Feiten Moeizame weg naar nieuw Eritrea Coup Algerije druist in tegen jongste geschiedenis Midden-Oosten Leger zet eigen belangen voorop Dinsdag 14]anuan1992 Redactie: 023-150225 JANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRJSART (chef) ONNO HAVERMANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS JOLANDA OUKES JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN Vertalingen: MARGREET HESUNGA LUUTJE NIEMANTSVERDRJET Vormgeving: JAKEUEN PAULUS 2 WIM STEVENHAGEN wro?T wasww INSTITUTE nu /VVMHSB^ELEN NEMEN OM MIUEDCA^ TE yooaüWN EN MENINGEN 'Onze mensen zijn onze belangrijkste rijkdom Toen duizenden strijders van het Eritrese Volksbe- vrijdings Front (EPLF) vo rig jaar mei in gestolen Sovjet-tanks Asmara bin nenreden, stroomden jui chende burgers massaal uit hun huizen om hen te ver welkomen. Zes maanden later zijn de inwoners van Eritrea nog steeds opgeto gen over het eind van de onafhankelijkheidsoorlog tegen Etiopië. Maar nu moet een lastig karwei worden geklaard: de op bouw van een nationale staat. ASMARA DAN CONNELL THE INDEPENDENT Dertig jaar oorlog en meer dan tien jaar chronische hongers nood hebben het land verwoest. De verouderde infrastructuur ligt in puin, de landbouw die de binnenlandse voedselbehoefte moet dekken, wankelt door aanhoudende droogte en de weinige industrie die het land rijk was, is grotendeels vernield. Ruim 85 procent van de 3,2 mil joen Eritreërs is afhankelijk van buitenlandse hulp. Leiders van het EPLF hebben toegezegd in 1993 onder inter nationaal toezicht een referen dum te houden over de toe komstige status van de voorma lige Italiaanse kolonie, waarna een open politiek proces en een gereguleerde markteconomie zouden worden ingesteld. EPLF-leiders, die zichzelf heb ben uitgeroepen tot de voorlo pige regering van Eritrea, hou den vol dat het bevrijdingsfront zich zal opheffen na de oprich ting van een grondwettelijke re gering. Maar dat zou een uni cum zijn in de moderne ge schiedenis. Ondertussen wordt de bevolking gemobiliseerd in de wederopbouw van de econo mie. Het EPLF staat onder grote druk om snel tastbare resulta ten te boeken, voordat zijn re geringsmandaat afloopt en on afhankelijke politieke instituten zijn opgericht. Avondklok De gewone man in de straat Afgelopen zomer werden 2.250 Etiopiërs Eritrea uitgezet, omdat ze e van de verdreven dioctator Mengistu. geniet nog steeds met volle teu gen van de nieuw verkregen vrijheid om te gaan en staan waar en wanneer hij wil. Het EPLF heeft de strikte reisbeper kingen in het land afgeschaft en de avondklok, die sinds het be gin van de jaren zeventig gold, is opgeheven. Voor het eerst sinds vijftien jaar mogen ver slaggevers zonder begeleiding het land rondreizen. De straten van de Italiaans aan doende hoofdstad Asmara ogen wijds en geordend. De 460.000 inwoners zijn trots op hun stad en houden haar smetteloos schoon. Geweren beheersen niet langer het straatbeeld. Sol daten van het EPLF moeten hun wapens in de voorsteden afgeven en de stadspolitie draagt geen wapens. Nette bo menrijen flankeren de belang rijkste doorgangswegen en schitterend paarse bougainville- as hangen weelderig over de wit gekalkte adobe-muren van woonhuizen en kantoren. Maar achter dit propere vemis gaat veel leed schuil. De kosten van de lange oorlog zijn hoog geweest. Bijna iedere familie heeft tenminste één familielid verloren. De meeste gezinnen hebben twee, drie of meer kin deren als vluchteling naar het buitenland gestuurd, waar het minder gevaarlijk was. Veelal weten de ouders niet of hun zo nen en dochters het hebben overleefd. Eritrea werd in 1890 opgericht als een Italiaanse kolonie. Na dat de Italiaanse strijdkrachten in 1941 in Oost-Afrika