'De meeste mensen komen naar een concert voor de koffiepauze' ZATERDAGS Zaterdag 11 januari 1992 Wilhelm Paul Meent zen (63) doet vandaag de dag wat hem in het verleden als violist nooit is gelukt: hij is solist. In zijn met boe ken en allerhande spullen van onder tot boven volgestouwde Bilthovense woning is hij de dirigent gewor den van een vrijge vochten bestaan. Eén blik naar buiten is voor de vroegere strij ker van het Utrechts Symfonie Orkest (USO) soms al voldoende om zijn brommer te bestij gen en op reis te gaan, metz'n tentje en kook- toestel achterop. Paul DIRK DE MOOR m/m ilhelm VI m# Meentzen waar- W W schuwt van tevo ren.: „Het, is hier een enorme rommel. U heeft geen idee. Mis schien is het verstandiger als we elkaar ergens anders ontmoe ten.'! Als we de volgende morgen het huis toch binnenkomen, valt de troep mee. „Ik ben verschrik kelijk aan het opruimen ge weest", zegt Meentzen. „Maar loop' alsjeblieft niet door de keu ken, want daar ben "ik niet aan toegekomen." In het midden van de voorka- mer;staat een ronde,tafel, omge keerd met de poten in de lucht. Het "glazen bovenblad is een keer gebroken en omdat het onder blad nog heel was heeft Meent- zen Üde tafel gewoon omgekeerd. Het blad ligt zo vol boeken en naa tijdschriften dat voor het kopje t hpctiii—n koffie dat hij serveert, geen plaats meer is. Uitpuilende boekenkasten, her en der ge plaatste bijzettafeltjes vol blijkbaar onmisba re spullen en prullen, stereo-apparatuur in allerlei, over het algemeen verouderde ver schijningsvormen, een stuk of zeven draag bare radio's, motorlaarzen, bladmuziek. Elk meubelstuk dat opbergmogelijkheden biedt puilt uit. Meentzen volgt onze blik. „Ik voel me hier lekker", verklaart hij. „Ik zou me verschrikke lijk bekneld voelen als alles schoon en netjes was. Dan zou ik me steeds afvragen: mag ik wel hoesten? Ik houd van deze spullen om me heen. Orde is eindfase, chaos is oor sprong." Enge dingen Zijn vrijstaande huis ligt aan een rustige laan in Bilthoven. Vanuit zijn luie stoel houdt hij tijdens het gesprek het leven op straat nauw lettend in de gaten. „Ha, daar hebben we Eu- calypta", mompelt hij als een overbuurvrouw uit haar voortuin schuifelt. „En kijk, daar kom! al weer damesbezoek voor mijn buur man', de agoog. Velen hebben zijn hulp no dig, blijkbaar. Wat ze daar allemaal uitspoken is me een raadsel." „Dit is een fascinerende buurt. Er wonen hier mensen die een gloeiende hekel aan el kaar hebben, maar dat niet laten merken. Men zegt elkaar beleefd goedendag. Of staat elkaar aan de deur te woord. Maar er gebeu ren vreemde dingen. Enige tijd geleden kwam een agent bij me om te vragen of ik ook zo'n last had van dat hanengekraai in de buurt. Een buurvrouw had geklaagd, omdat het gekraai haar zo aan haar overleden man herinnerde. De agent vroeg me meteen of ik niet'vond dat mijn huis moest worden oge- ruimd." „Ik had niet zo'n last van die haan. Toch was ik opgelucht, toen men mij mededeelde dat de haan was gevonden, met zijn kop er naast. Enge dingen gebeuren hier. Moord partijen op honden in het bos, hondestropers van de vivisectie en zo." „Die haan was niet zo erg, ik heb veel meer last Van cirkelzagen en elektrische tuinscha ren 'van doe-het-zelvers, rakelings over het dak razende straaljagers geen agent komt vragen of ik daar last van heb en eksters die komen krassen voor mijn ramen. Ik ben een muzikaal mens, zeer geluidsgevoelig en Na 30 