Cultuur
Schoonheid en het goorste straatvuil
Met een knopje je ouders aanzetten
•V
In het water
de brand
afwachten
Poezenboek Leidse auteur: de sentimentele onzin voorbij
Donderdag 23januan1992
Redactie: 071-161400 CEES VAN HOORE RENEE DE BORST Eindredactie: PAUL DE TOMBE Vormgeving: HENK BUIS
12
BOEKEN
Prachtige biof grafie over veelkoppig 'monster' Céline
LITERATUUR
RECENSIE BERT KUIPERS
Frédéric Vitoux: 'Het leven van Céline'.
Vertaald door Jan Versteeg Open Do
mein. De Arbeiderspers. 840 blz. Prijs:
85.00
Eliot, Pound, Yeats, La
wrence, Benn, Jünger,
Spengler, Heidegger,
D'Annunzio, Marinetti, Bras-
silach, Hamsun, of Wyndham
Lewis. Het zijn allemaal heilige
boontjes vergeleken met die
ene cholerische antisemiet en
onverbeterlijke fascist: Louis
Ferdinand Céline, de grootste
schrijver van deze eeuw. Hoe
wel er uitvoerig gestudeerd is
op het verschijnsel dat zoveel
voortreffelijke schrijvers in het
fascisme of nationaalsocialisme
zij het in de meeste gevallen
slechts tijdelijk een alterna
tief zagen voor het huns inziens
falende liberalisme en socialis
me, blijft het mysterie bestaan.
Want hoe wordt een intellectu
eel racist? Of zoals Frédéric
Vitoux in zijn magistrale Céline-
biografie schrijft: „Hoe bega je
die onvergeeflijke zonde tegen
de geest die de discriminatie, de
belediging van een ras is en, om
preciezer te zijn, die antisemi
tisme heet?"
Deze vraag, waarin het woord
'ras' mij overigens wezens
vreemd voorkomt, en het ant
woord erop, vormen het centra
le thema van 'Het leven van Cé
line', dat van 1894 tot 1961
duurde en in boekvorm ruim
800 onvergetelijke bladzijden
telt. De Nederlandse vertaling
van Jan Versteeg verscheen vo
rig jaar november zonder dat
daaraan veel ruchtbaarheid
werd gegeven. Jammer, want
het boek verdient behalve een
hele reeks van superlatieven om
zijn literaire kwaliteit, ook de
aandacht van lezers die de oor
sprong van een particulier ra
cisme wel eens nelder geanaly
seerd willen zien en ingebed in
een sociologische, psychologi
sche en historische coritext.
Waarmee overigens nog geen
afdoende verklaring van het fe
nomeen 'an sich' en de geniale
perfiditeit van een man als Cé
line zijn gegeven.
Bacil
„In ieder van ons zit een harde
kern" zo stelt Vitoux. Die kem
heeft „iets dat ondoordringbaar
blijft. Je kunt er alleen maar
omheen draaien, om die ge
heimzinnige (en misschien wel
verdachte) eenheid die wij
'mens' noemen en alleen maar
proberen stukje bij beetje be
paalde aspecten ervan begrijpe
lijk te maken."
Dat is wat hij vervolgens doet,
zonder iets te verdoezelen of
goed te praten. Maar wie een
afdoende antwoord zoekt op de
vraag hoe het reactionaire den
ken van Céline nu precies te rij
men valt met zijn menslievend
heid en vooral dat mededogen
dat hij als arts aan de dag legde,
is ook bij Vitoutf aan het ver
keerde adres. Ook als je zijn
boek hebt dichtgeslagen, blijf je
je afvragen hoe 'colère' en 'ten-
dresse' naast elkaar in die borst
konden huizen. „De ziel is
slechts vervuld van haar myste
rie", zegt Céline en dat is
meteen het motto van deze bio
grafie.
Wat Vitoux in elk geval zeer in
zichtelijk maakt is hoe het anti
semitisme en de daarbij beho
rende haat in het Frankrijk van
voor de Tweede Wereldoorlog
kon accumuleren en hoe die
zijn hysterische uitbarsting
vond in uitgerekend de pamflet
ten van Céline. Hij kreeg het na
tuurlijk met de paplepel ingege
ven en met zijn angst voor een
nieuwe oorlog, de behoefte om
zondebokken aan te wijzen en
de neiging om eigen onprettige
ervaringen met joodse mensen
op te blazen tot walgelijke gene-
ralismen, schaarde hij zich on
der miljoenen Fransen met de
zelfde benepen waanvoorstel
lingen.
