Extra Activist bij Greenpeace, een manier van leven Kno-artsen helpen Kenyase kinderen Vrijdag 13 december 1991 26 Nederlandse keel-, neus- en oorartsen maken zich sinds 1983 verdienstelijk in Kenya. In het Aga Khan-ziekenhuis in de hoofd stad Nairobi opereren ze in korte tijd talloze gehoorgestoorde kinderen. Ze maken het leven voor deze patiëntjes leefbaar. De kleine groep Kenyase kno-artsen is niet bedreven in chirurgie, de Nederlandse kno-arts wel. Operatie Eardrop, zoals deze vorm van ontwikkelingssamenwerking op particuliere basis heet, houdt veel meer in dan alleen operaties. Zo bezoekt een Neder lands nazorg-team regelmatig de Kenyase dovenscholen. Ver slaggever jan van Kooij trok een dag op met 'nazorger' Hendrik Oordijk en zijn opvolger Wouter de Vos. NAIROBI «JAN VAN KOOU „Moordkinderen zijn het", ver zucht Hendrik Oordijk (76). Al lemaal willen ze hem een hand je geven en de grijze Nederland se bezoeker van de dovenschool in Machakos bij Nairobi aait ze glimlachend over de bol. Hij drukt de warme knuistjes één voor één in zijn hand. „Ze kun nen niet praten", legt de uit Heemstede afkomstige gepen sioneerde directeur van de Haarlemse school voor slecht horenden uit. „De meesten ho ren niets en ze hebben dus ook nooit leren spreken". Maar zelfs geluidloos kunnen de kinderen intense vreugde uiten. Sinds 1983 stuurt de stichting Operation Eardrop regelmatig een team Nederlandse kno-art sen naar de Kenyase hoofdstad om zo veel mogelijk gehoorge stoorde kinderen te behande len. Driemaal per jaar gaan twee kno-artsen samen met een anesthesist twee weken aan de slag. Eenmaal per jaar reizen bovendien twee Nederlandse kno-hoogleraren naar Kenya om de medici ter plaatse met middenoor-chirurgie vertrouwd te maken. Ze oefenen dan op dood weefsel. „Ik denk dat ze nu al zo'n 700 kinderen hebben kunnen hel pen", zegt Hendrik Oordijk, technisch adviseur van Eardrop. Voor hem is het de vijfde en laatste keer dat hij door het land reist om met hoofden van dovenscholen te overleggen over de resultaten van de opera- Nog even en hij zit in de Stille Zuidzee. Als we in Nederland straks de verwar ming hoger draaien en nadenken over de aanschaf van een kerstboom, pro beert hij in een rubberbootje te voorko men dat Japanners harpoenen met gra naatkoppen in walvissen schieten. Sake Bosma (45) uit Terschelling gaat ge woon in de vuurlijn voor de walvissen liggen. Maar eerst gaat hij nog even met de Greenpeace, het schip van de gelijkna mige milieuorganisatie, langs Bali. Om toeristen erop te wijzen dat ze vooral geen schildpadprodukten moeten ko pen. Omdat de manier waarop de schildpadden worden gedood, volgens hem afschuwelijk is. CREETJE VAN DER VEEN Soms sluit-ie giflozende buizen af, dan weer stapelt hij demonstratief vaten met che misch afval bij de vervuiler voor de deur. Hij is milieuactivist, Sake Bosma. Hij werkt al jaren voor Greenpeace, is inmiddels een van de oudste activisten en hij is alleen maar bezetener van zijn werk geworden. Omdat hij steeds beter is gaan zien wat er allemaal mis is. 