Feiten
Aids 'zachte atoombom' Afrika
Turkse vrouwen zijn mishandelingen beu
Wanhoopsoffensief Noren,
Finnen en Zweden tegen EG
Redactie 023-150225 jANINE BOSMA AlTAN ERDOGAN RONALD FRISART dief ONNO HAVERMANS
Vertalingen: MARGREET HESLINGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: JAN KLINGE
N DEN HURK HANS JACOBS JOLANDA OUKES JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN
WIM STEVENHAGEN
EN MENINGEN
Aarzelende stappen om door voorlichting verdere besmetting te voorkomen
Na kolonialisme en oorlo
gen, naast de oprukkende
woestijn en hongersnoden,
'is er nu aids in Afrika. Het
besef van de omvang van
deze ramp, eerst door Afri
kaanse regeringen ont
kend, is overal doorge
drongen. Er zijn meer dan
120.000 geregistreerde
aids-patiënten en zes mil
joen mensen zijn seroposi
tief. De vroegere president
Kaunda van Zambia
noemde de ziekte ooit
„een zachte atoombom,
stil, zonder explosie, maar
even vernietigend als de
echte".
AMSTERDAM HENK JAN GORTZAK
De berichtgeving over Afrika
lijkt het beeld te versterken van
'een continent dat moet worden
opgegeven'. De Wereldbank
heeft voorspeld dat als gevolg
van aids de economische groei
in Afrika met een derde zal ver
minderen. Wij zouden bijna
vergeten dat er miljoenen men
sen leven en werken, en dat tal
van mensen en organisaties be
zig zijn met onderzoek en voor
lichting om het tij te keren.
Tanzania hoort, met Oeganda,
tot de landen in Afrika waar de
ziekte het meest om zich heen
heeft gegrepen. In de grens
streek zijn dorpen waar bijna de
gehele produktieve bevolking in
de leeftijd van 15 tot 40 jaar is
overleden. Daar is de sociale
structuur volledig ontwricht en
de landbouw, het enige middel
van bestaan, bijna geheel ko
men stil te liggen. Cynici die be
weerden dat dit een goede ma
nier was om de bevolkingsdruk
te verminderen, noodzakelijk
omdat de opbrengsten onvol
doende zijn voor de groeiende
bevolking, doen er nu het zwij
gen toe.
Er zijn dorpen die door deze
massale sterfte en ontwrichting
„als dansend op de vulkaan" le
ven. Preventieve maatregelen
worden daar niet genomen. Dit
lijkt onbegrijpelijk. Maar in Afri
ka is het krijgen van kinderen
een economische en culturele
noodzaak, ook in die door aids
zwaar getroffen gebieden. Het
huishouden en de landbouw
maar ook de „oude-dagvoorzie
ning" kunnen alleen door kin
deren worden gegarandeerd.
De belangrijkste oorzaken voor
de omvang van de epidemie
zijn geslachtsgemeenschap met
meerdere partners, injecties,
oorlog en de verspreiding van
het virus via de „vrachtwagen-
Fabrieksarbeiders in Mwanza wachten op hun beurt om mee te doen aan het aids-ondeizoek, dat als bijko
mend voordeel een gratis medische behandeling biedt. foto eveline renaud
route". Bij chauffeurs is het per
centage seropositieven 40 pro
cent. Ook veel mannen uit het
leidinggevend kader zijn be
smet. Terwijl het aantal geïnfec-
teerden stijgt, waarbij de enor
me variatie bij verschillende
groepen opvalt, ontbreekt een
precies beeld van hoe de ver
spreiding in z'n werk gaat. Sinds
1989 bestaat in de regio Mwan
za, ten zuiden van het Victoria-
meer, een Tanzaniaans-Neder-
lands onderzoekproject (Tane
ra). Hier werken Tanzaniaanse
organisaties samen met het Ko
ninklijk Instituut voor de Tro
pen uit Amsterdam en de Uni
versiteit van Nijmegen. Dit pro
ject heeft als doel strategieën te
ontwikkelen om door middel
van voorlichting overdracht van
het HIV-virus door seksueel ge
drag te verminderen en besmet
ting door middel van bloed
transfusies en injecties te voor
komen. Ook wordt getracht
werkers in de gezondheidszorg
bewust te maken van de risico's
die zij lopen en hen te trainen
in veilige werkwijzen. De eerste
resultaten zijn nu al zichtbaar.