Het klimaat van de dertiger ja
ren was totaal verziekt door dat
miezerige en daar waar het
om het kapitaal gingkruipe
rige antisemitisme. Het was een
bacil die een eeuw lang gevoed
werd door het Franse kleinbur-
gerdom en een pers die op
weerzinwekkende wijze de
magogie bedreef. Veel van de in
die tijd voortgebrachte litera
tuur ook van de allergroot
sten is doorstoofd van een
vanzelfsprekend antisemitisme.
In dat valse koor van dubbele
pannebakkers, halve en hele
opportunisten, agitatoren en ra
biate xenofoben schreeuwt Céi-
ne het hardst.
Scheet
De kakofonie van schunnighe
den is oorverdovend. In zijn
pamfletten 'Bagatelles pour un
Massacre' (1937), 'L'Ecoledes
Cadavres' (1938) en 'Les Beaux
Draps' (1941) toont hij zich een
onverantwoordelijke ophitser
zonder geweten. Tijdens de bij
eenkomsten van politiek obscu
re clubs staat hij op het podium
als een paranoïde te oreren, die
als de zaal begint te branden
een blik benzine van achter zijn
katheder haalt.
Hij schreeuwt het van de daken:
„Rascisme! reken maar! En hoe!
Maar eerder duizend keer dan
één keer! Rascisme! genoeg van
onze slappe godsdiensten! daar
zijn we door de apostelen, door
alle Evangelisten nou wel vol
doende over ingelicht. Allemaal
joden trouwens sinds Petrus, de
stichter, via Marx tot de huidige
Paus toe!"
Het zijn volgens Céline de joden
die aansturen op een oorlog te
gen Hitier: „Al stoppen ze me
ervoor in de bak, het zijn de jo
den en zij alleen die ons naar de
mitrailleurs drijven... Hij mag
de joden ook niet zo Hitier, ik
ook niet!... het is de moeite niet
je om zo'n kleinigheid druk te
maken... Het is geen misdaad
dat ze je tegenstaan..." En dus
roept hij vlak na de mobilisatie:
„Een jood per schietgat!". Is wie
zo bralt nog te redden?
Het is maar een willekeurige
greep uit de citaten die Vitoux
in zijn biografie heeft opgeno
men. Hij vermeldt trouwens
niet eens de ergste fraseologie
ën. Wat bijvoorbeeld te denken
van de brief die Céline aan Do-
riot, de leider van het antisemi
tische PPF schreef en waarin
het volgende te lezen staat:Al
les zal zich instinctmatig ont
wikkelen, in alle kalmte en rust.
Zo zal de Jood zich op natuurlij
ke wijze op een mooie zomer
ochtend geëlimineerd weten.
Duivel
Onverbeterlijk was en bleef het
veelkoppige monster Céline. Na
de oorlog fulmineert hij nog te
gen de schijnheilige verering
van de 'kleine Esther Loyola'
(Anne Frank) en nog later zijn
het de Chinezen en de kleurlin
gen die de plaats van de joden
hebben ingenomen.
Hoe kan een duivel god zijn?
Hoe kan zo'n man met zo'n in
gekankerd en mensvijandig ge-
dachtengoed zo'n grote waar
dering van literatuurliefhebbers
ten deel vallen? Je hoeft alleen
maar boeken als 'Reis naar het
einde van de nacht', 'Dood op
krediet' of 'Noord' te lezen, dan
wordt het vanzelf duidelijk. Dan
begrijp je waarom Céline on
danks de racistische ondertoon,
die er vanaf het begin al in zit,
als de grootste taalvernieuwer
van deze eeuw moet worden
aangemerkt.
Maar daarbij kan en mag nooit
vergeten worden dat zijn niet
na te volgen stilistische presta
ties alleen maar tot stand ge
bracht konden worden, 'juist'
omdat hij tot in de toppen van
zijn tenen doortrokken was van
fascistoïde ideeën. Célines
kunst vindt zijn directe oor
sprong in zijn radicaliteit, zoals
het Italiaanse futurisme aan het
begin van onze eeuw wortelt in
een nog niet politiek manifest
geworden fascisme. Het is daar
om niet mogelijk Célines genia
liteit op strikt literaire gronden
te beoordelen en de rest buiten
beschouwing te laten. Zijn werk
is niet autonoom te zien, zoals
Louis Ferdinand Céline, onverbeterlijk fascist, maar ook de grootste
schrijver van deze eeuw.
zovelen het zouden willen zien.
