Een fietsvierdaagse
Tussen Nazareth en Bartlehiem
Rijkeyorsel
Dinsdag 24 december 1991
Sfc'Jözëf
ST. JOZEF - Het lijkt er even op dat het naambord van St.
Jozef is doorzeefd met kogelgaten, maar hè, jammer nou,
dat valt tegen. Optisch bedrog, veroorzaakt door schilfe
rende lak. Op het voetbalveld echter vermoordt FC St.
Jozef met veel geweld een meelijwekkend ploegje uit het
naburige Grote Gammel en in saloon De Sportvriend
schuiven de gordijntjes achterdochtig opzij zodra een
vreemdeling het waagt het kerkplein te betreden. Gerust
stellend: in de jukebox hebben de smurfen van Vader
Abraham het nog altijd voor het zeggen. Of is dat juist
angstaanjagend?
- „Waar komt u vandaan?"
-Amsterdam
- „Hmmm... Gelooft u dat zelf? Meneer, die op
de fiets op weg is van Amsterdam naar
Leeuwarden om de Elfstedentocht te rijden...
Toevallig is die wel vandaag.
-„Weetik."
- „Ikgeloof u niet. Gaat u maar mee."
Wim werd om vier uur - aan het einde van
de spertijd - in Harlingen vrijgelaten, fietste
door naar Leeuwarden, kwam daar nog net
op tijd aan om met de tochtrijders van start
te gaan, arriveerde 's avonds om half negen
weer in de Friese hoofdstad en fietste terug
naar Amsterdam. Augustin, toen ik hem later
sprak:Als je me nou vraagt wat ik me er het
meest van herinner, dan is het nog wel die
verschrikkelijke honger die ik toen had."
Zwarte Lola
Ik heb het makkelijker. Gelukkig wel. Ik ben
te ongedurig om stil te zitten, maar te voor
zichtig om een echte avonturier te zijn. Te
Zürich stap ik lekker van m'n fiets en eet een
biefstukje. En later, ergens voorbij Franeker,
nóg een. Het aantal uitgaanderijen langs de
route van België naar Friesland
verbaast me zeer. In Noord-Hol
land, tussen Egmond-Binnen en
Medemblik, tel ik er op een och
tend wel bijna twintig. Mooie na
men zijn erbij. De Rustende Jager
natuurlijk, De Vriendschap, 't
Swarte Paert, Het Wapen van
Wognum, 't Bonte Paard... Zo
hoort een café-restaurant te he
ten en niet Zwarte Lola, de kroeg
recht tegenover de Onze Lieve
Vrouwekerk van Nazareth, van
waar ik mijn tocht begin.
Nazareth ligt enkele kilometers
ten zuidwesten van Gent. Een
saai plaatsje met een naam die -
wordt me uit de gemeentegids
duidelijk - met de bijbel niets
van doen heeft. Nazareth, begrijp
ik, is een afleiding van magher-
het, wat in antiek Vlaams zoveel
als schrale heide betekent. Dan
zal Bartlehiem ook wel niets met
Bethlehem te maken hebben,
somber ik in mezelf.
Maar dat valt mee. Het klooster,
dat ooit op die schitterende wa
terkruising van Dokkumer Ee,
Finkumer Vaart en Oudkerkster
Vaart moet hebben gestaan,
heette Bethlehem.
Dat zegt tenminste Joos Rienks,
en die kan het weten. Ze woont
al dertien jaar op 'het mooiste
Nederland'.
Bartlehiem telt nog geen hónderd inwo
ners, tegen Nazareth bijna tienduizend. Maar
hoeveel aardiger is het in het noorden. In ar
riveer in Nazareth als het kerkhof van de On
ze Lieve Vrouwekerk bijna geheel aan het oog
wordt onttrokken door een morsige trits ver
kiezingsborden waarop twee bungelende
bokshandschoenen Vlaams Blok - Eigen
Volk Eerst) en een streng meesteresje met
ontbloot bovenlichaam R.O.S.S.E.M- de
partij van die corrupte clown) alle andere in
formatie overschreeuwen. En het is toch zo'n
aardig volk, die Belgen. Want wat hebben de
kinderen van Pierre den Bakkér op de graf
steen van hun kortelings overleden papa la
ten beitelen?: "Vader, we gaan door droefheid
gebukt, sinds gij van ons bent afgerukt'.
