Winterspelen
De nieuwe koers
van Leo Visser
'Ik verwacht in 1994 mijn grote slag te slaan'
donderdag 6 februari 1992
Redactie: Karei Jansen, Ad van Kaam
Eindredactie: Paul de Tombe
Vormgeving Ed Petit Rutger J. Hoogerdijk
25
'Alleen olympisch goud ontbreekt nog,
dat wil ik in Albertville pakken
HEERENVEEN COVERT WISSE
De videobanden met daarop de beelden
van zijn zilveren Calgary-race liggen al bijna
vier jaar onaangeroerd in een kast. Leo Vis
ser hoeft ze niet te zien. Alles, van de hoop
op goud tot de teleurstelling over het zilver,
staat in zijn geheugen gegrift. „Ik kan die
beelden zo bij mezelf oproepen. Daar heb
ik geen video voor nodig."
Terugkijkend op de 17de februari 1988:
„Ik had de pech als eerste favoriet op de vijf
kilometer te moeten starten. Er werd veron
dersteld dat je in Calgary onder de 6.40
moest rijden om op het podium te komen.
Komende en
gaande man
De zestiende Olympische
Winterspelen in Albertville
vormen voor Leo Visser het
eindpunt van een lange reis
langs talloze ijsbanen. Op 18
februari rond de klok van
16.00 uur zet de Noordwijkse -
piloot na zijn 1000 meterrit
een punt achter zijn
imposante schaatsloopbaan.
Falko Zandstra daarentegen
staat nog maar aan het begin.
Hem wacht een grootse
carrière. De Fries werd op 19
januari al in zijn eerste jaar
bij de allrounders Europees
kampioen en weet in
Albertville opnieuw alle ogen
op zich gericht.
Behalve ploeggenoten zijn de
komende en gaande man ook
eikaars concurrenten aan de
voet van de Franse Alpen. De
vliegende Hollanders treffen
elkaar op de 1000 (kansloos),
de 1500 (kansrijk) en de 5000
meter (kanshebbers)
Dat bleek achteraf een inschattingsfout. Het
kon die dag helemaal niet zo hard."
Visser reed onregelmatig (langzaam in
het begin, snel in het midden en matig op
het eind) en finishte in een op hel eerste ge
zicht teleurstellende tijd van 6.44,98. De
vraag was of de Oranje-stayer slecht had ge
reden of dat het ijs niet honderd procent
was. Het bleek het laatste. De een na de an
der beet zich toch stuk op Vissers tijd. Op
één man na: Tomas Gustafson. De Zweed
dook twee uur later met een flitsende slot-
ronde 0,35 seconde onder Visser door.
Kippevel
De diep teleurgestelde Nederlander voelde
het goud uit zijn handen glijden en greep
op het binnenterrein met beide Handen
naar zijn hoofd. Coach Henk Gemser stond
bij hem en sloeg vaderlijk een arm om zijn
schouder. „Weet je. toch is dat moment in
Calgary het mooiste uit mijn hele carrière.
Natuurlijk kon ik wel door het ijs zakken
toen Gustafson mijn tijd toch nog verbeter
de. Maar daama...hoe Gemser en ik met el
kaar ons verdriet verwerkten, dat was zo in
tens, zo mooi. Zoiets maak je maar zelden
mee in je leven. Ik verloor, maar Gemser
ook. We hadden samen naar Calgary toe-
geleefd en we beleefden ook samen die gro
te teleurstelling. Als ik er nu aan terugdenk,
krijg ik weer kippevel."
Visser, 26 inmiddels, is er alles aan gele
gen om in Albertville nog eenmaal alles uit
zijn lijf te persen. Hij heeft er dit seizoen het
EK zelfs voor laten schieten. De olympische
voorbereiding ging voor. .Alles was onder
geschikt aan Albertville. Ook het EK. Het ri
sico, dat een seconde winst me in Albertvil
le een tiende zou kosten wilde ik niet ne-
Goud
Het gaat Visser te ver om van revanche te
spreken in de Franse Alpen, waar hij drie af
standen voor zijn rekening neemt. „Vlak na
Calgary dacht ik daar misschien wel zo
over, maar nu niet meer. Het is een doel op
zich. Ik heb alles gewonnen wat mijn hartje
begeerde. Europees en wereldkampioen,
wereldrecordhouder. Ik mis alleen nog
goud. Dat wil ik in Albertville pakken. Als ik
in Calgary wel was geslaagd, had ik nu al
lang niet meer geschaatst."
Wat als die missie de mist ingaat? Visser
gokt vooral op de 1500 meter, maar de con
currentie (Koss, Zandstra. Ritsma, Zjelezo-
vski) is groot. „Dan zal ik best even balen,
maar niet terugkijken op een mislukte loop-
Leo Visser: „Het is mooi geweest, mijn belangen liggen na Albertville elders."
baan. Ben je gek. Als ik het over mocht
doen, zou ik het weer zo doen", aldus de
man die in het seizoen '85-'86 in de scha
duw van zijn toenmalige dorpsgenoot Hein
Vergeer doorbrak naar de wereldtop.
