Cultuur
'Eenzaamheid is een
mens in het kwadraat'
Het zijn de grappenmakers
die zich opknopen
'G;
Alweer een dag
De feiten achter Elsschots proza
nr
Donderdag 5 december 1991
Redadie: 071-161400 C£ES VAN HOOM RENEE DE BORST Eindredactie: PAUL DE TOMBE e Vormgeving RON VAN HAASTREGT
9
BOEKEN
Joseph Brodsky houdt Huizinga-lezing in Leiden
Joseph Brodsky spreekt 13 december in de Leidse Pieterskerk de Huizinga-lezing uit.
Dat zal een mooie lezing worden: Brodsky is een begenadigd spreker. Een jaar geleden,
met de Nobelprijs voor literatuur vers op zak, was Brodsky in Amsterdam. Een broze
man in een slecht zittend pak kwam de Aula aan het Spui binnen, sprak en overwon.
Dat kwam vooral door de manier waarop hij zijn gedichten voordroeg. Hij zong ze de
hoofden van de toehoorders zo rechtstreeks in, dat de Nederlandse vertaling erna nau
welijks nog nodig was.
Vijfentwintig jaar eer
der las hij al betove
rend voor Brodski
droeg in 1963 in een artiesten
café aan de Nevski Prospekt in
Leningrad pardon: Peters
burg een gedicht voor. Het
heette 'Heuvels' en was 195 ver
sregels lang. De dramatische
kracht en spanning in het ge
dicht waren formidabel. Brods
ky leek geen moment adem te
hoeven scheppen onder deze
vloed van regels en strofen,
hecht aaneengelast door het
rijm en onderling verweven
door assonanten. Toen de
laatste electronisch versterkte
echo was verklonken, heerste er
in het cafe een ogenblik doodse
stilte die even later werd verbro
ken door applaus en tumult'
(New Yorker 1965).
Rusland was in de jaren van
stagnatie, zoals dat nu zo netjes
heet. Brodsky had geen maat
schappelijk beroep. Dichter zijn
was een vol leven. Het was dus
niet verwonderlijk dat Brodsky
in 1964 werd veroordeeld tot vijf
jaar werkkamp wegens 'parasi
tisme' en 'leegloperij'. Mede
door internationaal protest
kwam hij een jaar later vrij.
Willink
Alleen dooie vissen laten zich
met de stroom meedrijven. Tus
sen Brodsky en de staat werd
het nooit meer wat. In 1972
werd hij min of meer gedwon
gen te emigreren. Iosif Brodski
werd Joseph Brodsky, wonend
en werkend in Amerika. Brods
ky publiceerde nu legaal zijn
poëzie, maar ook zijn bespiege
lingen over van alles en nog
wat; vooral over passie en litera
tuur.
Joseph Brodsky: 'een allies omvattend schrijverschap'.
De Nobelprijs voor literatuur
kreeg Brodsky in 1987 voor 'een
alles omvattend schrijverschap,
vervuld van helderheid van ge
dachten en dichterlijke intensi
teit', zoals het juryrapport ver
meldde.
De Nederlandse cultuur is
Brodsky niet onbekend: niet al
leen kent hij de dichter Nijhoff,
een van Brodsky's eigen gedich
ten heet: 'Op een expositie van
Carel Willink'. Brodsky's eigen
gedichten verschenen in vier
Russische bundels en in twee
Engelstalige verzamelbundels
(A part of speech en To Urania).
Die laatste titel verwijst, net als
de titel van de Huizinga-lezing
van morgenavond (Profile of
Clio) naar een van de negen
Muzen. Urania is de Muze van
de sterrenkunde en de aard
rijkskunde; Clio van de geschie
denis. Er is geen helderziende
nodig om het onderwerp van
Brodsky's lezing te voorspellen,
maar de inhoud blijft bij deze
FOTO CHRIS VAN HOUTS
tovenaar altijd verrassend en
onvergetelijk.
(Van Joseph Brodsky ver
scheen in Nederlandse verta
ling: Torso (gedichten); verta
ling Charles B. Timmer. 1987
De herfstkreet van de havik
(gedichten); red. Kees Verheul
1989 (voor deze bundel kregen
de vertalers de Aleida Schot-
prijs). Tussen iemand en nie
mand (essays); vertaling Frans
Kellendonk en Kees Verheul.
Uitg. De Bezige Bij, 1987).
JOSEPH BRODSKY (1940)
AAN URANIA
Voorl.K.