Mijn nieuwgierigheid is meteen gewekt.
Op een Leuvense dodenakker las ik al eens:
'Op deze koude steen, zal ik nog vaak komen
wenen'. Daarbij: ik heb waarschijnlijk iets van
Jan Slauerhoff die op bezoek komende vrien
den op het station van Leeuwarden onveran
derlijk begroette met de woorden: „Kom, we
gaan naar het kerkhof."
plekje v
In deze verlichte tijd mag een
ieder het kerstverhaal op eigen
wijze beleven. Ooit fietste hij in
Israël de tocht van Jozef en
Maria, van Nazareth naar
Betlehem. Iets aparter was
ditmaal de keuze van het
traject Nazareth (België) -
Bartlehiem (Friesland). Rob
van den Dobbelsteen doet
verslag van een curieuze tocht.
Beetje fietsen?" „Ja,
beetje fietsen.
NAZARETH - Johan Dutoict is gareelmaker.
Een van de twee overgeblevenen in België.
Hij woont in Nazareth aan de voet van de
kerk en 'barst van het werk'. Veel Nederlan
ders als klant, „want dat staat zo schoon hè,
zo'n groot Fries paard met een glimmend
zwart tuig vol koperwerk." Maar voor een
fiere Bels werkt hij ook graag. Gareelmaker in
het Nederlands? „Tuigenmakerzou 'k zeg
gen." Hij woont graag in Nazareth, Johan
Dutoict. „Men doet hier veel voor de men
sen en die waarderen dat." Hetgeen blijkt uit
een aankondiging in de hal van de kerk. De
voor aanstaande dinsdag vastgestelde Ver
loofdenontmoeting met als onderwerp 'Is
vruchtbaarheid alleen maar kinderen willen?'
blijkt reeds volgeboekt. Maar er komt een
tweede, in maart. Snel inschrijven gewenst.
DENDERMONDE - Een klooster hoort in de ruimte te
staan, vindt de langsfietsende leek; maar de Sint Pieter en
Paulus-abdij in Dendermonde ligt - heel lelijk - midden in
de stad. In het boek Abdijen in de Lage Landen van Mi
chel van der Plas vertelt de abt waarom: „De regel van
Benedictus wordt hier toegepast volgens onze moderne
opvattingen. Zo wonen en werken we dicht bij de men
sen." Wordt die geste gewaardeerd? Het lijkt er niet erg
op. De abdijkerk is zelfs tijdens de hoogmis op zondag
ochtend zo goed als leeg. Bij bakker Van Kerkhove aan de
overkant is het aanmerkelijk drukker. De geur van banket
wint het van de geur van wierook.
ukas maakt er in de bijbel niet veel
woorden aan vuil:
JLmm^ 'In die dagen nu ging er een ver
ordening uit van Caesar Agustus, dat de gehe
le bewoonde aarde zich moest laten inschrij
ven, en alle mensen gingen op reis om zich te
laten inschrijven, een ieder naar zijn eigen
stad. Natuurlijk trok ook Jozef op van Galileo,
uit de stad Nazareth, naar Judea,
naar Davids stad welke Bethle
hem werd genoemd, omdat hij
een lid was van het huis en de fa
milie van David, om zich te laten
inschrijven samen met Maria, die
hem, zoals beloofd, ten huwelijk
was gegeven en die nu hoogzwan
ger was.
Welke route koos Jozef? Zat
Maria - net als tijdens de vlucht
naar Egypte - op een ezel en liep
haar echtgenoot ernaast? Hoe
veel dagen duurde de reis? Hoe
was het weer? Was de afstand -
net als nu - ongeveer honderd
dertig kilometer, of moesten er
omwegen worden gemaakt?
Waar sliep het tweetal onderweg?
De Heilige Schrift zwijgt erover.
Jozef en Maria reisden 'in die da
gen' van Nazareth naar Bethle
hem en dat was dat. Geen ge
beurtenis om verder ovèr uit te
wijden.
