Werken op zinkend schip ZATERDAGS BIJVOEGSEL naliteit en creativiteit. Als ze denken op dat punt niet te kunnen slagen, zoeken ze andere gronden om dat te verklaren. JDe "achterblij vers beseffen dat hun marktwaarde nu wordt bepaald en iedereen weet dat Bavo altijd heel goed heeft betaald. Sommigen gaan nu ande re redenen verzinnen om hun tegenzin tegen de verhuizing te verklaren." Toen de overheid in 1978 bepaalde dat vooral uit het noordelijk deel van Zuid-Hol land, de Duin- en Bollenstreek een deel van de psychiatrische patiënten weg moest, hap te het toenmalige bestuur van Bavo onmid dellijk toe. Er waren duizend bedden teveel; terwijl het Deltaziekenhuis in Rotterdam kampte met een constant tekort aan plaat sen. Regionalisatie was het begrip waar het- allemaal om ging draaien. De Bavo (Noord - wijkerhout), Langeveld (Noordwijk), Vo' gelenzang (Bennebroek), de dr. mr. W. van den Bergh-stichting (Noordwijk) en Ende geest (Oegstgeest) waren 'eilanden' die op slechts enkele tientalllen kilometers van el kaar lagen. Alle instellingen hebben of gaan in de nabije toekomst bedden inleveren. DREIGEND De waarnemend directeur blikt terug op die beginfase: „Al die veranderingen leken drei gend, maar de kans om ons op een betere manier te gaan manifesteren was eveneens aanwezig. We reageerden onmiddellijk en kregen per kerende post te horen dat we 'iets nieuws' mochten gaan opzetten in Rotter- dam. We schrokken, maar gingen onmiddel lijk aan de slag." In het Rotterdamse (boven de Maas) zijn momenteel behalve een crisiscentrum al drie 'zorgclusters' gerealiseerd. De hoofdvestiging (klaar in 1993) komt in Capelle aan de IJssel: hier zullen ongeveer negentig mensen die in tensieve zorg behoeven, een onderkomen krijgen. Naast de interne 'tegenwerking' onder vindt Kloos 'in de samenleving' ook de nodi ge aversie. „Ik verkoop blijkbaar een onge- wenst produkt", zegt hij er zelf van. „Verge lijk het maar met de vuilverwerking of een kamp voor woonwagenbewoners. Je doet mooi werk krijgt hij steevast te horen, „maar eh..., zoek liever ergens anders een on derkomen". Toen hij laatst in het geweer kwam om de achterzijde van de dagkliniek aan de Mathe- nesserlaan in Rotterdam te kopen, was het weer raak. De twee naburige panden zijn sekshuizen. De exploitanten ervan waren niet - happy met zijn voornemen de achteringang' van de dagkliniek tussen de prostituées te si- „Weet u wel wat u komt doen, vroegen ze aan me. Alsof we een stelletje bollenboeren zijn die niet weten wat zich in de grote stadr afspeelt. Maar ik begreep de boodschap wel. De exploitanten zijn bang dat we het hen moeilijk kunnen gaan maken. Maar in mijn gezicht schijnheilig en een beetje deftig zeg gen, dat de cliëntèle elkaar niet zal verdra gen." De omwonenden van het onlangs geopen de multi-functionele centrum Bavo-Zeven- kamp in de Rotterdamse wijk Zevenkamp re- ageerden eveneens heftig toen de plannen om in hun wijk te bouwen bekend werden.: Tijdens een vergadering over de bouwplan nen waren opvallend veel mensen aanwezig die zich volgens Kloos op geen enkele manier geneerden hun ongenoegen kenbaar te ma ken. „De vragen die we kregen, waren rond uit gênant. Het kostte me grote moeite om m'n emotie in de hand te houden." ZUIVEREND Tijdens de opening van deze locatie onder streepte een symposium over de psychiatrie de belangrijkheid van de verhuizing. De ont wikkelingen in Zuid-Holland zijn een afspie geling van de landelijke tendens. De slogan van de anti-psychiatrie-beweging in de jaren zeventig 'Ooit een normaal mens ontmoet? En beviel het?' heeft volgens de ingewijden 'zuiverend' gewerkt en de psychiatrisch ge stoorde mens vrijwel verlost van spanlakens en