Feiten
Strategie ontvoerders werkte niet
VN-onderzoeker in Irak
HA' eew ouwe <W.'tot
Giandomenico Picco stille kracht
achter vrijlating van gijzelaars
Libanese gegijzelden in
vergetelheid geraakt
Donderdag 5 december 1991
Redactie: 023-150225 JANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (chef) ONNO HAVERMANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS JOLANDA OUKES JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN
Vertalingen: MARGREET HESLINGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: MARIANNE VERSCHUREN
2
pOLtTie NIET INSTAtfm IHCafaMmPE. MILIEUWETTEN TE- BAMHflVEN
l„ÉH-JA,Zl£.T 0, -Vil HAPPEN
THUIS W /VWÉKIML OVER MA
££N VEKBOUWINC?-.TOÊW
PACHTEN (WE-, rO/W, \NE-ROOIEN
HET Hi££ Gratis BIJ HET
AMPÊ^Ë, /VWTÊRlML, PAN
HEEFT IEMAMP
MN"'
I JULLIE jATTtN JVW1EKWUJ.'
IWVK VOOR pezE «er zie
Ifc. HET POOR PE VINDERS
ALSJULU6 ALLES.MUwtES
UITl^R6H-£,
EN MENINGEN
WIM STEVENHAGEN
Anderson had veruit meeste publiciteitswaarde
René Olivier tweemaal met inspectieteam naar Baghdad
In de logica van het terrorisme is het begrijpelijk dat Ter
ry Anderson de allerlaatste Amerikaan was die door zijn
ontvoerders is vrijgelaten. Anderson immers was ook de
eerste die gegijzeld werd. Hij werkt voor het wereld
omspannende persbureau Associated Press en is boven
dien de broer van Peggy Say die de afgelopen zes jaar on
vermoeibaar, als geen ander, voor haar gegijzelde fami
lielid campagne heeft gevoerd.
burgeroorlog in Libanon aan de
rest van de wereld te vertellen.
Anderson was, zo vertelden vrij
gelaten medegijzelaars later,
woedend dat de terroristen van
de Islamitische Jihad het in hun
hoofd hadden gehaald juist
hem, een journalist, te kidnap
pen. Maar dat vertelt alles over
Andersons beroepsopvatting en
niets over de grauwe werkelijk
heid van het Libanon in de ja-
CORRESPONDENT
Anderson was kortom de man
met de meeste publiciteitswaar
de, het symbool van alle gijze
lingsaffaires die de afgelopen ja
ren zo vaak en op zo'n treurige
manier Libanon in het nieuws
hebben gebracht. Daarom was
hij voor de terroristen van de Is
lamitische Jihad zo'n kostbaar
bezit.
Dat symbool is nu, na 6,5 jaar,
weer vrij om te gaan en te staan
waar hij wil. Hij zal moeten
wennen aan een radicaal veran
derde wereld. Want ga maar na.
Toen Anderson gevangen werd
genomen, begon in de Sovjetu
nie (nu Unie van Soevereine
Staten) net de periode van Gor-
batsjov.
Oost-Europa zuchtte nog achter
het IJzeren Gordijn, er waren
nog twee Duitslanden en één
Joegoslavië. Anderson heeft
niets van de Iran-affaire meege
maakt, niets van de rellen op
het Plein van de Hemelse Vrede
in Peking, niets van de Golfoor
log. In Libanon woedde nog
volop de burgeroorlog toen An
derson werd gekidnapt. Reagan
was in Amerika nog president
en Khomeini was de baas in
Iran. Anderson, ras-journalist
die hij is, zal de komende dagen
en weken niet ophouden met
zich te verbazen.
Hij zal ook zijn privé-leven op
nieuw gestalte moeten zien te
geven. Toen hij werd ontvoerd,
was hij net getrouwd met de Li
banese Madeleine Bassil. Hij
heeft een dochter, Sulome, die
een paar maanden na zijn gijze
ling werd geboren en dus nu zes
jaar is.
Beroepsopvatting
Had de gijzeling van Anderson
voorkomen kunnen worden?