De mens Céline vraagt niet om
bewondering, zijn stijl wel.
Straatvuil
'Schoonheid' is niet altijd iets
puurs of esoterisch. Ze kan best
geïnfecteerd zijn met het goor
ste straatvuil. Natuurlijk moet
Célines antisemitisme veroor
deeld worden, maar het zou te
vens van naïveteit en primitivi
teit getuigen wanneer men geen
oog heeft voor de schoonheid in
zijn boeken, het waaghalzerige
ritme, voor die soms ijzeren ca
dans waarin de woorden met
spitsvondige betekenissen
staan, voor de muzikaliteit van
zijn latere proza en de onge
hoorde tragiek en humor van
zijn scheldkannonades.
En niet te vergeten het poëti
sche vermogen dat onder meer
die schitterende slotpassage van
'Reis naar het einde van de
nacht' opleverde: „In de verte
floot de sleepboot; zijn roep
klonk over de brug, ver, over
een boog, nog een boog, de
sluis, een andere brug, ver, hoe
langer hoe verder. Hij riep alle
aken van de rivier om naar hem
toe te komen, allemaal, en de
hele stad, en de hemel en al het
land, en ons, alles voerde hij
me, ook de Seine, alles, want hij
wilde niet dat iemand er nog
over sprak."
RECENSIE SOPHIE VERBURCH
Jan Stavinoha, Het Nut van een Paradijs,
Uitg. Van Oorschot ƒ2990.
Andreas Cuno arri
veert als nieuwe
nachtportier van
Huize Waterzicht, een tehuis
voor oud-werknemers van een
spuitbussenfabriek. Het tehuis
ligt aan een groot meer temid
den van uitgestrekte bossen,
een idyllische omgeving. De be
woners zijn allemaal gestoord,
maar niet zo hulpeloos of agres
sief dat ze intensieve verzorging
behoeven. Ze kennen hun eigen
neurosen en die van de anderen
en vormen zo een curièuze ge
meenschap.
Er is dan ook nauwelijks perso
neel; een directeur, een zuster,
een kok en zijn maatje zorgen
voor de dagelijkse orde en ver
zorging. Andreas merkt echter
al snel dat er ook bij het perso
neel de nodige steekjes loszit
ten. Hij is de enige die niet door
dwanggedachten of een verte
kende waarneming van de we
reld om hem heen wordt ge
leefd.
Verhoudingen
Zijn plaats in de eetzaal is aan
tafel bij de drie leden van het
Trio Aquabel: Sebastiaan, Henry
en Olivier. Dit drietal oefent al
jaren elke dag op een aantal
doordachte zwemfiguren en ze
brengen Andreas met hun
puntgave, zij het naar 'onze'
maatstaven geschifte, analyses
en redeneringen op de hoogte
van de verhoudingen binnen de
gemeenschap. Zo gaat alles eni
ge tijd z'n gangetje, totdat er in
de buurt een vliegtuig neerstort,
wat een grote bosbrand veroor
zaakt die uiteindelijk ook Huize
Waterzicht bedreigt.
De directeur bezwijkt onder de
mentale spanning die deze be
dreiging van zijn bestuursge
bied inhoudt en hij nestelt zich
ónaanspreekbaar in een boom,
waar hij tot de conclusie komt
dat het boom-zijn zijn ware
roeping is. Het echtpaar Der
mot, dat zich al jaren geleden
had teruggetrokken uit het ge
meenschapsleven en op een ka
mertje vegeteerde, neemt het
initiatief tot de vlucht in het
Jan Stavinoha: mooie, 'schrijnende', vertelling.
FOTO BERT NIENHUIS
Schrijnende vertelling Jan Stavinoha
meer.
Uiteindelijk ziet iedereen, ook
Andreas, zich genoodzaakt om
daar de afloop van de brand af
te wachten. Voordat de brand is
uitgewoed, loopt alles echter
rampzalig af. De Dermots vin
den in het water de langgezoch-
te harmonie met elkaar en hun
omgeving en drijven gelukzalig
af. Ondanks het begieteren door
Andreas, laat het lot van de
boomgeworden directeur zich
raden.
