'U zult het zien, de hemel is leuk'
Sabotage van het Zelf
ZATERDAGS
z
BIJVOEGSEL
ZATERDAG 11 JANUAR11992
"Ik zou liet niet in mijn hoofd halen me aan te
sluiten bij een club, die iemand als mij als lid
zou accepteren. "Aldus de Amerikaanse komiek
Groucho Marx, die daarmee zijn publiek de psy
chologische handschoen toewierp.
Die handschoen werd
j pas jaren later op
genomen door de
psychiater Ronald Laing in zijn
boek 'Knopen', waarin hij het re-
|cept voor 'zelfsabotage': het blij
vend ondermijnen van ons zelf
beeld, beschrijft:
j Ik heb geen achting voor mezelf.
Ik kan geen achting voor iemand
hebben, die achting voor mij
heeft.
Ik kan alleen achting voor
iemand hebben, die dat niet voor
mij heeft.
Ik heb achting voor Jack, omdat
hij dat niet voor mij heeft.
Ik veracht Tom, omdat hij mij
niet veracht.
Alleen een verachtelijk mens kan
achting hebben voorzo'n
verachtelijk iemand als ik.
Ik kan niet van iemand houden,
die ik veracht
Ik kan alleen van iemand
houden, die mij veracht
Omdat ik van Jack hou, weet ik
dat hij niet van mij houdt
Hoe kan hij mij het tegendeel
bewijzen?
Op het eerste gezicht lijkt zo'n
redenering volslagen absurd,
want de gevolgen van zo tegen
jezelf aankijken, zijn zo helder als
glas. En toch zijn tal van mensen
op deze manier aan het dwalen
-i het labyrinth van negatieve
gedachten over zichzelf. Van ie
dere tien volwassen Nederlan
ders hebben maar liefst 2 tot 3
n uitgesproken negatief beeld
n zichzelf, voelen zich minder
dan de meeste andere mensen,
hebben niet het gevoel trots op
zichzelf te kunnen zijn, hebben
het idee zichzelf en mogelijk ook
anderen in de weg te zitten.
Bij de jongeren, zo tussen 12 en
18 jaar, is dat aantal nog wat gro
ten 3 tot 4. Met het verstrijken
van de jaren wordt voor sommi-
s de verhouding met
onszelf dus beter, maar voor de
grootste groep verandert er niet
veel in 80 jaar.
Een levenslang negatief zelf
beeld, zelfs als je uiterlijk gezien
i het leven wel slaagt, is niet
minder dan een psychologische
ramp. Iedereen heeft zijn emo
tionele, sociale en lichamelijke
problemen, maar mensen die
zich minderwaardig voelen, krij
gen daarvan een meer dan ge
middelde portie. Ze zijn relatief
vaker ziek, hebben meer span
ningen en problemen in sociale
intieme relaties en lijden va-
aan depressies en (soms ook)
i onbeheerste agressie-uitbar
stingen.
Minderwaardigheidsideeën ont
staan meestal door ooizaken
buiten onze macht om, zoals er
felijke factoren, opvoedingsom
standigheden, sociaal milieu en
traumatische levensgebeurtenis-
Maar zijn ze er eenmaal en
zijn we volwassen dan staan we
er (helaas?) zélf voor om er wel of
niet iets aan te doen. Vanaf een
bepaalde leeftijd is, alweer vol
gens Groucho Marx, een mens
verantwoordelijk voor zijn eigen
gezicht, in de dubbele betekenis
in zowel lichamelijk of uiterlijk
t psychologisch of innerlijk ge
zicht.
Maar daar zit ook een dikke ad
der onder het gras. Een volwas-
e die zich van deze verant
woordelijkheid bewust is, maar
i slaagt iets aan
zijn innerlijke gezicht, zijn nega
tief zelfbeeld te doen, kan zich
juist daardoor nóg negatiever
over zichzelf gaan voelen: 'daarin
heb ik ook nog eens gefaald'.
Vandaar dat ik met enige aarze
ling de zeven kardinale zonden
opsom, waaraan mensen met
een negatief zelfbeeld volgens
vooraanstaande-persoonlijks-
heidspsychologen als Gordon
Allport en Albert Ellis zich nogal
s schuldig maken.
Ten eeste: jezelf op een ongun
stige manier met anderen verge
lijken. Er zullen altijd mensen
zijn die gelukkiger lijken te zijn,
knapper, rijker, beter opgeleid.
So what? Mensen zijn weliswaar
ongelijkaardig, maar daarmee
niet ongelijkwaardig. Er is nie
mand op de hele wereld die jou
je minderwaardig kan doen voe
len, tenzij je daar zelf toestem
ming voor geeft.
