Cultuur Schoonheid en het goorste straatvuil Met een knopje je ouders aanzetten •V In het water de brand afwachten Poezenboek Leidse auteur: de sentimentele onzin voorbij Donderdag 23januan1992 Redactie: 071-161400 CEES VAN HOORE RENEE DE BORST Eindredactie: PAUL DE TOMBE Vormgeving: HENK BUIS 12 BOEKEN Prachtige biof grafie over veelkoppig 'monster' Céline LITERATUUR RECENSIE BERT KUIPERS Frédéric Vitoux: 'Het leven van Céline'. Vertaald door Jan Versteeg Open Do mein. De Arbeiderspers. 840 blz. Prijs: 85.00 Eliot, Pound, Yeats, La wrence, Benn, Jünger, Spengler, Heidegger, D'Annunzio, Marinetti, Bras- silach, Hamsun, of Wyndham Lewis. Het zijn allemaal heilige boontjes vergeleken met die ene cholerische antisemiet en onverbeterlijke fascist: Louis Ferdinand Céline, de grootste schrijver van deze eeuw. Hoe wel er uitvoerig gestudeerd is op het verschijnsel dat zoveel voortreffelijke schrijvers in het fascisme of nationaalsocialisme zij het in de meeste gevallen slechts tijdelijk een alterna tief zagen voor het huns inziens falende liberalisme en socialis me, blijft het mysterie bestaan. Want hoe wordt een intellectu eel racist? Of zoals Frédéric Vitoux in zijn magistrale Céline- biografie schrijft: „Hoe bega je die onvergeeflijke zonde tegen de geest die de discriminatie, de belediging van een ras is en, om preciezer te zijn, die antisemi tisme heet?" Deze vraag, waarin het woord 'ras' mij overigens wezens vreemd voorkomt, en het ant woord erop, vormen het centra le thema van 'Het leven van Cé line', dat van 1894 tot 1961 duurde en in boekvorm ruim 800 onvergetelijke bladzijden telt. De Nederlandse vertaling van Jan Versteeg verscheen vo rig jaar november zonder dat daaraan veel ruchtbaarheid werd gegeven. Jammer, want het boek verdient behalve een hele reeks van superlatieven om zijn literaire kwaliteit, ook de aandacht van lezers die de oor sprong van een particulier ra cisme wel eens nelder geanaly seerd willen zien en ingebed in een sociologische, psychologi sche en historische coritext. Waarmee overigens nog geen afdoende verklaring van het fe nomeen 'an sich' en de geniale perfiditeit van een man als Cé line zijn gegeven. Bacil „In ieder van ons zit een harde kern" zo stelt Vitoux. Die kem heeft „iets dat ondoordringbaar blijft. Je kunt er alleen maar omheen draaien, om die ge heimzinnige (en misschien wel verdachte) eenheid die wij 'mens' noemen en alleen maar proberen stukje bij beetje be paalde aspecten ervan begrijpe lijk te maken." Dat is wat hij vervolgens doet, zonder iets te verdoezelen of goed te praten. Maar wie een afdoende antwoord zoekt op de vraag hoe het reactionaire den ken van Céline nu precies te rij men valt met zijn menslievend heid en vooral dat mededogen dat hij als arts aan de dag legde, is ook bij Vitoutf aan het ver keerde adres. Ook als je zijn boek hebt dichtgeslagen, blijf je je afvragen hoe 'colère' en 'ten- dresse' naast elkaar in die borst konden huizen. „De ziel is slechts vervuld van haar myste rie", zegt Céline en dat is meteen het motto van deze bio grafie. Wat Vitoux in elk geval zeer in zichtelijk maakt is hoe het anti semitisme en de daarbij beho rende haat in het Frankrijk van voor de Tweede Wereldoorlog kon accumuleren en hoe die zijn hysterische uitbarsting vond in uitgerekend de pamflet ten van Céline. Hij kreeg het na tuurlijk met de paplepel ingege ven en met zijn angst voor een nieuwe oorlog, de behoefte om zondebokken aan te wijzen en de neiging om eigen onprettige ervaringen met joodse mensen op te blazen tot walgelijke