'Ik ben 'n
lopende vesting,
altijd in de
egelstelling'
c
ZATERDAGS
ZATERDAG 21 DECEMBER 1991
BIJVOEGSEL
„De ouden van dagen zijn de negers van mor
gen. Dat heeft W.F. Hermans eens gezegd en ik
ben het helemaal met hem eens. Toen ik de leef
tijd ervoor had, moest ik net als iedereen in de
vut. Dat iemand je zoiets kan opleggen - het was
mij een doorn in het oog. Maar ha, ik heb het
kunnen voorkomen. Ik heb dat doorntje mooi in
het oog van de vut zelf geprikt.H.J.A. Hofland.
Voor intimi: Henk. Journalist, politiek commen
tator, columnist, feuilletonist en - niet te verge
ten - romanschrijver. Bij De Bezige Bij verscheen
onlangs zijn nieuwste roman 'De Jupiter'
Hofland schrijft roman over
frauduleuze zaken in de media
ceesvanhoore
cherpe blik. Beetje argwanend.
a Want: „Op den duur weet je wel
dat je op je hoede moet zijn. U toch
ook?"
Gelaten neemt Henk Hofland plaats op
een Amsterdammertje in de Van Baerlestraat.
Als de fotograaf net wil afdrukken loopt er
een voorbijganger tussen de schrijver en de
lens door. „Hé, hé!" moppert Hofland. De
hork verdwijnt in een gereedstaande tram.
Zullen we onze gebalde vuisten naar hem
opsteken? Nee, liever geen maagzuur nu.
Even later nemen wij plaats aan een tafel
in Bodega Keyser, de speakeasy van de hoofd
stedelijke Nederlandse journalistiek. Een
lichte lunch maar. Misschien wordt het dan
ook wel een licht gesprek.
In de stationsrestauratie van het Amster
damse Centraal Station heb ik net Hoflands
nieuwe roman 'De Jupiter' er in drie uur
doorheen gejast. Een adembenemde plot.
Zeer spannend boek. Wijnand, een auteur
die zijn boek 'De Zelfonthoofding' op ver
pletterende wijze aan het publiek wil presen
teren, weet literatuurcritica Titia zo ver te
krijgen dat ze met hem meedoet aan een vui
ge publiciteitsstunt.
Na een voorpublikatie van de roman be
sluiten ze een anonieme brief te sturen aan
Titia's krant, een brief waarin het vermoeden
wordt uitgesproken dat niet Wijnand Hertog
de auteur is van dit proza, maar de bekende
auteur Steef Grabbers. Een literaire rel, geru
zie in praatprogramma's. Het doel van Wijn
and is bereikt: zijn boek wordt een bestseller.
Alleen Titia delft het onderspit als iemand op
de*redactie haar verraadt.
-Schandaal
Een sleutelroman? Het is niet voor het eerst
dat Hofland deze vraag op zijn bord krijgt.
„Nee, niet echt. Ik heb wel trekken van per
sonen die ik ken geleend aan mijn persona
ges. Zelf verzinnen kun je natuurlijk niets,
bat is voorbehouden aan de Schepper. Dit
voor de christelijke lezers van uw krant."
„Wat Titia op het eind van de roman mee
maakt lijkt wel veel op wat mijzelf is overko
men na de fusie van de Nieuwe Rotterdamse
Courant en het Handelsblad in 1970. Ik was
toen hoofdredacteur van het Handelsblad. Er
werd besloten mij na de fusie niet in de nieu
we hoofdredactie op te nemen. Door een
klein schandaal, waarop ik nu niet meer wil
ingaan, ben ik aan het eind van mijn loop
baan als hoofdredacteur gekomen. En dan
zie je hoe het publiek dat schandaal gnui
vend oplikt."
„Ik liep daar heel sukkelig en een beetje
droevig door Amsterdam, 's avonds. Plotse
ling stopt er langs de stoeprand een grote
slee. Het raampje wordt opengedraaid. 'Hé,
Henk, kom even binnen. Ik heb net een nieu
we geluidsinstallatie.' Dat was Freddy Heine-
ken. Voor mij een Barmhartige Samaritaan
op dat tijdstip. We hebben wat rondgereden
en naar Bach zitten luisteren. Daar ging een
grote troost van uit. Met Titia gaat het net zo.