Er zijn (zich minderwaardig voe
lende) mensen die geloven dat
andere mensen op deze wereld
zijn uitverkoren voor een bijzon
dere. belangrijke opdracht. Dat is
onzin van hel ergste soort. Of ie
dereen heeft een bijzondere mis
sie of niemand. En in het laatste
geval hebben we onze 'missie' in
zekere zin zelf voor het kiezen.
Ieder mens die in deze wereld
geboren wordt, vertegenwoordigt
iets nieuws, iets dat nog nooit
eerder heeft bestaan. Voor zo ver
er ergens tussen de planeten een
schepper zit die opdrachten uit
deelt, hebben we dus allemaal
een eigen unieke opdracht.
Mocht die grote verdeler er toch
niet zitten en moeten we zelf ons
doel uitkiezen, wie heeft dan te
bepalen behalve wijzelf welke
dingen voor ons waardevol of
zinnig zijn?
Ten tweede: het gevoel hebbep
dat je niet veel voorstelt, tenzij
iemand op je valt (of een (pan-.
ner)relatie met je wil of je nodig x
heeft), je een betaalde baan hebt,
je een hoop geld verdient of an
dere mensen vinden dat je het'
nodige gepresteerd hebt. Dosto-
jewski, mijn inziens de grootste
psycholoog die ooit heeft geleefd,
heeft er op gewezen dat het 'heb
uw naaste lief, gelijk uzelf waar
schijnlijk in omgekeerde zin
moet worden opgevat name
lijk in de zin dat je je naaste al
leen dan kunt liefhebben, als je
liefdesgevoelens voor jezelf kunt
koesteren.
Als je een ander nodig hebt om je
eigen minderwaardigheidsgevoe
lens dicht te pleisteren, dan val je
niet op iemand om wat hij of zij
heeft, maar meer om wat jij niet
hebt. Als je je niet veel voelt
voordat iemand op jou valt, zul
je 'deep down' je nog altijd niet
veel voelen nadat dat is gebeurd.-
Op de derde plaats: denken dat
je het iedereen naar de zin moet
maken. Mensen die het iedereen
naar de zin proberen te maken,
maken het op den duur meestal
niemand naar de zin. Alleen doof
grenzen aan anderen te stellen
en te bewaken, bouw je gevoe
lens van veiligheid, moed en ver
trouwen in jezelf op. Alleen door
grenzen aan anderen te stellen,
vorm je voor hen een uitdaging,
word je iemand om rekening
mee te houden.
Ten vierde: jezelf onredelijk ho
ge doelen of eisen stellen. Veel
mensen willen meteen al kunnen
wat anderen kunnen, zonder het
daarvoor noodzakelijke leerpro
ces met vallen en opstaan te
doorlopen. Stel je eigen doelen,
stel ze relatief dicht in de buurt
van het niveau waarop je zit. Je
kunt ze morgen altijd hoger ma
ken dan ze vandaag zijn als je
dat wilt.
Op de vijfde plaats: je bent op
zoek naar de zin van het leven.
Het leven heeft geen zin, het is
jouw gelegenheid, jouw enige,
voor het scheppen van zinvolle
dingen en ervaringen. Ze duren
vaak maar kort, maar ze zijn
meestal voor herhaling vatbaar.
Ten zesde: je verveelt je. Als jij je:
verveelt, ben je meestal ook ver
velend om mee om te gaan. Er
zijn weinig dingen zo onaantrek
kelijk als iemand die voortdu
rend laat weten dat ie zichzelf
maar niks vindt of dat ie niks
(zinnigs) te doen heeft.Als je
niks te doen hebt", alweer vol
gens Groucho Marx, „doe het
dan niet hier."
Op de zevende puvats: je bent
tot de slotsom gekomen dat je lof
bepaald is door machten en
krachten van buitenaf. Dat is
maar voor een gedeelte waar.
Heel veel dingen in jouw leven
worden niet gedaan, als jij ze niet
doet. De maat voor de kwaliteit
van jouw leven is de lengte van
jouw inspanningen.
Kortom, de enige manier om je-
zelf (wat) te vinden, is zelf op
weg te gaan. Of zoals een oude
maar daarom niet minder wijze
priester het op zijn sterfbed zei:
„God zal me niet vragen waarom
ik niet was als Jezus hij zal me
vragen waarom ik niet mezelf
was."
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie
Morse iets dichter bij de verklaring van bijna
Veel artsen e
pleegkundigen luiste
ren volgens dr. Morse
niet naar mensen die
sterven. Ze weten na
dood ervaringen gekomen. Een bepaald ge
bied in de hersenen, vlak boven het rechter
oor, is verantwoordelijk voor de verschijnse
len die een rol spelen bij bijna-dood ervarin
gen. Als de hersenen op die plaats worden melijk niet wat ze
geprilckeld gebeurt precies hetzelfde als bij met hen aanmoeten,
stervenden: uittreding uit het lichaam, suizen foto
door een tunnel, een helder licht, contact roland de bruin
met God.