'Neem nou die walvisvangst," zegt Bosma. „De Japanners zeggen nu weer drieduizend walvissen nodig te hebben voor weten schappelijk onderzoek. Zo'n aantal is na tuurlijk onzin. Ze gebruiken ze gewoon voor consumptie. En dan de manier waarop ze die dieren vangen. Ze proberen met die granaatkoppen de vissen sneller te killen. Maar die beesten blijven, nadat ze uit el kaar worden gerukt nog uren leven. En al die uren krijsen ze vreselijk. Dat gaat je door merg en been." Net zo verontwaardigd is hij over wat er op Bali met de groene schildpadden gebeurt. „Die beesten worden gevangen voor de soep en voor de haarkammetjes en andere souvenirs. Als je ziet hoe er in de slachterij en met die dieren wordt omgegaan. Ze wor den levend uit de schilden gesneden en als er teveel zijn om snel te verwerken gooien ze de dieren waar ze niet aan toe komen op de rug, want dan blijft het vlees lekkerder. Dan liggen ze daar dagenlang uit te drogen. Toeristen moeten zidh realiseren wat ze doen als ze schildpadsoep eten of schild padprodukten kopen." Nieuw leven Sake Bosma had in 1984, toen hij een nieuw leven wilde beginnen, helemaal niet in ge dachten dat hij bij Greenpeace als milieu activist terecht zou komen. Hij had privé- problemen, ging scheiden en had ook geen zin meer om in de garage te blijven die hij op Terschelling runde. „Ik kap met alles, dacht ik. Ik heb de sleutel van de garage bij de bank in de brievenbus gegooid met een briefje erbij waarin ik ze vroeg de garage te verkopen. Ik ben op de Noordzee op een boortoren gaan werken. Van alles heb ik daar aangepakt. Ze konden me wel gebrui ken, want ik had in de bouw gewerkt en was ook automonteur geweest. Als je daar werkt verdien je goed en ik had geld nodig om schulden te betalen. Duiken was een hobby van me en ben toen professioneel duiker geworden. Twee jaar heb ik op dat booreiland gezeten. Daar zag ik hoeveel boorgruis er op de zee bodem werd geloosd. Er kleefde allemaal olie aan. Bergen afval lagen er op de bo dem. Een heel afvalduinlandschap onder water. De zee was daar ook totaal dood. Be neden in de mengruimte zag ik hoeveel chemische troep er werd gebruikt. We werkten er met kankerverwekkend mica. Ik schrok nogal van wat ik er allemaal zag. Maar ik vond het ook heel fascinerend. De techniek op zichzelf, op zee de aarde in, dat vond ik geweldig. Ik ben blij dat ik dat mee gemaakt heb. Na twee jaar had ik mijn schulden afbetaald en inmiddels had ik schoon genoeg van het werk daar. Ook omdat de mannenmaat schappij op zo'n boortoren me niet meer beviel. Er werd altijd gevloekt en ge schreeuwd en er werd voortdurend gespro ken over dikke auto's en dure huizen. Ik werd er als een buitenbeentje gezien. Ik hield een dagboek bij en luisterde naar klassieke muziek. Ik was een softie in hun ogen. Mijn nieuwe vriendin, die met Greenpeace sympathiseerde en er ook weieens iets voor deed, adviseerde mij, toen ze mijn tegenzin in het werk zag, ermee te stoppen en me als vrijwilliger aan te melden bij de milieuorga nisatie. Zij had een volledige baan, dus rondkomen konden we wel. Ik schreef naar Greenpeace, maar ik kreeg geen antwoord. Op een bepaald moment lag de Sirius, een van de schepen van Greenpeace, in Amster dam. Ik ben aan boord gestapt en vroeg: is er wat te doen hier? Zeker, er is verschrikke lijk veel te doen, kreeg ik te horen. Ik zei dat ik technisch wel wat kon en dat ik meteen wat wilde doen. Ik werd naar de machine kamer gestuurd en ik ben er begonnen met schoonmaak- en onderhoudswerkzaamhe den. Ik bleef 's nachts op het schip slapen, 's Avonds had ik tijd over. Ik zag op het dek een buitenboordmotor die totaal uit elkaar lag. Het waren alleen nog