w De schijn van Kerstmis KERST BIJLAGE Dinsdag 24 december W W k( verzinnen wat we zijn, dacht ik rillerig. Maar de koude noordooster die door het dorp blies was geen verzinsel. Ik hield mijn duffel dicht. Geen harde wind, maar wel ijzig. Koud als de poolzee. Waar om was ik zo gek geweest om midden in december helemaal naar de Wadden te varen? Maat Dirk had ik aan boord van het goede schip achtergelaten, zwaar snur kend in zijn kooi. De hoera-stemming van de vorige avond eiste haar tol en de och tend was ons rauw op het lijf gevallen. We doen het allemaal zelf. Deze reis voor twee heren was bedoeld om te ont komen aan de golf verplichte gezelligheid die over alles heen rolt in deze tijd van het jaar. Geen feest dat zo verpletterend op je af komt als Kerstmis. De koningin houdt een toespraak op de radio, het huis-aan- huis krantje wauwelt, de mededeling is dezelfde. Of je in de gevangenis zit of in het duurste hotel, het maakt allemaal niks meer uit, er wordt je verteld dat het Kerst mis is. En dat is leuk, of je er zin in hebt of niet. Vrede op aarde en kop dicht. De steiger van de veerboot was vol mensen met koffers en rugzak ken, alsof het zomer was. De laatste jaren raakt het in de mode, Kerstmis op de Waddeneilanden, de hotels waren vol. In de noorde lijke provincies namen ze vaak een paar snipperdagen op om het gat tussen Kerstmis en Nieuwjaar te overbruggen. Wat zochten ze hier? Geen rust, er waren veel jongeren bij en die kwamen duidelijk om te stappen en te zuipen. Wat is Kerst mis voor de mensen? Glitter, sterretjes, lichtjes. Bij de supermarkt zeulde iemand met een plastic kerstboom. Een bescha ving die zo blind is geworden voor symbo liek dat zelfs de boom, die het eeuwig le ven moet verbeelden, van kunststof is na gemaakt, die gaat ten onder, profeteerde ik. Ik keek in de etalage van een winkel. 'De malafide esthetiek van de moderne kerstversiering zal de geschiedvorsers nog eens verbazen,' hoorde ik de dominee in mijn hoofd verder gaan. 'Geleidelijkaan is het christelijke element aan het verdwij nen om plaats te maken voor een scheme rige mythologie vol plastic dennegroen, van waaruit stompzinnige kerstmannen naar ons gluren, Made in Hongkong.' Mijn voorvader Dominee van Oosterzee, de vriend van Nicolaas Beets? Of gewoon een genetische afwijking die aan alle Neder landers wordt verstrekt? 'Als het kindje Jezus nu geboren zou worden, dan zou dat in een garagebox zijn tussen zwerfjongeren. Junkies lagen bij nachte, gegeven het feit dat herders des tijds ook uitschot waren. En de burge meester, opgeschrikt door media-konin gen uit het buitenland, die naar de nieuwe superster kwamen vragen, zou meteen harde maatregelen nemen en de boel la ten ontruimen.' Een vloek verdreef de dominee met ge weld. Het dorpscafé was nog gesloten. Om twaalf uur 's morgens dicht, wat een ach terlijk zooitje. Daar was ik een heel eind voor omgelopen. Ook dat nog, geen plaats in de herberg. De lange rij voor de kassa van de plaatse lijke supermarkt, die ik van buiten af al kon zien staan, deed me de moed hele maal in de schoenen zinken. Binnen was het warm, dat was het enige lichtpuntje. Zoals altijd keek ik met enige huiver naar de hoeveelheid voedsel waar de mensen mee sleepten. Gezinnen met twaalf kinde ren zijn er niet zo veel meer, dus moest het wel de bedoeling zijn dat allemaal zelf naar binnen te proppen. De kleine kinderen die de winkelende moeders