isoleercellen. Ook de opkomst van betere medicijnen zorgde ervoor dat veel bewoners weg konden uit de gestichten. De 'instroom' van psychologen en gedrags wetenschappers binnen de muren van het psychiatrische ziekenhuis was inmiddels al een feit en droeg bij aan de volledige ont manteling van de klassieke gestichtspsychia- trie. De scheiding tussen normaal en gek werd allengs vager en het is langzamerhand geaccepteerd dat de 'normalen' eens in hun leven aankloppen bij een professionele hulp verlener wanneer spanningen wat hoog oplo pen. De nieuwe inzichten in de psychiatrie bek lijfden en de veranderingen zettén door in wat vandaag 'zorg op maat' wordt' genoemd. De psychiatrische patiënt keert terug in de bewoonde wereld. Hier en daar (ondermeer in Rotterdam) wordt zelfs al een proef gedaan om mensen weer in reguliere werksituaties te laten functioneren. Een ontwikkeling die twintig jaar geleden voor onmogelijk werd gehouden, toen inrich tingen vooral ver van de bewoonde wereld la gen. De argumentatie voor die plaatsen werd nog eens onderstreept door de gedachte dat een fris-zeebriesje en een gezonde-boslucht- geur de patiënt zou helpen zijn bestaan beter te accepteren. De natuur als wijze en begrip volle leermeesteres. Waarnemend directeur Kloos besluit: „Die uitgangspunten zijn volledig achterhaald. Onze keus voor verhuizing is de positieverbe tering van de patiënt. Hij wordt er op den duur beter van. Als je mensen op de trein zet en ze daarna opsluit in de duinen en de bos sen, accepteer je ze niet als je gelijke." Exodus van psychiatrische patiënten uit bossen en duinen De verhuizing van vierhonderd psychiatrische patiënten uit de Sint Bavo, het centrum voor psychiatrie in Noordwijkerhout, naar Rotterdam verloopt gestaag. In 1996 moet de verhuisoperatie, die in 1979 is begonnen, zijp afgerond en valt het doek definitief over wat eens het onderkomen was voor de katholieke mannelijke 'gekken' in het noordelijk deel van Zuid- Holland. Sint Bavo zal dan opgedeeld zijn in tien kleine, zogenoemde 'zorgclusters', in Rotterdam. Betekent de exodus van de 'gek' uit de natuur een. welkome intocht van de psychiatrisch patiënt in een zorgzame samenleving? Kijkt 'de maatschappij' in 1991 reikhalzend uit naar de geestelijk gehandicapte medemens als buurman? De achtergronden, de weerstanden, de voor (oor)delen. „De neuzen staan nog niet allemaal richting Rotterdam." door Irene Nleuwenhul|se Voor- en tegenstanders van de verhuizing zijn het oyer één ding eens. De filosofie achter de ver huizing is goed. De psychiatrische patiënt moet niet worden weggestopt in bossen en duinen. De eigen verantwoordelijkheid van de patiënt dient juist gestimuleerd te worden door een zo zelfstandig mogelijke woonvorm tussen 'gewone' mensen in. Behandeling moet vooral ondersteunend zijn en begelei ding op afstand wordt een goede vorm van zorg genoemd. Maar de manier waarop de verhuizing van de Bavo-paiënten de laatste jaren verloopt, wekt bij tientallen personeelsleden grote wre vel en ergernis op. Eén van hen is 'achterblij ver' Cleem van Gooi. Hij is hoofdverpleeg kundige van twee zogenoemde rehabilitatie afdelingen van Sint Bavo, de gesloten oude renzorgafdeling (15 bewoners) en de Korsakow-afdeling (18 bewoners) in het Sint Mariepaviljoen. Van Gooi is coördinator-ad- interim. „Foefje van de directie, als het hier ophoudt, is het voor mij voorbij." Een rondgang over zijn afdelingen Is geen opwekkende aangelegenheid. Patiënten in een zeer bedroevend interieur, kapotte pla fonds, stoelen uit het jaar nul De aankleding van zijn afdelingen in het Mariepaviljoen in Noordwijkerhout ademt geen fris elan at nieuwe visie uit. Van Gooi trekt nog snel even een