Morse noemt deze plek in de hersenen
officieel de fissura van Sylvius 'het knop
penpaneel van de mystiek'. Maar hij geeft toe
dat deze aanduiding veel mensen te gewaagd
in de oren zal klinken. Toch gaan enkele van
zijn mede-onderzoekers nog verder. „Ik weet
dat sommigen in ons onderzoeksteam me
nen, dat we de zetel van de ziel hebben ont
dekt", schrijft hij in Nader tot het Licht
Ultieme drug
Aan Morses verhaal zit een gevaarlijke kant.
Wie zijn boek leest, krijgt het idee dat een bij
na-dood ervaring zoiets is als de ultieme
drug. Een geweldige, met niets te vergelijken
ervaring, waarvan de effecten je je hele leven
bijblijven. Als je het tenminste
overleeft. Morse: „Ik ben me van
dat gevaar bewust. Mijn eigen
dochter van 13 jaar zei eens te- kJJÏZG
gen me: 'Goh, pap, ik wou dat ik
een bijna-dood ervaring kreeg'. THCUltSCrlCippiJ IS
Later heb ik een meisje dat het i j
heeft meegemaakt gevraagd wat (XOOTuOKK^YI VCM
zij daarop tegen mijn dochter j j
zou zeggen. Ze zei: 'Het leven is CtOOaSCingSt
om te leven en het Licht is voor
later'.
Morse had zijn onderzoek naar bijna-dood
ervaringen bij kinderen graag willen voort
zetten. Hij vroeg zijn ziekenhuis toestem
ming voor een vervolgstudie onder kinderen
van Aziatische immigranten. Hij wilde weten
of verschil in cultuur iets uitmaakt voor de
ervaringen. Maar het ziekenhuis wilde niets
van verdere studie weten. De publikaties van
Morse, ook die in wetenschappelijke tijd
schriften, werden beschamend gevonden.
Morse: „Het is gewoon een feit dat we ner
gens leren hoe we met de dood moeten om
gaan. Onze maatschappij is doortrokken van
doodsangst. Ik vjnd dat we moeten terugke
ren naar een menselijker gezondheidszorg.
We moeten beter naar patiënten luisteren,
ook als ze dingen vertellen die we niet
meteen begrijpen. We moeten niet te snel
een oordeel vellen. Maar het zal heel, heel
moeilijk zijn om die verandering te bewerk
stelligen. Want dan moeten we eerst toege
ven dat we nu fout bezig zijn."
Uit het lichaam treden, door
een tunnel suizen naar een
stralend, warm licht toe. Zo
omschrijven veel mensen bij
wie het hart heel even stil stond
hun ervaring met bijna dood
zijn. Niemand vond het eng
integendeel. Dat blijkt ook uit
de gesprekken die de Ameri
kaanse kinderarts Meivin Mor
se had met kinderen die op de
rand van de dood hebben ge
staan. Hun verhalen die
Morse bundelde in het boek
'Nader tot het Licht' kunnen
volgens hem een bron van
troost zijn voor ouders die een
kind hebben verloren.
Arts laat kinderen vertellen over hun ervaringen op de rand van de dood
Een tekening van een kind over zijn bijna-dood ervaring: uit het lichaam treden, een tunnel in, waar engelen hem opwachten.
Wat voel je als je sterft? Naden
ken over deze vraag bezorgt
veel mensen verschrikkelijke
angst. Iedere gedachte eraan wordt uit het le
ven gebannen. Doen alsof het sterven en de
dood niet bestaan.
Er zijn mensen die heel even hebben erva
ren hoe het leven aan gene zijde eruit moet
zien. Mensen met een bijna-dood ervaring.
Hun verhalen zijn zonder uitzondering posi
tief: niemand hoeft de dood te vrezen.
Dat is ook de mening van de Amerikaanse
kinderarts en onderzoeker Meivin Morse.
Morse sprak met kinderen die klinisch dood
waren verklaard en deze ervaring hebben
overleefd. De kinderen ,waren geen moment
bang geweest. „U zult het zien, de hemel is
leuk", vertelde een meisje.
Onderzoekers van het mystieke, het on
grijpbare, begeven zich op een glibberig pad.
Morse's eigenijke onderzoeksterrein is de be
handeling van hersentumoren bij kinderen.
Toen hij zich ging verdiepen in ervaringen
met bijna-dood zijn werd hij een outcast.
Collega-artsen wilden niet met hem praten.
Morse: „De meesten doen of het onderwerp
niet bestaat."
Morse heeft zijn onderzoek gepubliceerd
onder de titel Nader tot het Licht. Zijn boek is
bedoeld voor mensen die in ziekenhuizen
werken en omgaan met stervenden en hun
nabestaanden. Zij moeten weten wat iemand
ervaart als hij dood gaat, anders loopt de
communicatie met de patiënt en zijn naasten
fout.