Met inbegrip van leed, heeft alles zijn grenzen.
Een raam houdt je blik tegen, zoals een hek een blad.
Je kunt met sleutels rammelen. Water inschenken.
Eenzaamheid is een mens in het kwadraat.
Zo besnuffelt een kameel afkeurend een spoorbaan.
Leegte opent zich als een zwaar gordijn.
De afwezigheid, in elk punt. van je lichaam -
wat kan ruimte eigenlijk anders zijn?
Daarom is Urania ouder dan Clio, haar zuster.
Je ziet: ze houdt absoluut niets verborgen:
dat blijkt overdag en bij 't licht van een brander.
En je kijkt naar het achterhoofd van de globe.
Daar zijn ze, de rivieren, waar de beloega
met de hand wordt gevangen, de bossen vol bessen;
daar is de stad, in wier telefoonboeken
je voortaan ontbreekt. Verder weg van het westen
meer naar het zuid-oosten: bruine bergen, afgeslepen,
przewalskipaarden, zwervend door het grasland;
gele gezichten. En nog verder: grijze linieschepen
en de open ruimte, blauw als ondergoed met kant.
Hangslot
op de
kontzak
Bij uitgeverij De
Harmonie in Am
sterdam verscheen
deze week 'Dr. Ben
Cine van A tot Z'
van de eigenzinnige
tekenaar Joost
Swarte. Het boek be
vat alle afleveringen
van de series 'Dr.
Ben Cine', 'Dr. Ben
Cine, de wereld'en
Dr. Ben Cine, val
me niet lastig'die
verschenen in de
Vrij Nederland-ru
briek'De Blauw Ge
ruite Kiel'gedurende
1978,1979 en 1980.
Dit album van
Swarte ik voor
spel het uzal een
collectors item wor
den voor de liefheb
bers. Prachtige teke
ningen waarin bij
voorbeeld een reme
die wordt gevonden
tegen het wegglijden
van de benen bij het
schaatsenrijden (bij
elkaar binden) en
zakkenrollerij
(hangslot op de
kontzak). Van het
boek verscheen een
Franstalige editie in
tivee delen bij
Futuropolis in Pa
rijs.
Gerard Reve schrijft aan zijn lijfarts
RECENSIE NICO KEUNING
Gerard Reve. 'Brieven aan mijn lijfarts
1963-1980'. Uitg. Veen.
GOED UITGERUST NAAR HET WERK.
Fotoboek Ad. Nuis over gevangenissen
i Dijk en Klaas cel no.2. Uitgave: Men-
van de Koppel, Amsterdam, 1991. IS
BN 90-73926-01-7 Prijs: 45,00.
De buitenwereld
denkt dat in Neder
land de gevangenis
sen vaak luxe hotels zijn. Ton
van Dijk schrijft in het voor
woord van het fotoboek Alweer
een dagvan Ad Nuis: „Dat beeld
van de buitenwereld klopt niet.
Celstraf is verschrikkelijk afzien.
De meesten berusten, er is niets
tegen te doen. Beetje televisie
kijken, beetje bodybuilden,
beetje wasknijpers maken. Elk
bezoek is belangrijker dan die
luxe van televisie of stereo. De
dominee, de bewaker, de foto
graaf, een praatje. Dat is leu
ker."
De fotograaf Ad Nuis fotogra
feerde tussen 1988 en 1990 in
verschillende gevangenissen in
Nederland, het Huis van Bewa
ring Noordsingel in Rotterdam,
op de jeugdafdeling van de Pe
nitentiaire Inrichting Nieuw
Vosseveld in Vught en in de Pe
nitentiaire Inrichting voor lang
gestraften Esserheem in Veen-
De foto's van Nuis zijn het re
sultaat van steeds weer terugko
men, dichtbij kunnen komen en
vertrouwen winnen en het re
sultaat is daarnaar. Het boek Al
weer een dag bevat een in eerste
instantie gewoon en elementair
beeld van het gevangenisleven.
Werken, eten, luchten, sporten,
bezoek en een soort van privé-
leven in de cel.