Dat had alleen gekund als An
derson vroegtijdig het besluit
had genomen uit Bayrut te ver
trekken. Maar hij vond dat hij
als journalist de plicht had te
blijven om het verhaal over de
Want elke buitenlander, en met
name iedereen die afkomstig
was uit een Westers land, was in
dat decennium in principe een
prooi voor de groepen en
groepjes sji'itische moslims die
vanuit de sloppen van Bayrut
opereerden.
Al die groepen waren wel op de
een of andere manier verbon
den aan de Hezbollah, de Partij
van God, een fundamentalisti
sche politieke groepering die
nauwe banden met Iran onder
hield. Het was geen toeval dat
juist de aan Teheran gelieerde
Partij van God zoveel verwacht
te van gijzelingen. Want had de
Moeder van alle gijzelingen
die van het Amerikaanse am
bassadepersoneel in Teheran
zich niet in 1979 en 1980 in Iran
afgespeeld?
Het was een gijzeling die, vanuit
het objectief van de Iraniërs ge
zien, succes had. Amerika hief,
in ruil voor de vrijlating van de
diplomaten, de economische
sancties tegen Iran op, gaf be
vroren tegoeden terug en ver
plichtte zich tot andere finan
ciële regelingen.
Het was daarom dat de gijze
lingstactiek door de terroristi
sche organisaties in Libanon
werd overgenomen, en tot het
uiterste, op een meer dan wrede
manier, werd geëxploiteerd.
Recordhouder
Meer dan 100 buitenlanders
werden op die manier tussen
1980 en 1990 gegijzeld. Een
aantal kwam direct vrij, een
aantal wist te ontsnappen, an
deren stierven in gevangen-
Op de Amerikaanse vliegbasis in het Duitse Wiesbaden sluit Terry Anderson na bijna zeven jaar eindelijk zijn
zuster Peggy in de armen. foto ap douc mills
schap of werden vermoord.
Zoals de Nederlandse priester
Nicholaas Kluiters, wiens zwaar
verminkte lichaam op 1 april
1985 in een ravijn werd gevon
den. Enkele tientallen zaten ja
ren vast, met Anderson als een
zame recordhouder.
Zijn ontvoerders hadden één
belangrijke eis: de vrijlating van
de 17 terroristen die in Kuwayt
gevangen zaten omdat zij be
trokken waren geweest bij de
bombardementen van de Ame
rikaanse en Franse ambassades.
Die terroristen kwamen bij de
Iraakse invasie van Kuwayt, vo
rig jaar, op vrije voeten, maar
dat bracht Anderson nog niet de
vrijheid want andere eisen wer
den gauw genoeg gevonden: de
vrijlating van alle Libanese ge
vangenen in Israël bijvoorbeeld.
Amerika heeft het de afgelopen
tien jaar allemaal over zich
heen laten komen, want vanaf
het begin was het beleid: geen
deals met terroristen omdat dat
alleen maar tot nog meer ont
voeringen leidt.
Reagan en zijn manusje-van-al-
les Oliver North probeerden
weliswaar in 1985 en 1986 toch
om in het geheim gijzelaars vrij
te kopen, maar het gevolg daar
van was de Iran-contra-affaire
die de Amerikaanse president
bijna de politieke kop kostte.
Daarna keken Reagan en zijn
opvolger Bush wel uit, en werd
er dus niets gedaan om de gijze
laars vrij te krijgen. Dat kon po
litiek ook makkelijk, want lang
zaam maar zeker ondanks de
klemmende campagnes van
Peggy Say en andere familiele
den van gijzelaars begonnen
de gedachte dat een aantal van
hen in Libanese kelders zucht
ten.
In het begin waren de video
beelden met hologige landge
noten, de dreigementen met
executies, de brieven met Pola-
roid-foto's nog aangrijpend ge
noeg. Maar het sleet, en daar
mee sleet ook de pressie op het
Witte Huis om „iets, wat dan
ook" aan de gijzelaarssituatie te
doen.
Strategie
Het is daarom dat de strategie
van de Islamitische Jihad en
verwante groeperingen niet
werkte. Het is mede daarom,
dat de grond langzaam rijp
werd gemaakt voor de vrijlatin
gen van de gijzelaars die zich in
de tweede helft van dit jaar de
een na de ander in Damascus
meldden.
