Kunst
'Mijn beelden overkomen mij'
Pasteltekening Cornelis
Troost in De Lakenhal
Indrukwekkende
'Luisa Miller'
Eindelijk volwaardig
Kafkamuseum in Praag
Dinsdag 3 december 1991
Redactie: 071-161400 CEES VAN HOORE ANNEMIEK RUYCROK JAN RUSDAM SASKIA STOEUNGA Eindredactie: NIEK FAAS Vormgeving: PIET KOOREMAN
9
NIEUWSLIJN
Europese prijs voor pianist Eysackers
LUXEMBURG Pianist Hans Eysackers uit Haarlem heeft het
derde Europese Pianoconcours, dat werd gehouden in Luxem
burg, gewonnen. De 24-jarige musicus heeft de prijs, waaraan
een geldbedrag van 20.000 gulden is verbonden, afgelopen
weekeinde in ontvangst genomen. De eerste prijs geeft boven
dien recht op een cd-opname en een serie recitals, in onder
meer Parijs, Wenen, Luxemburg, Metz, Monaco en Brussel.
Beeldbank in museum Boymans
ROTTERDAM Het Rotterdamse museum Boymans-Van Beu-
ningen wil volgend voorjaar een geautomatiseerde 'beeldbank'
in gebruik stellen die de depots toegankelijk maakt voor publiek.
Via de computer kunnen bezoekers dan een volledig overzicht
krijgen van alle schilderijen die het museum bezit. In de begin
fase alleen van de collectie Oude Schilderkunst. Van de ruim
1100 schilderijen die deze afdeling beheert, worden er maar 300
permanent tentoongesteld. Met de beeldbank kan van alle schil
derijen een afbeelding worden opgevraagd met aanvullende in
formatie.
muzikale leiding Carlo Rizzi; regie: Wer
ner Schröter; decor/kostuums: Alberte
Barsacq; koordirigent: Winfried Mac-
zewski; m.m.v. Nederlands Philharmo-
nisch Orkest en Koor van De Nederlandse
Solisten: Kallen Esperian, Neil Shicoff. Pe
ter Rose, Catherine Keen, Michael Devlin,
Brent Ellis, Leonie Schoon en Adriaan van
De Nederlandse Opera heeft
zich tot nu toe meer gericht op
theatraal interessante produk-
ties dan op opera's rond 'grote'
zangers. Met Verdi's 'Luisa Mil
ler', die deze maand in het Am
sterdams Muziektheater opge
voerd wordt, ligt dat anders. Alle
aandacht gaat uit naar hoe er
gezongen wordt. De regie van
de Duitse cineast Wemer
Schröter vervult, zo lijkt het, een
nauwelijks opvallende rol.
Bij deze betrekkelijk onbe
kende, vroege Verdi-opera is,
zoals De Nederlandse opera in
zijn magazine 'Odeon' terecht
stelt, een vocaal sterke bezetting
een absolute vereiste. Aan die
vereiste is absoluut voldaan: de
Amerikaanse sopraan Kallen Es
perian en tenor Neil Shicoff (be
kend van zijn Carmen-opname
met Jessye Norman) zijn zan
gers van een niveau zoals datjn
het Muziektheater nog niet ge
hoord is; zangers met kracht,
hartstocht, overgave en een rijk
scala aan stemmiddelen. In zo'n
geval voel je ontroering, en te
gelijkertijd bewondering voor
het kunnen. Ook de overige rol
len zijn overtuigend: met name
de bassen Peter Rose (Conté),
Michael Devlin (Wurm) en
Brent Ellis (Miller). De mezzo
Catherine Keen (Frederica)
overtuigt iets minder, maar
haar rol is er ook een die dra
matisch gezien weinig aan de
handeling toevoegt.