gene- ralismen, schaarde hij zich on der miljoenen Fransen met de zelfde benepen waanvoorstel lingen. Het klimaat van de dertiger ja ren was totaal verziekt door dat miezerige en daar waar het om het kapitaal gingkruipe rige antisemitisme. Het was een bacil die een eeuw lang gevoed werd door het Franse kleinbur- gerdom en een pers die op weerzinwekkende wijze de magogie bedreef. Veel van de in die tijd voortgebrachte litera tuur ook van de allergroot sten is doorstoofd van een vanzelfsprekend antisemitisme. In dat valse koor van dubbele pannebakkers, halve en hele opportunisten, agitatoren en ra biate xenofoben schreeuwt Céi- ne het hardst. Scheet De kakofonie van schunnighe den is oorverdovend. In zijn pamfletten 'Bagatelles pour un Massacre' (1937), 'L'Ecoledes Cadavres' (1938) en 'Les Beaux Draps' (1941) toont hij zich een onverantwoordelijke ophitser zonder geweten. Tijdens de bij eenkomsten van politiek obscu re clubs staat hij op het podium als een paranoïde te oreren, die als de zaal begint te branden een blik benzine van achter zijn katheder haalt. Hij schreeuwt het van de daken: „Rascisme! reken maar! En hoe! Maar eerder duizend keer dan één keer! Rascisme! genoeg van onze slappe godsdiensten! daar zijn we door de apostelen, door alle Evangelisten nou wel vol doende over ingelicht. Allemaal joden trouwens sinds Petrus, de stichter, via Marx tot de huidige Paus toe!" Het zijn volgens Céline de joden die aansturen op een oorlog te gen Hitier: „Al stoppen ze me ervoor in de bak, het zijn de jo den en zij alleen die ons naar de mitrailleurs drijven... Hij mag de joden ook niet zo Hitier, ik ook niet!... het is de moeite niet je om zo'n kleinigheid druk te maken... Het is geen misdaad dat ze je tegenstaan..." En dus roept hij vlak na de mobilisatie: „Een jood per schietgat!". Is wie zo bralt nog te redden? Het is maar een willekeurige greep uit de citaten die Vitoux in zijn biografie heeft opgeno men. Hij vermeldt trouwens niet eens de ergste fraseologie ën. Wat bijvoorbeeld te denken van de brief die Céline aan Do- riot, de leider van het antisemi tische PPF schreef en waarin het volgende te lezen staat:Al les zal zich instinctmatig ont wikkelen, in alle kalmte en rust. Zo zal de Jood zich op natuurlij ke wijze op een mooie zomer ochtend geëlimineerd weten. Duivel Onverbeterlijk was en bleef het veelkoppige monster Céline. Na de oorlog fulmineert hij nog te gen de schijnheilige verering van de 'kleine Esther Loyola' (Anne Frank) en nog later zijn het de Chinezen en de kleurlin gen die de plaats van de joden hebben ingenomen. Hoe kan een duivel god zijn? Hoe kan zo'n man met zo'n in gekankerd en mensvijandig ge- dachtengoed zo'n grote waar dering van literatuurliefhebbers ten deel vallen? Je hoeft alleen maar boeken als 'Reis naar het einde van de nacht', 'Dood op krediet' of 'Noord' te lezen, dan wordt het vanzelf duidelijk. Dan begrijp je waarom Céline on danks de racistische ondertoon, die er vanaf het begin al in zit, als de grootste taalvernieuwer van deze eeuw moet worden aangemerkt. Maar daarbij kan en mag nooit vergeten worden dat zijn niet na te volgen stilistische presta ties alleen maar tot stand ge bracht konden worden, 'juist' omdat hij tot in de toppen van zijn tenen doortrokken was van fascistoïde ideeën. Célines kunst vindt zijn directe oor sprong in zijn radicaliteit, zoals het Italiaanse futurisme aan het begin van onze eeuw wortelt in een nog niet politiek manifest geworden fascisme. Het is daar om niet mogelijk Célines genia liteit op strikt literaire gronden te