Volgens Morse worden stervenden in de
westerse gezondheidszorg verwaarloosd en
in de steek gelaten. Onderzoek heeft uitgewe
zen dat aan patiënten die door de medische
stand zijn 'opgegeven' aanzienlijk minder tijd
wordt besteed. Artsen en'verpleegkundigen
laten de patiënt veel meer aan zijn lot over.
Morse: „InAmerikaanse ziekenhuizen luiste
ren artsen en verpleegkundigen niet naar
mensen die sterven. Ze weten namelijk niet
wat ze met hen aanmoeten. Artsen beschou
wen het sterven van een patiënt als een per
soonlijk falen."
De verhalen die kinderen Morse vertelden,
kunnen volgens hem een bron van troost zijn
voor ouders die een kind hebben verloren.
Wat de geïnterviewde kinderen hebben erva
ren kan ouders, maar ook artsen, misschien
helpen zich te verzoenen met wat onaan
vaardbaar lijkt: de dood van een kind.
Warm licht
De 'bijna-dood ervaringen' van kinderen ko-
Morse: „Ik ben geen religieus mens en ik geloof niet in de hemel. Het enige dat ik weet, is dat bijna-dood er
varingen bestaan. Wij als artsen moeten dat erkennen." foto annette vlug
met soortgelijke ervaringen van
volwassenen. De betrokkene heeft het gevoel
zijn lichaam te verlaten en kan zichzelf zien
liggen. In deze toestand kunnen patiënten,
hoewel ze buiten bewustzijn zijn, precies
waarnemen wat er om hen heen gebeurt. Als
ze weer bij zijn, kunnen ze daarover vaak tot
in detail verslag doen.
De volgende fase van de bijna-dood erva
ring is het gevoel door een donkere tunnel te
suizen, met aan het eind een stralend warm
licht. Dat licht geeft een heel prettig, veilig
gevoel. In de tunnel en in het licht zijn er
soms ontmoetingen met bekende en onbe
kende personen, soms met overleden fami
lieleden. Sommige kinderen vertellen dat ze
engelen, God of Jezus hebben gezien. Een
jongetje zei: „Het licht was niet God, maar
het was ook niet niet-God".
Mensen, ook kinderen, die een dergelijke
ervaring hebben gehad, stellen dat ze sinds
dien minder bang zijn voor de dood. Tegelijk
heeft het leven meer waarde voor hen gekre
gen. In zijn boek geeft Morse de kinderen
met een bijna-dood ervaring de religieuze
bijnaam Kinderen van het Licht.
Cynici kunnen met dit soort bevindingen
niet uit de voeten. Ze doen ze af als onweten
schappelijk of zoeken naar rationele verkla
ringen. Morse: „Een goede vriend zei spot
tend tegen mij: 'de volgende stap is zeker ge
bedsgenezing?' Het enige dat ik
heb gedaan is onbevooroordeeld
luisteren naar de ervaringen van
patiënten."
Hersenen
Morse is ervan overtuigd dat
meer artsen verhalen over bijna
dood ervaringen te horen zouden
krijgen, als ze maar bereid zou
den zijn om er naar te luisteren.
Voor de patiënten valt het toch al
niet niet mee om hun ervaring
die ook voor henzelf vreemd en
onbegrijpelijk is onder woor
den te brengen. Bovendien lopen
zij het risico voor gek te worden
versleten.
Morse: „De allereerste keer dat
een patiënt met mij over haar bij
na-dood zijn sprak, begon ik te
giechelen. Die patiënt sloeg dicht
en wilde niets meer zeggen. Toen
ik haar later weer sprak, heb ik
mijn excuses gemaakt en haar ge
vraagd het verhaal alsnog te ver
tellen."
Morse beschouwt de resultaten
van zijn onderzoek nadrukkelijk
niet als het bewijs dat er leven is
na de dood. Of als het bewijs dat
God bestaat. „Ik ben geen reli
gieus mens en ik geloof niet in de
hemel. Het enige dat ik weet, is
dat bijna-dood ervaringen be
staan. Wij als artsen moeten dat
erkennen, zodat we patiënten en
hun familieleden kunnen gerust
stellen. Dergelijke ervaringen zijn
normaal als mensen sterven. Ik
twijfel daar niet aan."
Morse heeft met de hulp van
een omvangrijke controlegroep
van ernstig zieke kinderen die
niet klinisch dood zijn geweest
vastgesteld dat bijna-dood erva
ringen alleen voorkomen bij
mensen, die werkelijk bijna dood
zijn. Dat wil zeggen: mensen bij
wie het hart even ophield met
kloppen.
Door literatuuronderzoek is