Onder de rest van de bewoners,
die zich aanvankelijk onder lei
ding van het Trio Aquabel in het
water hadden gesteld, groeien
de twijfels over de manier waar
op deze verstoring van hun le
ven tegemoet moet worden ge
treden. Moet de oude orde wor
den hersteld? Zo ja, waar blijft
dan de kok met het mid
dageten? Of is het beter om,
met de spullen die uit het huis
gered kunnen worden, zich aan
te passen aan een nieuwe, natte
orde? Ze komen er niet uit en de
paniek der zwakbegaafden leidt
ten slotte naar een rampzalig
einde. En het nut van een para
dijs....?
Jan Stavinoha komt uit Tsjecho-
Slowakije, maar woont al lange
tijd in Nederland. In 'Het nut
van een Paradijs', zijn derde
Nederlandse roman, schetst hij
de gedachten en handelingen
van een groep mensen die door
een natuurramp uit hun onge
wone, maar beschermde en
zorgvuldig door hen zelf geor
dende wereld worden losgerukt.
Hun gestoordheid maakt dat
we, door de ogen van de 'nor
male' Andreas, met enig iro
nisch vermaak de ontreddering
van de groep in een benarde si-
tiatie kunnen gadeslaan. De on
zekerheid omtrent de betekenis
van de loop der dingen, en de
verwoede pogingen om in de
rampzalige chaos van het be
staan een zinnige ordening aan
te brengen, leggen echter dui
delijk de grote vragen des levens
bloot.
Fris
'Het Nut van een Paradijs', is
een mooie, sorns schrijnende
vertelling. Door de zaken vanuit
afwijkend perspectief te tonen
geeft het een frisse, ironische,
kijk op het nut van het aardse
leven en, wellicht, op dat van
een paradijs.
JEUGDLITERATUUR
straties van Sandra Klaassen, uitgeverij
Leopold. 24.90.
'School wacht wel' door Tessa Dahl met il
lustraties van Korky Paul. vertaling Huber-
teVriesendorp,/24,90.
Op televisie komen is
een snellere manier
om bekend te wor
den dan via een boek. Een boek
schrijven dat daarna verfilmd
wordt voor tv is nög beter. Ze
ven afleveringen van Het Zak
mes, elke zaterdagochtend bij
de AVRO, naar het gelijknamige
kinderboek van Sjoerd Kuyper
èn een grandioos optreden van
de hoofdrolspeler bij Sonja, zor
gen ervoor dat half Nederland
waarschijnlijk vanaf nu weet
wat Het Zakmes is.
Om beter te weten wie Sjoerd
Kuyper is, moet je het boek le
zen. Zeven hoofdstukken, zeven
afleveringen. Alleen de koningin
van de praatteevee mocht alle
afleveringen in één keer zien.
Ondersteboven was ze ervan.
Vooral van het acteertalent van
de negenjarige paleontoloog in
spé, die hoofdfiguur Mees
speelt. Dat was ook raak. De
jonge acteur zat bij sommige
vragen van de grote Sonja enke
le malen te kijken of hij water
zag branden en gaf het ene rake
en zo lekker korte ant
woord na het andere. Een her
ademing op de treurbuis. Zelfs
gast Willem van Hanegem over
trof hem niet in gevatheid.
Als ik Sonja was geweest, had ik
in ieder geval aan mijn jonge
Illustratie van Sandra Klaassen uit 'Het zakmes' van Sjoerd Kuyper.
gast even gevraagd of hij het
boek gelezen had en wat hij er
van vond, want het is altijd aar
dig om een boek met zijn ver
filming te vergelijken.
Wat mij direct opviel, was dat ik
de enige zwakke plekken in het
boek op de buis geloofwaardi
ger vond. Voor een vader die,
door frequente afwezigheid van
zijn vrouw (operazangeres), ge
wend is het huishouden te be
stieren, is de vader van Mees
wel een erge stuntel. Voortdu
rend ziet hij kans om eten en
drinken over het televisietoestel
te laten lopen. In de verfilming
stoort het niet. In het geheel van
het verder zo geloofwaardige
verhaal van Kuyper, hoe vol
fantasie ook, is zoiets net een
tikkie té, vooral omdat de vader
verder zo handig is.