Vooral dat laatste, met de close-
ups van de gedetineerden zelf
zijn het sterkste en het meest
indringend. 'Criminelen' zien er
net zo uit als iedereen en hun
verlangens zijn hetzelfde. Ver
langen naar andere mensen en
naar buiten. Plaatjes van pal
men aan de muur, brieven en
kaarten opgehangen, soms een
pin-up aan de muur, popster
ren, kruisbeelden en familiefo
to's. t
Ad Nuis' fotografische benade
ring is eerlijk en zinvol. Het ver
beeldt een ontbrekende schakel
in onze beeldvorming. Het
maakt een gesloten ruimte
open.
erard Reve, in
de verwachting
van de Voltooi-
Alle Dingen en van het
Koninkrijk dat geen Einde zal
kennen, aan Arts J. W. G. Moge
de Geest, die vuur en liefde is, u
troosten en leiden.' 'Amen' zou
Reve er nu aan toevoegen, zoals
hij onlangs zijn gebed beëindig
de dat voorafging aan de inte
grale voorlezing van 'De avon
den' voor de VPRO-radio.
Bovengenoemd citaat vormt de
openingszin van de eerste brief,
17 augustus 1963, uit de reeks
brieven aan Reves 'lijfarts', Jan
Groothuyse. In dit brievenboek
zijn twee brieven en twee korte
passages, zo vermeldt bezorger
Nop Maas, 'om inhoudelijke re
denen' door de auteur weggela
ten.
Reve schrijft in zijn 'verant
woording' die aan de brieven
voorafgaat, hoe hij zijn huisarts
heeft leren kennen. Een komi
sche anekdote, die Reve laatst
met grafstem op de televisie
vertelde, waarbij het leek alsof
de grijns rond zijn mond voort
durend een schaterlach moest
onderdrukken. Reve ging, zo
vertelt hij, naakt met vriend Wi-
mie op de vuist. Daarbij worden
flessen en glazen stukgesmeten.
Wimie vlucht de woning uit, de
trap af en Reve werpt hem een
gietijzeren braadpan, waarin
een koude varkensrollade, ach
terna. Iemand waarschuwde de
dichtstbijzijnde arts: 'en dat was
Jan G.'
Boven gekomen zet de arts de
pan met rollade tussen de glas
scherven met de opmerking dat
die rollade nog prima in orde is,
'mankeert niks aan'. Reve zit
onder de snijwonden en zegt
dat hij dood wil. 'Dat is altijd de
beste oplossing,' geeft de arts
toe. G. beplakt alle wonden met
stukken kantoorplakband en wil
vervolgens tien gulden, contant.
Humor en nuchterheid. Voor
Reve een indrukwekkende ken
nismaking die leidde tot een
vriendschap voor het leven.
Zelfkant
Jan G. had in die tijd een prak
tijk op de Zeedijk in Amster
dam, waar hij zijn werk ver
richtte tussen hoeren en pooi
ers. In 1970 zal hij promoveren
op 'De arbeidsstructuur van de
prostitutie'. Reve zal daarbij op
treden als 'paardenimf (para
nimf). Groothuyse publiceerde
in 1966 de schetsenbundel
'Eten van twee walletjes'. De ti
tel zou van Reve kunnen zijn. In
zijn brieven doet Reve zijn lijf
arts wel vaker een voorstel voor
een titel van een boek over de
artspraktijken in de hoeren-
buurt: 'Handen thuis, dokter'.
En: 'Kleed U maar uit'.
Groothuyse werd gefascineerd
door de zelfkant. Hij keek nogal
op tegen kunst en kunstenaars,
schrijft Reve. De arts had geen
enkele smaak of belangstelling
voor kunst, 'of het nu schilder
kunst, literatuur, muziek of to
neel betrof.' Dat verklaart mis
schien de oprechtheid in de
brieven en de veelal 'zakelijke'
verzoeken om recepten voor
pillen.
Natuurlijk komen ook in deze
brieven de melancholie, Koning
Alkohol, de depressies, de op
mars der criminelen en ongelet-
terden, de vrouw als vertolkster
van 'het geheel', het katholicis
me, de droomsymboliek, de ho
moseksualiteit en het wonen
(alle adressen tussen 1963 en
1980 van de Eerste Rozendwars
straat en Greonterp tot en met
La Grace in Frankrijk) ter spra
ke, maar minder uitvoerig dan
in bijvoorbeeld 'Brieven aan ge
schoolde arbeiders'.
Minder 'geoudehoer' en zinloze
feiten, helaas. Maar enkele af en
toe terugkerende clichés zoals
'Als je gezond bent, dan ben je
rijk' of ironisch archaïsche zin
nen als 'Het is zeer droevig
druilweder' of neologismen als
'kikkeranië' of gewoon een zin
als 'Ik bak iedere dag twee maal
uit mijn eigen achterste moeite
loos een grote drol van stront',
werken toch wel weer op de
lachspieren.
