'Ik ben van alle rassen'
Kerstman
ZATERDAGS
ZATERDAG 21 DECEMBER 1991
Johnny Meijer met z'n onafscheidelijke teef Boetsie voor het Amsterdamse Concertgebo
toch dood."
,lk koop voor dat concert geen smoking of knap jassie, n
vangen, dat kan ik
JL^Lniet meer hebben.
vangen, dat kan ik
hebben.
Vier keer per week repeteren", roept
Johnny Meijer met het pathos van
een standwerker. In zijn woning in
de Amsterdamse Jordaan heerst de
sfeer van een koffiehuis dat niet langer in de
loop ligt.
Vanuit de keuken roept vriendin Olga dat
het dik voor mekaar komt met het avonde
ten. Viervoeter Boetsie gromt onderwijl vanaf
deüiriezitsbank vervaarlijk om aandacht, ter-
wijThet lijdend voorwerp van Meijers ge
speelde drift naast de teef heeft plaatsgeno
men en daar wat ongemakkelijk heen én
weer schuift.
Rob Hauser, half zo jong als de Koning der
Accordeonisten en lid van -het toch heel wat
minder volkse Amsterdamse Saxofoon Kwar
tet, heeft zich de afgelopen maanden in toe
nemende mate ontfermd over de bijna tach
tigjarige. Hij is de zoveelste in een indruk
wekkende rij van Nederlandse en internatio
nale musici (Dutch Swing College, Louis van
Dijk, Hans Dulfer, Art van Damme en Archie
Shepp om er maar een paar te noemen)
die zich geen raad weet met Meijer.
Op de klaviervirtuoos Meijer lijkt de wet
matigheid van kaas en wijn van toepassing:
hoe ouder hoe beter. Meijer is een ruwe dia
mant, zeggen ze in 't vak. Een improvisator
dié zijn fantasie zo de ruimte kan geven dat
coljega's beter geen afspraken over de soli
kunnen maken. Rob Hauser wordt er gek
Johnny Meijer, een ruwe diamant in het Concertgebouw
voren. Dat gerepeteer, meneer. Johnny, in
een rol die bij Beppie Nooy onmiddellijk 'op
veler verzoek' zou worden geprolongeerd:
„Hij is jong. Hij kan dat hebben, al dat oefe
nen. Als ie mijn leeftijd zou hebben, zat hij in
een rolstoel. Stinkbak! Zeg Rob, had maar
een vak geleerd."
•k -k
Les 1: de afstand tot Meijer moet worden ver
kleind. De verslaggever neemt het advies let
terlijk en sjouwt een fauteuil tot vlak voor de
voeten van de foeterende accordeonist. „Toe
maar! Nou, ik zeg tegen Rob: ik koop voor dat
concert van jou geen smoking of knap jassie,
maar ik koop van m'n leven ook geen nieuw
bankstel meer. Ik ga toch dood."
Dan weer samenzweerderig, de duim ge
kromd richting Hauser. „Ik word er mesjogge
van. Die knaap denkt dat ik twintig ben. Elke
ochtend om tien uur, half elf uit m'n nest.
Dan moeten ze een beetje betalen: dan moe
ten ze een beetje afkomen. We gaan niet voor
de kat ze kut spelen. Wat jou?"
Boets gromt instemmend. Nee, de teef
mag zondag niet het podium mee op. Die
stap moet de baas voor één keer zonder
Boets zetten (Hauser „Ik heb er over nage-
„Als we Indigo van Ellington tien keer dacht, want Johnny doet het altijd,
spelen, doet-ie het tien keer anders. De t
keer met een zacht beginnetje, de andere
keer gooit ie er de pomp volop in. Johnny is
een wonder."
Het karakter van oude, kruimelige kaas,
dus.
k k
Ellington? Jazeker, goed verstaan. Het Am
sterdams Saxofoon Kwartet valt momenteel
zeer op omdat het rietblazers-ensemble maar
liefst drie cd's gelijktijdig op de "markt, om z'n
muzikale veelzijdigheid maar eens te etale-
reO. Omdat Hauser ook nog werkt aan een
Gitoot Amsterdams Muziekprojekt waarin de
factotums van het volk een ereplekje krijgen,
is er een band met Meijer gegroeid. Het voor
lopige hoogtepunt in die relatie vormt een
gezamenlijk concert in de Kleine Zaal van het
Concertgebouw een invitatie die Johnny
nag niet eerder beleefde.