maar onderdelen. Niemand kon die motor weer in elkaar krij gen. Ik heb me daarop gestort en ik kreeg het voor elkaar. Loopt dat ding? werd me gevraagd, toen ik hem in elkaar had gezet. Ja hoor, met de eerste ruk, zei ik vol bluf. En dat was zo. Dank zij dat feit wilden ze me wel houden, want ze werkten met rubber boten met buitenboordmotoren, dus ze konden me wel gebruiken." Frans Guyana Het contact was gelegd en Bosma mocht wat voor Greenpeace doen. Honderdvijftig gulden per week zou hij krijgen. Dat vond hij geen bezwaar. Hij gaf toch geen geld uit. De eerste trip was zes weken naar Frans Guyana. Proberen te voorkomen dat er langs de Marowijne-rivier schildpadden werden gestroopt. Zijn vrouw ging mee. Ze moesten hun eigen vlucht betalen en het was ontzettend afzien. Ze zaten tientallen kilometers van de bewoonde wereld in een geïmproviseerd kamp, kregen voor een week voorraad aan eten mee en leefden de rest van de tijd op rijst, zelfgevangen vis en zo nu en dan wat groente, want dat was zestig kilometer verderop te krijgen. Werken deden ze 's nachts. Schildpadden inventariseren en merken, gelegde eieren uit de vloedlijn halen en de hele nacht pa trouilleren om stropen te voorkomen. „Het was zwaar werk en er stortten ook verschei dene mensen in. Ze konden de omstandig- Met hun rubberboten stropen de leden van Grean Peace de z i af om het milieu tegen aanvallen te beschermen. Milieuactivist Sake Bosma van Terschelling wilde alleen maar een nieuw leven beginnen, v foto gpd han de graaf heden waaronder ze moesten leven niet aan. Het was er pure armoe. Je had niets en het werk was zwaar. De schildpadden wa ren vijf- zeshonderd kilo en meer dan twee meter lang. Ik ben er een jaar later basiskamp op te zetten." Jarenlang heeft Bosma - steeds voor die honderdvijftig gulden per week - overal in de wereld actie gevoerd. Twee jaar geleden bood Greenpeace hem een vast dienstver band en een salaris aan. Maar dat wilde hij niet. Dan kwam er een dubbel inkomen binnen en dan zou hij alleen maar meer be lasting moeten betalen. Bovendien - vond Sake - kon hij een idealistisch bedrijf als Greenpeace ontlasten door geen salaris te ontvangen. In vaste dienst wilde hij ook niet. Hij wilde vrij blijven. Freelancer zijn en alleen betaald worden als hij ook werkte. Over werk had hij trouwens niet te klagen. Gemiddeld is hij zo'n negen maanden per jaar van huis. „Dat is niet alleen idealisme, het is natuurlijk ook een beetje egoïsme. Voor mijn vrouw is dat niet zo leuk. Ik ben zo bezeten geweest, dat ik alleen maar aan mezelf dacht. Dan was ik al tijden weg en zou ik het weekeind naar huis, maar dan kwam er een leuk aanbod om mee te doen met een nieuwe actie. Ik belde naar huis om te zeggen dat ik het weekeind niet kwam, maar daar reageerde mijn vrouw nogal boos op. Toen realiseerde ik me hoe egoïstisch ik bezig was. Ik mag mijn handen dichtknijpen met zulk werk en met zo'n vrouw die er helemaal achter staat. En dan is het helemaal idioot om egoïstisch te zijn. Ik ben toen het weekeind ook direct naar huis gegaan. Ik heb er geen ruzie met mijn vrouw voor over. Eigenlijk kun je niet ge trouwd zijn als je zulk werk doet. Ik zie dat ook om me heen. Het gaat vaak verkeerd met de relaties." Risico's Tientallen acties heeft Sake Bosma gevoerd. Gedeeltelijk op het land, veel op zee. Hij kreeg een training in navigeren, in