jaar orkest reist violist Wilhelm Paul Meentzen meteen brommer door Europa buiten is voor de oud-violist v wat dat betreft is deze omgeving niet zo ide aal als ze lijkt." „Voor ik hier 21 jaar geleden introk, was het huis van de ARP-policticus Van der Sluis, die later burgemeester van Hilversum werd. Als ik er ooit uit ga zal het onvoorstelbaar veel moeite kosten het hele huis ontboekt te krijgen, want het zit van kelder tot zolder vol boeken. Ik mis eigenlijk alleen nog Vestdijks 'Berichten uit het hiernamaals'. Daar is ge woon niet aan te komen." „Als al die boeken bij u de indruk wekken dat ik veel lees dan kan ik alleen maar zeg gen: dat is ook zo. Ik zit hier waarachtig geen duimen te draaien. Ik ben ook grafoloog. En ik ben erg geïnteresseerd in Duitse en Poolse 'Orde is eindfase chaos is oorsprong' het wel goed. En vooral braaf op de dirigent letten. Alles wat je anders doet dan anderen valt op. Je doet afstand van je individualiteit. Je gaat op in de massa." „De violist hoort in principe in een orkest en dient zelfs tevreden te zijn achter zijn laatste lessenaar bij de tweede violen. En dat heeft mij wel eens moeite gekost. Toen ik mijn 25-jarig jubileum vierde bij het orkest, vond iemand het nodig in een toespraak te reppen over mijn 'soms wat ongepaste hu mor'. In plaats van dat ze blij zijn dat bij zo'n orkest überhaupt nog iemand met gevoel voor humor zit. Ik ken mensen bij het USO die ernstig ziek zijn geworden door gebrek aan humor." Meentzen is geboren in Oldenburg en heeft nog altijd de Duitse nationaliteit. „Het biedt me te weinig voordelen fiscaal vooral om Nederlander te worden. Maar terug naar Duitsland wil ik ook niet. In Ne derland heerst een gezond poli tiek klimaat. Ik kijk regelmatig naar de Duitse tv-zenders om op de hoogte te blijven van wat ze uitspoken. Of het wel goed gaat met de hereniging. Politiek is Duitsland het stomste volk van Europa, het heeft geen democra tische traditie. En men is zich nog altijd niet bewust van de be middelende taak tussen oost eens tegen, als hij zijn hondje uitlaat. Hij woont hier vlakbij in Bosch en Duin. Dan is het van: 'Dag meneer Hupperts'. 'Ach ja meneer Meentzén, van het USO, hoe is het nu met u'. En dan praten we even over het ver re verleden." Gaat u nog wel naar concer ten? Een scheve glimlach. „Ja hoor, op gevaar af dat ik mensen te genkom die me dingen gaan vra gen: 'Bent u hier helemaal alleen? Hoe komt u toch de tijd door, wat doet u de hele dag? Meewari ge vragen. Zo gaat dat bij concer ten." „Want laten we eerlijk zijn, wie gaan daar heen, tegenwoordig? Muziek is geen dagelijkse levens behoefte en klassieke muziek is blijkbaar iets voor de upper ten. Vroeger ging de jeugd nog klassi kaal naar repetities van het USO staken ze dus nog iets op maar vandaag de dag doen ze dat niet meer. Dat heeft de af stand vergroot. Muziek is iets ge worden van een bevoorrechte groep. Bij concerten komt slechts tien pro cent van het publiek voor de muziek, de rest voor de koffiepauze. Dan ziet men elkander: 'Dag mevrouw Pieterse, wat leuk dat u er ook weer bent'. Iedere orkestmusicus weet dat. Men moet dat realistisch zien." Grinnikend: „Hoe heb ik het 31 jaar kun nen volhouden. Wat een ondankbaar werk. En dan die barse dirigent voor je neus. Stuk ken spelen waar je van gruwt. Die Bolero van Ravel bij voorbeeld, zo monotoon, steeds weer datzelfde thema, vreselijk flegmatisch." Heeft u vioolles