Uit een bevolkingsonderzoek bij
bloeddonoren en zwangere
vrouwen bleek dat 10 procent
seropositief was. Tevens bleek
dat de daar gebruikte Ameri
kaanse aids-test erg onbetrouw
baar was. Een op de tien testen
gaf een verkeerd, positief, resul
taat. Afrikanen zijn in hun leven
immers met veel meer ziekten
in aanraking geweest dan ie-
mand uit het Westen, waardoor
hun afweersysteem zeer actief
is.
Dit onderzoek vormde de basis
voor de Tanzaniaans-Neder-
landse samenwerking. Daarbij
viel wel enig wantrouwen te
overwinnen. Hadden westerse
wetenschappers ooit Afrika niet
aangewezen als de ontstaans-
plek voor aids. En vanwaar deze
„witte interesse voor wat er 's
nachts in de zwarte slaapka
mers gebeurt"?
Simpele stap
Dit wantrouwen kon slechts
weggenomen worden door nau
we samenwerking bij de tot
standkoming van het project.
Maar meer nog door resultaten
te tonen. Omdat bloedtransfu
sie een belangrijke factor vorm
de bij besmetting, is onderzocht
wanneer .daar sprake van was
bij diverse patiënten en opera
ties. Het bleek dat gemiddeld 40
procent kon worden vermeden.
Dit leidde tot een verdere uit
werking van de nationale in
structies voor bloedtransfusie;
een ogenschijnlijk simpele maar
belangrijke stap bij de beheer
sing van het probleem en het
terugdringen van het aantal be
smettingen. Ook werd besmet
ting door injecties ondezocht.
Omdat het volksgeloof zegt dat
„injecties beter zijn dan andere
geneesmiddelen", werd hier
veel om gevraagd. Door voor
lichting, aan patiënt en gezond
heidswerkers, wordt getracht
het aantal injecties terug te
dringen.
Uit de vele gesprekken die door
de Tanzaniaanse medewerkers
met patiënten en huisvrouwen,
met kostschoolmeisjes en fa
brieksarbeiders voerden, blijkt
dat er grote kennis is van „de
onzichtbare ziekte".
De oorzaken en symptomen
zijn bekend. Dat neemt niet
weg dat er ook nog veel misver
standen bestaan. De fabel dat
de westerse industrie het virus
in condooms heeft geïmpreg
neerd bestaat nog steeds. Over
brenging door muggebeten en
handdoeken wordt genoemd,
evenals hekserij. Algemeen is
bekend dat er geen medicijn
bestaat tegen de ziekte.
Een groeiend aantal patiënten
valt daarom terug op traditione
le genezers. Deze gebruiken ri
tuelen waarbij inkervingen in de
huid worden gemaakt om ge
neeskrachtige kruiden in te
smeren en waarbij bloedver-
bondenheid noodzakelijk is.
Kortom, potentiële bronnen van
besmetting.
Kostschoolmeisjes
En het condoom, naast seksuele
onthouding het enige veilige
middel, wordt bepaald niet
overal gebruikt. Uit gesprekken
met 16-jarige kostschoolmeisjes
blijkt dat bijna geen van hen
ooit een condoom heeft gezien
of weet hoe dit te gebruiken. En
deze groep blijkt bij uitstek
kwetsbaar. Zij mogen in het
weekeinde naar de stad. Zij
hebben wisselende vriendjes en
een aantal kan de verleiding van
drank of cadeautjes in ruil voor
seks niet weerstaan. Ook klagen
zij over machtsmisbruik van
leerkrachten.
Discussies over condoomge
bruik bij getrouwde vrouwen le
veren emotionele situaties op.