beoordelen en de rest buiten beschouwing te laten. Zijn werk is niet autonoom te zien, zoals Louis Ferdinand Céline, onverbeterlijk fascist, maar ook de grootste schrijver van deze eeuw. zovelen het zouden willen zien. De mens Céline vraagt niet om bewondering, zijn stijl wel. Straatvuil 'Schoonheid' is niet altijd iets puurs of esoterisch. Ze kan best geïnfecteerd zijn met het goor ste straatvuil. Natuurlijk moet Célines antisemitisme veroor deeld worden, maar het zou te vens van naïveteit en primitivi teit getuigen wanneer men geen oog heeft voor de schoonheid in zijn boeken, het waaghalzerige ritme, voor die soms ijzeren ca dans waarin de woorden met spitsvondige betekenissen staan, voor de muzikaliteit van zijn latere proza en de onge hoorde tragiek en humor van zijn scheldkannonades. En niet te vergeten het poëti sche vermogen dat onder meer die schitterende slotpassage van 'Reis naar het einde van de nacht' opleverde: „In de verte floot de sleepboot; zijn roep klonk over de brug, ver, over een boog, nog een boog, de sluis, een andere brug, ver, hoe langer hoe verder. Hij riep alle aken van de rivier om naar hem toe te komen, allemaal, en de hele stad, en de hemel en al het land, en ons, alles voerde hij me, ook de Seine, alles, want hij wilde niet dat iemand er nog over sprak." RECENSIE SOPHIE VERBURCH Jan Stavinoha, Het Nut van een Paradijs, Uitg. Van Oorschot ƒ2990. Andreas Cuno arri veert als nieuwe nachtportier van Huize Waterzicht, een tehuis voor oud-werknemers van een spuitbussenfabriek. Het tehuis ligt aan een groot meer temid den van uitgestrekte bossen, een idyllische omgeving. De be woners zijn allemaal gestoord, maar niet zo hulpeloos of agres sief dat ze intensieve verzorging behoeven. Ze kennen hun eigen neurosen en die van de anderen en vormen zo een curièuze ge meenschap. Er is dan ook nauwelijks perso neel; een directeur, een zuster, een kok en zijn maatje zorgen voor de dagelijkse orde en ver zorging. Andreas merkt echter al snel dat er ook bij het perso neel de nodige steekjes loszit ten. Hij is de enige die niet door dwanggedachten of een verte kende waarneming van de we reld om hem heen wordt ge leefd. Verhoudingen Zijn plaats in de eetzaal is aan tafel bij de drie leden van het Trio Aquabel: Sebastiaan, Henry en Olivier. Dit drietal oefent al jaren elke dag op een aantal doordachte zwemfiguren en ze brengen Andreas met hun puntgave, zij het naar 'onze' maatstaven geschifte, analyses en redeneringen op de hoogte van de verhoudingen binnen de gemeenschap. Zo gaat alles eni ge tijd z'n gangetje, totdat er in de buurt een vliegtuig neerstort, wat een grote bosbrand veroor zaakt die uiteindelijk ook Huize Waterzicht bedreigt. De directeur bezwijkt onder de mentale spanning die deze be dreiging van zijn bestuursge bied inhoudt en hij nestelt zich ónaanspreekbaar in een boom, waar hij tot de conclusie komt dat het boom-zijn zijn ware roeping is. Het echtpaar Der mot, dat zich al jaren geleden had teruggetrokken uit het ge meenschapsleven en op een ka mertje vegeteerde, neemt het initiatief tot de vlucht in het Jan Stavinoha: mooie, 'schrijnende', vertelling. FOTO BERT NIENHUIS Schrijnende vertelling Jan Stavinoha meer. Uiteindelijk ziet iedereen, ook Andreas, zich genoodzaakt om daar de afloop van de brand af te wachten. Voordat de brand is uitgewoed, loopt alles echter rampzalig af. De Dermots vin den in het water de langgezoch- te harmonie met elkaar en hun omgeving en drijven gelukzalig af. Ondanks het begieteren door Andreas, laat het lot van de boomgeworden