hadden meegenomen, krijsten vrijwel zonder uitzondering. Kinderen la ten zich niet foppen door plastic sneeuw en smakeloze Amerikaanse herrie, die we ten precies of het ergens leuk is of niet. En alle moeite waarmee we Kerstmis iets wil len laten lijken, is niet aan ze besteed. Moedeloos dacht ik na over de noodza kelijke inkopen. Ik zou toch wel weer iets vergeten, dus dan maar rondwandelen tussen de schappen en me bij alles afvra gen of we daar nu wel of niet behoefte aan zouden hebben. Op de achtergrond drein de het onvermijdelijke muzikale behang. Jingle bells. Jingle all the way. De hele weg jengelen, dat deden de kinderen ook, zo veel was duidelijk. Ik frummelde aan een plastic kerst boompje voor in de auto, dat met zo'n zuignapje tegen de voorruit kon worden geplakt. Met lichtjes Toen ik klein was, zou ik hemel en aarde bewogen hebben om zo'n ding te bezitten. En mijn ouders hadden dezelfde hemel en aarde bewogen om mij van deze wansmaak te genezen. Dat was ze dan op de lange duur aardig gelukt. Ik zag haar ineens in de winkelende massa staan, ze keek alsof ze op iemand wachtte of iemand zocht. Ik twijfelde eVen, maar ze was het. Eva. Ik had haar in jaren niet meer gezien. En nu vond ik haar terug op dit koude eiland, het donkere engelachtige meisje op 'wie iedereen verliefd was toen we nog allemaal op de grond zaten en geen mededeling konden uitbrengen zon- der weetjewei erachter. Ze herkende mij ook. Ze glimlachte. Een beetje elfachtig en onwezenlijk, naar bin nen gekeerd. Nee, ze was niet veranderd. Ze had het soort van Laura Ashley-jurk aan dat ooit in de mode is geweest. Alsof ze de tijd had willen stilzetten. En mis schien was het haar gelukt. We stonden een beetje schutterig half in de weg van de kolonnes vraatzuchtigen. Ze was de enige zonder winkelkarretje. „Ik loop eten te stelen," zei ze met een lieve glimlach. Ze hield iets in haar hand. „Maar een pannesponsje kan je niet eten." zei ik. „Nee" zei ze, bijna stralend „ik heb he lemaal geen geld meer en zo." Ze had nog steeds die zachte stem, een Een kerstverhaal van Lennaert Nijgh Ik twijfelde even, maar ze was het. Eva. Ik had haar in jaren niet meer gezien. En nu vond ik haar terug op dit koude eiland, het donkere engelachtige meisje op wie iedereen verliefd was toen we nog allemaal op de grond zaten en geen mededeling konden uitbrengen zonder weetjewei erachter. de wolken heen. Het was niet koud meer. „Ik ga m'n spullen halen." We spraken af bij het dorpscafé, dat om twee uur openging. Kwam mooi uit, als het weer zo bleef kon ik de volgende ochtend over zee terug, met de vloed naar IJmuiden. Van avond gingen we het gezellig maken. O Du Fröhliche, zong de schipper. Dit kon geen toeval zijn, dit was voorwaar een teken, zei de dominee. ~fc Onder het stof der jaren lag de betovering van Kerstmis, onaangeraakt. Het vreemde, bijna erotische gevoel dat de kersttijd me toen gaf, dook weer op beetje hees en ze articuleerde nog altijd slecht. Wat ik opving was dat ze met ene Rienetje of Ienetje hierheen was gekomen, maar er was van alles misgelopen op het vakantie-adres. „We zijn daar weggestuurd, want ze dachten dat we zaten te blowen en die mensen daar zijn hartstikke maf en ach terlijk, maar die jongen, die was er niet meer want die is ergens anders gaan vvo- Dat schiet lekker op, dacht ik. Maar ik deed ook mijn best niet om wijs te worden uit haar treuzelende verhaal. Ik had haar