Wanneer een echtgenote dit
aan haar man voorstelt reageert
hij vaak afwijzend. Zij vrezen
ook dat het mannen aanmoe
digt met andere vrouwen te vrij
en. En mannen gebruiken het
aloude cliché dat je ook „je sok
ken niet aanhoudt onder de
douche".
Ook de kerken laten zich weinig
positief uit over condoomge
bruik. Volgens de Anglikaanse
kerk „zet het jongeren aan tot
seks". De roomskatholieke kerk
is uitgesproken tegen. De Lu
therse kerk, die aanstaande le
den vraagt zich te laten testen
en seropositieven niet laat toe
treden, spreekt zich niet uit te
gen condoomgebruik. Zevende-
dag-adventisten mogen het
condoom gebruiken als middel
tot gezinsplanning en wanneer
een van de partners besmet is.
De islamitische leiders ontken
nen het bestaan van de ziekte
bij hun volgelingen.
Voorlichting
Algemene voorlichtingscam
pagnes in een land waar geen
televisie is en nauwelijks radio,
waar velen niet kunnen lezen,
hebben weinig effect. Ook zijn
de voorlichtingsfolders in con
sultatiebureaus en hotels van
een „preutse onduidelijkheid":
een tekening van een man en
vrouw, hand in hand met de
onderbroek aan.
Dat de mensen meestal beter
weten is gelukkig al aange
toond. Dat zij vaak niet weten
hoe besmetting te voorkomen
is, is naast onwetendheid ook
een kwestie van economische
omstandigheden. Die lijken
voorlopig nauwelijks te verbete-
Het Tanera-onderzoek in
Mwanza is een van de weinige
mogelijkheden om aan die on
wetendheid te werken. Dergelij
ke projecten verdienen de steun
van Nederland. Immers de 'on
zichtbare ziekte' bedreigt een
heel continent.
Henk Jan Gortzak is directeur
van het Koninklijk Instituut
voorde Tropen in Amsterdam
Vrouwencampagnes werpen vruchten af
Vrouwen in Turkije worden zich langza
merhand bewust van het feit dat zij zich
niet langer hoeven te schikken in mis
handeling door hun echtgenoot, alleen
omdat hun moeders en grootmoeders
dat ook deden. Vrouwen laten steeds va
ker hun stem horen tegen mannen die
hun alle hoeken van de kamer laten zien.
Vooral buiten de Turkse steden heerst
nog het idee dat mannen superieur zijn
en dat vrouwen het bezit zijn van hun
echtgenoten. „Als vrouwen er niet in sla
gen hun 'plichten' jegens hun echtge
noot te vervullen, willen mannen nogal
eens hun onvrede met rake klappen op
hen afreageren", zegt de feministische
schrijfster Aysegul Devecioglu.
Volgens Emine Basa, bestuurslid van het
zegt dat één op de v
het slachtoffer van huiselijk geweld is.
Van de getrouwde vrouwen ligt dat a
Vooral buiten de Turkse steden heerst nog het idee dat
superieur zijn.
tal volgens haar zelfs hoger: één op drie.
Geweld tegen vrouwen wordt in de Turk
se maatschappij door de vingers gezien.
Studies van 'Het Rode Dak' hebben aan
getoond dat 45 procent van de getrouw
de mannen in Turkije voor het slaan van
echtgenotes is, als zij het wagen niet aan
hun man te gehoorzamen. Ugur Ilhan,
hoofd van het Blijf Van Mijn Lijf-huis in
Istanbul, zegt dat de meeste vrouwen die
bij haar hun toevlucht zoeken, door hun
echtgenoten zijn belaagd met messen,
schroevedraaiers en hamers.
Hoge opleiding
Een hoge opleiding van de echtgeiïoten
betekent niet dat zij hun ruzies eerder
uitpraten dan uitvechten. Canan Arin,
voorzitter van de Stichting 'Het Rode
Dak', meent dat vrouwen met een uni
versitair diploma vaak met de grootste
moeite toegeven dat zij door hun man
zijn geslagen. Zij ziet dat geweld tegen
vrouwen in alle lagen van de bevolking
voorkomt, en bepaald niet alleen in de
lagere sociale klasse.