gegeven? Kreunt. „Ouders doen hun kind op les en weten, als talent afwezig is, niet waar ze moe ten blijven van ellende tijdens het dagelijkse gekras. Ja, ik heb les gegeven. Dan ging zo'n kind na een poosje naar een andere leraar en kreeg ik te horen: wat heb je in godsnaam te gen dat arme kind gezegd? Kinderen die geen talent hebben behoren immers te worden ge prezen. Ik heb dat allemaal meegemaakt bij mijn moeder, die in Hamburg haar leven lang pianolerares was. Verschrikkelijk. De zwarte piano daar in de achterkamer is nog van haar geweest. Mijn broer in Hamburg heeft de Steinway, m< gaat dat in het leven." Spiedende blik door het raam. „Daar heb je Eucalypta alweer. Ja-ja, die voor haar deur geparkeerde auto zit haar niet lekker. Kijk dat gezicht eens." Bent u al lang alleen? „Ja. Ik ben negen jaar getrouwd geweest voor ik ging scheiden. Een hele prestatie in mijn familie. Mijn ouders waren gescheiden, mijn broer twee keer. Ik heb twee zonen en een dochter Kijk nou eens aan, daar komt al weer een auto vol dames voor de agoog van hiernaast." De brommer „Ik reis per brommer, omdat ik geen auto rijbewijs heb. Bij het CBR is men tot de con clusie gekomen dat ik de praktische intelli gentie mis om het papiertje te halen. Men heeft mij gezegd: meneer Meentzen, u kunt zich niet instellen op hetgeen er gaat gebeu ren, u reageert alleen op het moment. Ik ben tien keer gezakt. De laatste keer had ik zelfs de soepelste examinator die men zich wen sen kan, baron Van Dedem. Maar bij het rechts afslaan ging er iets mis. Ik wilde naar rechts, maar daar stond al een andere auto. 'U staat hier verkeerd', zei baron Van Dedem, een beetje boos. En toen ik de goede kant op wilde gaan riep hij: 'En nou snijdt u die arme man ook nog'. Nee echt, meneer Meentzen, ik kan u het rijbewijs niet geven'." Het vergt veel geduld, met een brommer naar Duitsland, Polen, Zwitserland „Vindt u het een beetje zielig? Vroeger maakte ik ook al brommerreizen met mijn vrouw. Ik ben begonnen met een Mobylette. We bromden op onze huwelijksreis naar Pa rijs. Maar in je eentje reizen, dat is voor velen blijkbaar iets van de duivel. Op de campings vindt men het soms een beetje eng en zielig. Ze gaan je meteen tutoyeren. Ik hoor altijd dat paniekerige: 'Waar is je vrouw? Wat vind je daar nou aan, alleen te reizen?' „Maar het heeft veel voordelen. Je kunt je van alles permitteren. Zodra het weer het kan niet spelen. Zo toelaat ga ik. Dan doe ik een paar truien over elkaar aan en daar overheen een jack. Ten slotte de nierengordel om de rugwervels steun te geven en leren laarzen om de voeten te beschermen. Alles wat ik nodig heb zit in twee plunjezakken: een voorop en een. ach terop." „Ik heb de afgelopen drie jaar 51.000 kilo meter afgelegd op mijn Honda Skoopy. Na een dag rijden heb je het soms wel heel zwaar. Als het donker begint te worden, val len al rijdend je ogen dicht van vermoeid heid. En ik heb wel eens zes lekke banden ge had, daar viel niet tegen op te plakken. Je rijdt vaak over bar slechte wegen. Ook heb ik wel eens per ongeluk op de Autobahn gere den. En dan het weer hè. Aan mijn laatste reis naar Polen gingen twee vergeefse pogin gen vooraf, telkens moest ik opgeven door kou en regen." „Ik neem wel eens een viool mee, maar dat blijft toch gevaarlijk. De laatste keer dat ik het deed, was er vocht bij gekomen. Toen ik te rugkwam wilde mijn vriend, de Bilthovense violist Teun Spierenburg, er