het va ren in rubberbootjes en in alle basisproble men die zich bij een actie op het water kun nen voordoen. Inmiddels leidt hij zelf actie voerders op. „Er wordt streng geselecteerd. De meesten die zich aanmelden zijn in de twintig en zien het werk als een avontuur. Lekker racen in rubberbootjes. Maar zo prettig is dat echt niet. Zes uur hobbelen met een snelheid van 70 of 80 kilometer per uur, daar ga je helemaal stuk aan. Na drie uur ben je gebroken. Ik vind ook dat een actie verantwoord moet zijn. Als het niet safe is doen we het niet. Te hoge golven brengen te veel risico's met zich mee. Als we zoals bij de actie tegen het vuilverbrandingsschip de Vulcanus 2, met een keiharde waterstraal uit de boten wor den gespoten, vind ik dat we de actie moe ten stoppen. Meestal reageert de beman ning op het schip waarop we het gemunt hebben vriendelijk. Maar soms zijn ze zo agressief dat ze je de ogen wel uit het hoofd willen spuiten. Zulke risico's moet je niet Ik stel me van te voren ook altijd op de hoogte of het nodig en goed is wat we doen. Is er voldoende onderzoek verricht of er in derdaad sprake is van een wantoestand? Is de actie technisch gezien uit te voeren? Is het gevaarlijk voor de gezondheid? Komt er voldoende beschermende kleding? Zijn de gasmaskers in orde? Kortom, is alles goed voorbereid en geoefend? Als ik het niet zie zitten doe ik het niet. Ik heb weieens mijn twijfels gehad. Maar vrijwel altijd als ik me erin verdiepte, vond ik wel dat het moest gebeuren. Soms vind nog wel eens dat we te laks zijn. We zouden nog wel meer kun nen doen." Actievoerders mogen in de ogen van Sake Bosma geen avonturiers zijn, maar zelf houdt hij er toch wel van als er iets van zijn inventiviteit wordt gevraagd. Zijn eerste ac tie op zee viel hem nogal tegen. „Ik moest mensen aan boord brengen van een vuil verbrandingsschip. Het ging zo gemakke lijk, dat ik na die tijd dacht: gut, is dit nou alles? Ik vind nog steeds dat de dingen niet te glad moeten gaan. Mensen aan boord brengen, spandoeken ophangen, schip te rug naar de vertrekplaats, actievoerders van boord en gearresteerd, advocaat erbij, actie voerders vrij. Dat wordt routine. Ik hou ook niet van mooi-weer-acties. Slecht weer, maar ook veel tegenstand, vergt iets van je vindingrijkheid. Een van de aardigste momenten vond ik toen we in '87 in Lübeck wilden voorkomen dat er een schip met atoomafval zou afmeren. We zouden met rubberboten tussen wal en schip gaan liggen, maar het lukte niet. Er waren wel vijftien politieboten. Dan maar blokkeren als ie weer wil uitvaren, dachten we. Mijn rubberboot werd daarbij met een touw gegrepen door een politieboot. Ik sleepte die boot gewoon mee. Zij hadden 75 pk, ik ook. Geef je mes, riep ik naar een van de mensen in mijn boot. Ik sneed bliksem snel het touw door en ging er full speed vandoor. Zulke dingen zijn wél leuk. Ook een actie bij Stockholm waarbij de politie in onze bootjes sprong en de bestuurders achter het stuur wegsloeg, was wel spannend. En als er zoveel politie aan te pas komt is er meeestal ook flink wat aandacht voor het gebeuren. Een actie is geslaagd als we een goeie pers krijgen. Soms vind ik de actie op zich hele maal niet zo goed gelukt, maar als er toch gunstig over geschreven wordt, dan zijn we tevreden. Naarmate je meer gezien hebt, raak je ook steeds meer betrokken bij je werk. Ik