door de Engelsen waren verslagen, be stuurde Groot-Brittannië de ko lonie tien jaar lang, waarna ze onder auspiciën van de Vere nigde Naties werd onderge bracht in een federatie met Etiopië. De Eritrese vrijheids strijders lanceerden hun onaf hankelijkheidsstrijd tegen Etio pië toen wijlen keizer Haile Selassie in 1961 het strategisch aan de Rode Zee gelegen Eritrea annexeerde. De Verenigde Staten en Israël steunden Haile Selassie in zijn strijd tegen de Eritrese nationa listen totdat een nieuw geïnstal leerde militaire junta de Derg in 1977 de banden met de Sovjetunie aanhaalde. De Sovjetunie overspoelde Etio pië, één van 's werelds armste landen, met modem wapentuig ter waarde van meer dan twin tig miljard gulden. De oorlog es caleerde en werd vernietigen der. In mei 1991 stortte het regi me van Derg-leider Mengistu in. De nieuwe regering in Addis Abeba, het Revolutionaire De mocratisch Front voor het Etio- pische Volk (EPRDF), steunde de Eritrese eis om zelfbeschik king en stemde in met voorstel len voor een referendum over de toekomstige status van Eritrea. Tijdens haar eerste zes maan den aan de macht, heeft de voorlopige Eritrese regering doelgerichte stappen onderno men om de eigen Eritrese iden titeit te versterken. Zo hebben EPLF-leiders geweigerd het land aan te sluiten op de oude, Etio- pische post- en telefoonsyste men en zijn alle gemeenschap pelijke communicatiesystemen losgekoppeld. Door dit beleid is Eritrea bijna geheel afgesloten van de buitenwereld, afgezien van een handjevol satellietver bindingen en koerierspost. Hoewel 'Ethiopian Airlines' nog steeds de belangrijkste trans portmaatschappij is voor Asma ra, worden de tickets verkocht op naam van 'Eritrean Airlines'. Eigen taal Vorige maand opende de re gering basisscholen in heel Eritrea waar les wordt gegeven in tenminste vier van de negen plaatstelijke talen die het land rijk is. De eerste zes jaar mogen leerlingen in hun eigen taal stu deren, daarna wordt iedereen in het Engels onderwezen; een neutrale keus in een land met een grote etnische verscheiden heid. Op andere fronten zien de za ken er minder rooskleurig uit. De wegen zijn vernield, de elec- triciteitsvoorziening werkt spo radisch, de meeste waterleidin gen lekken b'jna de helft van hun inhoude in de grond en de spoorwegen zijn ontmanteld. Etiopische troepen gebruikten de rails voor de bouw van bun kers. Tijdens de overheersing door het Etiopische regime is de Eritrese economie grotendeels genationaliseerd en met het wegvallen van de Etiopische overheid is de economie als een kaartenhuis ingestort. De eerste prioriteit van de voor lopige regering is het herstellen van de infrastructuur. Om dit te kunnen verwezenlijken, heeft de regering het hele EPLF-leger van 95.000 jonge mannen en vrouwen gevraagd zich nog twee jaar zonder betaling be schikbaar te stellen. Onlangs werd een nationale dienstplicht aangekondigd. Alle burgers tussen achttien en veer tig jaar moeten zich aanmelden. Wie geen baan heeft en niet naar school gaat, maakt grote kans te worden opgeroepen. „Onze mensen zijn onze be langrijkste rijkdom," zegt eco nomie-minister Haile Wold'en- sai. „Het probleem waar we in deze overgangsperiode mee kampen, is dat we, zolang we nog niet soeverein zijn, geen steun krijgen van het buiten land. Maar dat was ook zo tij dens onze bevrijdingsstrijd, en toch hebben we ons doel be reikt". VERTALING: MARGREET HESUNGA COMMENTAAR De zaterdag afgetreden Alge rijnse president Chadli Benjedid begon na een volksopstand in 1988 noodgedwongen vorm te geven aan de democratisering van zijn land. Het afgelopen weekeinde is dat proces abrupt een halt toegeroepen. Dat is niet gebeurd door het aan de macht komen