Binnenland Gelovigen nog in de meerderheid Aanhang CDA gaat weinig naar de kerk Weinig katholieken geloven in hemel en hel Zaterdag 30 november 1991 Redactie: 023-150225 JANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (chef) PATRICK VAN DEN HURK JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN FRANS VISSER Vormgeving: MITZIE MEUERHOF 5 Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Gemeenschappelijke Persdienst (GPD), Inter Press Service (IPS). VANDAAG het zesde deel van een aantal verhalen naar aanleiding van de grote enquête die deze krant met een aantal andere dagbladen hield in mei van dit jaar. Christelijk Nederland wordt twee-stromenland De verhalen op deze pagina zijn gebaseerd op de resultaten van de enquête 'De Staat van het Land', een nationaal opinie-onderzoek waar tienduizenden lezers van vijftien regionale dag bladen het afgelopen voorjaar aan hebben deel genomen. De enquête is opgezet en uitgevoerd door de Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD) in Den Haag, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Leiden en de Erasmus Universiteit in Rotter dam. De resultaten zijn verwerkt onder leiding van de Leidse psycholoog prof. dr. R. Diekstra en de Rotterdamse econoom prof. dr. B. .Svan Praag. Alle genoemde cijfers en conclusies komen voort uit antwoorden op vragen over de periode vóór Pinksteren 1991. Volgens de beide weten schappers is er echter geen reden om aan te ne men dat de resultaten op dit moment niet meer zouden gelden. Doordat de gegevens zijn 'ge schoond' en 'gewogen' kunnen ze in belangrijke mate representatief worden genoemd voor de Nederlandse bevolking. Kerkmensen vormen nog altijd een meerderheid in ons land, maar de opvattingen over geloof en levensbeschou wing zijn sterk aan slijtage onderhevig. We geloven nog wel, maar we weten niet meer zo goed waarin. Dat zijn enkele opvallende conclusies uit de enquête 'De Staat van het Land', waaraan enkele tienduizenden lezers van regionale dagbladen, waaronder deze krant, hebben deelgenomen. Het heeft er dus veel van weg dat gelovigen binnen en buiten de kerk moeite hebben om on der woorden te brengen wat de inhoud van hun geloof is. Want het geloof in God of een hogere macht wordt niet alleen gevon den binnen het instituut kerk. Een derde van de ondervraag den die zei niet bij een kerk te horen, bleek wel een zekere ma te van gelovigheid te koesteren. DEN HAAG HANS V De resultaten van het onder zoek laten zien dat nog altijd een meerderheid van de Neder landers een geloof of levens overtuiging aanhangt. Daar naar gevraagd antwoordde 57 procent van de Nederlanders positief en 43 procent negatief. Dat resultaat verschilt aanzien lijk van een onderzoek dat het bureau Interview twee jaar gele den publiceerde. Toen werd voor het eerst gemeld dat een meerderheid (51 procent) zich zelf onkerkelijk noemde. Nederland blijkt nog wel de gelijk een christelijk georiën teerd land, zij het dat kerkelijk heid en gelovigheid een neer gaande fijn blijven vertonen. Ter illustratie: een eeuw geleden verklaarde slechts 1,5 procent van de bevolking niet tot een geloofsrichting te behoren, nu is dat 43 procent. De percentages ondervraagden die opgaven is lamiet of jood te zijn, waren overigens zo gering, dat die ge gevens verder buiten beschou wing bleven. Een hogere macht Als het om grote verschuivingen gaat op levensbeschouwelijk terrein, blijken die zich vooral voor te doen bij de inhoud van het geloof. Geloof 'in God of een hogere macht' wordt onder schreven door 68 procent van de ondervraagden, wat slechts 6 procent minder is dan bij een groot onderzoek in 1979 en 14 procent minder dan in 1966. De concrete voorstellingen die Nederlanders bij dat geloof hebben, kalven in veel hoger tempo af. Zo zegt nog maar 60 procent van de Nederlanders te geloven in een leven na de dood, terwijl dat in 1988 nog 74 procent was. Geloof in het be staan van een hemel wordt on derschreven door 42 procent (87 in 1988), geloof in een vage