Er was meer dat meespeelde: de
Syrische behoefte aan Ameri
kaanse welwillendheid, nu de
voormalige Sovjetunie als grote
broer is afgevallen, en de we
tenschap bij de Iraanse leiders
dat zij nooit normaal in het in
ternationale verkeer kunnen
meedoen als de gijzelaars niet
zijn vrijgelaten.
Het is napraten, interessant
voor geschiedkundigen. Wat
van meer belang is, is dat nu
ook Terry Anderson weer een
leven naar eigen keuze kan lei
den. Wat verder van belang is, is
dat het ook in het Midden-Oos
ten niet langer in de mode is
om gijzelaars erop na te hou
den. De vraag is alleen voor hoe
lang, zeker voor de nog niet vrij
gelaten Duitsers Kemptner en
Strübig.
HEEMSTEDE FRITS VERHAGEN
Als je in Irak aan het werk
bent, sta je er niet direct bij stil,
maar achteraf realiseer je je pas
dat je iets unieks hebt meege
maakt." René Olivier uit Heem
stede keerde enkele weken gele
den terug uit Irak. Als lid van
een inspectieteam van de Vere
nigde Naties deed hij daar on
derzoek naar het chemisch ma
teriaal dat ongeschonden uit de
Golfoorlog is gekomen. Op dit
moment is het 21e en laatste
VN-onderzoeksteam in Irak aan
de slag.
Olivier werkt als chemisch ana
list bij de defensietak van on
derzoeksinstituut TNO in Rijs
wijk. Het Prins Mauritslaborato-
rium, waar hij met zo'n drie
honderd collega's onderdak
heeft, voert met name opdrach
ten uit voor het ministerie van
defensie. Vanwege de aange
kondigde besparingen bij dat
ministerie is de kans groot dat
het laboratorium zijn aandacht
de komende jaren meer op an
dere opdrachtgevers zal richten.
Dat medewerkers van TNO
hebben meegeholpen aan de
chemische inspecties in Irak is
niet verwonderlijk. Oud-direc
teur Ooms van het Prins Mau-
ritslab is lid van de VN-commis-
sie, die in opdracht van de Vei
ligheidsraad de nucleaire, biolo
gische en chemische onderzoe
ken in Irak heeft voorbereid.
Bovendien heeft de defensietak
van TNO in mondiaal verband
een goede naam opgebouwd in
onder meer het analyseren van
hoogst giftig chemisch materi
aal.
Even getwijfeld
Olivier is in juni voor het eerst
met een inspectieteam in Irak
geweest. „Ik heb even getwijfeld
of ik op het officiële verzoek zou
ingaan. Van alle kanten kreeg ik
te horen dat het heel gevaarlijk
zou zijn. Maar ik was bekend
met de procedures die moesten
worden gevolgd. Dan is het
flauw om te zeggen dat je het te
link vindt."
De Heemsteedse laborant ver
bleef eerst een week in Bahrain
ter voorbereiding op het onder
zoek in Irak. Doelwit van de in
spectie was de militaire basis
Muthanna, een enorm complex
van meer dan 25 vierkante kilo
meter ten noordwesten van
Baghdad. Muthanna, waar veel
wapens, munitie en chemica
liën lagen opgeslagen, werd in
de Golfoorlog zwaar gebombar
deerd.
Een globale verkenning van wat
er na de oorlog van het complex
was overgebleven, moest in de
meest extreme omstandigheden
worden uitgevoerd. Bij tempe
raturen van soms 50 graden
gingen de 25 leden van het VN-
team, voorzien van onder meer
een gasmasker, aan de slag.
Ondanks de strenge veiligheids
maatregelen was het karwei niet
zonder risico. Olivier: „Van
Amerikaanse militairen hadden
we gehoord dat er nog bommen
moesten liggen die niet waren
ontploft. We hebben daarom
geen onnodige risico's geno
men en slechts een verkennen
de inspectie gedaan."