Twee goede Nederlande bij
rollen (Adriaan van Limpt en
Leonie Schoon) completeren
het beeld van een Italiaanse
opera die zonder één Italiaanse
zanger staat als een huis. Dat
kan ook verwacht worden bij de
voorstellingen waarop Shicoff
vervangen wordt door de Rus
Sergej Larin. Het kan ook niet
anders, want de fundamenten
van het huis worden gelegd
door de voortreffelijke Italiaan
se dirigent Carlo Rizzi en het
Nederlands Philharmonisch. Al
met al vraag je je af waarom
'Luisa Miller' geen repertoire-
stuk is: tegenover enkele dra
matische zwakheden staat veel
Voor een, zeg maar, modale
liefhebber, gaat het bij opera
om stemmen en veel minder
om de 'diepe' lagen die een re
gisseur in het libretto heeft ge
vonden. Wemer Schröter doet
in de verwoording van zijn idee
ën omtrent het stuk aanvanke
lijk het ergste vrezen met misti
ge taal als: 'Allen hebben zich
als individu in hun eenzame
denkconstructies geïnstalleerd.
Ze bezetten ruimtes en perso
nen'. Gelukkig heeft hij wel de
gelijk oog gehad voor andere
elementen, zoals de religiositeit
van de vrouwelijke hoofdfiguur
en het machtsspel, waardoor
Luisa en Rodolfo een 'liefdes
dood' sterven.
In het decor (Alberte
Barsaco), met boven elkaar lig
gende speelvlakken, verbonden
door metalen trappen zulke
'parkeergarage-ensceneringen'
hebben alweer iets gedateerds
heeft iedereen van Schröter
inderdaad zijn eigen plekje ge
kregen, ook het koor dat voort
durend aanwezig is. Gelukkig
richt de regie zich verder op we
zenlijker zaken en heeft ze, met
veel sterk gestileerde gebaren,
absoluut iets 'dienends'. Dat
Schröter tussen de ovaties voor
zangers en dirigent toegejouwd
werd, bewijst dat die Amster
damse gewoonte zijn betekenis
verliest, want terecht was het
niet.
LEIDEN CEES VAN HOORE
Praag krijgt eindelijk een vol
waardig Kafka-museum. Het zal
worden gesitueerd in het Kinsky
Paleis aldaar. De inrichting en
opbouw moeten eind mei van
het volgend jaar zijn afgerond.
Vladimir Zelezny, voorzitter van
het Kafka Genootschap en een
van de initiatiefnemers voor de
bouw van het museum: „We
moeten alleen nog wachten tot
dat het Nationaal Museum haar
spullen uit het Kinsky Paleis
heeft gehaald. Dan zal met de
bouw en inrichting kunnen
worden begonnen. Een en an
der zal tot stand komen met
geldelijke bijdragen van spon
sors over de gehele wereld."
In Praag bevindt zich al een
soort Kafka Museum in het ge
boortehuis van de auteur. Vol
gens het Kafka Genootschap,
waarbij Kafka-kenners van over
de gehele wereld zijn aangeslo
ten, is dit museum echter een
aanfluiting. Martha Zelezny,
een van de bestuursleden van
het genootschap: „Driekwart
van Kafka's geboortehuis wordt
ingenomen door een Panaso-
nic-winkel. In een klein hoekje
is een museum ingericht dat die
naam nauwelijks verdient. Het
is in vliegende haast opgezet,
door mensen die niets van Kaf
ka afweten. Er zijn talrijke ver
gissingen gemaakt. Soms ko
men er buitenlanders die ons
vragen of wij dat hoekje hebben
ingericht. Ik ben trots dat ik kan
zeggen dat wij hier niets mee te
maken hebben. Gelukkig heeft
de Tsjechische regering beslo
ten dat er nu een echt Franz
Kafka Museum in het Kinsky
Paleis moet komen".
Het genootschap heeft on
langs aan de Duitse president
Von Weiszacker het eerste
exemplaar aangeboden van een
leerboek met daarin teksten van
Kafka en andere, lange tijd in
Tsjechoslowakije verboden, au
teurs. Het boek is gratis ver
spreid op middelbare scholen in
T sjechoslo wakije.
