Te koop: koddig spoorwegnet Privatiseren op z'n Brits ZATERDAGS Zaterdag 11 januari 1992 BIJVOEGSEL British Rail. Een onuitputtelijke bron van humor Koffie klotst over de randen van plastic bakertjes, een goed gesprek is onmogelijk. Tussen de rails scharrelen koeien. 'Treinen' in Engeland behoort tot het soort van Bijzondere Avonturen. De perikelen, zo dient de reiziger echter te beseffen, zijn tijdelijk. Eind 1991 maakte de Britse regering bekend dat alle problemen worden opgelost. Het spoorwegbedrijf zal, als de Conservatieven worden herkozen, worden geprivatiseerd. Maar: wie is er zo gek om zich 'British Rail'aan te schaffen? ritten zijn niet zo veeleisend dat zij verwachten dat een trein op tijd rijdt. Maar afgelopen zomer wer<J het enkele duizenden reizigers op het station Fenchurch Street in Londen iets te veel. Deze keer vertrokken de treinen niet te laót, ze vertrokken in het geheel niet. Flegma maakte plaats voor woede, en een spoorweg- oproer dreigde. Reizigers begonnen al hun woede te koelen op personeel en eigendom men van British Rail (BR). Voor het eerst in de lange geschiedenis der Britse spoorwegen Malcom Rifkind, minister van transport, had nooit ontkend dat British Rail slecht was. Na- tulürlijk deugde het spoorwegbedrijf niet, dat was^uist waarom het geprivatiseerd moest Altijd al beschikkend over een wijde blik, had de minister buiten 's lands grenzen gezocht naar een oplossing voor British Rail. Plotse ling wist hij het. „We gaan doen wat de Ja panners aan het doen zijn", sprak hij vorig jaar. De Japanners, zo vertelde Rifkind, waren aqn-het privatiseren, en zij niet alleen. Ook in Nederland, Duitsland en Zweden was het be sef doorgedrongen dat alleen geprivatiseerde spoorwegen nog een toekomst hadden. Maar de 'privatisering' van de Nederlandse Spoorwegen is heel wat anders dan het plan dót Rifkind nu voor British Rail heeft ont- vóuwd. De NS werden onafhankelijker van de regering, maar zijn een staatsbedrijf ge bleven. British Rail daarentegen wordt ge splitst in onderdelen en verkocht aan de hoogste bieders. H^t js het beleid van onderfinanciering ge weest dat British Rail heeft gemaakt tot wat hét is: een klucht. Treinen rijden zelden op tijd, zijn vervuild, langzaam en oud. En pe perduur. Een pendelaar tussen Cambridge en Londen, een reis van iets meer dan een uur, betaalt vanaf 1 januari dit jaar bijna 6900 gul den voor een jaarkaart. De hoge tarieven en de geringe investeringen teh spijt, zijn de meeste onderdelen van Bri tish-Rail verliesgevend. Dat is sinds de komst van de auto altijd zo geweest. Het was dezelf de verliesgevendheid die de regering in 1948 deed besluiten de verschillende particuliere spoorwegbedrijven te nationaliseren. De be drijven konden de concurrentieslag met de auto niet meer aan. Er is weinig reden om aan te nemen dat de nieuwe, geprivatiseerde treinbedrijven die concurrentieslag wel kunnen winnen. De strijd met de automobilist is een ongelijke. Terwijl de treinbedrijven voor het gebruik en onderhoud van het spoorwegnet moeten be talen, kan de automobilist gratis van het we gennet gebruik maken. Spoorweg-goeroes hadden de regering ge waarschuwd dat er maar één vorm van priva tisering denkbaar was. Alleen als de regering het onderhoud én de uitbreiding van het spoorwegnet voor haar rekéning zou nemen, stelden zij, zoudeh de nieuwe treinbedrijven het hoofd boven water kunnen houden. Maar de regering verkoos ook het spoorwegnet in de verkoop te doen. moest de oproerpolitie worden ingeschakeld tegen passagiers. Het aantal schriftelijke klach ten over British Rail steeg vorig jaar met 54 procent tot een nieuw record. Geen der brief schrijvers kon echter volhouden bij het spoorwegbedrijf geen ge hoor te hebben gevonden. Een reiziger die had geklaagd over de aanwezigheid van vlooien in de trein, kreeg een keurig antwoord van een BR-functionaris. Jammer genoeg was die zo onhandig ge weest het memo van zijn chef bij te sluiten. Dat luidde: Stuur klant dé standaard vlooien-brief. Hoewel de onvrede over het spoorwegbedrijf danig is toegenomen, is BR toch een onuitputtelijke bron van