Wat het VN-team in Muthanna
René Olivier (rechts) en zijn collega Leo de Reuver nemen een monster
uit één van de vele aangetroffen vaten met chemicaliën. foto archief
verenigde naties
aantrof was een enorme puin
hoop. „Sommige gebouwen wa
ren letterlijk met de grond gelijk
gemaakt. Maar de Irakezen
hebben ook een bepaald deel
van hun wapens kunnen red
den doordat ze in bunkers on
der de grond waren opgeslagen.
Ook dat materiaal was echter
veelal onbruikbaar, omdat Irak
ezen heel wat minder zorgvul
dig met hun munitie omgaan
dan wij gewend zijn. Hun ma
nier van werken is naar wester
se maatstaven onverantwoorde
lijk."
Olivier praat zakelijk over zijn
ervaringen in Irak. Dat wil niet
zeggen dat hij geen emoties
heeft gekend. „De eerste keer
moesten we een tussenstop in
Kuwayt maken. Tijdens de
vlucht zagen we even niets door
de brandende olievelden. We
hebben op dat moment heel
wat afgescholden op de Irak
ezen. Zoveel zinloos geweld.
Die daden staan ook in schril
contrast met de vriendelijkheid
en gastvrijheid van de Iraakse
bevolking."
De situatie in Baghdad is de
Heemstedenaar erg meegeval
len. Geen onafzienbare puinho
pen, kapot gebombardeerde
wegen of grootschalige dakloos
heid. „Ik heb weinig abnor
maals kunnen ontdekken. Hier
en daar was er een brug on
bruikbaar. Maar het wegennet
was grotendeels intact. De we
gen waren hier en daar nog be
ter dan in Nederland."
Chemicaliën
Aan zijn eigenlijke werk, het
analyseren van monsters lucht
of vloeistof, kwam Olivier tij
dens de eerste reis nauwelijks
toe. Van eind september tot half
november was hij opnieuw in
Baghdad, nu óm het chemisch
materiaal van de Irak gedetail
leerd in kaart te brengen. Dit
VN-team, dat ruim vijftig men
sen telde, stond onder leiding
van de Nederlander ir. M. van
Zelm, directeur Chemische Re
search van het Prins Mauritsla-
boratorium.
Van Zelm heeft vorige week
rapport uitgebracht aan het
hoofdkantoor van de Verenigde
Naties in New York. Eén van de
conclusies van zijn rapport is
dat bedrijven uit verschillende
westerse landen, waaronder
Nederland, betrokken zijn ge
weest bij de levering van chemi
caliën aan Irak. De namen van
die ondernemingen blijven
vooralsnog geheim. Afgespro
ken is dat de regeringen van be
trokken landen de boosdoeners
zullen aanspreken.
Olivier verwacht overigens niet
dat de ontdekking van westerse
betrokkenheid bij de bewape
ning van Irak tot veel rechtsza
ken zal leiden. Volgens hem is
het veel te moeilijk te bewijzen
dat bedrijven bewust stoffen
hebben geleverd voor de pro
ductie van chemische wapens.
„Dat kun je moeilijk hard ma
ken, want die chemische mid
delen kunnen ook heel goed
voor andere doeleinden worden
gebruikt."
Geen strobreed
In tegenstelling tot de nucleaire
inspectieteams van de VN is de
chemische onderzoekers geen
strobreed in de weg gelegd, zegt
Olivier. „De Irakezen hebben al
tijd gezegd dat ze geen kern
bom konden maken of met een
onderzoek bezig waren. Als er
dan sterke aanwijzingen zijn dat
ze wel zo'n bom ontwikkelen,
ligt dat politiek heel gevoelig. Bij
de chemische wapens is dat
veel minder het geval. De Irak
ezen hebben keurig hun voorra
den opgegeven. Uit ons onder
zoek blijkt dat de opgegeven
hoeveelheden aardig kloppen."