Volgend jaar zal het Kafkage-
nootschap in Praag een interna
tionaal symposium organiseren
met als onderwerp: antisemitis
me in post-totalitaire Europese
landen. Daarnaast zullen er
twee exposities van beeldende
kunst worden georganiseerd
Waardevolle gift voor Stedelijk Museum
Baronesse Michiels van Kessenich-gravin du Chastel de
la Howarderie heeft het Stedelijk Museum De Lakenhal
een kapitale pasteltekening geschonken van Cornelis
Troost (1696-1750). Het is een portret van de Leidenaar
Floris Drabbe, kapitein der Burgerwacht en kunstverza
melaar. De fraaie tekening is vanaf heden te zien, in zijn
onlangs gerestaureerde en vermoedelijk oorspronkelijke
lijst uit de achttiende eeuw, in de 'Gele Papezaal' van het
museum.
LEIDEN «JAN R1JSDAM
Een woordvoerster van het mu
seum spreekt van een zeer
waardevolle schenking aan het
museum. Cornelis Troost was in
zijn tijd al een van de meest ge
vierde kunstenaars en wordt te
genwoordig als de belangrijkste
Nederlandse schilder en teke
naar uit de achttiende eeuw be
schouwd. Hij werd vooral be
kend om zijn groepsportret 'De
inspecteurs van het Collegium
Medicum te Amsterdam'
(1724). Naar aanleiding hiervan
kreeg hij meer van dergelijke
opdrachten, zoals de 'Anatomi
sche les van prof. W. Roëll'
(1728) en de 'Regenten van het
Aalmoezeniersweeshuis' (1729),
die allemaal in het bezit zijn van
het Rijksmuseum in Amster
dam.
Troost heeft ook faam ver
worven door zijn genretaferelen
met moraliserende strekkingen
en door zijn uitbeeldingen van
scènes uit eigentijdse theater
stukken zoals 'De huwelijksaan-
vraag van Saartje lans' (1738,
Mauritshuis, Den Haag) en 't'
Beslikte Swaentje of de Recht
bank te Puyterveen' (1746, Mu
seum Boymans-van Beuningen,
Rotterdam).
Expositie Joop van Kralingen in 't Huys Benêe'
LEIDEN IRENE VAN BEVEREN
Joop van Kralingen, beeldhou
wer, werkt al jarenlang in Lei
den. Een paar van zijn beelden
staan in en rond de stad. Hij
heeft onder meer geëxposeerd
in museum De Lakenhal. Nu is
een kleine collectie van zijn
werk te zien in galerie 't Huys
Benêe aan de Nieuwe Rijn. Een
expositie die veel bezoekers
trekt en nieuwsgierig maakt
naar de 75-jarige kunstenaar en
zijn overige werk.
Zijn atelier is verbazingwek
kend genoeg in het Leidse Vrije
tijdscentrum. De maker van de
ingetogen figuratieve beelden
uit de galerie verblijft dus in een
jongerenbolwerk dat bekend
staat om zijn hardrock en hou-
se-muziek. Het contrast is
groot, om van het leeftijdsver
schil maar te zwijgen.
Gelukkig is het op de ochtend
van het interview rustig in het
LVC-gebouw. Slechts in de verte
klinkt wat gedreun dat op mu
ziek lijkt. Via een binnenplaats
en een verwilderd stadstuintje
wandel ik naar het atelier. De
deur van de werkplaats staat
open. Eerst nog een gangetje
door waarin resten van beelden
en beeldhouwmaterialen staan,
dan weer een deur en ik ben
binnen.
Van Kralingen kookt water
voor oploskoffie in een steel
pannetje, zet de kachel wat ho
ger en schuift het werkje waar
aan hij boetseerde aan de kant.
Onderwijl bekijk ik de beelden,
reliëfs en mozaïeken, die overal
neergezet en opgehangen, een
eenheid vormen met de oude
ruimte en de antieke kast in de
hoek.
