Extra
Gewone Parijzenaar wordt uit zijn stad verdreven
Oorlog in Sri Lanka zal nog vele levens kosten
Donderdag 119 december 1991 Redactie: 023-150225 JAN VAN DER NAT - FRANS VISSER Vormgeving: DRIES DE BOERS
15
Oude volkswijken prooi voor speculanten en projectontwikkelaars
werkgroep echter nog maar weinig weten te
bereiken. De werkgroep heeft begin vorig
jaar een goed doortimmerd rapport aange
boden aan een parlementaire commissie,
maar daar sindsdien niets meer van ge
hoord. En de Franse pers loopt al evenmin
warm voor de zaak, zo klaagt Aurelie. „Veel
panden en woonblokken zijn inderdaad in
heel slechte staat. Buitengewone monu
menten heeft het 1 le arrondissement wei
nig. Toch vinden we dat er veel meer moei
te moet worden gedaan om bestaande ge
bouwen te renoveren en de oorspronkelijke
bewoners vast te houden."
/Beperkte middelen
Voor Aurelie en haar medestrijders zit het
bijzondere van het 1 le arrondissement
hem niet zozeer in de architectuur, alswel
in de samenstelling ervan. „Midden vorige
eeuw heeft Baron Hausmann hele wijken
van Parijs met de grond gelijk laten maken
om de fraaie brede boulevards aan te leg
gen waar Parijs nu beroemd om is. In het
11e arrondissement is nog veel van de sfeer
van het Parijs van voor die tijd bewaard ge
bleven. Kleine straatjes, steegjes, fabriekjes,
afwisseling van hoog- en laagbouw; het gaat
ons om dat samenhangend geheel. Dat
dreigt te verdwijnen onder het geweld van
de bulldozers."
Volgens de architecte wordt het hoog tijd
dat de bevolking van Parijs zich gaat afvra
gen in welk soort stad ze nu willen leven.
„Parijs wil één van de grootste Europese fi
nanciële centra worden. Daarvoor moet al
les wijken. Hele woonwijken worden wille
keurig vol betonnen kantoorkolossen ge
plempt. Maar te veel kantoren zijn dodelijk
voor het leven in een wijk. Andere grote Eu
ropese steden hebben die les al geleerd. Pa
rijs loopt in dat opzicht helaas erg achter".
Henri Cuchet, wethouder voor stadsontwik
keling van het 1 le arrondissement, vindt
dat de werkgroep de zaak veel te zwart
voorstelt. „Heel veel panden die op de no
minatie staan om gesloopt te worden, zijn
ontzettend slecht. Niet meer te renoveren,
brandgevaarlijk. Veel bedrijfjes zijn wegge
trokken omdat ze in ruimtenood zaten. Die
vrijkomende ruimte willen we gebruiken
om kwalitatief goede woningen en kantoren
te bouwen. Daar is toch niets op tegen?".
Het verwijt dat de gemeente de oorspron
kelijke bewoners wegjaagt door veel te dure
nieuwbouwprojecten, is volgens hem al
evenmin terecht „We proberen naar een
zeker evenwicht te streven en realiseren
ook sociale woningbouw. Misschien niet
zoveel als iedereen wil, maar onze midde
len zijn beperkt."
Ziel verliezen
Alan Schenck is een bevoorrecht man. De
schilder/beeldhouwer van Amerikaanse
komaf woont en werkt al bijna twintig jaar
in het 1 le arrondissement. Hii heeft boven
dien een atelier waar menige Kunstenaar
haast een moord voor zou doen; een voor
malige meubelmakerij van pakweg dertig
bij acht meter. En zo mogelijk nog opmer
kelijker is dat Alan Schenck voorlopig niet
weg hoeft. „We hebben laatst een enquête
gehouden onder 400 kunstenaars die rond
de Bastille wonen. Bijna zeventig procent
raakt op korte termijn zijn of haar werk
ruimte kwijt", vertelt de voorzitter van de
vereniging 'Artistes la Bastille'.
Dankzij de aanwezigheid van veel oude fa
briekjes en werkplaatsen is het 1 le arron
dissement de afgelopen jaren uitgegroeid
tot het stadsdeel met de hoogste kunste
naarsdichtheid' van Parijs. „Het is altijd een
ambachtelijke wijk geweest. Kunstenaars
passen daar prima in. Maar veel ateliers
moeten wijken voor kantoren en dure ap
partementen. Het is een aanslag op het ka
rakter van de wijk", vindt Schenck. De
meeste leden van zijn vereniging weten niet
waar ze blijven moeten. „In Parijs vind je
zulke ruimtes niet meer. Bovendien gaat
het onderlinge contact, dat heel inspirerend
is, verloren als iedereen de stad uit moet."