directeur zich raden. Onder de rest van de bewoners, die zich aanvankelijk onder lei ding van het Trio Aquabel in het water hadden gesteld, groeien de twijfels over de manier waar op deze verstoring van hun le ven tegemoet moet worden ge treden. Moet de oude orde wor den hersteld? Zo ja, waar blijft dan de kok met het mid dageten? Of is het beter om, met de spullen die uit het huis gered kunnen worden, zich aan te passen aan een nieuwe, natte orde? Ze komen er niet uit en de paniek der zwakbegaafden leidt ten slotte naar een rampzalig einde. En het nut van een para dijs....? Jan Stavinoha komt uit Tsjecho- Slowakije, maar woont al lange tijd in Nederland. In 'Het nut van een Paradijs', zijn derde Nederlandse roman, schetst hij de gedachten en handelingen van een groep mensen die door een natuurramp uit hun onge wone, maar beschermde en zorgvuldig door hen zelf geor dende wereld worden losgerukt. Hun gestoordheid maakt dat we, door de ogen van de 'nor male' Andreas, met enig iro nisch vermaak de ontreddering van de groep in een benarde si- tiatie kunnen gadeslaan. De on zekerheid omtrent de betekenis van de loop der dingen, en de verwoede pogingen om in de rampzalige chaos van het be staan een zinnige ordening aan te brengen, leggen echter dui delijk de grote vragen des levens bloot. Fris 'Het Nut van een Paradijs', is een mooie, sorns schrijnende vertelling. Door de zaken vanuit afwijkend perspectief te tonen geeft het een frisse, ironische, kijk op het nut van het aardse leven en, wellicht, op dat van een paradijs. JEUGDLITERATUUR straties van Sandra Klaassen, uitgeverij Leopold. 24.90. 'School wacht wel' door Tessa Dahl met il lustraties van Korky Paul. vertaling Huber- teVriesendorp,/24,90. Op televisie komen is een snellere manier om bekend te wor den dan via een boek. Een boek schrijven dat daarna verfilmd wordt voor tv is nög beter. Ze ven afleveringen van Het Zak mes, elke zaterdagochtend bij de AVRO, naar het gelijknamige kinderboek van Sjoerd Kuyper èn een grandioos optreden van de hoofdrolspeler bij Sonja, zor gen ervoor dat half Nederland waarschijnlijk vanaf nu weet wat Het Zakmes is. Om beter te weten wie Sjoerd Kuyper is, moet je het boek le zen. Zeven hoofdstukken, zeven afleveringen. Alleen de koningin van de praatteevee mocht alle afleveringen in één keer zien. Ondersteboven was ze ervan. Vooral van het acteertalent van de negenjarige paleontoloog in spé, die hoofdfiguur Mees speelt. Dat was ook raak. De jonge acteur zat bij sommige vragen van de grote Sonja enke le malen te kijken of hij water zag branden en gaf het ene rake en zo lekker korte ant woord na het andere. Een her ademing op de treurbuis. Zelfs gast Willem van Hanegem over trof hem niet in gevatheid. Als ik Sonja was geweest, had ik in ieder geval aan mijn jonge Illustratie van Sandra Klaassen uit 'Het zakmes' van Sjoerd Kuyper. gast even gevraagd of hij het boek gelezen had en wat hij er van vond, want het is altijd aar dig om een boek met zijn ver filming te vergelijken. Wat mij direct opviel, was dat ik de enige zwakke plekken in het boek op de buis geloofwaardi ger vond. Voor een vader die, door frequente afwezigheid van zijn vrouw (operazangeres), ge wend is het huishouden te be stieren, is de vader van Mees wel een erge stuntel. Voortdu rend ziet hij kans om eten en drinken over het televisietoestel te laten lopen. In de verfilming stoort het niet. In het geheel van het verder zo geloofwaardige verhaal van Kuyper, hoe vol fantasie ook, is zoiets net een tikkie té, vooral omdat de vader verder