van het theo cratische Islamistische Red dingsfront (FIS), maar door toedoen van het leger, dat zegt een fundamentalistische aan slag op de ontluikende demo cratie te willen voorkomen. Het eindresultaat blijft echter het zelfde: van democratie is op dit moment in Algerije geen sprake meer. Te vrezen valt dat de toekomst er voor dit Noordafrikaanse land nu nog somberder uitziet dan wanneer het FIS donderdag ook de tweede ronde van de parlementsverkiezingen zou hebben gewonnen. Door het in grijpen van het leger kan het FIS met recht de martelaar uithan gen, en dat zal zijn aantrek kingskracht alleen nog maar groter maken onder de Algerij nen die na dertig jaar dictatuur vooral uit economische en soci ale nooddruft hun stem aan het FIS gaven. Overigens is het maar de vraag of de fundamentalisten ook de tweederde meerderheid uit het vuur hadden kunnen slepen die nodig is om de grondwet te ver anderen. En zouden ze een ge wone meerderheid in het parle ment hebben gekregen, dan zouden ze natuurlijk maatrege len hebben genomen die in westerse en ook heel wat Al gerijnse ogen minder aan trekkelijk zijn. Daardoor was de kans groot dat ze al regerend zelf zouden bewijzen dat ook zij niet het recept in huis hebben om de sociale en economische crisis in Algerije op te lossen. De teleurgestelden die hun stem aan het FIS gaven, zouden zich vanzelf weer van de fundamen talistische politici afwenden. De prille Algerijnse democratie zou dan een onaangename periode hebben doorgemaakt, maar zou hebben overleefd. De vraag is natuurlijk wèl of FIS-autoriteiten die langs de mocratische weg aan de macht zijn gekomen zich ook weer via democratische weg van het re geringspluche laten verwijde ren. Absolute zekerheid over het antwoord op die vraag bestaat momenteel niet. Wel achten is- lam-deskundigen het goed mo gelijk dat het FIS, eenmaal aan de regering, vanzelf aan onder linge richtingenstrijd ten onder zou gaan. Ook dan zou de Alge rijnse democratie overleven. Het leger, in feite de ware machthebber in Algerije, heeft echter geen enkel risico willen nemen. De militairen hebben daarvoor eenvoudig te veel te verliezen. Onder het mom van het redden van de democratie een uitvlucht gezien de be langen van het leger en de no menklatura is met een onde mocratisch middel (een 'nette' staatsgreep) de democrtaie juist om zeep geholpen. ALGIERS ROBERT FISK Rond de muren van het Museum van Mar telaren. onder de massieve betonnen vleu gels van het monument dat werd opgericht ter nagedachtenis aan de ruim één miljoen Algerijnen die in de onafhankelijksoorlog tegen Frankrijk (1954-1962) sneuvelden, zijn meer voorbeelden van wreedheid en onderdrukking uitgestald dan de bezoeker lief is. De curator van het museum speelt de zal vende klanken van Beethovens pastorale en Brahms' vioolconcert over de geluidsinstal latie, alsof hij de bewijzen van de barbaarse wreedheden wil verzachten. Naast boeien, zwepen en geweren liggen Franse militaire documenten waarin de arrestatie van gue- rillaleiders wordt geëist. Er hangen zwart wit foto's van door generaal Massu's Tiende Paradivisie gemartelde Algerijnse verzets strijders, met kapotgeslagen gezichten en badend in het bloed. En er is een vitrine met onderdelen van de uitrusting van de Franse militaire politie: kogels, patroonhul zen en een klein metalen voorwerp in de vorm van een ananas voorzien van een schildje: 'VS Model 2 Defensieve Fragmen- tatiegranaat'. Koran-verzen In de Rue Larbi ben M'Hidi in Algiers is een andere tentoonstelling ingericht die meer publiek trekt dan het museum op de heu vel. Hier klinken geen Beethoven en Brahms, maar dreunt een tot in het grotes ke electronisch versterkte stem verzen op uit