Visser en Kemkers stootten destijds plots
vanuit de anonimiteit van Jong Oranje
door. Een vergelijking met Zandstra dringt
zich op, zij het dat de Fries zich nog explo
siever heeft aangemeld. Visser over de jon
geman, die twee schaatsgeneraties jonger
is: „Zandstra is natuurlijk een hele goeie.
Dat heeft hij vorig jaar al tijdens het WK
voor junioren bewezen in Calgary. Aan de
andere kant moeten we niet te hoog van de
toren blazen met hem. Zandstra is nog geen
fenomeen. Een fenomeen is iemand, die
zich gedurende een langere tijd aan de we
reldtop handhaaft. Zover is Zandstra nog
niet. Het moeilijkste krijgt hij nog. Wat dat
betreft spreek ik uit eigen ervaring. Nadat ik
in 1986 aan het WK in Inzeil had meege
daan, dacht ik een hele Piet te zijn. Maar in
aanloop naar het volgende seizoen bakte ik
er echt niks meer van. Ik kreeg m'n ene
poot niet meer voor de andere. Ik bleek veel
te veel hooi op mijn vork te hebben geno
men en was overtraind. Gemser heeft me
toen vier weken volstrekte rust voorge
schreven. Dat was het dieptepunt in mijn
loopbaan."
Visser, Europees- en wereldkampioen in
1989, wordt wel eens gevraagd, hoe ver hij
was gekomen, als hij alles op alles had gezet
als schaatser en niet halverwege voor een
piloten-opleiding had gekozen. Daardoor
was het vaak schipperen geblazen met trai
ningen en wedstrijden. Had hij niet een
nieuwe Heiden of Schenk kunnen worden?
Visser: „Weet ik niet. En het interesseert me
ook niet. Weet je wat jullie probleem is. Jul
lie zien me nog als schaatser, terwijl ik al
lang piloot ben. Vliegen is altijd een van
mijn grootste wensen geweest. Daarin heb
ik mijn werk en plezier gevonden. Ik vind
het daarom ook helemaal niet erg om met
schaatsen te stoppen. Het is mooi geweest.
Mijn belangen liggen na Albertville elders."
Visser zou zich in zijn vrije tijd („Mis
schien ga ik wat marathons rijden") wel
licht op kunnen werpen als adviseur van
Veldkamp, die ontevreden is over de hou
ding van de KNSB. Tenslotte heeft Visser er
varing als 'alternatieveling'. In 1989 richtte
hij een aparte ploeg op. waardoor hij een
privé-sponsor kon aantrekken. Tot woede
van Veldkamp blijft de bond dat tegenhou
den.
Visser: „Ik bespeur inderdaad de nodige
onvrede bij de jongens. Het zou me niet
verbazen als ze een alternatieve ploeg wil
len oprichten. Ik kan me de kritiek wel
voorstellen. Kijk naar het EK. Thlalf zat vol
en het geld stroomde met bakken binnen
Iedereen profiteerde mee, behalve de men
sen die zorgden dat die hal volz.it. Dat is
toch belachelijk."
Falko Zandstra en Leo Visser ploeggenoten en concurrenten.
FOTO WOUT STEENSMA
Falko Zandstra: een spillepoot op weg naar de top
HEERENVEEN COVERT WISSE
Falko Zandstra is niet alleen voor Johann
Olav Koss. maar ook voor zijn eigen ploeg
genoten soms een raadsel. Het heeft even
geduurd voordat ze precies wisten, wat voor
Fries vlees ze in de kuip hadden. Want be
halve een zeer rappe schaatser is de 'spij
ker' soms ook een ontwapenend naïef en
bescheiden mens, hetgeen meteen opviel in
de door Haagse bluf geregeerde kernploeg.
„Net als Portijk is Zandstra niet één van
de slimsten", liet Thomas Bos zich zelfs
eens in een interview ontvallen. Inmiddels
weet iedereen wel beter. De 20-jarige rijder
werd in Heerenveen de jongste Europese
kampioen uit de geschiedenis en trok een
lange neus richting residentie. Laat Zand
stra maar schuiven.
Ontgroening
Zijn ontgroening vond plaats in augustus
tijdens het zomerse trainingskamp in
St.Moritz. Zoals elke beginneling ontkwam
ook Falko Zandstra niet aan de inwijdings
rituelen binnen de kernploeg. Zo hadden
Bart Veldkamp, Thomas Bos en Ben van der
Burg op een avond 40 punaises verstopt on
der het matras van de Friese debutant. De
volgende morgen werd Zandstra met veer
tig gaatjes in zijn rug wakker. Geintje...