Zij komt Klaas Wagenmaker tegen, een rede
lijk mens die het goed met haar meent."
De Jupiter is als feuilleton verschenen in
het weekblad HP/De Tijd. Omdat hoofdre
dacteur Ad 's-Gravezande dat graag wilde,
schreef Hofland het onder het pseudoniem
Nel Borst. „Beetje een ruwe vrouw. Met een
beginnende snor en Forma Natura schoenen
aan. Zo'n dame van: opzij, opzij! Dit boek
kon niet worden geschreven door bijvoor
beeld ene Suze Lafayette. Dan zie je een
slankbenige, hooggehakte dame voor je en
niet iemand die een tram uit de rails kan
schoppen."
„Hier in Nederland wordt op het feuilleton
neergekeken. Dom, want het is een volwaar
dig genre. Door die onderschatting worden
mijn romans niet als serieus beschouwd. Ze
worden door een journalistieke bril bekeken
en beoordeeld. Daar ben ik zeer ontevreden
over. Goed, ik ben nu eenmaal als journalist
begonnen. Maar toen ik vijftig was schoot mij
ineens te binnen dat ik ook creatief kon
schrijven. Ik had dat al eens eerder gedaan.
Maar ja, toen had ik al het stempel van jour
nalist op mijn voorhoofd."
„De grootste schrijvers hebben feuilletons
geschreven. Het is niet makkelijk. Je bent op
zo'n ogenblik een ramp voor je omgeving.
Het is pure terreur. Altijd weer net tegen die
deadline aanhangen. Dostojevski had dat
ook. Dan stond de kopij-jongen onderaan de
trap en vroeg-ie: 'Heeft u het feuilleton af,
meneer?' Even wachten, knaapje, zei de
schrijver dan, mijn ganzeveer was net gebro
ken."
Manipulaties
Hofland noemt zijn boek een 'case-study van
amoraliteit'. Wijnand is een amoreel figuur
die Machiavelli goed heeft bestudeerd. Het
doel heiligt de meest grove middelen. „Je
kunt dit boek natuurlijk net zo ernstig opvat
ten als je wilt. Maar één ding blijft overeind:
ik toon aan dat het niet alleen mogelijk is de
pers te manipuleren, maar dat het ook nog
eens zeer makkelijk uitvoerbaar is. Ik laat
zien hoe een kleine manipulatie grote gevol
gen kan hebben. Hoe iets miniems een hele
machinerie op gang kan brengen."
„In al mijn boeken komt dat verschijnsel
terug. Als journalist ken je dat gevoel ook wel:
je zit achter je computer een stukje te schrij
ven en de volgende dag zie je het in honderd-
duizendvoud afgedrukt. Dat heeft iets groots,
maar ook iets angstigs. Dan voel je je een
beetje als een kleine jongen die in een loco
motief is gekropen en per ongeluk aan de
startknop heeft gezeten."
„Steef Grabbers, de grote schrijver in De
Jupiter, gaat gretig in op de verdachtmaking
aan Wijnands adres. Hij is het prototype van
de voorgebakken ijdeltuit die menig gearri
veerd schrijver hier in Nederland is. Hier in
Keyser speelt zich die scène af waarin hij
Wijnand afluistert als deze het over de filoso
fie heeft. Grabbers hangt bijna met zijn oor
in het bord van Wijnand. Dat is een steek on
der water naar de schrijvers van die zoge
naamde filosofische romans. Want het filoso
fische genre, daar lusten de uitgevers wel pap
van. En de kritiek denkt: ha, dat moeten we
even nalezen in het filosofisch handboek van
meneer Ooievaar."
„Mijn boek is geen faccuse. Zeker niet. Het is
een demonstratiemodel. Het is voor een
schrijver natuurlijk nooit leuk als hij niets
verkoopt. Het klinkt misschien wat braaf,
maar ik ben volkomen te goeder trouw. Altijd
bereid het goede te geloven totdat het tegen
deel blijkt. Vaak ben ik bedrogen uitgeko
men. Er zijn drie woorden die precies uit
drukken hoe het er met mij voorstaat. Ik ben
'een lopende vesting'. Altijd in de egelstel
ling."
