7 De klap komt hard aan ZATERDAGS Jaarlijks eist het verkeer in Nederland bijna 50.000 slachtoffers. Voor de betrokkenen is dat in veel gevallen het begin van een lijdensweg langs verzekeringsmaatschappijen en uitkeringsin stanties. Vaak ook het begin van een psychisch zware tijd door de emotionele gevolgen van het ongeluk. Van de ene op de andere dag veran dert je leven ingrijpend" PETER HEERKENS Achter in de tuin staat de motor waarop Rob Schouten uit Heem stede bijna drie jaar geleden zijn leven naar de schaduwzijde stuurde. Ver wrongen staal herinnert aan het ongeluk. Hij Overweegt de machine van de hand te doen. Dan blijven er altijd nog de brieven van het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor (GAK) en de verzekeringsmaatschappij om de val en de ingrijpende gevolgen daarvan scherp voor de geest te houden. Rob Schou ten (28 jaar; via de WW in de WAO; voor 80% -100% afgekeurd) omschrijft die correspon dentie als 'een papieren chaos'. Het is hem nooit duidelijk geworden waarom het GAK hem nu al voor de derde keer heeft overgehe veld naar een andere uitkeringscategorie. En wat de verzekeringsmaatschappij in de scha de-afwikkelingsprocedure toezond vond hij öf ingewikkeld öf niet bevredigend, en meestal allebei tegelijk. Slachtoffer Johan Rancurèt (30 jaar; voor 33 'procent afgekeurd) uit Leiden: „Je leest in de kranten dagelijks over verkeersongevallen. Wie er nooit bij betrokken is geweest, reali seert zich niet wat voor nare, droeve, nasleep die kunnen hebben. Je komt in een doolhof van regels, met over het algemeen weinig be grip voor de emotionele situatie waarin je door de verwerking van het ongeluk terecht bent gekomen." Stoornissen In het dit najaar door de Landelijke Organisa tie Slachtofferhulp en ANWB aan minister May-Weggen aangeboden rapport 'Hulpver lening aan Verkeersslachtoffers' wordt met grote nadruk gewezen op de complexiteit van deze problematiek. 'Enerzijds', aldus de sa menstellers in hun rapport, 'worden ver keersslachtoffers geconfronteerd met de soci ale en emotionele gevolgen, anderzijds moe ten zij in staat zijn de financiële, juridische en verzekeringstechnische problemen die doof het ongeval kunnen ontstaan, het hoofd te bieden. Soms wordt het slachtoffer als ge volg van een (in zijn ogen) onterechte beslis sing of onjuiste bejegening door instanties opnieuw getroffen. In een aantal gevallen leidt dit tot nieuwe (psychische) problemen. Uit onderzoek op het terrein van verwerking van schokkende gebeurtenissen kan worden afgeleid dat, in de huidige situatie, naar schatting 20 procent van de betrokkenen bij een ernstig verkeersongeval stoornissen on dervindt in het verwerkeringsproces'. De Landelijke Organisatie Slachtofferhulp Voor de betrokkenen is een verkeersonge val in veel gevallen het begin van een lij densweg langs verze keringsmaatschappij en en uitkeringsin stanties. FOTO* ANP Verkeersslachtoffers en hun lijdensweg langs instanties blematiek van verkeersslachtoffers. Daar naast moet de inhoudelijke deskundigheid van schaderegelaars, rechtshulpverleners en medici - in de breedte - versterkt en verbe terd worden'. Gevoelig De schaderegeling is een gevoelig en moeilijk aspect. LOS en ANWB merken in hun rapport op, dat het voor veel slachtoffers een pro- 'Ik zat in een rouwproces dat ik in m'n eentje niet kon verwerken' met een arts die niet uit is op behandeling contact aanhouden, maar zo bleem blijkt om aan te tonen welke schade zij hebben geleden. Er ontstaat verwarring om- dat in de schade-afwikkeling meestal de te- »fLOS) en de ANWB, die in de hulpverlening genpartij het initiatief neemt. Bovendien nauw samenwerken, pleiten dan ook voor moeten de eerste formaliteiten al kort na het Versterking van de opvangmogelijkheden waarvoor ze in hun rapport extra steun vra gen van de overheid. Ze schatten dat er op jaarbasis 6,5 miljoen gulden beschikbaar moet zijn. Dat geld is nodig voor o.a. uitbrei ding van de personeelsbezetting bij de orga nisaties die zich richten op slachtofferhulp, hn