deken recht. „Ik werk op een zinkend schip, voor een lampekapje hoef ik niet meer aan te komen. Vergelijk dit eens met die nieuwe directiekeet in Rotterdam. Voor zes ton hebben ze daar een magnifiek bestuurscentrum aangeschaft Schandalig, absurd: ik krijg er het schaam rood van op m'n kaken. Al jaren is hier in Noordwijkerhout niets meer aan de interi eurs gedaan. Alles onder het motto dat er verhuisd gaat worden. Het is Rotterdam voor en Rotterdam na". Ineens heel boos: „Maar mijn patiënten le ven hier en hebben recht op goede zorg. Die mooie gestroomlijnde verhuizing gaat ten koste van zorg voor patiënten, waar we nu verantwoordelijk voor zijn. De primaire taak van Bavo is bewoners een zo goed mogelijke zorg bieden, niet verhuizen naar Rotterdam." Zijn vrouw was eveneens werkzaam bij Bavo, maar heeft inmiddels gekozen voor een baan bij Langeveld, waarin de overgebleven l directeur S.Th.L Kloos voor het nieuwe bestuurcentrum in Rotterdam. „Ik dos mats anders den weerstanden beïnvloeden." foto roll dijkstra Md onder. AdtterbOjver G. ven Gooi voor de oude Sint Bavo in Noordwijkerhout. „Het schaam- meopde kaken." rood staal me op de k afdelingen van Sint Bavo en de nabijgelegen inrichting, Sancta Maria, eerder dit jaar zijn ondergebracht.' Hierbij is overeengekomen dat Het Beschut Wonen-project De Hafakker en het Centrum voor Klinische Psychiatrie in Noordwijkerhout zullen blijven. Tevens is be sloten dat alle personeelsleden van Bavo die niet mee willen naar Rotterdam een baan binnen Langeveld kunnèn krijgen. Tot nu toe hebben driehondererd personeelsleden deze overstap gemaakt. KAZERNETROEP Van Gooi (45 jaar) wil om verschillende reden niet naar Rotterdam: „Natuurlijk moesten we van die kazemetroep hier af, maar kleinscha lig wonen kost veel, heel veel geld." De dage lijkse praktijk werkt naar zijn mening totaal anders dan mooie theoretische modellen en rapporten die de veranderingen in de psychi atrie en de verhuisoperatie begeleiden. De hoofdverpleegkundige had liever gezien dat de afdelingen voor langdurige bewoners in de loop van de jaren zeventig en tachtig beter onderhouden waren en de bewoners en hun familieleden de verzekering hadden ge kregen dat ze niet tegen hun wil verkast zou den worden. De toekomst van de bewoners, veelal oudere patiënten, is ongewis. Voor slechts 50 van de 120 mensen is tot nu toe slechts overplaatsing geregeld. „Het lijkt erop dat de directie sommigen gewoon een etiket heeft opgeplakt. Zij mogen wel mee naar Rotterdam. Verder hoopt zij dat door overlijden het aantal patiënten de komende jaren nog wat zal afnemen. Zo'n houding is niet erg netjes. Deze mensen heb ben hier altijd gewoond, ze hebben behalve hun stoel, tafel en bed, een mooie leefomge ving. Noordwijkerhout is een uniek dorp dat al jarenlang de integratie van patiënten en dorpelingen heeft verwezenlijkt." De achterblijver plaatst ook de nodige kanttekeningen bij de mooie zorgclusters in Rotterdam. Over het centrum voor ouderen aan de Binnenweg in Rotterdam zegt hij vol bitterheid. „Prachtig, magnifiek, maar de mensen zitten er wel binnen. Er is geen enke le mogelijkheid voor ze om eens een luchtje te scheppen, terwijl Bavo omgeven is met mooi groen en prachtige tuinen." Daarnaast noémt hij verschillende - on gunstige - nevenaspecten. Alvast vooruitlo pend op de sluiting van de gehele Bavo zijn de huishoudelijke taken die tot voor kort door 'eigen' personeel werden verzorgd, voor de resterende jaren overgeheveld aan schoonmaakbedrijven. De mensen die voor dergelijke bedrijven werken, hebben volgens Van Gooi echter geen enkele binding met de bewoners en begrijpen niets van hun wisse lende stemming en 'vreemd' gedrag. „Een bron