Het is de bedoeling dat alle
massavernietingswapens van
Irak volgend jaar in Muthanna
worden vernietigd. René Olivier
acht het van belang dat het land
ook nadien nog wordt gecon
troleerd op naleving van de ge
maakte afspraken. Volgens hem
is het noodzakelijk dat er een
internationaal akkoord komt
over de afschaffing van chemi
sche wapens. Zo'n verdrag zal
naar verwachting in 1992 in Ge-
nève worden getekend. Als ge
volg van de Golfoorlog zijn de
laatste voorbereidingen echter
even uitgesteld. „De inspectie
in Irak is daarom in dat opzicht
eigenlijk iets te vroeg gekomen.
We kunnen nu nog niet steunen
op internationaal geaccepteer
de regels en procedures."
DEN HAAG JOS HEYMANS
De persafdeling van de Verenigde Naties in New
York weigert informatie over hem te geven. Zijn
foto komt niet voor in de archieven van de inter
nationale persbureaus. Voor interviews is hij bijna
nooit beschikbaar. Slechts één keer werd hij bij
toeval gevangen door het oog van een televisieca
mera. Dat stelde hij allerminst op prijs, draaide
zijn hoofd weg en vluchtte een kamer in.
Giandomenico Picco heeft één ding duidelijk ge
leerd: als bemiddelaar bij de vrijlating van gijze
laars in Libanon moet je achter de schermen wer
ken. De gijzelnemers en de regeringen van de be
trokken landen zoals Syrië, Iran en Israël moeten
jou kennen, de rest van de wereld niet. Teveel be
kendheid is gevaarlijk in Bayrut. Zijn voorganger
in bemiddelingskwesties Terry Waite ging daar
wat luchtiger mee om, legde voor de camera tal
loze verklaringen af en werd vervolgens zelf het
object van de gijzeling.
Hoewel Picco de publiciteit nadrukkelijk schuwt,
is er toch wel wat bekend over deze 43-jarige in
Italië geboren Amerikaan in dienst van de Vere
nigde Naties. Al was het alleen maar omdat de
man in de afgelopen maanden de ene na de an
dere gijzelaar uit Arabische handen wist te praten,
waarmee hij de nieuwsgierigheid van de buiten
wereld wekte.
Via zijn bemiddeling kwamen dit najaar de Brit
ten McCarthy, Mann en Waite en de Amerikanen
Tracy, Tumer, Sutherland, Cicippio, Steen en An
derson vrij. Formeel heet het dat de gijzelaars vrij
kwamen dankzij de bemiddeling van secretaris
generaal Perez de Cuellar, maar in de praktijk
kreeg die bemiddeling gestalte in de persoon van
Picco.
Amsterdam
Giandomenico Picco is de rechterhand van Perez
de Cuellar, de man aan wie Picco zijn bliksemcar
rière bij de Verenigde Naties te danken heeft. Pic
co is de zoon van een apotheker uit het Noordita-
liaanse Udine en was, volgens de overlevering, al
als tiener gefascineerd door wereldgebeurtenis
sen. Hij studeerde politieke wetenschappen in
Padua en specialiseerde zich in internationale be
trekkingen aan de universiteit van Santa Barbara
in Califomië. Hij rondde zijn studie af met een
graad in Europese integratie aan de Vrije Univer
siteit van Amsterdam.
Perez de Cuellar leerde zijn steun en toeverlaat in
1976 kennen op Cyprus, waar Picco zijn assistent
was. Toen Perez in 1982 tot secretaris-generaal
werd benoemd, stelde hij Picco aan als directeur
van zijn kabinet. Hij werd als politiek adviseur be
last met de verantwoordelijkheid voor de vrede
staak van de Verenigde Naties. Dat was een onge
hoorde promotie. Nog nooit was iemand op zo'n
jonge leeftijd (34) zo hoog opgeklommen binnen
de VN.
Picco boekte zijn eerste succes bij de vredesbe
spreking voor Cyprus, na de Turkse invasie. Ook
hielp hij mee met het opstellen van de akkoorden
van Genève die leidden tot de terugtrekking van
de Sovjetunie uit Afghanistan. Maar echte roem
behaalde hij in de oorlog tussen Iran en Irak. Pic
co slaagde er in 1988 in een staakt-het-vuren te
bewerkstelligen.