Net als 'Pour Quel Paris' probeert Schenck
met zijn vereniging het afbraakbeleid van
de gemeente bij te sturen. Zonder veel suc
ces. „Het gaat nu eenmaal om geld, om he
le grote bedragen. Een paar honderd kun
stenaars, een paar duizend bewoners tellen
niet echt", verzucht hij. „Het 1 le arrondis
sement is zijn ziel aan het verliezen".
'De wijk
liest op deze
AMSTERDAM TJITSKE LINCSMA
INTER PRESS SERVICE
„De vluchtelingenkampen in Colombo zijn
symbolisch voor de situatie in Sri Lanka. In
de hoofdstad zijn er aparte vluchtelingen
kampen voor Tamils, Singhalezen en mos
lims. Ze zijn allemaal gevlucht voor het ge
weld, verblijven allemaal onder zeer slechte
toestanden in de kampen, en ze zijn net als
het land verdeeld en gescheiden. In één uit
zonderlijk geval zitten twee moslimfamilies
in een Tamil-kamp," zegt Thilakavathi.
Thilakavathi - ze is Tamil - is niet haar ech
te naam. Uit angst voor represailles wil ze
anoniem blijven. Thilakavathi komt uit het
noorden van Sri Lanka. Maanden leefde ze
met haar gezin in schuilkelders op wat sui
ker en rijst en met een tas met medicijnen.
Enige tijd geleden is ze met haar gezin naar
het zuiden gevlucht.
Thilakavathi is samen met haar Singhalese
metgezel Anne in Nederland. Ook Anne wil
niet dat haar naam bekend wordt. Zij komt
uit het zuiden van Sri Lanka waar ze werkt
met vrouwenorganisaties. Beide vrouwen
waren uitgenodigd voor de Conferentie
Vrouwen en Mensenrechten, georganiseerd
door Amnesty International, de Sri Lanka
Werkgroep en de Humanistische organisa
ties HOM en Hivos, die de viruge maand in
Utrecht is gehouden.
Sri Lanka verkeert sinds 1983 in een bloedi
ge burgeroorlog, voornamelijk tussen de
Singhalese meerderheid en de Tamil-rebel-
len die in het noordoosten van Sri Lanka
een onafhankelijke staat Tamil Eelam wil
len vestigen. De strijd heeft talloze mensen
levens gekost. Slachtpartijen onder de be
volking, standrechtelijke executies, marte
lingen, arrestaties en verdwijningen zijn
aan de orde van de dag. Onder de doden en
verminkten zijn niet alleen militairen en re
bellen, maar vooral ook de gewone burger
bevolking en mensenrechtenactivisten. Het
eiland dat ooit bekend was als toeristisch
paradijs, heeft nu met betrekking tot de
mensenrechten de zwartste bladzijden op
zijn naam. Onnoemelijk .is het leed dat door
de strijdende partijen over de bevolking is
gebracht.
Het verhaal van Thilakavathy en Anne is
dan ook een aaneenschakeling van gruwel
daden, begaan door zowel de regeringstroe
pen als de rebellen, de Tamil Tijgers die het
noorden van Sri Lanka, het zwaar gebom
bardeerde Jaffna, nagenoeg onder controle
hebben. Ook de moslim-bevolking raakt
steeds meer bij de strijd betrokken, omdat
ze worden gedwongen in de vorm van pa
ramilitaire organisaties de regeringstroepen
bij te staan. Als vergelding daarvoor zijn ze
herhaaldelijk slachtoffer van vergeldingsac
ties door Tamil Tijgers.
In september dit jaar berichtte Amnesty In
ternational over de escalerende situatie in
het noordoosten van Sri Lanka. Vorig jaar
juni liepen de Tamil Tijgers na dertien
maanden besprekingen met de regering
over een oplossing voor het Tamil-vraag-
stuk van de onderhandelingstafel weg.
Sindsdien is het conflict weer in alle hevig
heid losgebarsten.
Inmiddels telt Sri Lanka (16 miljoen inwo
ners) 1,7 miljoen vluchtelingen en 400
vluchtelingenkampen. De vluchtelingen ko
men uit alle delen van Sri Lanka. Sommigen
zijn ondergedoken bij familie. Maar één op
de 16 Srilankanen woont in een vluchtelin
genkamp, door de regering 'welfare centres'
genoemd omdat deze de vluchtelingen niet
als zodanig erkent.
Wormen
De situatie in de 12 kampen in de hoofd
stad Colombo is afschuwelijk, zegt Thilaka
vathy. Gezinnen verblijven in piepkleine
ruimtes. In sommige maar niet alle kampen
wordt warm eten verzorgd door de rege
ring, die er naar streeft de ontheemden drie
maaltijden per dag te geven. „Het voedsel is
niet altijd goed, soms zitten er wormen in.