vlug staan bekijken en liet me niet van de wijs brengen door de todden die ze droeg. Ze had geen enorme zit- keuken gekregen, zoals veel vrien dinnen van vroeger. Ze was nog steeds heel mooi. Het idee was er dus en het had schijnbaar niets met Kerstmis te maken, maar voor mij was dat wel zo. Ooit moet die afwijking ont staan zijn, toen ik een jaar of vijf tien was misschien, op de middelbare school. Het toneelstuk was altijd in de cember. De magie, de opwinding en de slopende verliefdheid op de hoofdrol speelster. Onder het stof der jaren lag de betovering van Kerstmis, onaangeraakt. Het vreemde, bijna erotische gevoel dat de kersttijd me toen gaf, dook weer op. „Ik ben hier met de boot," meldde ik, ter inleiding. „Kunnen we met jou meevaren?" vroeg ze. Kijk toch eens, o kijk toch eens, daar was de schipper boodschappen gaan doen met een vers punthoofd en een gruwelijk humeur en een inwendi ge dominee, en daar kwam hij zo waar terug met een lading mooit vrouwen. Goed, die Pieneke of Ti neke of hoe ze heette, die zag er misschien niet uit, maar daar mocht Maat Dirk zich dan op uit leven. „Ik betaal wel voor jou," zei ik genereus. Eva keek me dankbaar aan, giechelde een beetje. Bij de kassa ontdekte ik tussen mijn boodschappen het kerstboompje voor in de auto. Ook het jongetje van toen was er nog. Vooruit dan maar, jij je kerstboom, zei ik met de stem van mijn moeder tegen hem. Buiten was de zon van deze korte dagen op z'n hoogste punt en prikte even door Het rook aan boord n; terd brood en Dirk 1 heen. Hij lachte zich t r koffie en geroos- is over zijn kater ongeluk boom met het zuignapje. Dirk had nooit iets gehad met kerstbomen, alleen met het in de fik steken ervan. Maar dat hinderde De sagen en legenden kwamen op tafel. Ik herinnerde me meer omtrent Eva. Maar ik had toen nooit de katis gehad erg dicht bij haar in de buurt te komen niet. We ontbeten als twee vrolijke kerst mannetjes. Eva kende hij niet, zei Dirk. Destijds zat hij op de grote vaart, en die hele hippietijd was aan hem voorbij gegaan. „Nee, niks hippietijd," zei ik. „Hooguit twaalf jaar geleden. Er was toen een leeg staand gebouw in de binnenstad. Het Kraakpand. Daar hadden we feesten..." De sagen en legenden kwamen op tafel. Ik herinnerde me meer omtrent Eva. Maar ik had toen nooit de kans gehad erg dicht bij haar in de buurt te komen. Op een dag kwam haar vriendje thuis en constateerde dat een ander zich in zijn hol had genes teld. Dat mocht toen niet erg gevonden worden. De huisgoeroe had ook gezegd dat het zo hoorde, weetjewei. Dus Eva lag ook gewoon in die ander z'n bed, alsof ze bij het schaarse meubilair hoorde. Veel ging er niet van haar uit. Maar ze was zo Die vriendin is natuurlijk niks, dacht ik. Mooie meiden hebben graag lelijke vrien dinnen, om bij af te steken. Hoe heette dat mens nou, Plientje, Dientje? Lacherig lie pen we in de richting van het dorp. Maat Dirk was niet zo benieuwd naar de myste rieuze Eva. Des te beter. „Kerstmis en al die troep," zei Dirk „het ligt er maar aan wat je ervan maakt. Ver plichte figuren hou je altijd, ouders, schoonouders of je eigen vrouw en de kleine. Als het maar een beetje gezellig is." Gezellig, de toverformule waarmee Hol landers de boze geesten bezweren, dacht ik. Gezellig betekent: onmiddellijk ophou den met nadenken. Eva had niets met ge zelligheid te maken. Voorzover ik haar kende, althans. Het cafe was open, maar er zat