Het meeste werk bestaat uit
herkenbare menselijke figuren,
net zoals in de galerie staan. De
beelden laten zien dat Van Kra
lingen zich heeft laten inpireren
door verschillende oude cultu
ren, zoals de Egyptische en de
antieke. Onder de trap naar zol
der staat het gipsmodel van de
beeldengroep 'drie vrouwen'
die voor het gemeentehuis van
Oegstgeest staat. Drie ingeto
gen, figuren, die een discussie
verbeelden.
Symboliek
Ook op een mozaïek komen
drie menselijke figuren voor. In
de galerie hangt er trouwens
nog één, waaraan een dode wit
te vogel in een kerkachtig ge
bouw is toegevoegd. De symbo
liek laat zich niet makkelijk ra
den. Stellen de drie menselijke
figuren de drie-eenheid voor en
het gebouw het geloof? Maar
wat wordt dan bedoeld met de
dode vogel? Blijkbaar een zuiver
wezen dat dood is. Maar welk
wezen?
Van Kralingen: „Het symboli
seert het pure, het echte of het
creatieve element dat dood is."
Hij zwijgt en wil een tijdlang
niets meer over zijn werk zeg
gen. Bang dat mensen hem
hooghartig zullen vinden en dat
Joop van Kralingen: „Ik maak alleen maar beelden. Daar moet niet zo serieus over worden gedaan."
FOTO JAN HOLVAST
Cornelis Troost woonde en
werkte in Amsterdam, maar was
incidenteel ook in Leiden actief.
Voor de Leidse advocaat en
dichter Theodoor Snakenburg
tekende Troost de beroemde
'Nelri-serie', vijf pastels met de
uitbeeldingen van drinkgelag,
die zich nu in het Mauritshuis
in Den Haag bevindt.
Het portret van de Leidenaar
Floris Drabbe is door Cornelis
Troost gemaakt in 1739. Op de
pasteltekening is tevens een an
dere pastel te zien, opgesteld op
een ezel achter de zittende per
soon. Het stelt Saartje Jans en
Reinier Adriaansz voor in één
van de tekeningen uit zijn oeu
vre met teferelen uit bekende
toneelspelen. De tekening zelf is
in het bezit van het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap in
Amsterdam.
Het Stedelijk Museum De La
kenhal is in verband met de
tentoonstelling 'Rembrandt en
Lievens in Leiden' vandaag en
morgen gesloten voor het pu
bliek.
André van den Heuvel
en Anne-Wil Blankere
op nominatie voor
Louis en Theo d'Or
AMSTERDAM GPD
André van den Heuvel en Anne-
Wil Blankers zijn genomineerd
voor respectievelijk de Louis
d'Or 1992 en de Theo d'Or 1992,
de belangrijkste acteerprijzen
van ons land. De andere nomi
naties worden op een later tijd
stip bekend gemaakt.
André van den Heuvel dankt
de voordracht van de toneeljury
aan de rol van Professor Robert
Schuster in Heldenplatz van
Thomas Bemhard, uitgebracht
door het Nationale Toneel. An
ne-Wil Blankers onderscheidt
zich met de vertolking van Me
vrouw Zittel in dezelfde produk-
tie.
De Vereniging van Schouw
burg en Concertgebouwdirec
ties (VSCD) heeft ook dit jaar
voor een opzet gekozen waarbij
met drie nominatie-rondes
wordt gewerkt In april en juni
volgen de overige bekendma
kingen. De uiteindelijke toeken
ning geschiedt in september tij
dens het Theaterfestival in Den
Haag.
Voor de Colombina (beste
vrouwelijke bijrol) heeft de To-
neeljuru Tania van der Sanden
voorgedragen. Zij dankt de no
minatie aan de uitbeelding van
'haar zus' in Roberto Zucco van
Koltès in de regie van Udwien
Roothaan, een co-produktie van
Toneelgroep Amsterdam en
Carrousel.
is wel het laatste dat hij zou wil
len. Het gesprek onderbreekt hij
voortdurend met een: „Eenvou
dig! Houdt u het alstublieft een
voudig als u iets over mij
schrijft. Ik maak alleen maar
beelden. Daar moet niet zo seri
eus over worden gedaan."
Van Kralingen is bescheiden.