vuur door 7 procent (was 19) en geloof in een hel.door 16 (was 40 procent). Dat de Bijbel het woord van God is, onderschrijft 44 procent van de ondervraag den (tegen 64 procent in 1988). Rooms-katholiek De snelste afkalving van gelo vigheid laat de Rooms-Katholie- ke Kerk zien. Nog geen 27 pro cent van de ondervraagden „noemt zich rooms-katholiek. In 1988 was dat nog 36 procent, in 1979 40 procent. Ook de Neder landse Hervormde Kerk ziet haar aanhang snel slinken. Slechts 13 procent noemt zich hervormd, tegen 19 procent in 1988 en 22 procent in 1979. Kerkleden die bij de enquête gerangschikt werden onder de verzamelnaam 'gereformeer den' vertonen meer stabiliteit: 8 procent nu, evenals in 1988. Hetzelfde geldt voor 'overige kerkgenootschappen': 6 procent nu, net als bij het CBS-onder- zoek in 1988. Samenvattend blijkt christe lijk Nederland meer en meer een tweestromenland te wor den, met evenveel rooms-ka- tholieken (27 procent) als pro testanten (25 procent). Religiositeit Opmerkelijk genoeg blijkt het lidmaatschap van een kerkge nootschap geen gelijke tred te houden met de mate waarin Nederlanders zichzelf als 'reli gieus' bestempelen. Slechts 17 procent van de Nederlanders noemt zichzelf namelijk reli gieus tot zeer religieus. Een mi me meerderheid, 60 procent, omschrijft zich als helemaal niet of nauwelijks religieus. Verder blijkt kerkelijkheid ook geen direct te voorspellen in vloed te hebben op het kerkbe zoek. Minder dan een op de acht Nederlanders gaat iedere zondag naar de kerk. Een op de vier Nederlanders gaat tenmin ste één keer per maand naar de kerk, de overige drie minder of helemaal nooit. Het aantal Ne derlanders dat zegt nooit ter kerke te gaan, vormt zelfs een meerderheid: 53 procent. Dat is hoger dan ooit tevoren uit on derzoek is gebleken. En opmer kelijk genoeg geldt die terug gang in kerkbezoek voor alle kerken in gelijke mate, dus ook de gereformeerden, die traditio neel altijd op veel kerkelijke trouw konden rekenen. Wel blijkt nog steeds dat de onderlinge verschillen in kerk bezoek en mate van religiositeit groot zijn tussen de verschillen de kerken. Van de gereformeer den noemt een kleine 50 pro cent zichzelf religieus, terwijl dat bij rooms-katholieken slechts 20 procent is en bij her vormden 30 procent. Ter kerke Van de gereformeerden gaat bijna de helft trouw ter kerke: gemiddeld eens per week. Bij rooms-katholieken is dat slechts een op de vijf en bij hervorm den iets meer dan een op de vier. De kerkgang is dus het ge ringst bij de katholieken. Tenzij we kijken naar de ondervraag den die nooit ter kerke gaan, dan blijken hervormden (een op de vier) het slechter te doen dan de katholieken (een op de ze ven). Het traditionele kerkbe zoek op kerkelijke hoogtijdagen als Kerst en Pasen zit katholie ken kennelijk toch meer nog meer in het bloed dan hervorm den. Religieuze gevoelens blijken vaker aanleiding te zijn tot kerk bezoek dan kerkelijke gezindte. De veelgehoorde stelling dat kerkbezoek bij veel mensen ge stoeld is op gewoonte of be hoefte aan sociaal verkeer (kof fie na de dienst!), gaat dus niet •helemaal op. Voor velen is het bijwonen van een dienst blijk baar een manier om hun reli giositeit te beleven. Dorp en stad Minder verbazend is de uit komst dat het kerkbezoek op het platteland hoger is dan in de stad. Omgekeerd is het percen tage mensen die nooit een kerk van binnen zien in de stad ook hoger dan in dorpen of middel grote plaatsen. Tussen mannen en vrouwen bestaan zowel wat religiositeit, kerkelijke gezindte als kerkbe zoek betreft weinig verschillen. Van de gereformeerden gaat bijna de helft gemiddeld eens per week naar de kerk. Bij rooms-katholieken is dat slechts één op de vijf en bij hervormden iets meer dan één op de vier. united photos de boer Wel is dat geval tussen leeftijds- zij vaker een kerk. Daarin ver- onderzoek is gedaan naar de sa- groepen. Naarmate men ouder schillen we overigens niet van menhang tussen leeftijd en ge wordt, noemen Nederlanders vorige