humor ge bleven. Enkele jaren geleden introduceerde BR zijn hoge snelheidstrein, een creatie die schuin door de bochten ging. Op zichzelf was dat een knappe vondst van de ingenieurs, maar er was een probleem: nadat de bocht was genomen, bleven de rijtuigen schuin hangen. Het gevolg was dat reizigers in de meest krankzinnige houdingen hun koffie naar binnen werkten terwijl de trein over de veriaten vlakten van Cumbria voortraasde. Vernieuwing De directie van BR liet zich echter door de mislukking van de hoge-snelheidstrein niet uit het veld slaan en kwam met een hele reeks van vernieuwingen. Hoofddirecteur Sir Bob Reid werd vervangen door een begena digd manager die zijn sporen had verdiend in Kenya. Het toeval wilde dat deze manager dezelfde naam droeg als Sir Bob Reid, zodat hij nu als Sir Bob Reid II door het leven gaat. Dat was de eerste vernieuwing. Er zouden er meer volgen. Vorig jaar maakte Sir Bob II bekend dat dat reizigers voortaan niet langer zouden worden aange sproken als 'passagiers', maar als 'klanten'. Sir Bob II bleek over onverwachte linguïsti sche kwaliteiten te beschikken. Toen vorige winter het hele raderwerk stilviel door twee centimeter sneeuw, kreeg een van zijn woordvoerders de natie plat met de medede ling: It was the wrong type of snow (Het was het verkeerde soort sneeuw). Tot diep in de zomer kon deze uitdrukking gehoord worden uit de monden van geestige laatkomers: „Sorry dat ik te laat ben, er lag het verkeerde soort sneeuw". Geen dienstrooster Maar Sir Bob II bleek vooral ook een prak tisch man. Dit najaar nam hij in eigen per soon polshoogte op de lijn Southend-Fen- church Street, twee stations waartussen zijn klanten in veewagens op en neer worden ge boemeld. Ja, Sir Bob II vond de treinwagons ook wel wat overvol, maar dat euvel kon zelfs hij niet in een handomdraai verhelpen. Waar hij wél een oplossing voor had, waren de chronische vertragingen. Zijn plan was, zo legde de hoofddirecteur aan verbijsterde pendelaars uit, om het dienstrooster geheel af te schaffen. Aanvankelijk dachten de reizigers dat zij het niet goed hadden gehoord, maar na de uitleg van een geduldige Sir Bob II drong de logica van het plan tot hen door. Als er geen dienstrooster is, kunnen treinen ook niet meer te laat komen. Het was een wel doordacht plan, waarop allerlei variaties mogelijk bleken. Het volk, geestdriftig gemaakt door Sir Bob. II, begon met de spoorwegbaas mee te denken. Als de treinen niet kunnen rijden wegens twee cen timeter sneeuw, waarom schaft British Rail dan niet het klimaat af? suggereerde een krant. Een ander dagblad had een nóg beter idee: waarom schaft British Rail niet gewoon de treinen af? 'British Rail' vroeger en nu. Boven: de 'Queen of Scots' uit 1923. Onder: de InterCity, het moder ne paradepaardje. foto's archief Enkele jaren geleden introduceerde British Rail zijn hoge-snelheidstrein, een creatie die schuin door de bochten ging. Op zichzelf was dat een knappe vondst van de ingenieurs, maar er was een probleem: nadat de bocht was genomen bleven de rijtuigen schuin hangen. foto ap der de kop: 'Dag 31 van de Grote Bladeren Crisis'. British Rail had de natie een maand lang hoogwaardig amusement geboden. Vondst Juist toen zich in december een zekere mate van verveling in het land begon af te tekenen, kwam Sir Bob II met een nieuwe vondst: het uur dat 66 minuten duurt. Sinds Babyloni sche tijden kent ook op de Britse eilanden het uur 60 minuten, maar daar wilde de spoorwegbaas niets mee te maken hebben. De gedachte was orgineel. Op de drukste trajecten laat British Rail in het spitsuur om de twintig minuten een trein rijden, drie per uur dus. Het probleem dat Sir Bob II moest zien op te lossen, was dat de 'treinen altijd vertraging hadden. Zijn voorgangers moeten zich in hun graf hebben omgedraaid bij het vernemen van Sir Bobs oplossing. Dat zij daar zelf nooit aan gedacht hadden. Je maakt gewoon het uur langer, en zie: de treinen rij den weer op tijd. Vanaf mei zullen alle vertrektijden op Cannon Street en Charing Cross (Londense kopstations) worden 'gestructureerd rond het principe van het 