Johnny vindt het machtig mooi, die aan
dacht van de serieuze muziek. Als Hauser de
woonkamer uit is, klinkt het: „Wereldgoser.
Leest als een reiger." Die terminologie dient
aan te geven dat Hauser makkelijk van blad
leest. „Kan ik ook, hoor. Niet zo snel als hem,
.rnaar ik kan 't. Maar ik hoef niet hè. Ik speel
tweehonderd stukken uit Het blote hoofd."
Voilé, daar hebben we 'm: de kloof tussen
do volkse en de serieuze muziek. Als Hauser
er wèl bij is, krijgt hij de wind ongenadig van
het Concertgebouw
authentiek overkomen
waar het overgaat").
Meijer doet alsof ie 't niet hoort en past les
2 toe: een journalist mag je belazeren. Wij
zend op een foto van zijn lieveling. „Nagete
kend. In één keer. Die bek is lelijk, onnatuur
lijk. Maar verder: toch een kunstenaar die dat
kon. Vind je niet? Met de hand."
Tegen Boets: „Je bent toch niet echt,
hoor." De teef gromt nog luider. Wijzend op
de hond: „Gis. Gis. Je hoefde maar één woord
te zeggen. 'Sloffen!' Weet ze. 'Krént!' Had ze
'm al te pakken. Nu niet meer hoor, ik heb 'm
opgezegd. Staat te veel politiek in."
k k
De familie-affaires passeren net zo de revue.
Meijer draagt het hart op de tong, meneer. Ze
ene zoon, nou ja. Het verhaal van de-wieg-
was-een-stijfselkissie. De ander: goedgevuld.
Drie huizen („Heb ik geen last van, jongen").
We proberen snel van onderwerp te verande
ren. Maar vorig jaar heb je toch nog zo'n
mooie jazzplaat gemaakt, John? Meijer, on
verstoorbaar: „Ach, mooi? Niks mooi. Hij
swingt wèl, die plaat. Maar ik was ziek, ik was
niet goed, en dat hoor je nóg." Boets lijdt
hardop mee. December is een klotemaand,
weet dat wel, jongen.
Johnny Meijer, de maestro op
de accordiola, concerteert zon
dag voor het eerst als solist in
het Amsterdams Concertge
bouw als gast van het Amster
dams Saxofoon Kwartet. „Men
sen die niets kunnen zijn veel
gelukkiger dan echte muzikan
ten. Hoe kan ik nou met vals le
ven en het niet horen? En er lo
pen mispunten met een kouwe
drukte rond, jongen, daar word
je gek van. God zal je zwiepen.
Een narrige, ambitieuze virtu
oos die bijna tachtig is.
In de zomer van zijn leven, die zo in de late
jaren veertig en vijftig te situeren valt, was
Meijer een vorst. Hij maakte in 1948 een
jazz-langspeler die het nog altijd bestaande
Engelse kwaliteitsblad Melody Maker tot de
conclusie bracht dat deze Hollander onover
trefbaar was: „Zijn briljante, ritmische im
provisaties degraderen enkele van onze eigen
swing-accordeonisten tot draaiorgelmuzi
kanten."
Nog later zwaaide Meijer vanuit de fameu
ze nachtbar San Remo de scepter over het
Rembrandtsplein. In totaal omvat de serie
geluidsopnamen uit die woelige jaren een
veertigtal lp's, waarvan overigens weinig of
niks in z'n Amsterdamse woning is terug te
vinden. „Ik geef er niet om hè. Als iemand
zegt: wat mooi, dan ben ik 't al kwijt."