Maar de vluchtelingen hebben ook medicij
nen en kleren nodig en die worden niet
door de regering verstrekt. Omdat de auto
riteiten ervan uitgaan dat de situatie tijde
lijk is, worden geen nieuwe toiletten ge
bouwd."
Anne: „Toen de vluchtelingenkampen ont
stonden dachten we als Singhalese vrou
wen dat we moesten beginnen met het on
dersteunen van de Tamil-vluchtelingen. We
zagen dat Tamils voor Tamil-kampen zorg
den, Singhalezen voor Singhalese kampen
en moslims voor moslim-kampen. Ook als
vluchtelingen werd ons volk en land ver
deeld."
Hulp aan de 'vijand', de Tamils, werd haar
niet altijd in dank afgenomen, maar Anne is
een oude rot in het vak. In 1986 was ze be
trokken bij een actie met als doel 50.000
handtekeningen van vrouwen te verzame
len om een politieke en vreedzame oplos
sing van het nationale vraagstuk, de Tamil-
Singhalese kwestie, te bepleiten.
„Dat was een zware taak. Niet alleen om de
handtekeningen op te halen. Maar om
Singhalese vrouwen uit te leggen dat Tamils
al tientallen jaren gediscrimineerd en als
vuil behandeld worden. Het nam maanden
in beslag om vrouwen te informeren, om
hen duidelijk te maken waarom de-Tamils
de strijd hadden opgenomen. Uiteindelijk
kregen we 10.000 handtekeningen, tiendui
zend vrouwen die overtuigd waren." Ze
wijst erop dat vrouwen in Sri Lanka zich in
een achtergestelde situatie bevinden. „Ze
worden niet intelligenter geacht dan de
steel van een lepel," zegt ze.
Thilakavathy en Anne zijn beide actief in de
multi-etnische vrouwenbeweging 'Mothers
and Daughters of Lanka'. In 1989 opgericht
en politiek onafhankelijk roept deze bewe
ging, waarin zeventien vrouwenorganisa
ties, op tot het respecteren van mensen
rechten en vrede in Sri Lanka. „Vrouwen
moeten deel uitmaken van de oplossing.
Dat kunnen we niet overlaten aan de man
nen in het parlement of aan de legers. Bo
vendien kennen de meeste vrouwen niet de
oorzaak van de oorlog, zegt Anne, die op
de pauze-knop van de casette-recorder
duwt als ze toelicht waarom haar organisa
tie geen officieel lid wil zijn van deze para
plu-organisatie.
In het door de Tamil Tijgers gecontroleerde
Jaffna is een autonome vrouwenorganisatie
niet mogelijk, zegt Thilakavathy. „De Tij
gers staan geen andere organisatie met een
eigen programma en politieke agenda,
waarop vrouwenemancipatie voorkomt,
toe."
Net als Thilakavathy vreest Anne dat een
oplossing niet in het verschiet ligt en dat de
oorlog alleen maar bloediger en complexer
wordt. „Ik denk dat we de politieke eis van
een aparte staat moeten laten varen. De
discriminatie moet eindigen en er moet de
mocratie komen, maar een staat Eelam is
niet perse nodig," zegt Thilakavathy.
Anne: „De ene wraakneming lokt de vol
gende uit. De oorlog zal nog vele vele levens
kosten. Er wacht ons een lang moeizaam
proces van verzoening. Soms ben ik ver
drietig als ik me bedenk dat ik de vrede niet
meer zal meemaken. Maar ik wanhoop
niet, daar heb ik geen tijd voor."
Op de vraag is welk opzicht ze van elkaar
verschillen zegt Thilakavathy direct: .Alleen
de taal, verder niets".
De wijnbar annex bistro '1929'
doet haar naam eer aan. Afge
zien van de roze neon-verlich-
ting boven de roodkoperen bar
herinnert de inrichting aan
langvervlogen tijden. Art-deco
lampen, een plafond van hane-
balken en meubilair dat nog net
niet van gammeligheid uit el
kaar valt. De kaart is beschei
den, de wijnkeuze daarentegen
overvloedig. En voor Parijse be
grippen bijzonder betaalbaar.
De '1929' in de Rue de la Roquette
is dan ook een populair trefpunt in
het 1 le arrondissement. Kunste
naars, arbeiders, middenstanders
en een enkele verdwaalde toerist
delen er broederlijk wijn en brood.
Wie zich aan één van de dagscho
tels waagt, moet niet vreemd op
kijken als de betrekkelijke rust hal
verwege de maaltijd verstoord
wordt door een benevelde dichter
die luidkeels verzen begint te de
clameren, in de hoop na afloop
een paar exemplaren van een in ei
gen beheer uitgegeven poëziebun
del te kunnen slijten.