generaties en al evenmin lovigheid, bleek dat verband zich vaker religieus en bezoeken van andere volkeren. Zolang er een keihard gegeven. HOE VAAK GAAT U NAAR DE KERK SU iedere week SS om de 2 weken FTI om de 3-4 weken |~T eens per maand I I nooit CDA-stemmers NAAR POLITIEKE VOORKEUR percentages zijn afgerond ©GPD-êrtquéWDe staat van hal land* 1991 Niet gestemd De achterban van het CDA blijkt maar voor een klein deel uit gelovige mensen te bestaan. Een op de drie Nederlanders die CDA stemt noemt zichzelf reli gieus of zeer religieus. De overi ge twee achten zichzelf weinig tot niet religieus. Van de stem mers op 'klein rechts' (GPV, SGP en RPF) is drie kwart zeer religieus georiënteerd. Slechts een derde van de CDA-kiezers gaat trouw elke zondag ter kerke. En 20 procent van de christendemocraten komt zelfs nooit binnen een kerkgebouw. Uiteraard scoort de aanhang van klein rechts juist weer erg hoog met kerkbe zoek. Ook Groen Links kan nog op enige aanhang rekenen onder kerkelijke mensen. Eén op de acht kiezers van deze partij noemt zichzelf religieus. Tege lijkertijd scoort Groen Links ook hoog met aanhangers die zich zelf nadrukkelijk als oniet reli gieus' bestempelen, ofschoon dat percentage nog hoger is bij de aanhang van PvdA en de ult rarechtse Centrumdemocraten. Die laatste partij telt ook het ge ringste aantal kerkelijk georiën teerde mensen, wat een van de onderzoekers de kreet ontlokte dat de CD dus echt een 'godde loze club' is. Kerkbezoek Iedere week Om de 2 weken Om de 3-4 weken Een per maand (of minder) Nooit Beschouwt u zichzelf als religieus? 6,4% 337 20,6% Leiden Ia 318 19,7% Enigzins 398 24,6% Nee 900 55,7% f /ensovertuiging jjfj heeft u een bepaald geloof of levensovertuiging JA ZEGT 57 VAN ALLE ONDERVRAAGDEN WAT IS UW GELOOF OF LEVENSOVERTUIGING Rooms Katholiek Gereformeerde KerVen Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) Gereformeerde Gemeenten Ajie ovenge cftisteiike groeperingen naar geloofsovertuiging GELOOFT U IN: JA (alle ondervraagden) Geref. R.K. Herv een hogere macht of m God 168% 99% 93 97 een leven na de dood 92 71 62 hel beslaan van een hemel I 42% 91 57 79 hel vagevuur 17% 11 17 9 de hel r ]16% 52 18 32 de duivel r I 20% 20 44 de Bijbel als het woord van God L 92 64 86 DEN HAAG GPD Slechts één op de vijf rooms-ka tholieken in ons land gelooft nog in het bestaan van een hel en een duivel. Ook het geloof in een leven na de dood is opval lend laag bij katholieken. Bij hervormden en gereformeerden is dat geloof nog wel bij een meerderheid aanwezig. De vraag of de Bijbel het woord van God is, wordt door rooms-katholieken ook veel va ker ontkennend beantwoord dan door protestanten. Niet verwonderlijk is het dan ook dat slechts één op de vijf rooms-ka tholieken zichzelf als religieus of zeer religieus bestempelt. Bij de hervormden is dat één op de drie en bij gereformeerden de helft. Het lezersonderzoek heeft ook uitgewezen dat het denken over zaken als huwelijk, echt- Een bomvolle Nieuwe Kerk in Amsterdam in 1980. Geen gewone zon dag. maar de eerste dag dat het publiek de gerestaureerde kerk mocht betreden. foto capitol press photo servili DE STAAT VAN HET LAND scheiding en kinderen krijgen tot weinig meningsverschillen leidt tussen rooms-katholieken, protestanten en niet-kerkelij- ken. Bij katholieken is net zo'n ruime meerderheid tegen de stelling dat echtscheiding „nooit goed is", als bij de ande re groepen. Het Vaticaan en een belangrijk deel van de Neder landse bisschoppen zal niet blij zijn met die uitkomst. Het opleidingsniveau blijkt weinig invloed te hebben op ge lovigheid en kerkelijkheid. De in het verleden gekoesterde ge dachte dat geloof vaker voor komt bij lager opgeleiden, vindt geen steun in de uitkomst van de enquête. Bij de drie oplei dingscategorieën die bij de ver werking van de antwoorden on derscheiden werden, blijkt de mate van kerkelijkheid in gelijke mate aanwezig. Ook voor het kerkbezoek geldt dat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 5