van ergernis. Er komen steeds anderen, je krijgt echt letterlijk iedereen over de vloer." Voorts is de grote wasserij van het instituut gesloten, het vuile wasgoed gaat tegenwoor dig naar elders. De resultaten daarvan zijn bedroevend. „Iedere dag worden de patiën ten geconfronteerd met was die niet goed schoon is, kapot of te laat terugkomt. Hoe moet ik dat mijn mensen uitleggen? Dat ze niet meer belangrijk zijn, dat ze nog maar even langer met een vuil laken moeten doen." WEERSTANDEN Waarnemend directeur van Bavo, S.Th.L. Kloos, beaamt dat aan de verhuizing hier en daar wat schoonheidsfoutjes kleven. Als manager behandelzaken van Bavo, centrum voor psychiatrie, leidt hij de gigantische ver huizing. Hij ondervindt zowel in- als extern een niet geringe oppositie. „Ik doe niets an ders dan weerstanden beïnvloeden." Het bestuurscentrum van de nieuwe stich ting zetelt al in Rotterdam, in een luxueus in gericht pand aan de Westersingel. Zachte vloerbedekking waar de bezoeker nauwelijks op durft te lopen, op elkaar afgestemde vitra ges en gordijnen en lampen die de hand van de (bouw)meester ('ja, dé Cees Dam") verra den. „Om te veranderen heb je guts nodig en het kan ook niet allemaal vlekkeloos verlo pen. Het mag ook allemaal best een beetje spetteren en het is terecht dat personeelsle den zich hier en daar hevig verzetten. Maar de emoties van zowel de personeelsleden als de patiënten krijgen juist wel onze volle aan dacht. Personeelsleden die willen veranderen of omscholen, krijgen alle medewerking om dat te doen en niemand wordt ontslagen. We hebben voor ons beleid zelfs een pluim van de vakbond gekregen." Kloos (55 jaar) staat daarom vierkant ach ter de verhuisoperatie. „Intern heeft het ge durende al die jaren inderdaad flink gerom meld. Zowel de psychiater als de portier had in het begin van de jaren tachtig weinig trek om in het Rotterdamse neer te strijken. Het bestuur spatte uit elkaar. Maar op den duur reguleert alles zich vanzelf. De problemen rond de verhuizing worden hier en daar ook wel een beetje gecultiveerd. Maar mensen die het echt niet zien zitten, gaan op een ge geven moment wel weg. Maar", waarschuwt hij, met gevoel voor realiteit: „alle neuzen staan nog niet richting Rotterdam." Zoals de neus van Van Gooi dus. Behalve hoofdverpleegkundige is hij ook lid van de vrijwillige Brandweer van Noordwijkerhout en van de bedrijfsbrandweer van De Bavo (de BZB). „Die laatste club is een uniek en swin gend corps", zegt hij er zeifis van. Daarnaast is hij actief in de blaaskapel van de carnavals vereniging. „Iets bijzonders. We proberen met onze club de patiënten af en toe een ge zellig avondje te bezorgen. Want vergeet één ding niet. Het allermoeilijkste van onze zorg is de bewoners een zinvolle dagbesteding te geven. Alles wat je kunt gebruiken om die sleur te doorbreken moet je met beide han den aanpakken." GESTICHTSCULTUUR De waarnemend directeur in Rotterdam, Kloos, is er echter van overtuigd dat de huidi ge tegenstand van de achterblijvers vooral te wijten is aan de alom geroemde en inmiddels geheel achterhaalde 'gestichtscultuur'. „Mensen komen daar 's ochtends op de fiets. Werken, gaan tussen de middag thuis eten. Ze zitten op de carnavalsclub en die gaat nooit te gronde. Hun leven en werk zijn vol ledig met elkaar verbonden. Ze willen behou den wat ze hebben. Dat gezellige en grote ge sticht is hun werk en hun leven: noem ze maar chronische werknemers." Er kleeft volgens Kloos echter een enorm nadeel aan deze behoudende instelling. „Sommige personeelsleden kunnen de ver huizing gewoon niet aan. In Rotterdam wordt een groot beroep gedaan op professio-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 39