scholing van functionarissen in dienst van bij ongevallen betrokken instanties (politie, verzekeringsmaatschappijen) Uit het rapporti 'De bestaande specialisti sche werkvelden binnen de schaderegeling dienen beter afgestemd te worden op de pro- i de klachten, maar op het objectief aanto nen van het letsel." Dat conclusies van deze artsen nogal eens afwijken van die van de be handelend eigen arts is deels verklaarbaar omdat het onderzoek met een andere doel stelling plaatsvindt. Teer punt in de gehele problematiek is de vaak hoog gespannen verwachting die slacht offers hebben over de afloop van de schade regeling. Het gegeven dat de tegenpartij ver zekerd is doet vaak bij voorbaat een goede, vlotte, afwikkeling veronderstellen. Daarin worden slachtoffers nogal eens gesterkt door troostende woorden van mensen in hun de omgeving 'dat alles wel voor elkaar zal ko men.' LOS en ANWB: „Teleurstellingen zijn bij deze hoge verwachtingen vaak des te gro ter. Schaderegelingen, en zeker letselschade- regelingen, nemen veel tijd in beslag.' Sup De naam van Rob Schouten maalt binnen kort alweer drie jaar door de papiermolens van de instanties waarmee hij te maken kreeg na zijn ongeluk. Dat was op 10 februari 1989. In een (geslaagde) poging een overste- ongeval vervuld worden. „Terwijl je dan nog kende fietser te ontwijken, raakte hij op mod- leeft", zegt Rob Schouten. „Je re- derig wegdek met zijn motor in een slip. „Ik aliseert je niet wat er allemaal op je afkomt." Slachtoffers - zo blijkt - voelen zich door de vraagstelling en de persoonlijke benadering van de schaderegelaar vaak meer een ver dachte dan een benadeelde partij. Vandaar- uit kan de frustrerende gedachte ontstaan dat ze niet op hun woord geloofd worden. „Vooral", aldus het rapport, „voor slachtof fers met lichamelijk letsel is het vaak zeer problematisch om bij medische keuringen (en herkeuringen) geconfronteerd te worden Johan Rancurèt „Voor eenderde invalide verklaard. Als je dat te horen krijgt terwijl je nog geen 30 bent..." FOTO* JAN HOLVAST gleed op m'n achterste naar een stoeprand en klapte daar met m'n rechter enkel vol te genaan." De dubbele breuk bleek zo gecompliceerd dat de operatie zijn toekomst als monteur van lichtreclames niet kon redden. „Er zat geen kracht meer iri die enkel. Daardoor was het onmogelijk nog op een ladder te wer ken." Toch geprobeerd. „Ik voelde dat het niet ging, maar het GAK wilde me per se aan de slag hebben." De poging mis lukte. „Ik ging met het zweet in m'n handen de ladder op. Bang, omdat ik wist dat ik een penibe le situatie niet met die rechter enkel zou kunnen opvangen. Toen ik voor de tweede keer binnen enkele weken naar bene den was gestort heb ik tegen het GAK gezegd: jullie kunnen me wat, ik stop ermee. Dat werd WAO." Rob Schouten zegt het gevoel te kennen waarvan LOS en ANWB in hun rapport melding maken: het gevoel van in de steek gelaten te zijn. Hij zegt: „Het zal best dat er regels en re geltjes zijn waarnaar die mensen moeten handelen. Afgezien van de vraag of ik het daar nou wel of niet mee eens ben, vind ik dat er bij ambtenaren en medici on voldoende begrip is geweest voor mijn positie van verkeers slachtoffer. Ik heb wel eens op het punt gestaan er een dwars over z'n bureau te trekken. Er wordt, zo heb ik het tenminste ervaren, in de benadering geen rekening gehouden met het feit dat door een ongeluk je leven - buiten je schuld - van de ene op de andere dag totaal verandert." „*Ik zag mijn hele toekomst in storten. Het werk dat ik niet meer zou kunnen doen... M'n sociale contacten die eronder te lijden hadden... Het merendeel van m'n vrienden kende ik uit de sport, maar sporten was met die handicap niet meer moge lijk. Dan kun je wel langs de kant gaan zitten en op die manier het werkt dat niet; althans bij mij niet. Ik ging mezelf zien als een blok aan het been voor anderen, als niet meer volwaardig. Ik werd er ontzettend depressief van." In de misère ontstond ook - na zes jaar samenwonen - een breuk met zijn