worden." Voorlopig mag er van Zuijder wijk niet al te veel worden ver wacht, waarschuwt Nijdam. „Die jongen moet nog zoveel le ren, zowel in koerstechnisch als mentaal opzicht. Hij is beres terk, heeft durf en is redelijk snel in de sprint. Niet dat hij massasprints gaat winnen, maar als-ie in een groepje naar de meet komt, is hij een gevaar lijke klant. Daarnaast laat hij zich niet uit de eerste waaier dringen. Duwen en trekken is geen probleem voor hem. En hij heeft zijn mondje ook op de goede plaats zitten. Wilco laat zich niet afbekken, is een felle rakker. En dat is belangrijk, want dat is toch een manier om respect af te dwingen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 26