Echtscheiding is voor veel vrouwen niet
de oplossing. Een systeem van sociale
zekerheid bestaat niet in het land, zodat
bijstandsmoeders een onbekend ver
schijnsel zijn. Vrouwen moeten dus na
hun scheiding in staat zijn hun eigen
brood te verdienen. Als zij erin slagen
werk te vinden, moet hun familie wel in
de buurt wonen om voor de eventuele
kinderen te zorgen, want kinderopvang
is in Turkije schaars. Alleen in de grote
steden bestaan crèches, maar daar kan
het kroost slechts tegen een flinke ver
goeding worden achtergelaten. Een 31-
jarige moeder van vier, die zich met de
schuilnaam Ayse voorstelt, vertelt in het
Blijf Van Mijn Lijf-huis in Istanbul, dat
men het in haar geboortedorp Kars in
Oost-Turkije heel gewoon vindt dat
vrouwen door hun man worden gesla
gen. Zij kwam met haar man en kinde
ren naar Istanbul, waar haar man werk
vond maar waar het gezinsleven onop
houdelijk door zijn agressieve natuur
werd geteisterd, waarbij vooral Ayse het
moest ontgelden. Na elf jaar mishande
ling besloot zij hem te verlaten en meld
de zij zich bij het opvanghuis.
2ij is bepaald niet de enige die de knoop
heeft doorgehakt. Sinds de vrouwenbe
weging vanaf het begin van de jaren '80
in Turkije voet aan de grond heeft gekre
gen, hebben steeds meer vrouwen de
stilte verbroken, merkt Arin op. „Zij zijn
begonnen na te denken over hoe zij het
tij kunnen keren." De afgelopen tien jaar
hebben vrouwengroepen geregeld pro
testbijeenkomsten en acties georgani
seerd die een eind moesten maken aan
het treurige lot dat zoveel vrouwen in het
land beschoren is. Zo spanden zij bij het
grondwettelijke gerechtshof een rechts
zaak aan om artikel 438 uit het Turkse
strafrecht te laten schrappen dat daders
van seksuele overtredingen tegen prosti-
tuées slechts lichte straffen laat opleg
gen. Ze wonnen de zaak.
Vrouwengroepen hebben zich ook inten
sief beijverd tegen ongewenste intimitei
ten. Hun campagne won wijdverbreide
steun van Turkse vrouwen. De vrouwen
boekhandel en het Blijf Van Mijn Lijf
huis in Istanbul waren voor een groot
h1b0w suf^erl'jk wetboek; ouotgs nu altijd vw>p
I7E- OOOg HUN KINDEKEN AAU£É£ICMTE 56HAPÊ-
Regeringen kunnen weerstand verwachten
LEEUWARDEN ANDRE KEIKES
Ondemocratisch, vrouw-on
vriendelijk, milieu-onvriendelijk
en volledig gericht op economi
sche winst. Met die punten pro
beren de Noordeuropese tegen
standers van aansluiting bij de
Europese Gemeenschap dezer
dagen de bevolking van Zwe
den, Noorwegen en Finland zo
ver te krijgen hun stem te ver
heffen. Het komt neer op een
wanhoopsoffensief, want de be
trokken regeringen zijn na jaren
van tegenstand opeens uitge
sproken voorstanders van aan
sluiting bij de EG geworden.
Eén van de grootste bezwaren
van de critici is het democra
tisch gehalte van de gemeen
schap. In Zweden wordt bij
voorbeeld gewezen op de han
delwijze van de regering, toen
die het toetredingsverzoek in
diende. Helemaal ongelijk daar
in hebben ze niet, want de om
mezwaai van uitgesproken 'nee'
in de jaren tot 1990 en het uit
gesproken 'ja' ema was allesbe
halve fraai.