de Koran. Toch zijn er enkele verontrus tende overeenkomsten tussen het Museum van Martelaren en deze door het Islamitisch Reddingsfront (FIS) georganiseerde uitstal ling over de meer recente geschiedenis. Ook hier zijn de kapotte gezichten van dode en verminkte mannen te zien dit keer in kleur. Dit zijn echter geen slachtoffers van de Franse overheersers, maar van het eigen Algerijnse leger, dat vorig jaar juni hardhan dig optrad in de straten van Algiers. Er staat ook een vitrine met kogels en hulzen die door het Algerijnse leger werden 'afgevuurd. Op een van de hulzen staat duidelijk te le zen: 'Federale Laboratoria N.V. Saltsburg Pennsylvania 15681 USA'. Het patroon van onderdrukking herhaalt zich. Het is alsof de Franse koloniale heer schappij de Algerijnen geen onafhankelijk heid heeft nagelaten maar nog meer mili taire onderdrukking. Onder de post-koloniale dictatuur van het Nationale Bevrijdingsfront (FLN) heeft de Algerijnse geheime politie dezelfde marte lingen toegepast als haar Franse voorgan gers 'elektriciteit met oosterse verfijnin gen', zoals een slachtoffer het noemde. De Fransen hadden op hun beurt in de kerkers van de Gestapo geleerd hoe je mannen en vrouwen tot praten kan dwingen. Een tries te stamboom van verschrikkingen. Het Al gerijnse leger heeft de bevolking inmiddels steviger in de houdgreep dan de Fransen voorheen. Zegen In het kielzog van president Chadli Bendje- dids aftreden deed premier Ghozali zondag een beroep op het leger „altijd een zegen voor onze natie" om „het volk te be schermen". Geen wonder dat de grootste islamitische partij zich ook aanvankelijk van commentaar onthield. Wat de premier de Algerijnen eigenlijk vertelde, was dat het leger hen zou beschermen tegen het FIS, dat vorige maand in de eerste ronde van de nationale verkiezingen 3 miljoen stemmen behaalde en dit succes leek te gaan consoli deren in de volgende ronde, die donderdag zou worden gehouden. Prompt nam de Al gerijnse regering het woord 'democratie' niet meer in de mond. Het FIS had deelge nomen aan dit riskante proces en had de fout gemaakt te winnen. Vaarwel democra tie. Natuurlijk was het allemaal niet zo simpel. Het FIS wilde macht, maar had weinig ver antwoordelijkheidsbesef. Door de herhaal de roep om de vestiging van een islami tische staat vervreemde het FIS zich van de 22 miljoen overige Algerijnen die het zou moeten vertegenwoordigen wanneer het eenmaal aan de macht zou zijn. Het on wrikbare geloof in het islamitische pad en de sociale Sharia-wetten (de strikte islami tische wetgeving) zou het land in een wurg greep kunnen nemen. FIS-leden scholden hun vrouwelijke tegen standers openlijk uit voor 'dochters van Massu'. (Generaal Jacques Emile Massu Een aanhanger van het FIS troonde vorige week zijn dochtertje mee naar een verkiezingsbijeen komst kort voordat de Nationale Veiligheidsraad de macht in Algerije naar zich toetrok en de verkiezingen van donderdag opschortte. foto epa was van 1956 tot 1960 bevelhebber van de Franse troepen in Algerije, red.) Ook in an dere gevallen toonde het FIS een verwron gen kijk op de geschiedenis.Al onze mar telaren in de oorlog tegen de Fransen stier ven voor de islam", verkondigde een jonge FIS volgeling. „De onafhankelijkheidsoorlog was een islamitische strijd." Het FIS mag dan naar eigen zeggen geweldloos zijn, het is alleszins in staat de geschiedenis te ver krachten. Grondwet In werkelijkheid is het politieke machtsblok van Algerije nooit zo ernstig bedreigd ge weest als zich aanvankelijk liet aanzien. De Algerijnse grondwet is zo slim opgesteld, dat het FIS nooit de regering had kunnen overnemen, zelfs niet als het FIS de grootste partij was geworden in het parlement. Want