Daarbij is hij alles wat de mees
te mensen zich van een waar
kunstenaar voorstellen. Iemand
die zich van de moderne wereld
weet af te schermen en zich
richt naar verdwenen bescha
vingen, die meer een eenheid
vormden met de natuur. Over
de wijze waarop zijn beelden
ontstaan, zegt hij:„Ik ga niet
werken omdat ik wat moois wil
maken, maar omdat ik moet. Ik
zou mijn beelden kunnen ma
ken met mijn ogen dicht. Ze
overkomen mij. En als ze klaar
zijn, lijkt het altijd of een ander
ze heeft gemaakt."
Klap
Direct probeert hij alles wat hij
zich heeft laten ontvallen, te
ontkrachten door te vertellen op
welke aardse en platvoerse wij
ze sommige van zijn beelden
zijn ontstaan. Hij wijst naar een
beeldje, een monhik met de
voot gebogen hoofd, en zegt:
„Eerst keek dat figuurtje recht
de wereld in. Maar in een boze
bui gaf ik het nog natte beeldje
een klap op het hoofd. Sinds
dien kijkt het omlaag, een hele
verbetering door louter toeval."
Van Kralingen leeft van de
opbrengst van zijn werk. Dat
had zijn vader niet kunnen den
ken. „Die was ertegen dat ik
kunstenaar wilde worden. Ik
moest eerst een vak leren, iets
technisch. Dus heb ik het diplo
ma machine-bankwerken ge
haald. Heel handig hoor, het
komt mij nu nog van pas."
Op zijn vijfentwintigste ging
Van Kralingen alsnog naar de
kunstacademie in zijn woon
plaats Den Haag. Na nog een
jaar te hebben gestudeerd bij de
beeldhouwer Albert Termotte
vertrok hij naar Frankrijk, waar
hij acht jaar woonde en werkte.
Mevrouw Van Beuningen, de
echtgenote van de Rotterdamse
havenbaron en kunstverzame
laar die zijn naam heeft verbon
den aan museum Boymans, be
hoorde tot zijn klantenkring.
In 1957 keerde Van Kralingen
terug naar Nederland. Hij vond
werk als docent aan de Vrije
Akademie in Den Haag en had
zijn atelier in het Leidse Eliza
beth Gasthuishof totdat hij
plaats moest maken voor het
verpleeghuis dat daarin werd
gevestigd. Hij week voor een
jaar uit naar Califomië. Terug in
Nederland, in 1966, vond hij
zijn huidige atelier.
Met gemengde gevoelens
denkt hij terug aan die jaren.
„Toen het LVC in dit pand
kwam, wilden ze mij eruit heb
ben. Ze maakten het mij zo
moeilijk dat ik twee jaar lang
niet kon werken in mijn atelier.
In die tijd ben ik begonnen met
het maken van de mozaïeken.
Ik moest toch wat." Misschien
wel een gelukkige speling van
het lot?
Dank zij het ingrijpen van de
gemeente kon Van Kralingen
weer ongestoord werken in zijn
atelier. Van het huidige LVC on
dervindt hij geen hinder. Hij re
ageert laconiek op de lawaaieri
ge muziek. „Och, dan stop ik
toch gewoon watten in mijn
oren."
Van Kralingen staat plotseling
op. De klei van het opdrachtje
waaraan hij had gewerkt voor
het interview, begint uit te dro
gen. Hij wil er het liefst zo snel
mogelijk mee verder en veront
schuldigt zich daarvoor. „Als de
klei hard is geworden, kan ik er
niet meer mee werken, ziet u.
Dan kan ik het beeldje wel weg
gooien." Hij is al druk in de
weer met een plantenspuit als
ik het atelier verlaat.
De expositie van Van Kralin-
gens werk is nog tot 8 decem
ber te zien in 't Huys Benèe'
aan de Nieuwe Rijn 3. De gale
rie is dagelijks geopend van
12.00 tot 16.00 uur.
th's c^OOcA- ~hc>
De pasteltekening van Cornelis Troost die is geschonken aan De Lakenhal.