vriendin. Rob Schouten schrijft het einde van die relatie indirect toe aan de ge volgen van zijn verkeersongeval. Niet voorbij Onder het hoofdstuk Verwer- kingsstoomissen' in het rapport van LOS en ANWB: 'De sociale omgeving blijkt een belangrijke rol te spelen bij het verwerken van een schokkende gebeurtenis. Met name alleenstaanden, ge scheiden mensen en economisch zwakkeren hebben een verhoog de kans op verwerkingsproble men. Maar ook de reacties van de omgeving op het gebeuren en de interpretaties die mensen in de sociale omgeving geven aan een gebeurtenis, blijken van gro te invloed te zijn op de verwer king'. Rob Schouten: „In een relatie heb je aandacht voor elkaar, maar ik was voornamelijk gecon centreerd op wat mij was overko men; die hele administratieve rompslomp, en hóe ik verder moest. Wat mijn vriendin bezig hield boeide me niet zo erg meer. Zij verloor belangstelling toen ik uiterlijk niets meer mankeerde maar toch aandacht vroeg. Dat heb ik - in het algemeen - vaker ervaren. Zolang mensen de ge volgen van mijn ongeval zagen, was er begrip en interesse. Dat ging over toen het gips ver dween, de krukken, en ik wat beter begon te lopen. Voor 'de omgeving' was daarmee het ongeluk voorbij. Maar voor mij niet. Hij hoopt dat de verzekerinL van de fietser door wiens verkeersgedrag hij met zijn motor onderuit ging, de zaak bin nenkort financieel afwikkelt. Het is, zegt Rob Schouten, een taaie papieren strijd geweest. „Ook al omdat het proces verbaal rammelde. Het was opgemaakt door een beginner bij de politie. Gelukkig hebben ze de fouten later - aan de hand van de oude aantekeningen - kunnen herstellen. De verzekering heeft nu de schuld van de fietser erkend. In het begin niet. De maatschappij begon met te stellen dat ik diende te weten dat op dat punt een oversteekplaats is en dat ik daarom rekening had moeten houden met de mogelijkheid... enzovoort, enzovoort." Toen Rob zijn geduld begon te verliezen, diende hij een klacht in tegen de verzekering. „Bij de behandelingscommissie vroegen ze hoe lang die zaak liep. Dat was dertien maanden. Ze zeiden: Oh, maar dan mag u helemaal niet mopperen. Zo ver als u nu al bent, daar doen anderen vier jaar over." Veeleisend Wat LOS en ANWB in het rapport signaleren: het gaat een verkeersslachtoffer in de schade afwikkeling zelden snel genoeg. Rob Schou ten: „Natuurlijk gaat het nooit hard genoeg. Rob Schouten: „Ik vind dat er bij ambtenaren en medici onvoldoende begrip is geweest voor mijn positie van verkeersslachtoffer." FOTO United Photos De Boer* NILS VAN HOUTS In zo'n situatie ben je veeleisend. Mag 't?! Het gaat om jouw persoon. Je bent volop be zig met zo'n affaire en ze geven je het gevoel dat ze ten koste van jou geld willen uitsparen. Dat maakt je grimmig en ongeduldig." Ten slotte schakelde hij een advocaat in. „Ik had toen al een ware kruistocht door die papierwinkel achter de rug." Dat was niet nodig geweest. Voor het wij zen van de weg zijn er hulpverleningsinstan ties die een verkeersslachtoffer niet alleen kunnen opvangen in materiële vraagstukken, maar ook in de psychische verwerking. Van die voorzieningen was Rob Schouten niet op de hoogte. In hun rapport steken LOS en ANWB de hand in eigen boezem. „De voorlichting schiet te kort", stellen ze onomwonden. Daarbij signaleren ze ook een te grote ver snippering tussen de verschillende instanties, reden om te pleiten voor meer landelijke co ördinatie. Rob Schouten: „Er was me veel bespaard gebleven wanneer de politie mij, of mijn fa milie, had gewezen op het bestaan van hulp verleningsbureaus. Ik vraag me nu ook af waarom dat vanuit mijn opname niet ge beurde. Ambulance- en ziekenhuispersoneel zouden toch informatiefolders voor verkeers slachtoffers bij de hand moeten hebben...?!" Johan Rancurèt wist er („toevallig") wel van. Twee maanden na zijn ernstige ver- 'Ik heb wel eens op het punt gestaan er een over z'n bureau te trekken' keersongeluk namen zijn vrouw en hij con tact op met het 'Buro Slachtofferhulp' afde ling Leiden. De