Die glorietijd, uitmondend in een eindelo
ze polonaise langs de volkscafés en Ruteck's
is definitief verleden. Een enkele maal. zoals
vorige week in de Dizzy Club in Rotterdam,
komt Meijer nog aan z'n trekken. Daar is hij
onder vertrouwd volk een heel diverse
aanhang die èn wil hossen, èn een stukje zi-
geunerwerk kan verdragen. Johnny: „Goeie
muzikanten werken daar. Ik kan daar werken
met Johnny Engels en Jacques Schols. Ik heb
ook nog een zwarte jongen die voor me
drumt. Hele goeie slagwerker. Hij zegt: al
krijg ik maar vijftig gulden, ik kom. Doe ik
niet. Ik betaal niet onder. Hele nette jongen,
geen rotzak. Onder óns zitten ook rotzak
ken."
Les 3: Zonder sigaar heeft het leven weinig
genoegens. Meijer blaast de rook en ergernis
gelijktijdig weg. „Gasten die kunstjes uitha
len. Ik heb er een, die betaalde ik 425 gulden
als-ie me begeleidde. Toch knap geld, hè?
Krijg je ergens anders niet. Die maakte 't dat
ie achter me mg naar de baas opbelde.
Rechtstreeks de eigenaar van een tent vragen
of ie ook nog tachtig ballen kon krijgen voor
de autorit. Die baas belt mij weer ken ik,
heb een dierenwinkel gehad naast mij vroe
ger. Ik de tering in. Nou, ik geef geen sjoege.
Ik ben gaan werken met die bassist tik na
het optreden het geld af. En dan zeg ik: die
geintjes flik je niet weer."
~k k
De telefoon gaat. „Voor jou zeker? Ik word te
weinig gebeld."
Op stentorvolume, zodat het gesprek zo
half aan de aanwezigen in de huiskamer
wordt gericht: „Hallo? Oh, met jou. Waar was
je nou in Rotterdam? Je hebt wat gemist, ke
rel. Ik zit zondag in het Concertgebouw met
't wel, hoor. En wat nog verder. Erg
hè, dat je al die titels vergeet. Ver
domme, Rita Reys zingt het ook."
Boetsie's ademhalen gaat zwaar.
„D'r zit Roemeens bloed in me
moet wel. Tata en amata, vader en
moeder in het zigeunertaaltje. Ik
speel zo'n pak zigeunermuziek,
maar ik weet niet hoe ik er aan kom.
Doina's en hora's speel ik voor je.
Ach, man, ik ben van alle rassen."
Johnny mijmert: „Of ik me niet beter had
kunnen specialiseren?" Op harde toon: „In
dit land hiei? Waar ze boter, melk en eieren
verkopen? Ben je nou gèk. jongen! Hier moe
ten ze De Westertoren hebben, Circus Renz
en het Stijfselkissie. En die jongen in die rol
stoel. Alberts. Johnny Jordaan. En daar moet
je je doorheen wurmen en een gouden plaat
halen."
„Als ik dertig jaar jonger was? Ach, ik zou
niet weten wat ik moest doen. Je zit in een
beperkt land, man!"
•k ~k
Hauser gaat repeteren. Meijer roept of het
niet wat minder kan, en of ie niet moet eten.
Rob zegt dat ie moet. Meijer zegt dat ie altijd
heeft gemoeten. De vrijheid stond gelijk aan
de improvisatie, maar de vrijheid was gering
in het vak. Verbitterd: „Ga de melodie niet
verbasteren, want dan moeten ze je niet
meer. Ik hield me aan die wet. Met maagpijn
het bekende saxofoonkwartet onder leiding af en toe, maar ik deed het wel. Bij de KRO en
de heer Rob Hausen."
Rob: „Hauser."
Johnny. „Hauser. 't Is een halve mof, hoor.
Hij heb ook moffestreken."
Hauser lacht. Afgebluft.
Johnny „Of 't grote klasse is? Je kén ze wel.
Het is ongelooflijk wat die knapen doen. Ik
kan ze niet bijhouden."
Hausen „Wat een vuile huichelaar is 't toch
ook, hè?"
Johnny „Of ik 't haal? De tachtig. Nee. Bo
vendien laat ik niet meer plukken van me.
Gaan ze wat met me uithalen? Je moet op
passen voor je gabbers. Televisie? Ja, wat,
wanneer?"
Hausen „In NOS-Laat."