alleen de president kiest de ministers en de ministers bepalen het politieke programma. Als dat programma twee keer wordt ver worpen door het parlement, worden nieu we parlementsverkiezingen gehouden. Met andere woorden, het is de regering die te al len tijde de touwtjes in handen heeft. Sinds de Fransen in 1962 het veld ruimden, is Algerije geregeerd door het leger. De eer ste Algerijnse regering van president Ah med Ben Bella had weliswaar de signatuur van het bevrijdingsfront FLN, maar in 1965 pleegde kolonel Houari Boumedienne een coup en werd president. En toen Boume dienne overleed, nam één van de meest ge respecteerde legerofficieren het roer over: kolonel Chadli Bendjedid. De machtigste legerofficieren zijn de gene raals el-Nezzar (minister van defensie), Belkheir (minister van binnenlandse zaken) en Guenaiza (stafchef van het leger). Hoe wel ze de publiciteit zoveel mogelijk mij den, zal Khaled el-Nezzar waarschijnlijk als machtigste man van Algerije uit de bus ko men, zeker wanneer de generaals er via ko lonel Chadli's aftreden in slagen de macht van het FIS te breken. Het leger, dat veel van de Franse bezetter heeft geleerd, is alomtegenwoordig. Het korps van officieren is opgeleid op de beste militaire academies in Frankrijk. Plaatselij ke burgerautoriteiten worden door het leger onder de duim gehouden via de nationale gendarmerie en in ieder landelijk over heidsorgaan heeft een vooraanstaande le gerofficier zitting. In Algerije kan derhalve geen enkele politieke of sociale beslissing worden genomen zonder dat het leger daarbij een stevige vinger in de pap heeft. Daarom viel de overwinning van het FIS bij eerdere verkiezingen voor plaatselijke be sturen het leger zo rauw op de maag. Dictatuur Maandenlang is het FIS in de media be stempeld als de zoveelste militante islami tische groepering, een zusterbeweging van de fundamentalistische revolutionairen die de sjah van Iran uit het zadel wipten. Maar deze vergelijking gaat niet helemaal op. De enige overeenkomst tussen de situatie in Iran en de ontwikkelingen in Algerije is dat beide oude regimes zich hebben bediend van onderdrukking en marteling. Het kostte het FIS derhalve weinig moeite de bevol king tegen de dictatuur te keren, zoals ook ayatollah Khomeini dè haat jegens de sjah wist aan te wakkeren. De tot nog toe rustig verlopen coup van het Algerijnse leger draagt de stille goedkeuring van het Westen. De Fransen beschouwen de gebeurtenissen van het afgelopen week einde in Algiers als een belangrijke stap ter voorkoming van het spookbeeld van een 'islamitische catastrofe' op de zuidelijke oe vers van de Middellandse Zee. De Verenig de Staten, die het tijdperk van de Nieuwe Wereldorde niet verstoord willen zien door een revolutie, voelen zich prima op hun ge mak zolang generaals over Arabische staten heersen. In het koloniale tijdperk gaf het Westen nog de voorkeur aan koningen. Maar de meesten van hen werden van de troon gestoten door kolonels en generaals (kolonel Nasser in Egypte, kolonel Muam- mar Gaddafi in Libië, de voormalige lucht machtofficier Hafez el-Assad in Syrië, zijn luchtmachtcollega Hosni Mubarak opnieuw in Egypte, brigadier-generaal Saddam Hus sein in Irak en zelfs de verbannen generaal Michel Aoun in Libanon). Maar tegenwoordig wenden Arabieren die in opstand komen tegen hun eigen regimes zich tot de islam. In dit opzicht druist de feitelijke militaire coup in Algerije in tegen de jongste geschiedenis van het Midden- Oosten. De eerst komende tijd zal blijken of hier een precedent is geschapen, of dat de prijs voor het tegen de stroom inroeien bloedig zal zijn. VERTAUNG: MARGREET HESLINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2