Overigens is Het Zakmes een
prima geschreven boek voor
jongere kinderen. Als Tim, het
vriendje van Mees, verhuist,
blijft per ongeluk Tims 'knoeper
van een zakmes' achter bij
Mees. Die wil het per se terug
geven, maar hij weet alleen dat
Tim in Flevoland woont. Toch
lukt het. Dank zij doorzettings
vermogen, maar vooral vriend
schap en eerlijkheid. Wat dat
laatste betreft, had Mees niet
door een betere hoofdrolspeler
vertolkt kunnen worden.
Tessa Dahl maakt langzamer
hand school. Het meest recent
met School wacht wel, vertaald
door de huisvertaalster van de
familie Dahl, Huberte Vriesen-
dorp. Voor dezelfde leesgrage
kinderen als voor wie Kuyper
zijn zakmes maakt. De samen
gevatte inhoud van het verhaal
middelmatige vader en moeder
met hun heel erg middelmatige
zoon Jan een stel superavontu
riers worden.
Jan houdt wel van avontuur
'Hij wou dat hij een knopje om
kon draaien om zijn ouders aan
te zetten.' Een achtergebleven
rendier van de kerstman in het
bos zet de hele machinerie in
beweging. Het verantwoorde
lijkheidsgevoel van vader en
moeder doet de rest. Dat zielige
beest moet terug. Zo is er tel
kens op een andere plaats een
dier dat gered dient te worden.
De hele wereld wordt op die
manier afgereisd in dienst van
de dierheid.
Slot van het liedje is, dat Jan een
huisdier krijgt, omdat het 'zo
saai is zonder dieren'. Een
hond, uit het asiel, 'het lelijkste
zwart-witte mormel dat ze ooit
pracht van een hond. En voor
het geval er weer achtergeble
ven rendieren in het bos zijn,
gaat ze nu met vader en Jan
mee om hun nieuwe hond uit te
laten. Wie Weet wat er nu weer
voor avonturen opdoemen.
n tijger lijkt. Uitg. Contact.
Er zijn boeken voor
kinderen en er zijn
boeken voor andere
volwassenen, om Kees Fens te
citeren. Het nieuwe boek van de
Leidse schrijver August Hans
den Boef heet 'Over Tijger die
op een tijger lijkt (en andere
merkwaardige poezen)'. Het is
een echt boek voor kinderen en
andere volwassenen. Den Boef
is een typische kattenliefhebber.
Zijn boekje is dan ook opgedra
gen aan Nanook, die op 28
maart 1990 naar de kattenhe-
mel ging.
'Over Tijger die op een tijger
lijkt' is een fantastisch boek, en
wel in dubbel opzicht. Het leest
zo aangenaam dat je er vanzelf
van gaat snorren. Het is ook een
ongelooflijk boekje met 33 mooi
verzonnen of waar gebeurde
verhalen over poezenhotels.
over poezen die op wolvejacht
gaan, over een jurk van poeze-
haar en over de poezengodin
Bastet. Verwijzingen naar be
roemde Leidenaars zijn er
meer: collega-kattenliefhebber
Maarten (Biesheuvel) komt ook
in een verhaal voor: „Een schrij
ver met acht katten". Het boek
is nuchter en humoristisch
maar met liefde geschreven.
Daarom is het ook voor toe
komstige poezeneigenaars een
handig boek.
Dan denk ik niet alleen aan het
verhaal over de namen die je
aan poezen kan geven. 'Zo'n
kattenaam is een goede naam
van onze kant bekeken. Voor de
kat zelf maakt het niet zoveel
uit. Je hoort weieens dat een
poes het best luistert naar na
men met heldere klanken erin,
of veel gesis. 'Oehoe."Sassefras.'
Onzin, naar andere namen luis
tert ze ook. Zelfs naar lelijke na
men als Ukkepuk of Willem-A-
lexander. Misschien duurt het
de ene keer langer dan de ande
re keer, maar een kat went aan
elke naam. Elke naam betekent
voor een poes toch eigenlijk
hetzelfde: 'Beste poes, het eten
staat klaar.' (pag.39).