Johnny „In Not Last, niet zo laat. Je hoeft
niet te kijken, maar als je niet op me begrafe
nis komt, kijk ik je nooit meer an."
k k
Johnny pakt het microfoontje van de tapere
corder op.
„Van wie is dat? Hé, je neemt alles op. Je
schrijft toch niet alles op over de buurt hè?
Kan ik me niet meer vertonen." Knipoogt:
„Bovendien zijn het beste mensen."
„Waar waren we gebleven? Ellington?
Speel ik met deze jongens. Hou ik niet zo
van. heb ik nog nooit gespeeld, maar dan lieg
ik. Ik speel het al meer dan veertig jaar wat
heb je niet gespeeld hè? Night and Day, Doris
Day. Ik speel die classics nóg. Polka Dots and
Moonbeams, Indiana, China Boy, ik ken d'r
wel tachtig opnoemen. De stijl van Benny
Goodman. Ellington is niet zo... Sophistica
ted Lady is een rotding." Hij zingt het voor.
Met snelle glissandi. „Hoe moet je dat in
godsnaam spelen? Omdat ze 't vragen doe ik
de Vara mocht je af en toe voor de radio des
tijds modem spelen, dat was een genot voor
mij. Was te weinig."
Les 4: zeg nooit nooit. Johnny „Natuurlijk
heb ik eerder in het Concertgebouw ge
speeld. Vier keer. In die variétés van Wout
van Liempt. Speelde je 23 keer in de maand
twintig minuten, een kwartier, door het hele
land. Die keren tellen niet echt mee. Want je
moest al die rottigheid brengen. Dat was een
andere tijd hè. Nu hoefje daar niet meer mee
aan te komen. Dat komt omdat de mensen
nu anders zijn. Ze zijn verwend."
„Vroeger werd er gebiljart in de cafés, kaart
gespeeld. Komt niet meer voor. Gezellig. Ja,
nu groeten ze je niet meer op straat, 't Is niks
meer. Ik ben ook een beetje moedeloos af en
toe. Moet ik dan nu nog ophef maken omdat
ik tachtig word. Ik ben toch een gewoon
mannetje. Soms ben ik tevreden als ik terug
kijk. Heb met plezier gewerkt, nu niet meer.
Behalve dan met Rob of in de Dizzy dub."
„Zelfs de sigaren zijn minder geworden.
Zelfs de accordeons zijn niet meer wat ze
zijn. Ze zijn zo zacht als mondorgels. Ik wil
dèng als het dèng is. En fluisterzacht als er
pianissimo op staat." Hij schetst met behulp
van een sigarenkistje de blokken van pere
hout waaruit de binnenkast van de accorde
on bestaat.Als je de lak eraf krabt zie je dat
het vurenhout is. Gelakt. Getruct zijn ze.
Weet je wat een goed instrument nu kost?
Dertig ruggen!"
„Een Gugliani. Had ik 'm maar gekocht.
Nu hoeft 't niet meer."
Als de maan niet langer door de
bomen schijnt en Sint Nicolaas
is vertrokken, komt de kerst
man. Ik heb het niet zo op de
kerstman. Hij maakt me te veel
lawaai en is me te commercieel.
De kerstreclame wordt steeds er-
ger.Ik heb in de krant gelezen
dat de kerstman populairder
wordt en het bijna gaat winnen van Sinter
klaas. Daar zal het wel door komen. Vorige
week was er bij ons in een grote winkelstraat
zelfs een heel orkest van kerstmannen, acht
kerstman sterk. Ik herkende ze als hetzelfde
groepje dat van 't voorjaar een paashazenor-
kest was. Dezelfde herrie, alleen nu met de
herdertjes die in het veld lagen, en stille
nacht en nu zijt wellekome.
Ik heb dit jaar alle reclame bewaard die aan
ongewenst drukwerk in de brievenbus kwam.
Een stapel van zowat een halve meter. Nee,
wij hebben inderdaad nog niet zo'n handige
sticker op de brievenbus. Soms denk ik dat
wij dubbel krijgen, omdat de buren wèl zo'n
sticker hebben en de bezorger z'n spullen
toch kwijt wil. Ik heb de deurmat nog niet
schoon en alles netjes op mijn verzamelsta-
pel, of bloeb!daar komt weer een pakket.