Ikzelf vond het in 1979 nogal
een onderneming en deed er op
de fiets twee dagen over. De au
toriteiten hadden mij aangera
den uit veiligheidsoverwegingen
via de kust te rijden, en ik herin
ner me een geestdodend stuk au
toweg vol claxonnerende auto
mobilisten tussen Netanya en Tel
Aviv. Maar ook krijg ik moeite
loos het beeld voor de geest van
het moment waarop ik - komend
vanuit de heuvels - de gouden
koepels van Jeruzalem in het late
avondlicht zag gloeien. En zie ik
mezelf het warrelende Bethle
hem binnenrollen, ontroerd (hier
gebeurde het) en geïrriteerd (wat een kermis)
tegelijk. Een gevoel dat me, trekkend door Is
raël, nooit meer heeft verlaten.
Elastiek
WILLEBROEK - Het veer over de Rupel tus
sen Heindonk en Rumst bestaat niet meer.
De boer die als pontbaas fungeerde, is vier
jaar terug overleden en „dan is het in een
land als België direct over, voorbij, finito",
sakkert goudvissenkweker Frans Vanden-
brande bij zijn met netten afgedekte vijvers.
Uit nijd daarover („maar daarom niet al
leen") heeft hij laatst bij de verkiezingen op
Van Rossem gekozen. „Dat is een dikke
deugniet, maar hij komt er tenminste eerlijk
voor uit. Kunt ge van de andere politici niet'
zeggen. Die Lubbers van jullie, dat is toch
ook 'ne... hè, niet dan?" Een vettere knipoog
dan die van Vandenbrande werd zelden
waargenomen.
Maar tussen het Nazareth en het Bethlehem
(Bartlehiem) van de lage landen, is het daar
nou veel anders? Ik maak de tocht - zo'n klei
ne 500 kiklometer, in de laatste week van no
vember. Op die ene, bijna sacrale zondag
ochtend na fiets ik vier dagen lang onder grij
ze luchten door een grijs land. De tempera
tuur komt nooit boven de vijf graden en bij
tijd en wijle stijft een ijskoude sproeiregen
mijn dijen op tot beton. De regel uit Nescio's
'Boven het Dal' {'En aan 't einde der weiden
zag je nog even de dijk') hamert voortdurend
door m'n hoofd. Merkwaardig, want nooit zie
ik aan de einder een dijk, nooit een horizon.
Hemel en aarde vloeien 4 maal 24 uur ach
tereen onzichtbaar in elkaar over.
Toch is het geen onprettige reis. Een kleine
wereld leidt zelden af. Niets van waaraan ik
denk gaat verloren. Het fijnst is de Afsluitdijk.
Ik hou van dat strak gespannen touwtje tus
sen Holland en Friesland. Geen zijwegen,
geen drukke kruispunten en geen stoplich
ten. Eén tegenligger slechts. Een bromfietser
die me halverwege Breezanddijk en Korne-
werderzand met van kou tranende ogen ver
bijsterd aankijkt. Hij heeft een rooie kop van
de kou; ik van het zweet. Ik weet waarachtig
wel waaraan ik de voorkeur geef.
De Afsluitdijk is zo om. Of je moet Wim
Augustin heten. Die werd in de nacht van 5
op 6 februari 1941 even voor Zürich opge
merkt door een politieman. Wim, 18 jaar, zat
net als ik op een fiets, of eigenlijk was het
meer een rijwiel. Het was pikkedonker, het
vroor dat het kraakte, er blies een vinnige
wind uit het zuidoosten en het gebeurde 'om
of althans omstreeks' 02.00 uur: spertijd.
- .Afstappen!... Waar gaan we heen?"
- „Naar Leeuwarden.
- „Waarom?"
- „Ik wil de Elfstedentocht rijden.
ZUNDERT - Even voorbij Zundert, in de portiersloge van de abdij Maria Toevlucht, zegt de broe
der aan de poort dat er dit jaar een intreding wordt verwacht van een 'veelbelovende jongeman'.
Maar inderdaad, erg dikwijls komt zoiets niet meer voor. Zesendertig monniken leven er nu, en
het overgrote deel is van zeer gevorderde leeftijd. Of de kloosterlingen nog steeds niet tegen el
kaar mogen praten? Nee! „Die tijd is gelukkig voorbij. Maar ik moet zeggen, ik ben wel blij dat ik
het nog heb meegemaakt. Alleen, waarom precies, dat kan ik niet uitleggen."