Anne-Jan Portijk had twee jaar geleden
geen verweer tegen dergelijke plagerijtjes
van het Haagse trio en moest ontgoocheld
zijn lidmaatschap van de kernploeg inleve
ren. Ix-en Pfrommer, Zandstra's vroegere
■sd dat zijn ex-pupil na
zijn overstap r\<
zou moeten g«
grond. Falko la
ten; Falko pest rië
leen mei een np
en vooral dat laat:
snoerd
de 5
dezelfde
Die angst bleek onge-
zich niet op zijn kop zit -
et zo hard terug. Niet al-
aar ook met prestaties
heeft de monden ge-
Binnen een paar maanden is hij van ta
lentvolle knecht uitgegroeid tot kopman. Er
wordt, nadat hij als jongste bediende de Eu
ropese titel weggriste, met ontzag door zijn
gelouterde teamgenoten, die zijn eerste
stappen in de grote mannen-wereld scep
tisch volgden, aangekeken tegen de
Heerenveense spillepoot.
Zandstra: „Ik kende de verhalen over Por
tijk en ik was gewaarschuwd voor de Elaag-
se bluf, maar mijn situatie was onvergelijk
baar. Ik lag meteen goed, hetgeen denk ik
veel had te maken met mijn prestaties. Als
junioren-wereldkampioen en nummer vijf
van de wereldranglijst kwam ik met een be
paalde status binnen. Ik hoefde me niet nog
nog eens te bewijzen, ik was al iemand. Ik
ben heus wel eens in de zeik gezet, maar ik
zeik net zo gemakkelijk terug.'
Supertalent
Twee jaar geleden al waren er heftige dis
cussies of Falko Zandstra, toen net achttien,
mee moest doen aan het EK-allround. Leen
Pfrommer zei nee en dus bleef hij aan de
kant. De ex-militair uit Apeldoorn liet het
supertalent ook vorig jaar nog een jaartje
rijpen bij Jong Oranje. „Ik was daar wel blij
om. Ik was nog te jong voor de kernploeg.
Maar nadat ik vorig seizoen zulke grote
sprongen had gemaakt, hoorde ik niet lan
ger thuis bij de junioren. Ik was toe aan een
ander milieu."
„In Jong Oranje wordt voor je gedacht, ter
wijl je in de kernploeg zelf moet weten wat
goed voor je is. Pfrommer paste op ons.
Krook laat je je eigen gang gaan. I.een zei bij
voorbeeld dat je 's avonds om tien uur thuis
moest zijn. Als dat niet gebeurde, kreeg je
de wind van voren. Ab Krook laat het aan
onszelf over. Als we zonodig een keer laat
naar bed willen en de volgende dag te suf
zijn om te trainen, heb je in zijn ogen alleen
jezelf er maar mee. Daar heeft-ie wel gélijk
in. Als je 's nachts om twaalf uur onder de
wol kruipt, ben je dom in de weer. Ik ben
Pfrommer
Bart Veldkamp liet zich onlangs negatief uit
over de mogelijke komst van Pfrommer. En
Zandstra? Glimlachend: „Geen commen
taar". Hij voelt zich ondanJcs het feit. dat hij
een Europese titel op zak heeft, niet geroe
pen om nu al zijn mond open te trekken
Dat laat hij liever aan de ervaren krachten
binnen de kernploeg over. Ook over de
slechte salariëring hoor je de Fries niet kla
gen. Waar Bart Veldkamp overweegt om
volgend seizoen net als Leo Visser in
1989 een alternatieve ploeg op te richten
om privé-sponsors aan te kunnen trekken,
heeft Zandstra louter en alleen oog voor
zijn sport. En dat terwijl hij als tweevoudig
wereldkampioen junioren, die veel in de
publiciteit staat, moet zien rond te komen
van slechts zevenduizend gulden bruto per
jaar. Zijn schaatsloon wordt pas volgend
seizoen opgetrokken naar 40.000 «wen
Dan plukt hij de revenuen van zijn EK-over-
vvinning. „Ik heb me er echt geen moment
druk om gemaakt, dat ik nu maar achtdui
zend gulden krijg. Ik ga daar niet achteraan
omdat dat niet bij me leeft. Ik ben nog te
jong en wil voorlopig nog met dat soort din
gen op de achtergrond blijven."
Poespas
Het tekent de mens Zandstra, die in alles
nuchter blijft en zo min mogelijk poespas
aan zijn hoofd wil. Terwijl iedereen hem
gek zeurt over de komende Winterspelen,
waar hij toch als een van de grote favorieten
op de 1500 meter aan de start verschijnt,
haalt hij zijn schouders op. „Nee, ik kan
niet zeggen, dat ik bezig ben met de Olym
pische Spelen. Wat wil je ook, ik kom net
kijken. Dit is voor mij een leerjaar Ik ver
wacht pas in 1994 mijn grote slag te slaan
Dan ben ik 22 en aardig op krachten