Ik denk ook niet aan het geluk
kig niet-sentimentele stukje
ovêr de vier dode jonge spreeu
wen die door Den Boefs kater
netjes in kruisvorm waren neer
gelegd, precies met de spreeu
wesnavel naar de goede
windstreek. Nee, ik denk aan de
beschrijving van de bezigheden
van poezen waar ik zelf een gru
welijke hekel aan heb: bij je in
bed komen liggen of je bordje
uitlikken.
Of aan de grappige beschrijvin
gen van mincfer schuldige ver
maken zoals staart vangen, do
zen inwijden en waterdruppels
slaan. Maar ik moet ophouden:
lees het boekje zelf maar. Als
het niet bevalt, kan je de poes er
nog altijd mee laten spelen.
net uit
Oost-Europa
Boeiend en beangstigend. Met
die twee woorden kan de toe
stand in Oost-Europa worden
samengevat. De ontwikkelingen
gaan razendsnel en de toekomst
laat zich moeilijk voorspellen.
Stevenen de nieuwe democrati-
ën af op een sociale en econo
mische apocalyps of weten ze
tijdig het tij te keren? De ge
schiedenis van het gebied stemt
in elk geval niet hoopvol.
Na veertig jaar communistische
overheersing heeft Oost-Europa
het verleden herontdekt. De ro
de sterren en standbeelden van
Lenin maken plaats voor struc
turen en symbolen uit het inter
bellum. Niet alleen worden
'oude' politieke partijen weer
heropgericht en krijgen straten
en pleinen hun vooroorlogse
namen terug, ook nationalisti
sche tegenstellingen steken de
kop weer op met de etnische
lappendeken Joegoslavië als tot
nu toe bloedigste voorbeeld.
Overzichtelijk
Over deze geschiedenis heeft de
Utrechtse werkgroep Oost Eu
ropa Projekten een overzichte
lijk boekje gemaakt. Onder de
titel Van Tallinn tot Tirana' be
spreken acht auteurs ieder de
geschiedenis van een Oosteuro
pees land tussen de wereldoor
logen. Oost-Duitsland en de
voormalige Sovjetunie ontbre
ken, voor de Baltische landen is
wel een apart hoofdstuk inge
ruimd. Per land wordt een over
zicht gegeven van de binnen-
en buitenlandse politiek en de
economische ontwikkelingen.
Naast de minderhedenpro
blematiek waar vrijwel elk land
mee worstelde, valt ook op an
dere gebieden de parallel met
het heden op. Voorbeelden zijn
de moeizame kabinetsformaties
in het min of meer democrati
sche Polen, de hongersnood en
dé ineenstorting van het centra
le gezag in Albanië en de moei
zaam bevochten (onafhanke
lijkheid van de Baltische staten.
Hoewel 'Van Tallinn tot Tira
na' over het algemeen helder en
overzichtelijk de problemen op
een rijtje zet, wordt het beeld te
vaak weer vertroebeld door de
overdaad aan (detail) informa
tie, met name in de hoofdstuk
ken over de Baltische landen,
Roemenië en Joegoslavië. Het
duizelt de lezer bij een opeen
volging van koningen, keizers,
verdragen, complotten en ande
re narigheid die de Balkan tot
zo'n explosief gebied maakten
en maken.
Daardoor lijkt het boekje
meer op een lange kroniek dan
een 'echt' historisch werk. Door
de snelle opeenvolging van ge
beurtenissen in Oost Europa lij
ken de schrijvers zich geen buil
te willen vallen aan interpreta
ties en voorspellingen. De be
perkte ruimte (ongeveer twintig
pagina's per land) mag daar
voor geen excuus zijn.
Halve gare
In een enkel geval wagen de au
teurs zich wel aan een histo
risch oordeel en dat levert direct
interessant leesvoer op. Zo
wordt de Poolse leider Pilsudski
niet gepresenteerd als de reac
tionaire halve gare waarvoor
veel buitenlanders hem hou
den, maar evenmin als de on
feilbare held waarvoor deze ge
neraal in Polen nog steeds
doorgaat. Ook de faam van de
legendarische Tsjechische pre
sident Masaryk wordt tot be
scheidener proporties terugge
bracht.
ERIC-JAN WETERINGS
Van Tallinn tot Tirana. Oost-
Europa tijdens het interbel
lum. H. Ramkema (eindredac
tie). Werkgroep Oost-Europa
Projecten, ƒ28,90