heb twee maanden op de Vega, een van de zeil schepen van Greenpeace, in de Pacific rondgezeild. We hebben daar de bevolking van de eilanden geïnformeerd over de milieuvijandige plannen die er waren en we hebben rondgekeken wat er gebeurde. Je schrikt je rot van wat je ziet. Vissen werden er gevangen met kannen vol chloor. In een visrijk gebied gieten ze kannen chloor en dan komt de dode vis zo boven drijven. Ko raalriffen zijn er ontzettend beschadigd, doordat er met dynamiet vis werd gevan gen. De Verenigde Staten zoeken er een foto ap plek waar afval kan worden verbrand. Zo is er met een van de eilandjes afgesproken dat er minimaal vier miljoen autobanden per jaar zouden worden verbrand. Ook was er en idee dat atollen in het gebied mooi kon den worden opgehoogd met het huisvuil van New York. Hoe krijgen ze het in hun kop! Soms, als ik maandenlang van huis geweest ben, denk ik wel eens: nu moet ik er even uit: Maar als ik thuis dan weer merk wat er allemaal om je heen gebeurt, denk ik: daar moet ik bij zijn. Als ik het niet doe, wie doet het dan? Ik voel toch wel een bepaalde be zetenheid." Doorgaan Sake Bosma heeft heel wat collega's bij Greenpeace zien afhaken. Ze konden de omstandigheden waaronder ze moesten werken niet aan, ze werden depressief van de vervuiling, ze vonden dat de verbeterin gen te langzaam gingen of ze vonden Greenpeace niet democratisch genoeg. „Dat laatste is soms wel zo. Maar dat stoort mij niet. Er moet weieens snel iets beslist worden. Dan kun je niet altijd iedereen in spraak geven. En dat de verbeteringen traag gaan is misschien wel waar, maar als je ziet wat er in twintig jaar tijds is gebeurd, dan is dat niet niks. De zeehondenslachting is ver leden tijd, de walvisvangst is redelijk onder controle, veel dumpingen en vuilverbran dingen zijn stopgezet. We moeten gewoon doorgaan. Je kunt toch ook niet zeggen, laat de wereld er maar zo bij liggen. De Noordzee is nog te redden, maar dat is een lang procés. As niemand iets doet, gaat ze er aan. De zee kan veel hebben, maar op een gegeven moment is het op. Ik zou nu al geen mossel van het Wad meer eten. Een deel van de vervuiling van de Noordzee komt op het Wad terecht. De mossel hoopt alle vuiligheid in zich op. Die hoef ik dus niet meer. En als we zo doorgaan, kunnen we straks helemaal geen vis meer eten. Over al die dingen ben ik veel gaan nadenken. Ik vind dat Greenpeace mijn leven aardig hééft veranderd. En niet ten nadele. Ik ben veel bewuster gaan le- Op Terschelling hebben ze dat inmiddels gemerkt. Toen Bosmd onlangs in de dorps straat gemeentewerkers zag die met gif on kruid uitroeiden, maakte hij daar onmid dellijk bezwaar tegen op het gemeentehuis. Diezelfde middag nog werd er overgegaan op verschroeiing als uitroeimiddel. Tot ge noegen van Sake. Vrolijke kinderen zijn het maar ze zijn wel doof. ties en vooral over het gebruik van gehoortoestellen. Oordijk is namelijk audiciën, een specialist op het gebied var audiologische apparatuur. De logopedist Wouter de Vos uit Westwoud wordt zijn opvolgér. Samen reizen ze door Kenya om Wouter overal te introduce ren. Oordijk: „Als je 76 bent, mag je tenslotte wel een keer stoppen." Vliegende dokters Veldwerker Zacharias Wanjohi rijdt de twee Nederlanders in een witte jeep over verlaten bin nenwegen van school naar school. De scholen liggen vaak honderden kilometers uit el kaar. 