Alleen maar omdat u destijds niet meer als
hoofdredacteur mocht functioneren? Dat
is toch alweer zo lang geleden. Vanwaar
toch die grote argwaan
„Nee, dat heeft er wel iets mee te maken,
maar er is veel meer. Wilt u echt weten wan
neer De Grote Argwaan bij mij heeft postge
vat?"
Ja.
Henk Hofland: „Op den duur weet je wel dat je op je hoede moet zijn."
„Goed. Ik heb mijn jeugd doorgebracht in
Rotterdam. Mijn grootouders van vaders kant
woonden in Bus sum. Met Kerstmis moesten
we altijd dat vervloekte tochtje naar Bussum
maken. Ik had een soort letterbakje, met alle
maal van die mooie letters op een blokje.
Mijn lievelingsletter was de A. Vlak voordat
we zouden vertrekken naar Bussum had ik
die A verstopt. Waarom weet ik niet meer.
Dat schijn je wel meer te doen met dingen
waar je van houdt."
„Mijn ouders zaten buiten in de auto te
wachten. Schiet nou op, Henk, riep mijn va
der naar boven. Ik kan mijn A niet vinden,
pap!, riep ik terug. Ik was wanhopig. Mijn va
der kwam naar boven, rommelde wat in mijn
letterbak, nam daar een V uit, likte aan zijn
potlood en zette een streep door de V. Zo, zei
hij, hier heb jij je A Ik vond het krankzinnig.
Het was dan misschien wel een A, maar niet
de mijne! Dat is voor een kind een vreselijke
gebeurtenis. Je vader wil je uit de nood hel
pen, is bezield van de beste bedoelingen, en
toch bedriegt hij je. Toen realiseerde ik me
voor het eerst dat de wereld anders in elkaar
zat dan ik zou willen."
„In een groter verband ben ik dit soort din
gen vaker tegengekomen. Elk ogenblik kan
een zekerheid een onzekerheid worden.
Daarom toets ik de mensen voortdurend en
vraag ik me bij elke ontmoeting af: deugt die
persoon of deugt-ie niet? Als-ie deugt, dan
iaat ik hem dat weten. Het liefst nog tijdens
zijn leven. Ik schrijf de laatste tijd nogal wat
necrologieën en dan vind ik het bijna achter
baks om mensen achter hun rug complimen
ten te maken. Door een complimentje zal
een dode echt niet makkelijker liggen."
"Nomaden
De volgende roman van Hofland staat al op
stapel. Hij zal 'De Vrijgezellenexpres' gaan
heten. De auteur heeft een huisje in Frankrijk
en daar wil hij het boek gaan voltooien. Voor
NRC/Handelsblad verblijft Hofland regelma
tig in het buitenland. Enkele dagen na ons
gesprek moet hij weer naar Amerika. De
mooiste stukjes die hij onder het pseudo
niem S. Montag heeft geschreven G.Ik las
eens een advertentie van het bankiershuis
Montague en toen dacht ik: dat is wel wat als
pseudoniem.") zijn die over zwervers. Ze
hebben de grote sympathie van de schrijver.
„Ja. Nietzsche heeft daar een prachtig ge
dicht over geschreven. 'Mitleid hin und her'
heet het. Het is vertaald door Roel Houwink.
Het gaat als volgt: De kraaien schreeuwen en
trekken zwermend naar de stad. Wee hem, die
nu is zonder dak. Gij dwaas, waartoe zijt gij
de wereld in gevlucht? De wereld is een poort
naar duizend woestenijen, stom en koud. Ach,
wie verloor wat gij verloort, vindt nergens
rust Nou, en dat laatste bevalt mij wel. Dat
rusteloze, dat hebben zwervers oolé Reizend
verlies je je bindingen."
„De Amerikanen zeggen: Have gun, will
travel Nu, met de gezegende portable note
book-computers is het: Have notebook, will
travel Kort gezegd: het bevalt mij om onder
weg te zijn. Als ik in de tram stap, denk ik op
een gegeven ogenblik: goddank, hij rijdt! Ja,
zoiets heb je of heb je niet. Het heeft niets te
maken met het romantische gezegde: Dort
wo du nicht bist, ist das Glück Nee, waar je
bewéégt is het geluk."