Vertrouwen
Juist die bemiddeling heeft hem geschikt gemaakt
voor de onderhandelingen over de vrijlating van
de westerse gijzelaars in Libanon. Sindsdien ge
niet Picco het vertrouwen van de leiders in Tehe
ran en van de Hezbollah. Hij heeft oog in oog ge
staan met de gijzelnemers zonder voor zijn vrij
heid te hoeven vrezen. Maar ook in Damascus en
Jeruzalem heeft Picco respect afgedwongen. Hij
slaagde erin Israël te bewegen Arabische gevange
nen vrij te laten om de gijzelnemers gunstig te
stemmen.
De eerste westerse gijzelaar die hij vrij kreeg, was
de Ier Brian Keenan in 1990. Het vergde van hem
vele weken van behoedzaam onderhandelen. In
een van de spaarzame interviews heeft Picco eens
gezegd dat hij een man met een groot geduld is:
„Je moet niet voor de Verenigde Naties gaan wer
ken, als je onmiddellijke resultaten wilt boeken".
Op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in
New York wordt hij de 'altaar-jongen' genoemd,
niet alleen omdat hij als praktizerend katholiek
wekelijks naar de kerk gaat maar ook omdat hij
door zijn gedrag doet denken aan een huiskamer
geleerde. Veel meer dan dat weten ze niet van
hem. Picco leidt met vrouw en zoon een rustig en
gesloten leven in New York. Hij drinkt niet en ver
der is van hem alleen bekend dat hij van mara
thons houdt. En zo wil hij dat graag houden, in ie
der geval tot de laatste gijzelaar vrij is.
VN-onderharidelaar Giandomenico Picco kijkt voldaan toe als Terry An
derson in de Amerikaanse ambassade in Damascus de pers te woord
staat. Links de Amerikaanse ambassadeur in Syrië, Christopher Ross.
foto ap mohammed au
k..™c.aad lims' ziJn in gevangenschap om
het leven gebracht.
Medewerkers van een centrum
voor de opsporing van vermiste
moslims, dat wordt gerund door
de (sunnitische) Groot Mufti in
West-Bayrut, hebben tussen
1983 en 1987 bemiddeld bij de
vrijlating van 5.000 ontvoerde
personen. Volgens het centrum
worden nog zeker 3.000 sunniti
sche moslims vermist. Familie
leden van deze mensen komen
regelmatig bijeen om aandacht
te vragen voor het lot van de
vermisten.
Functionarissen van de PLO
zeggen dat tijdens de „kampen
oorlog" van 1985-1988 duizen
den Palestijnen door de shi'iti-
sche Amal-militie zijn ontvoerd
uit de vluchtelingenkampen bij
Bayrut. Velen werden vermoord
of naar Syrië meegenomen. Van
de vermisten zijn er waarschijn
lijk niet veel meer in leven.
De rechtse Chistelijke Libanese
Strijdkrachten, de Druzische
Socialistische Partij en andere
milities hebben in 1988 bekend
gemaakt geen gijzelaars meer
vast te houden, maar dat is
nooit van onafhankelijke zijde
bevestigd.
Het lot van een klein aantal
westerse gijzelaars in Libanon is
jarenlang wereldnieuws ge
weest. Maar de duizenden Liba-
nezen die sinds het uitbreken
van de burgeroorlog in 1975
door deze of gene extremisti
sche factie zijn ontvoerd en nog
altijd worden vermist, zijn in
vergetelheid geraakt.
Een aantal van de ontvoerde Li-
banezen wordt al langer vermist
dan Terry Anderson, de „oud
ste" van de westerse gijzelaars
die gisteren na een gevangen
schap van bijna zeven jaar is
vrijgelaten.
Ontvoeringen waren tijdens de
burgeroorlog van 1975-1990 een
net zo dagelijks verschijnsel als
autobommen, scherpschutters
en willekeurige artilleriebe
schietingen. De praktijk is al be
kend sinds de Kruistochten,
maar werd door de Libanezen
opgevoerd tot een wapen van
massaterreur. Volgens het Inter
nationale Rode Kruis zijn sinds
1975 tenminste 20.000 Libane
zen vermist geraakt. Het werke
lijke aantal ligt waarschijnlijk
veel hoger. Duizenden libane
zen, zowel christenen als mos-