'Zach', zoals hij wordt ge noemd, en de jeep zijn van de organisatie Amref, waar Ear drop nauw mee samenwerkt. Amref (African Medical and Re search Foundation) is vooral bekend door de Vliegende Dok ters van Afrika. Zach geeft voor lichting op dovenscholen en se lecteert de kinderen voor wie operatie zinvol lijkt. Ook Totie Visser, echtgenote van de Nederlandse landbouw- foto ap attaché Nico Visser, is begaan met het lot van de Kenyase doven. Zij werkt voor Eardrop en Amref als project manager in Nairobi. „Door verwaarloosde oorontstekingen komen hier veel meer gehoorstoomissen voor. De hygiënische omstan digheden zijn gebrekkig, de ge zinnen groot en het aantal spe cialisten gering". „Veel Nederlandse kno-artsen vinden het leuk om hier erva ring op te doen. Voor de ko mende jaren is nog voldoende aanbod. Financieel draait dit project zonder enige moeite, doordat de artsen geen kosten declareren. Al met al hebben we per jaar 100.000 gulden en dat geld komt er wel." Totie Visser regelt ook de oplei ding van de Kenyase artsen. „Dertig tot veertig zijn er nu", schat ze. ,,'t Worden er geleide lijk wel meer, maar de besten gaan weg naar het buitenland." Geen toekomst Na uren rijden langs droogge vallen rivieren, verschroeide aarde en schamele nederzettin gen stopt de jeep bij een tweede dovenschool in Kitui, 190 kilo meter buiten Nairobi. Ook hier een internaat met een honderd tal opgetogen, maar beklagens- wardige kinderen voor wie - zoals een van de onderwijzeres sen verzekert - absoluut geen enkele toekomst is in Kenya. „Na de school gaan ze terug naar hun dorp en dan? Een week later zijn ze vergeten wat ze hier hebben geleerd." Maar nu worden ze gekoesterd en ge holpen, ze leren gebarentaal en hebben plezier in het .spel met elkaar. „Dat kunnen we ze in elk geval nog geven", zegt schoolhoofd Swollah Abdullah. Hij heeft 30 gehoorapparaatjes tekort, vertelt hij de twee Ear- drop-medewerkers. Het wordt genoteerd. Niemand blijkt ka potte toestellen te kunnen repa reren. „We zijn ze dan drie tot zes maanden kwijt", zegt een van de onderwijzers. En zelf de eenvoudige oorstukjes maken, een afdruk van de gehoorgang in een beetje was, nee, dat kun nen ze ook niet. „Ik leer het je in een halve dag", verzekert Wouter de Vos. „Ik kom terug." Toen Hoordijk vijf jaar geleden voor het eerst in Kitui kwam, was een gehoorapparaat er nog volslagen onbekend. „Ze had den toen zelfs een houding van: daar hebben we niks aan". Hoordijk zag het als zijn taak het gebruik van hoortoestellen te propageren en nam elke keer vanuit Nederland gebruikte maar nog zeer bruikbare appa raatjes mee. Nu, na vijfjaar, heeft hij het gevoel dat hij op kleine schaal iets heeft bereikt. „Ik hoop dat Wouter op zijn manier ook slaagt. Hij heeft zeer ambitieuze plannen, makkelijk wordt het dus niet". Wouter de Vos wil de Kenyanen leren zelf gehoortoestellen te maken. „Dan kunnen ze ook zelf repareren. Wel moet nog een alternatief voor batterijtjes worden gezocht, want dat is in de tropen veel te moeilijk. We zijn nu bezig met de ontwikke ling van een zonnepaneeltje, sa men met de hogeschool West- Brabant en een technisch cen trum in Botswana". Terwijl een doorsnee gehoorapparaat 1200 gulden kost, zouden de Kenya nen dan voor zeven tientjes klaar zijn, verwacht De Vos.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 26