Pillen
Uit deze brieven blijkt dat Reve
geregeld pillen slikt, onder meer
tegen de drank. Uit een brief
vanuit huize La Grace schrijft
hij tussen haakjes: 'Refusal heet
hier Espéral, etc.' Maar uit de
brieven wordt eveneens steeds
duidelijker dat de lijfarts ook re
gelmatig lijdt onder depressies
en gevoelens van minderwaar
digheid. Hij worstelt met het
(huwelijks) leven en blijft ver
geefs zoeken naar 'vrijheid'.
Ook met Reve, met zijn 'psy
chopathische onderbouw', blijft
het tobben, maar ook al is alles
tranen, het is voor Reve beter
dan vroeger. Zijn boeken (de
brieven geven een aardig over
zicht) lopen goed. Het schrijven
houdt hem op de been. Hij
voelt zich verantwoordelijk voor
zijn Geliefd Publiek.
De laatste brief is van 10 maart
1980. Jan Groothuyse zal in
1983 een einde aan zijn leven
maken. Reve schreef hem nog
in de voorlaatste brief: 'het zijn
de olijke broeders, de bonvi-
vants, de grappenmakers die
dag en nacht beweren dat alles
zo "geweldig" is, die zich op
eens opknopen. De hypochon
der en de pessimist worden niet
zelden stokoud.'
RECENSIE
Guido Lauwaeit. Villa Elssdiot. (omtrent Kaas en andere
onthullingen rond Willem Elsschot en zijn werk) Uitg. Bas
I ussen 3 en 14 november vond in
I Antwerpen en Brussel de mani-
-JL. festatie 'Villa Elsschot' plaats: een
grootse hommage aan de schrijver van on
der meer 'Lijmen', 'Kaas', 'De verlossing',
'Het tankschip' en 'Tsjip'. Ter gelegenheid
van deze literaire huldiging is er een boekje
verschenen, eveneens met de titel "Villa Els
schot', waarin genoemde boeken ter sprake
komen.
Het boekje bevat de artikelen en columns
die Guido Lauwaert over de persoon en het
werk van Willem Elsschot (pseudoniem van
Alfons De Ridder) eerder voor Het Parool
schreef. Lauwaert op zoek naar de feiten in
het werk van Elsschot.
Maar wie op zoek gaat naar de werkelijke
gebeurtenissen achter de verhalen yan Els
schot, die zelf zei over geen enkele fantasie
te beschikken, krijgt niet alleen te maken
met de inmiddels negentigjarige zoon van
Elsschot, Walter De Ridder. Nee, hij krijgt te
maken met de voltallige Elsschot-clan. En
dat zijn er buiten de De Ridder-familie
nogal wat, getuige het dankwoord van
Lauwaert, die eind jaren zeventig Elsschot
herontdekte.
Lauwaerts toenmalige boekenwinkel liep
niet (hij bleef met onverkoopbare poëzie
bundels zitten als ware het Kaas) en hij be
sloot het acteren weer op te pakken. Een
monoloog uit het werk van een verteller. Zo
stuitte hij op het werk van Elsschot en be
gon met een reeks succesvolle optredens
van Lijmen. Dat bracht hem in contact met
de erven (lees: Walter De Ridder). Heel
mooi is het eerbetoon dat Lauwaert schrijft
in 'Waker over erven Elsschot'; '...doorzijn
(Waltere, N.K.) bemoeienis hebben heel wat
mensen meer begrepen van het werk van
zijn vader, dan er op en tussen de regels te
vinden is.'
En er is nogal wat achter de regels te vin
den. Speurneus Lauwaert onthult de werke
lijke moord uit De verlossing, de ware
transactie rond Het tankschip, bewijst dat
Kaas niet over reclame maar over de litera
tuur handelt en dat de voltallige Forum-re
dactie in een later toegevoegd laatste
hoofdstuk optreedt achter namen als Bru-
aene van Brugge (Ter Braak) en Duperrieux
van Luik (Du Perron).
Maar het indrukwekkendst van dit boekje
zijn toch de ontmoetingen met de zoons
Walter en Jan, die niet alleen qua uiterlijk
maar ook qua persoonlijkheid (een combi
natie van Boorman en Laarmans) sterk aan
hun vader doen denken. Villa Elsschot is
een uitgave die absoluut niet mag ontbre
ken in de boekenkast van een ieder die zich,
hoe anoniem ook, tot de Elsschot-dan re
kent.
FOTO AD NUIS