zo handig is. Overigens is Het Zakmes een prima geschreven boek voor jongere kinderen. Als Tim, het vriendje van Mees, verhuist, blijft per ongeluk Tims 'knoeper van een zakmes' achter bij Mees. Die wil het per se terug geven, maar hij weet alleen dat Tim in Flevoland woont. Toch lukt het. Dank zij doorzettings vermogen, maar vooral vriend schap en eerlijkheid. Wat dat laatste betreft, had Mees niet door een betere hoofdrolspeler vertolkt kunnen worden. Tessa Dahl maakt langzamer hand school. Het meest recent met School wacht wel, vertaald door de huisvertaalster van de familie Dahl, Huberte Vriesen- dorp. Voor dezelfde leesgrage kinderen als voor wie Kuyper zijn zakmes maakt. De samen gevatte inhoud van het verhaal middelmatige vader en moeder met hun heel erg middelmatige zoon Jan een stel superavontu riers worden. Jan houdt wel van avontuur 'Hij wou dat hij een knopje om kon draaien om zijn ouders aan te zetten.' Een achtergebleven rendier van de kerstman in het bos zet de hele machinerie in beweging. Het verantwoorde lijkheidsgevoel van vader en moeder doet de rest. Dat zielige beest moet terug. Zo is er tel kens op een andere plaats een dier dat gered dient te worden. De hele wereld wordt op die manier afgereisd in dienst van de dierheid. Slot van het liedje is, dat Jan een huisdier krijgt, omdat het 'zo saai is zonder dieren'. Een hond, uit het asiel, 'het lelijkste zwart-witte mormel dat ze ooit pracht van een hond. En voor het geval er weer achtergeble ven rendieren in het bos zijn, gaat ze nu met vader en Jan mee om hun nieuwe hond uit te laten. Wie Weet wat er nu weer voor avonturen opdoemen. n tijger lijkt. Uitg. Contact. Er zijn boeken voor kinderen en er zijn boeken voor andere volwassenen, om Kees Fens te citeren. Het nieuwe boek van de Leidse schrijver August Hans den Boef heet 'Over Tijger die op een tijger lijkt (en andere merkwaardige poezen)'. Het is een echt boek voor kinderen en andere volwassenen. Den Boef is een typische kattenliefhebber. Zijn boekje is dan ook opgedra gen aan Nanook, die op 28 maart 1990 naar de kattenhe- mel ging. 'Over Tijger die op een tijger lijkt' is een fantastisch boek, en wel in dubbel opzicht. Het leest zo aangenaam dat je er vanzelf van gaat snorren. Het is ook een ongelooflijk boekje met 33 mooi verzonnen of waar gebeurde verhalen over poezenhotels. over poezen die op wolvejacht gaan, over een jurk van poeze- haar en over de poezengodin Bastet. Verwijzingen naar be roemde Leidenaars zijn er meer: collega-kattenliefhebber Maarten (Biesheuvel) komt ook in een verhaal voor: „Een schrij ver met acht katten". Het boek is nuchter en humoristisch maar met liefde geschreven. Daarom is het ook voor toe komstige poezeneigenaars een handig boek. Dan denk ik niet alleen aan het verhaal over de namen die je aan poezen kan geven. 'Zo'n kattenaam is een goede naam van onze kant bekeken. Voor de kat zelf maakt het niet zoveel uit. Je hoort weieens dat een poes het best luistert naar na men met heldere klanken erin, of veel gesis. 