Onder druk van bedrijfsleven en
veranderende politieke omstan
digheden in Europa, maakte de
toen nog socialistische regering
een draai van 180 graden en
verdedigde vervolgens doodleuk
de standpunten die daarvoor
nog als 'onbespreekbaar' van
tafel waren geschoven.
De Zweedse bevolking werd een
referendum in het vooruitzicht
gesteld, maar wanneer dat zal
plaatsvinden, is nog steeds niet
vastgesteld. Wel dat er niet
meer keuzemogelijkheden zul
len zijn dan 'ja' of 'nee'. Volgens
de tegenstanders, die zich on
langs in de belangrijkste kran
ten presenteerden, een doekje
voor het bloeden, omdat nie
mand meer 'nee' zal durven
zeggen als 'Brussel in feite al 'ja'
heeft gezegd.
Democratie
Als dergelijke methoden ook re
gel zijn in de gemeenschap, dan
hoeft de EG voor ons niet, zeg
gen zij. De 'bekende' Zweden
stellen vast dat „iedere week die
voorbijgaat het lidmaatschap
van de EG meer een feit wordt,
maar misschien is dat ook wel
de bedoeling". Op die manier
heeft een referendum dus wei
nig zin meer, schrijven zij in
Dagens Nyheter. „Als er nu geen
wijzigingen in het beleid wor
den aangebracht, is iedere
eventuele tegenstand al bij
voórbaat kansloos".
Het opmerkelijkst noemen zij
de opstelling van de werkgevers,
die zich altijd zo kwaad hebben
gemaakt over de bureaucrati
sche overheid in eigen land,
maar nu „met alle genoegen in
het net van Brusselse regels en
verordeningen kruipen, die veel
verder gaan dan die in Zweden
ooit tot stand hadden kunnen
komen".
Van de politiek hebben de te
genstanders in Zweden niet veel
steun meer te verwachten.
Sinds de ommezwaai van de so
ciaal-democraten, zijn alle grote
partijen in principe voor toetre
ding. De nu in de regering zit
tende zogeheten burgerlijke
partijen waren dat altijd al en
de meeregerende agrarische
Centrumpartij is volkomen in
gekapseld. Tegenstand is er al
leen nog van de zieltogende
Linkse Partij (de vroegere com
munisten) en de sinds septem
ber niet meer in het parlement
vertegenwoordigde Groenen.
Dovemansoren
In Finland zijn de waarschu
wingen van tegenstanders haast
nog meer aan dovemansoren
gericht dan in Zweden. Sinds
het 'grote buurland' heeft beslo
ten de stap te wagen, rust de
Finse politiek niet voor zij weer
op gelijk niveau is aangeland.
Het is in Helsinki daardoor
meer een kwestie geworden van
'zijn we nog wel op tijd' dan van
weloverwogen afwegen van
voor- en nadelen. Journalisten,
actievoerders en politici die nog
wel kanttekeningen zetten, wor
den als gevolg hiervan als tame
lijk lastig ervaren.
De tegenargumenten hebben in
Finland een wat andere toon
zetting dan in Zweden. In de
Finse discussie gaat het vooral
om de slechte ervaringen die dit
in een uithoek van Europa gele
gen land heeft met nauwe con
tacten met het Westen. Derge
lijke goede relaties gingen na
melijk bijna altijd ten koste van
goede verhoudingen met het
Oosten en dat is wat voorko
men moet worden, zeggen de
critici. Net als in Zweden heke
len zij ook de democratische te
kortkomingen van de EG en de
in vergelijking met Noord-
Europa slechte arbeidskan
sen voor vrouwen.
Milieu
De Noordeuropese EG-critici
vrezen voorts een aanslag op
natuur en milieu, per slot van
rekening de grootste rijkdom
men van het Noorden. En, net
als bij de bescherming van de
consument, kunnen EG-maat-
staven voor de Scandinaviërs
bijna alleen maar een achteruit
gang betekenen. Nergens in Eu
ropa worden huishoudelijke
produkten, voedingsmiddelen
of medicijnen zo streng beoor
deeld als daar.