De '1929' is anno 1991 wat de nu
beroemde en peperdure café's als
'Flore' en 'Les Deux Magots' in de
jaren veertig en vijftig geweest
moeten zijn. Een broedplaats van
talent, een verzamelpunt voor
kunstenaars en voor wie daar voor
door wil gaan. Nog, want aan de
gevel hangt een bord met een on
heilspellende tekst. „Permis de
demolition". „Sloopvergunning".
Binnen enkele maanden maken
slopers de '1929' met de grond ge
lijk. Een lot dat ook veel andere
oude, karakteristieke panden in
het 11e arrondissement zal treffen.
Niet alleen in het 1 le arrondisse
ment, overigens. Vrijwel in alle ar
rondissementen aan de oostkant
van Parijs zijn bulldozers en kra
nen dagelijks in de weer met het
wegschuiven van hele blokken
laat-negentiende eeuwse wonin
gen. Wat er voor in de plaats komt,
is de Vooruitgang, de eenentwin
tigste eeuw: splinternieuwe kan
toorgebouwen en peperdure ap
partementencomplexen met in
wendige garages, binnentuinen en
de nieuwste snufjes op beveili
gingsgebied. De oorspronkelijke
bewoners, arbeiders, kleine am
bachtslieden en immigranten uit alle delen
van de wereld, hebben weinig keus. Al dan
niet met een verhuisvergoeding op zak
moeten ze uitwijken naar de troosteloze
voorsteden rond Parijs. Want wonen in Pa
rijs zelf is voor steeds minder gewone ster
velingen weggelegd.
Woningwetwoningen zijn schaars. In de
Ook deze kerk in het 11e arrondissement van Parijs moet v
de etalages, het Parijs van de brede boule
vards met hun imposante architectuur en
peperdure terrassen. Daar tussen verstopt
ligt nog een ander Parijs. Een Parijs zonder
glamour en glitter, een stad van achteraf-
straatjes vol verveloze panden waarin paar-
denslagers, meubelmakers en loodgieters
tegen beter weten in hun nering gaande
vrije sector kost een twee-kamerwoning van proberen te houden. Een stad vol mysteri-
vijftig vierkante meter al gauw 1500 gulden
per maand. Om over koopprijzen nog maar
te zwijgen. Twintigduizend frank (bijna
7000 gulden) per vierkante meter is het Pa
rijse gemiddelde. In de eóht 'chique' arron
dissementen, daar waar de 'beau monde'
woont en daar waar de ambassades geves
tigd zijn, kan dat oplopen tot meer dan het
dubbele.
Stad in de stad
Eigenlijk bestaat Parijs niet. Er zijn meerde
re Parijzen. Het Parijs van de ansichtkaar
ten en de drommen toeristen, het Parijs van
de 'haute couture' met zijn oogverblinden
euze binnenplaatsten, vervallen fabriekjes,
ateliers en werkplaatsen. Vooral in het 1 le
arrondissement is nog veel van dat Parijs
bewaard. Maar hoe lang nog?
Het 11e arrondissement is een stad in de
stad. Op amper 353 hectaren, ingeklemd
tussen de Place de la Bastille, de Place de la
Republique en de beroemde begraafplaats
Père Lachaise, wonen ruim 150.000 men
sen. Tot enkele jaren geleden was het een
wat vergeten deel van Parijs, maar de bouw
van de nieuwe Opera Bastille en een ambi
tieus ontwikkelingsplan van de gemeente
Parijs hebben dat drastisch veranderd.
Sinds de plannen voor de Opera het licht
zagen, hebben projectontwikkelaars het 11e
arrondissement 'ontdekt'. De smalle straat
jes achter de Opera, zoals de Rue de Lappe
en de Rue de la Roquette, zijn een drukbe
zocht alternatief uitgaanscentrum gewor
den en de prijzen van het onroerend goed
in de omgeving zijn tot astronomische
hoogten gestegen. Een ontwikkeling die
nog versterkt wordt door het beleid van de
gemeente Parijs. De gemeente wil de one
venwichtigheid tussen het rijke westen van
de stad en het relatief arme oosten onge
daan maken en legt projectontwikkelaars
en speculanten dan ook geen strobreed in
de weg. De gevolgen zijn dramatisch: de
oude ambachtelijke wijken veranderen in
hoog tempo in 'yuppenbuurten'. En protes
ten zijn schaars.
„Niemand interesseert het probleem echt
veel", zegt Aurelie Akerman, lid van de
werkgroep 'Pour Quel Paris?' ("Voor Welk
Parijs'). Samen met een aantal collega's
probeert de jonge architecte het verdwijnen
van een karakteristiek stuk Parijs en zijn be
woners tegen te gaan en een discussie los te
maken. In haar tweejarig bestaan heeft de