„Wanneer je een ingeboren afkeer hebt
van plichten, zoals ik, dan voel je je het best
op je gemak in iets dat rijdt. Probeer mij
maar eens op te bellen als ik in een tram zit.
Dat lukt u niet. Vliegvelden - vind ik ook leuk.
Vreselijk ja, maar waar."
„Mensen zoals ik, die op reis zijn met de
notebook-computer, worden de nieuwe no
maden. Jacques Attali heeft daar een prachtig
boek over geschreven. In het Engels vertaald
heet het 'Millennium'. Volgens hem komt er
een bovenklasse en dat zijn de nieuwe noma
den. Computers - je tikt je toegangsnummer
FOTO ROLAND D€ BRUIN
in en je bent in de wereld. Je hoeft er niet
meer met lijf en leden in te stappen. Je kunt
erbuiten blijven. In je hotelkamer, achter je
computer, bevind je je bij wijze van spreken
al aan het front waar je je moet verdedigen."
Verdedigen? Waartegen dan toch?
„Tegen iedereen en alles. Ik weet nu zo
langzamerhand dat van iedereen alles te ver
wachten valt. Net zoals Max Stimer dat deed
'hab' ich meine Sache auf nichts gestellt'. Als
je daar van uitgaat valt het altijd mee. Wie zo
denkt, ontwikkelt een soort 'forward strate
gy'. Dat zit in al mijn boeken. De mensen
proberen argumenten te vinden waarmee zij
zich als het nodig is kunnen verdedigen."
Wordt u dan zo vaak aangevallen?
„Dat valt wel mee. Toevallig net weer eens,
in het laatste nummer van het literaire tijd
schrift Maatstaf. In het blad 'O' heb ik eens
een ironisch stukje gepubliceerd over Cuba.
Ik schreef dat ze daar een hek omheen moes
ten zetten, zodat de wetenschap het zóu kun
nen bestuderen als een soort Ouwehands
Dierenpark van het marxisme. Bart Tromp
heeft in Maatstaf een bak vitriool over mij
heen gegooid."
„Hij heeft vroeger al eens gezegd dat ik
verloren was voor de politiek omdat ik mijn
talent in dienst stelde van gladpraterij. Grove
onzin en leugens. Ik weet niet waar die ran
cune van die man vandaan komt. Of ja, ei
genlijk weet ik dat wel. Ik sta op de opiniepa
gina van NRC/Handelsblad en daar wil hij
staan. Zo eenvoudig ligt het, denk ik. Het ver
velende is dat mijn belang door die man
wordt aangetast en dat ik dus nu iets terug
moet doen. Maar ik vind dat verschrikkelijk.
Verspilde moeite. Ik schrijf voor mijn plezier
en niet om mensen dwars te zitten."
Maar u kunt toch niet ontkennen dat u
vaak discussies uitlokt. Als ik nog eens
denk aan wat u allemaal over Amsterdam
heeft geschreven. Dat was toch niet misse
lijk.
„Dat klopt ja. En daar sta ik ook nog steeds
achter. Amsterdam heeft een grote arrogantie
die in tegenspraak is met haar slordigheid.
Amsterdam wordt slordig beheerd. In Rotter
dam is dat niet zo. Je weet wat je aan Rotter
dam hebt. In Amsterdam word je altijd en
overal een ludiek oor aangenaaid. Neem nou
de Dam. Daar gooien ze je toch dood met
onzin. Haringkarretjes, ukelele-spelers, bede
laars, flauwekul allemaal, pseudo-ludieke
troep. Dat is niet goed. Ze hoeven er van mij
de bezemwagen niet doorheen te sturen. En
ook verlang ik geen arrestaties en transport
naar het concentratiekamp Urk."
„Maar er moet iets anders, iets beters zijn.