66 minuten durende uur', zo liet een woordvoerder van British Rail de natie weten. Doel is 'meer betrouwbaarheid aan onze klanten te bieden'. Niet alleen zal de betrouwbaarheid door de uitvinding van het langere uur toenemen, de treinen zullen ook steeds sneller gaan. Nog sneller, beloofde Sir Bob. En ze waren al zo snel. Omdat het een enkele, niet oplettende rei ziger mocht zijn ontgaan dat Sir Bobs treinen als speren over de rails schoten, trok de spoorwegbaas in de zomer van het vorige jaar enige miljoenen uit om dit feit onder de aandacht te brengen van een zo breed moge lijk publiek. Sir Bob kocht televisiezendtijd. Gewiekst Over het scherm gleed een trein, gehuld in zwarte zijde, in sublieme eenzaamheid door een adembenemend landschap, terwijl een zoetgevooisde stem sprak: „De Franse TGV, de Japanse Kogeltrein. Overal ter wereld wor den nieuwe, snellere treinen ingevoerd. Maar het is een feit dat we hier in Engeland met de komst van de nieuwe InterCity 225 meer trei nen hebben die harder gaan dan 100 mijl per uur dan in enig ander land van Europa". Opnieuw had Sir Bob zich een duizend kunstenaar getoond. Inderdaad bezit Enge land een ietsje meer treinen die harder gaan dan 100 mijl per uur, maar boven de 125 mijl doet BR echt niet mee. In Engeland over schrijdt geen enkele trein deze limiet, zo leg den specialisten in Parijs (142 treinen per dag) en Tokyo (560 per dag) uit. Bijzonder gewiekst was ook de naam die Sir Bob aan zijn paradepaardje had gegeven, de InterCity 225. Passagiers zouden verwach ten dat deze trein een snelheid kan halen van 225 mijl (360 kilometer per uur, ongeveer de top van de Franse TGV. Dit is echter niet het geval. De '225'.staat voor kilometer, niet voor mijl Niet dat de nieuwe sneltreinen overi gens ook 225 kilometer per uur rijden, want daartoe is het spoorwegnet niet geschikt. Op Franse rails zou 225 kilometer per uur moge lijk zijn met de treinen, in Engeland rijdt de nieuwe Intercity 225 gewoon 160 kilometer per uur. Vindingrijk Dat het spoorwegnet op de Britse eilanden van grote historische waarde is, weet eenie der die ooit in de trein een bekertje koffie heeft gedronken. Dat was jarenlang alleen verantwoord voor dragers van overalls, stof jassen en andere beschermende kleding. Maar ook hierin heeft Sir Bob nu verandering gebracht. Op de minst gepolijste trajecten schenkt British Rails nu alleen nog halve be kertjes... Al deze ideeën wonnen afgelopen oktober sterk aan actualiteitswaarde door een crisis van ongekende omvang: bladeren op de rails. Geroutineerde reizigers wisten al dat zij niet altijd even goed werden ingelicht door British Rail. Toen het jaar daarvoor hevige herfststormen een aantal spoorlijnen onklaar maakten, hadden zij op de Londense stations een soort schoolborden aangetroffen waarop met een krijtje was geschreven: 'Sorry, van daag geen treinen meer'. Maar de notitie die zij deze keer tot zich mochten nemen, sloeg alles: 'Het spijt ons dat er grote vertragingen optreden als gevolg van vervuiling van de rails'. Die vervuiling bleek dus te bestaan uit herfstbladeren. Nu was het vaker herfst ge weest, maar British Rail had zojuist een serie geheel nieuwe treinen in gebruik genomen. Deze treinen voldeden buitengewoon goed, maar hadden één euvel: ze konden niet op trekken of remmen indien er bladeren op de rails lagen. Uiteraard was British Rail daarop terdege voorbereid. In de remise stond een gloednieuwe, peperdure Zweedse bezemlo comotief te wachten, klaar om in actie te ko men. Maar helaas: de nieuwe, niet herfst-be- stendige treinen waren elektrisch en de Zweedse diesel kon zo ongeveer overal beze men behalve op geëlektrificeerd spoor. Opnieuw maakte een grote'hiraliteit zich van de natie meester. Geestig spoorwegper soneel begon de nieuwe treinen aan te dui den als Scuds, naar het voorbeeld van de Iraakse raketten die ook zelden te bestemder plaatse aankwamen. Een Londense avond krant bracht het eerste nieuws over de kwes tie onder de kop: 'Dag 1 van de Grote Blade ren Crisis'. Het laatste verhaal verscheen on-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 38