Dit keer van de drogisterij, die spuitsneeuw
op waterbasis in de aanbieding heeft, en
kunstkerstbomen van 135 cm, 195 cm en 225
cm. Vanaf 54,95 gulden, dus dat zal dat klein
tje wel zijn. Hij heeft ook een pluche kerst
man met kadozak (29,95), een complete
kerststal (34,95) en zelfs een speeldoos kerst
man in schommelstoel, ook 29,95.
En waar ik zelf nooit opgekomen zou zijn,
dat is de leuke kerstsokhanger, een soort van
versierde wasknijper met haakje waaraan een
bijgeleverde juten sok hangt, versierd uiter
aard, waarin met kerstmis dan de cadeautjes
kunnen. De kerstberen, de kerstkaarten, de
kransen, de kaarsen en de kandelaars, en
zelfs de sfeervolle elf lamps sterverlichting
van 9,95 gulden, laat ik voor wat ze zijn en ik
leg het drukwerk op de stapel.
Bovenop de aanbiedingen van de super
markt, met zijn luxe kerststol, z'n kerstslag
roomtaart, z'n drijfkaarsen (merk 'Romanti
ca', 9 stuks in koker van 2,89 nu voor 2,79),
z'n kerstpudding, kersttafellaken, tamme
kerstkonijn en z'n "Engeltje met zakje zuur
tjes of kersttasje met melkchocolade kerst-
balletjes".
Binnen in het kleurig drukwerk zit nog een
ander gevouwen, van een zaak in elektrische
apparaten. Dat is, het staat er duidelijk op,
een gezellige kerstkrant, "boordevol leuke
kado-ideeën voor onder de kerstboom. Van
fonduepan tot cd-speler, van kleuren-tv tot
walkman of van camcorder (ik weet niet wat
dat is, maar 't kan onder een kerstboom) van
camcorder dus tot de midi-hifi-set die zeker
zal zorgen voor een perfecte muzikale omlijs
ting van de gezellige feestdagen."
Ze staan er inderdaad allemaal in. Ook de
camcorder, die je zelfs op afbetaling kunt ko
pen, 80 gulden per maand, zodat je volgend
jaar met kerst en ook het jaar daarop diezelf
de camcorder weer onder de boom moet leg
gen omdat hij dan nog steeds niet is afbe
taald.
Ik word steeds zieker van al die tafelkerstbo
men, kindervideobanden met 'De Kerstengel
of 'Mickey Mouses Kerstfeest', een chocolade
arreslee met chocolade kerstman erin, druip-
kaarsen in de vorm van een kerstboom,
kerstservetten ik kan het woord 'kerst' niet
meer horen. Ik heb een drukwerk vol gezelli
ge tips, kersttips natuurlijk, om mijn huis
sfeervol te versieren, en er was zelfs een reis
bureau dat mij voorstelde om een kerstreis te
maken naar een ook weer sfeervol en gezellig
kerstpension in een of ander kerstdorpje over
de grens.
Ik kan mijn kerstneus niet buiten de deur ste
ken, mijn sfeervolle gezellige kerstneus, of
van links en van rechts schettert het mij tege
moet: kerst dit en kerst dat. Wie dat wil, moet
zeker naar dat kerstpension gaan. Hoe eerder
hoe liever. Of zijn kerstsokkenhanger gaan
ophangen. Mij best. Of z'n nog niet afbetaal
de camcorder nog eens oppoetsen onder de
boom. Maar laat mij erbuiten. Je kunt van
Sint Nicolaas zeggen wat je wilt, maar hij tast
tenminste niet het hele leven aan.
Ik kon thuisblijven, ik hoefde niet mijn hele
huis te verbouwen en vol te hangen met nut
teloze onzin en we konden gewoon aan tafel
boerenkool blijven eten. zonder overal ge
vaarlijke druipkaarsen in de vorm van een
kerstboom en zonder dat ik m'n sokken bij
de schoorsteen hoefde op te hangen. De
kerstman is bepaald veeleisender. Ik ben blij
als hij straks weer weg is.