Slecht voorbeeld doet slecht volgen. Het
voorbeeld in Amsterdam is half goed en half
slecht. Dat betekent dat het heleméél slecht
is. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat ik
niet betrokken zou zijn bij de problemen van
de grote stad. Ik heb onlangs op de Dam een
grote menigte toegesproken voor een beter
asielbeleid. Dat was heel leuk. Wel een beetje
een egotrip. Maar hmmm, wat is dat heerlijk
om zo veel mensen toe te spreken. Kan ik u
aanbevelen."
Angst voor de ouderdom?
„Nee hoor, dat niet. Er zijn de laatste tijd
nogal wat mensen overleden die ik goed heb
gekend. Hans Koetsier, Bert Poll. En dat nor
maliseert de komende dood."
Tja, de kraaienmars klinkt wel op volle
sterkte de laatste tijd Van Oorschot, Ru
binstein, CarmiggelL.. Heeft u die goed ge
kend?
„Jawel, maar het was niet echt mijn type.
Dat hele kliekje trouwens niet Karei van het
Reve, Annie M.G. Schmidt, Carmiggelt - veel
talent hoor, maar allemaal zo avontuurloos.
Als die mensen met hun hoofd boven de wol
ken komen zullen ze nóg niet beschrijven
wat ze daar zien."
Mooi beeld voor de dood Houdt die dood
u bezig? Bent u er bang voor?
„Die verschrikkelijk doodsangst die ik wel
heb gehad, is er niet meer. En het is ook niet
zo dat ik nu ineens iets in de religie ga zien.
Wij zijn sinds generaties ongelovig en daar
ben ik trots op. Hoewel, ik moet toegeven dat
de aankleding van het katholieke geloof ge
raffineerd is. Ik heb laatst een begrafenis in
vol ornaat meegemaakt: wierook, motregen
tje van wijwater, mooi gezang. Niets is bin
nen de katholieke kerk aan het toeval overge
laten. Het is een uitstekende luchtvaartmaat
schappij van de ziel. Onverslaanbaar. De
KLM van het geloof."
„Je kent toch het verhaal van die twee
nichten die voor het eerst in de kerk zitten. Er
komt een priester in kazuifel langs hun bank.
rammelend met een wierookvat. Zegt die ene
nicht tegen die priester „Schat, wat een
bééld van een jurk! Maar weet je dat je hand
tasje in brand staat."
„Humor is heel belangrijk. Ik heb er altijd
voor gepast om te gaan zwelgen in mateloos
zelfmedelijden. 'Lik niet aan de stroop van
bedorven verdriet', zei Scheltema en met die
prachtige regel heeft hij zijn hele oeuvre ge
red. Zelfmedelijden dient tot niets. Maar ik
heb natuurlijk ook mijn frustraties wel. Hoe
je hier als oudere wordt behandeld is ronduit
fascistoïde. Grote neus, zwart, 62, weet ik
veel, dan ben je de lui. Dan moet je opeens
de vut in. Dat vind ik discriminatie naar li
chaamskenmerk. Ik ben dan ook gewoon
blijven schrijven."
Gepikt
De flessen staan leeg en met afhangende
schoudertjes temidden van resten geitekaas.
Het gesprek loopt ten einde. Een kennis
schuift aan. De koetjes en kalfjes komen van
heT en der aangehuppeld. De hoofdstedelijke
intelligentsia passeert de revue. Wat heeft
Cees toch een succes in Duitsland! Beetje
sneu voor Hany, die toch altijd Teutonië
'deed'. Kijken we naar Twin Peaks? Hofland
wel. „Het verhaal is niks. Ze hebben een aan
tal u>eirdo's bij elkaar gezet en die de op
dracht gegeven om iets onontwarbaars te
schrijven. En het moest in het zuiden spelen,
met een waterval. Maar de muziek is mooi.
Pom, pom, pom, pom... Het is net alsof ik die
muziek al eens eerder gehoord. Volgens mij
is het gepikt."
Als uw leven een film was en u zou er mu
ziek onder moeten zetten, welke muziek
zou dat dan worden?
„Böse Menschen haben keine Lieder. Nee,
zonder gekheid, even denken. Wat mij wel
bevalt is een sombere violoncel zo'n instru
ment waar het leed bij wijze van spreken uit
gesleurd moet worden. Een violoncel, ja. de
somberste die ze hebben."