nood was hoog gestegen, na die fatale 23ste november 1988. Johan: „Vijf uur 's morgens. Ik werkte bij een beveiligingsbedrijf en kwam terug uit Gouda. Mijn collega reed. Het was erg slecht weer. Ineens zag ik op een meter of 20, bij een kruising, lichten van koplampen. Ik gaf een brul naar mijn collega en dook meteen tussen de stoelen naar de achterbank. Dat was mijn rèdding." Over de kop caramboleerde de auto via bo men en een lantaarnpaal in een sloot, waar Johan het hoofd van zijn collega 20 minuten boven water hield alvorens er hulp kwam. Twee uur na het ongeval overleed zijn collega aan inwendig letsel. Johan werd opgenomen met onderkoelingsverschijnselen, gecompli ceerde bovenbeenbreuk, gekneusde en ge broken ribben, ruggewervelbeschadigingen, gekneusde nier, gebroken staartbeentje, en een zware hersenschudding. Geen tegenpartij Ook in ander opzicht was het leed ernstig: verzekeringstechnisch had het ongeval geen tegenpartij. Het enige dat vaststond was dat het personenbusje waar Johan en zijn collega frontaal tegenaan botsten, op de kruising geen voorrang had gegeven. Voor de aan sprakelijkheid ontbrak het echter aan een be stuurder. Die vluchtte en is nooit achter haald; het busje bleek gestolen. De schadeclaim kwam zo doende terecht bij het Waarborg fonds. Hangende de afwikkeling, geeft Johan Rancurèt er de voor keur aan zijn ervaring als ver keersslachtoffer met de verzeke ringswereld voor zich te houden. Het enige dat hij duidelijk wil maken: „Een zware procedure die emotioneel veel van me heeft gevraagd. Maar ik ben optimis tisch over de afloop." Mocht die afronding binnen kort - wat hij verwacht - plaats vinden, dan is er drie jaar mee gemoeid geweest. Hij vindt dat niet te lang. „Het heeft ook z'n voordelen. In een langere loop tijd kunnen kwetsuren die verer geren, of zich pas later openba ren, nog worden meegewogen." In zijn geval: blijvend letsel aan rechterheup, rechterbeen en rug waardoor hij voor eenderde inva lide is verklaard. „Als je dat te ho ren krijgt terwijl je nog geen 30 bent..." Bij de verwerking daarvan kreeg hij er drukkende lasten bo venop. Johan: „Mijn werkgever liet me vallen. Ik moest door mijn handicaps een andere func tie krijgen en daar kon niet in voorzien worden. Voor mijn ge voel was dat onwil." Die situatie verhevigde zijn contacten met het GAK. „Dat maakte het er psychisch niet be ter op. Goedwillende mensen, maar. met weinig begrip voor de emotie van een verkeersslachtof fer. Ze drongen me werkbriefjes op alsof ze te doen hadden met een weigeraar die er op uit was de boel te beduvelen. Dat raakte me diep." Zijn vrouw: „En hij was toch al zo emotioneel..." Johan: „Dat ongeluk bleef maar door m'n hoofd spoken. Het feit dat ik ook dood had kunnen zijn... De chauffeur van dat busje die ons na het ongeluk in de steek had gelaten- Mijn collega die verongelukte... Ik zat in een rouwproces dat ik in m'n eentje niet kon ver werken." Door bemiddeling van het Buro Slachtof ferhulp Leiden kwam hij in therapie en kreeg hij steun bij de administratieve afwikkeling van het ongeval. Weer een baan Intussen heeft Johan Rancurèt weer een baan: bode in een Leids ziekenhuis. Dat ver licht veel zorgen, maar niet alle. „Ook finan cieel heeft dat ongeluk sterk doorgewerkt. De sociale voorzieningen dekten niet alles. Ter wijl we nogal wat extra uitgaven hadden. Net een kind, de kosten rond mijn ziek-zijn... Bo vendien hadden we net wat onkosten ge maakt voor de inrichting van ons huis, een auto gekocht..." Zijn vrouw, die moest gaan werken om de maandelijkse lasten te kunnen betalen: „Word ik op 'n dag gebeld door een ambte naar dat de huur nog niet binnen was. Wel overgemaakt, maar door alle zorgen net even niet op tijd. Ik leg de situatie uit, roept-ie: 'Tja, dat kan iedereen wel zeggen, een onge luk..." Landelijke Organisatie Slachtofferhulp, Maliesingel 38. 3581 BK Utrecht Tel. 030 -34 0116. ANWB Informatielijn Verkeersslachtoffers: 0 70-314 7766.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 40