'Oehoe."Sassefras.' Onzin, naar andere namen luis tert ze ook. Zelfs naar lelijke na men als Ukkepuk of Willem-A- lexander. Misschien duurt het de ene keer langer dan de ande re keer, maar een kat went aan elke naam. Elke naam betekent voor een poes toch eigenlijk hetzelfde: 'Beste poes, het eten staat klaar.' (pag.39). Ik denk ook niet aan het geluk kig niet-sentimentele stukje ovêr de vier dode jonge spreeu wen die door Den Boefs kater netjes in kruisvorm waren neer gelegd, precies met de spreeu wesnavel naar de goede windstreek. Nee, ik denk aan de beschrijving van de bezigheden van poezen waar ik zelf een gru welijke hekel aan heb: bij je in bed komen liggen of je bordje uitlikken. Of aan de grappige beschrijvin gen van mincfer schuldige ver maken zoals staart vangen, do zen inwijden en waterdruppels slaan. Maar ik moet ophouden: lees het boekje zelf maar. Als het niet bevalt, kan je de poes er nog altijd mee laten spelen. net uit Oost-Europa Boeiend en beangstigend. Met die twee woorden kan de toe stand in Oost-Europa worden samengevat. De ontwikkelingen gaan razendsnel en de toekomst laat zich moeilijk voorspellen. Stevenen de nieuwe democrati- ën af op een sociale en econo mische apocalyps of weten ze tijdig het tij te keren? De ge schiedenis van het gebied stemt in elk geval niet hoopvol. Na veertig jaar communistische overheersing heeft Oost-Europa het verleden herontdekt. De ro de sterren en standbeelden van Lenin maken plaats voor struc turen en symbolen uit het inter bellum. Niet alleen worden 'oude' politieke partijen weer heropgericht en krijgen straten en pleinen hun vooroorlogse namen terug, ook nationalisti sche tegenstellingen steken de kop weer op met de etnische lappendeken Joegoslavië als tot nu toe bloedigste voorbeeld. Overzichtelijk Over deze geschiedenis heeft de Utrechtse werkgroep Oost Eu ropa Projekten een overzichte lijk boekje gemaakt. Onder de titel Van Tallinn tot Tirana' be spreken acht auteurs ieder de geschiedenis van een Oosteuro pees land tussen de wereldoor logen. Oost-Duitsland en de voormalige Sovjetunie ontbre ken, voor de Baltische landen is wel een apart hoofdstuk inge ruimd. Per land wordt een over zicht gegeven van de binnen- en buitenlandse politiek en de economische ontwikkelingen. Naast de minderhedenpro blematiek waar vrijwel elk land mee worstelde, valt ook op an dere gebieden de parallel met het heden op. Voorbeelden zijn de moeizame kabinetsformaties in het min of meer democrati sche Polen, de hongersnood en dé ineenstorting van het centra le gezag in Albanië en de moei zaam bevochten (onafhanke lijkheid van de Baltische staten. Hoewel 'Van Tallinn tot Tira na' over het algemeen helder en overzichtelijk de problemen op een rijtje zet, wordt het beeld te vaak weer vertroebeld door de overdaad aan (detail) informa tie, met name in de hoofdstuk ken over de Baltische landen, Roemenië en Joegoslavië. Het duizelt de lezer bij een opeen volging van koningen, keizers, verdragen, complotten en ande re narigheid die de Balkan tot zo'n explosief gebied maakten en maken. Daardoor lijkt het boekje meer op een lange kroniek dan een 'echt' historisch werk. Door de snelle opeenvolging van ge beurtenissen in Oost Europa lij ken de schrijvers zich geen buil te willen vallen aan interpreta ties en voorspellingen. De be perkte ruimte (ongeveer twintig pagina's per land) mag daar voor geen excuus zijn. Halve gare In een enkel geval wagen de au teurs zich wel aan een histo risch oordeel en dat levert direct interessant leesvoer op. Zo wordt de Poolse leider Pilsudski niet gepresenteerd als de reac tionaire halve gare waarvoor veel buitenlanders hem hou den, maar evenmin als de on feilbare held waarvoor deze ge neraal in Polen nog steeds doorgaat. Ook de faam van de legendarische Tsjechische pre sident Masaryk wordt tot be scheidener proporties terugge bracht. ERIC-JAN WETERINGS Van Tallinn tot Tirana. Oost- Europa tijdens het interbel lum. H. Ramkema (eindredac tie). Werkgroep Oost-Europa Projecten, ƒ28,90

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 12