De kwestie van de neutraliteit is
voor de Finnen een even gevoe
lige kwestie als voor de Zweden,
maar naarmate de tijd verstrijkt,
beginnen de economische
voordelen van aansluiting
zwaarder te wegen. Ook in Zwe
den vrezen de EG-critici dat na
de eerste stap, een verdergaan
de volgende komt. Van neutrali
teit zal uiteindelijk weinig meer
overblijven, zeker als Europa
politiek en militair op ten duur
verder zou integreren.
De Finse tegenstanders dragen
ook een alternatief aan. Zij wil
len dat hun land op EER-niveau
ten opzichte van de gemeen
schap blijft. In de EER-afspra-
ken werken landen van de Eu
ropese Vrijhandels Associatie
(EVA) voorlopig samen met de
EG, vooruitlopend op een volle
dig lidmaatschap.
Noorwegen
De discussie in Noorwegen da
teert van begin jaren zeventig,
toen na een zeker voor dit
land ongelooflijk felle strijd
werd besloten niet toe te treden
tot de EG. In een referendum
sprak destijds meer dan de helft
van de Noren het 'nee'-woord
uit tegen 'Brussel'. Vooral de
zwaar gesubsidieerde boeren,
de beschermde middenstand
en visserij en groepen linkse in
tellectuelen voerden in die pe
riode de campagne aan.
Het lijkt er ondertussen niet op
dat de groep uiteen is gevallen,
want direct na de eerste voor
zichtige pro-EG-uitspraken van
premier Gro Harlem Brundt-
land, was de geest weer uit de
fles. De bedoeling van de eerste
minister was haar Arbeiderspar
tij langzaam te laten wennen
aan het idee, maar de omzichti-,
ge pogingen hadden het omge
keerde effect. Op de eerste mei,
in Scandinavië nog steeds een
intensief beleefde Dag van de
Arbeid, was er in de straten van
de belangrijkste plaatsen meer
sprake van anti-EG-manifesta-
ties dan van 1 mei-optochten.
Het lijkt er inmiddels niet op
dat de werkelijke discussie eer
der plaats zal hebben dan begin
dit jaar, misschien zelfs nog la
ter. Noorwegen zal dus zeker
niet tegelijk met Zweden en
Oostenrijk (en Finland) toetre
den Voorlopig wijzen opinie-
peilingen ook niet in die rich
ting. Niet meer dan eenderde
van de Noren rekent zich tot het
EG-kamp.'Een even groot aan
tal is tegen. Voor de voorstan
ders geen bemoedigend begin.
Emoties
Of er in Noord-Europa nog een
krachtige anti-EG-beweging op
gang komt zal vooral afhangen
van emotionele factoren. Een
stap richting 'Brussel' wordt
door veel Scandinaviërs en Fin
nen vooral ervaren als inleveren
van eigen invloed en dat is iets
wat in Noord-Europa misschien
nog wel erger wordt gevonden
dan elders. Het gebied ligt niet
in het centrum van het conti
nent en heeft zich door de eeu
wen heen niet zonder succes af
zijdig gehouden van het gewoel.
Van die lijn afwijken is niet po-
pulair.
Het beste wat de voorstanders
dan ook kunnen doen is wijzen,
op de mogelijkheden, die aan
sluiting bij de gemeenschap
biedt. In Zweden stelde hoogle
raar Thord Erasmie zijn land al
voor als een leidende natie in
een noordelijke tak van de EG,
waaronder behalve Scandinavië
ook Finland, de Baltische sta
ten, Noord-Duitsland en Polen
zouden kunnen worden begre
pen, een soort reïncarnatie van
het Hanze-verbond.
En de Deense minister van bui
tenlandse zaken, Uffe Elle-
mann-Jensen, rekende in enke
le kranten onlangs voor dat de
samenwerkende Noordse lan
den bij gelijkblijvende uit
gangspunten als nu zestien
stemmen zouden krijgen in de
Europese ministerraad tegen
maar tien voor het verenigde
Duitsland. Het zijn dat soort
sommetjes die uiteindelijk de
afwachtende Noordeuropeanen
over de streep moeten trekken..