wat op gaan spe len en hij zag ineens dat die viool veel breder was geworden. Alles viel er af. Gelukkig was het een niet te dure Duitse fabrieksviool." „Ik probeer tijdens mijn reizen wel muzi kale contacten te leggen. Dan pak ik de be roepengids en zoek daarin een pianist op, die ik vervolgens opbel: hier staat een Hollandse orkestviolist die er behoefte aan heeft wat sa men te spelen. Soms lukt dat, zoals laatst in Zürich met een voortreffelijke pianiste. Heel. charmant en leuk!" literatuur. Ik heb ontzettend veel boeken, maar ze ik zou ze allemaal willen missen voor een keukenmeidenroman van Gabryeca Zapolska. Ze is te vergelijken met Jo van Am- mers-Küller en Ina Boudier-Bakker. Goeie west. Zoals u hoort spreek ik nog schrijfsters, maar wie leest ze tegenwoordig nog?" Humor Meentzen, blozend gezicht, paars sweatshirt, beige linnen broek, sandalen en geiteharen sokken, ziet eruit als een buitenman. Hij steekt een dun sigaartje op, laat zich onderuit altijd met een Duits accent, als is het bij mij niet zo erg dat ikha telijk daank'zeg." Bevoorrecht Meentzen studeerde enige jaren bij de befaamde Amsterdamse vioolpedagoog Oscar Back ('ik zakken in zijn stoel en trekt een geamuseerd bewonderde hem meer als per gezicht. In het telefoonboek staat hij nog altijd ge noteerd als 'violist USO'. Pratende over zijn tijd in het Utrechts Symfonie Orkest, komt al gauw zijn eigen haat-liefde verhouding bo vendrijven. „Een-en-dertig jaren niets dan el lende gehad, maar eh ...in wezen toch ook wel de moeite waard. In een orkest mag je nooit zeggen wat je denkt. Altijd voorzichtig zijn met wat je tegen je collega's zegt. De hië rarchische verhoudingen in de gaten houden. Zeggen wat ze graag willen horen dan komt soonlijkheid dan als pedagoog'), die ook les gaf aan onder andere Herman Krebbers, Theo Olof en Emmy Verhey. In 1957 schoof hij aan bij de tweede violen van het USO en na de fusie' speelde hij bij het Amsterdams Philharmo- nisch Orkest, later het Neder lands Philharmonisch Orkest, tot hij drie jaar geleden stopte. „Soms kom ik onze vroegere dirigent, Paul Hupperts nog wel e verschrikkelijk bekneld voelen als alles schoon en netjes steeds afvragen: fhag FOTO •PETER DE BOER Krijgt u vaak bezoek? Meentzen moet lachen. „Ja, van mijn kin deren. Twee zonen, 22 en 21 jaar en een dochter, 25 jaar. Ze komen regel matig. Als ze wat van mij nodig hebben. Schrijft u dat maar op. Als je maar betaalt, ervaar je dat je ook als mens toch steeds weer wordt gewaardeerd." Als er foto's moeten worden gemaakt, ontstaat bij Meentzen opnieuw enige onrust. De rom mel hè. Hij zet de viool onder zijn kin en speelt, op voorwaarde dat 'al die rotzooi in de kamer' er niet op komt. En als we de tuin in gaan voor een foto op de brom mer worden we dringend ver zocht niet door de niet opge ruimde keuken te gaan, maar door de voordeur. In de achtertuin slapen enkele poezen op de leuningen van ver regende fauteuils. „Die heb ik ge kregen van een vriend. Ik ken hem nog van het USO. Hij komt vaak langs en dan spelen we du etten, van Krommer, Mazas, Haydn. Zo blijft de muzikale in spiratie er in." Bedachtzaam laat hij er op volgen: „Nee, ik heb geen spijt van mijn loopbaan als violist, ik kon gewoon niks an ders." Dan bevestigt hij geroutineerd de plunjezakken op zijn Honda, trekt zware laarzen aan en zet zijn helm op: een bromsolist.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 47