nog niemand. De vage twijfel die me besloop, hoorde erbij, dacht ik. Maar zo knettergek was zo toch weer niet, dat ze helemaal niet zou komen opdagen. Het ligt er maar aan wat je er van maakt, hield ik mezelf voor. Maar daar lag het niet alleen aan. Ze kwam binnen met een stel plastic tassen en een opgerold kleedje onder haar Ze was alleen. Ik haalde iets te drinken, pils voor ons en tonic voor haar. Zat ze nog steeds onder de dope of was ze echt een beetje maf? Haar blik was nog altijd even leeg, alsof ze niet voor honderd pro cent bij de les was. Lolita, maar dan bijna dertig jaar oud. Of hoe oud ze dan ook Ik probeerde het gesprek gaande te houden. Dirk was met de gokkast bezig. „Hoe lang is dat nou geleden, het Kraakpand. Ze keek me aan, glimlachte als van heel ver. „Wat? O... Heel lang." „Hoe oud ben je nou?" Dan maar met de deur in huis. „Eh.. ik word 26." Shit. Dus ze was dertien geweest in die tijd. En ze zei dat ze zeventien was. „Nou ouwe, wat doen we?" vroeg Dirk, die het wel gezien had. „En je vriendin? Komt die niet?" Ze keek wazig. Ze snapte het niet meteen. „Nou, die Pientje of Trientje..." „M'n vriendje. Die komt zo," zei ze. Toen ging ze naar de wc. Ik kon geen woord uitbrengen. In jaren had ik zoiets niet meegemaakt. Maat Dirk verging van de lol. De tranen liepen over zijn wangen. „Rientje, Aspirientje," snilcte hij. „Ha die ouwe zoetwaterschipper!" „Ze praat ook zo zacht," zei ik. „Hij gaat achter de wijven aan... op z'n ouwe dag..." „Toch heeft ze wel wat," protesteerde ik. „Welnee, 't Is gewoon een junk." zei Dirk. Inderdaad. Het is maar wat je er van maakt. „Misschien word ik wel doof." Als ik Eva en haar' vriendje hoorde hoes ten, was het alsof ik met een lading oude wijven voer. Vriendje was een muis met een kaal hoofdje. Vlees aten ze niet. Daar werd je agressief van, zei Vriendje, die waarschijnlijk scheurbuik had. We pepten ze wat op met vis en goede zorgen en ik verbouwde mijn romantische verwachtin gen tot iets dat naastenliefde moest voor stellen. Het was tenslotte Kerstmis. Van Vriendje hadden we verder geen last, hij las zorgelijk in een boek. Ze fleurde een beetje op tijdens het eten, maar het lukte niet om tot haar Nir wana door te dringen, evenmin als het vroeger gelukt was. En dat had ik allemaal kunnen weten. Op tafel knipperde het stomme kerstboompje met z'n lampjes. Het paste allemaal precies bij elkaar. Mooi en dromerig en volkomen leeg. Maat Dirk viel na het eten als gewoon lijk in slaap en Vriendje werd ook moe en ging in de gastenhut te kooi. Eva zat nog lang naast me, haar ogen glansden en weerspiegelden de gekleurde lampjes van de kerstboom. Ik herinnerde me allerlei dingen. Niets concreets, meer van die flitsen die opge roepen kunnen worden door een geurtje of een bepaalde kleur. Ik hoorde het ge luid van de kerstballen uit de doos op zol der, als ze tegen elkaar tikten. En het ge tinkel van de glazen klokjes. Er was maar één kerstboom, dat was onze kerstboom en aan cliché—symboliek had ik net zo maling als aan goede smaak. Toen ik klein was begreep ik het veel beter allemaal, want ik dacht niet na. Kerstmis bestaat aan de buitenkant van glitter en sterretjespapier en Made in Hongkong-engeltjes. Diep daaronder slui mert het wonder, dat alleen kleine jongens zonder goede smaak zien en dat ze er in derdaad zelf van maken. Tekening: len van Laanen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 30