OUDENBOSCH - In
de basiliek van Ou
denbosch bespeelt
pastoor Landbergen
omringd door drie als
nonnen geklede grou
pie's het orgel en past
Harry van den Berg op
de winkel. De 59—jari
ge WAO-er, voortdu
rend in de rondte spie
dend: „Voordatje 't
weet is er zomaar iets
verdwenen." Het
leukste aan Van den
Berg is zijn 'wij-ge
voel'. Alle katholieken
zijn 'wij'. Ook de
mensen die in 1865
opdracht gaven tot-de
bouw van de basiliek
„Moet u nagaan, Ou
denbosch had toen
350 inwoners en toch
zeiden we: bouwen!
Heeft ons mooi
350.000 gulden ge
kost". Maar, bena
drukt Van den Berg,
„spijt hebben we er
nooit van gehad."
Zelf heb ik in mijn schooltijd licht van hart
en soezend in het zonnetje menig boterham
metje weggeknabbeld op de door mos, gras
en hulst overwoekerde grafsteen van Onze
Onvergetelijke Vader Johannes Hendricus
Dijkstra, in leven machinist bij de Koninklijke
Nederlandse Pakketvaart Maatschappij.
Halverwege
Abdij Maria Toevlucht. Ik rij erheen onder
een oppermachtige hemel van een droog
soort blauw. De mist is voor één ochtend op
getrokken. De warme wereld van mijn jeugd,
terwijl de winter toch al in aantocht is. Van
vocht druipende bomen duizelen in het witte
morgenlicht en iedereen zegt me gedag.
De weg heeft honderden slingers, en in
Maar nu regent het. Zachtjes
doch doordringend. Nadat ik nog
even snel 'Een hart van goud vol
goede gaven, ligt hier zaclit en stil
begraven' (Gaston de Vos) en
'Toen de dood je leven nam, be
grepen we welk leed ons over
kwam' (Gilberte Denul) aan mijn
notities heb toegevoegd, vlucht ik
voor een café filtre het etablisse
ment in dat tot in Antwerpen be
kend staat als De Zwarte Lola van
Nazareth. Het is druk binnen. Te
druk. De jukebox kreunt I'm too
sexy for my love, de pekinees mag
niet worden geaaid want dat is
'ne vals kreng dat bijt. En op de
muur, bijgelicht door twee rooie,
flakkerende lampjes, geselt prof
wielrenner Sammy Moreels de
pedalen tijdens de beklimming
van de Muur van Hoei. Vlug op
weg maar.
Ik heb niet de eenvoudigste
route gekozen. In mist en nevel
verdwaal ik talloze malen. Maar
het is niet erg. Het land hier is net
zo prachtig als de namen van de
plaatsjes: Semmerzake, Bottelae-
re, Boterhoek, Scheldewindeke,
Schellebelle, Dendermonde...
Daar wil ik de abdij bezoeken.
Maar ik klop op de verkeerde
deuren waarschijnlijk, er doet
niemand open. Ik moet het doen
met het boek 'Abdijen in de Lage
Landen'. Daarin antwoordt de
abt van Dendermonde op de
vraag van auteur Michel van der
Plas of je als monnik inderdaad
'halverwege de hemel' verkeert:
„Wel, halverwege de hemel lijkt
me niet slecht. Maar het is wel
precies halverwege. Hier zijn nog
geen engelen Maar het he
melse is hier soms toch al te bele
ven. Want hoe goed is het als
broeders samen te wonen."
Bijna dezelfde woorden hoor ik
een etmaal later bij Zundert in de
KATWUK - Na de steile stilte van het gereformeerde
Westland volgt de ruisende winterboulevard van Katwijk
aan Zee. Je zou ook kunnen zeggen: na Maarten 't Hart
nu F. B. Hotz. Het wordt weer leuker dus. Hoewel. de
Oude Kerk staat in de steigers en dat is een akelig ge
zicht. Wanneer de restauratie precies voltooid is, wil
bouwvoorzitter Klaas Hortensius niet zeggen. „Want dan
zet u het in de krant en dan heb ik morgen meteen een rij
op de stoep staan van jongens en meisjes die allemaal in
de Oude Kerk willen trouwen. Da's heel populair name
lijk, trouwen in de Oude Kerk. Daar komen ze zelfs voor
uit het buitenland." Geheimpje van de stucadoor: „Wij
moeten er binnen dertien weken uit zijn. Hou het er maar
op dat eind mei alles klaar is."