Een ijdele spin in het volleybalweb Piet de Bruin neemt vandaag in Doorn afscheid als voorzitter van de Nederlandse Volleybal Bond. Negentien jaar lang heeft de 60-jarige Amsterdammer zijn stempel gedrukt op het vol leybal. De ongecompliceerde en vrijpostige ma nier waarop hij mensen voor zich wist te winnen is kenmerkend voor zijn imago. Meteen kwink slag achter de hand en een (schuine) mop in de achterzak. „Het is niet mijn sterkste punt om di plomatiek rond te lopen", zegt hij over zichzelf. ad heesbeen De uiterlijke kenmerken passen geenszins bij het imago van de ranke en rijzige volleyballer. Maar met zijn geringe lengte en gezette fi guur domineert Piet de Bruin op indrukwek kende wijze de bestuurlijke volleybalwereld. Zijn energieke set-ups en verbale slagkracht zijn net zo effectvol als die waarmee interna tional Ron Zwerver het Nederlands team naar de wereldtop bracht. De rondborstige Amsterdammer De Bruin heeft het hart op de tong en trapt als het nodig is probleemloos op gevoelige sport - zieltjes. De ongecompliceerde en vrijpostige manier, waarop hij desondanks tegenstan ders voor zich weet te winnen, .is kenmer kend voor zijn imago. Met een kwinkslag achter de hand en een (schuine) mop in de .achterzak. Een ijdele spin in het volleybalweb. Over zichzelf zegt De Bruin: „Het is niet mijn sterkste punt om diplomatiek rond te lopen. Ik kan het begrijpen als ze zeggen dat mijn stijl ze niet bevalt. Met die zogenaamde Am sterdamse humor, die bijna altijd ten koste gaat van anderen. Ik ben autoritair en ver beeld me dat ik meer mag zeggen dan een ander. Ik wals eroverheen als ik^een doel heb. Maar ik ben geen boer Koekoek in de trant van: laat maar lullen, die lolbroek." •fc -fe Peter van Dorst, voormalig bestuurslid van het Nederlands Olympisch Comité en ex- voorzitter van de Nederlandse Sport Federa tie, is vol lof over De Bruin. „Toen we hem destijds nomineerden voor de functie van voorzitter, overheersten de twijfels of hij die taak zou aankunnen en de geschikte uitstraling voor deze post had. i Maar op zijn eigen heel persoonlijke wijze heeft hij daaraan gestalte ge geven. De Bruin was (en is) zeker niet gemakke lijk. Soms zette hij za ken door in de weten schap dat ze niet goed zouden vallpn. Maar met zijn aparte gevoel voor humor loste hij het altijd weer op. Des ondanks kan niemand zeggen dat hij niet eerlijk en duidelijk is. Dat is tegelijkertijd zijn charme. Hij kent de gevoeligheden van de mensen en weet exact hoe hij ze moet bespe len." Met Henk Vonhoff, ex-voorzitter van het NOC, kwam De Bruin enkele jaren geleden fors in botsing over de manier waarop de fu sie met de NSF tot stand moest komen. „Ik geloof niet dal ik echte vijanden heb", merk te De Bruin onl.angs nog op. „Ja, Vonhoff zal me waarschijnlijk wel kunnen opvreten. Ik heb destijds het initiatief genomen hem als van het NOC af te schieten. Die ac- mijn geschiedenisboekje niet wor den vermeld als een aardige daad." Vonhoff, commissaris van de koningin van Groningen, is niet ran- cuneus. „Ik heb geen - Antrf teSen hem- Wat V* :-':ï2Tir'De Bruin heeft gedaan, is altijd in het belang geweest van de sport en v de weinigen! die verder kijkt dan de kleine wereld van sportbestuur ders. Ik heb bewondering voor die man. Hij is een geëngageerd en spontaan mens." „Zijn uitspraken zijn niet altijd even afge wogen, maar hij doet dat om op zijn manier voor elkaar te krijgen wat hij wil. Hij is mis schien wel meer sportbestuurder dan hij zelf denkt en hoopt. Ach, in de kwaliteiten van ie mand herken je ook altijd de tekortkpmin- gen. Als hij relativerender bezig zou zijn ge weest, had hij waarschijnlijk niet bereikt wat hij nu heeft gerealiseerd. Ik ben niet afgeschoten, maar zelf opgestapt." Ook oud-voetbalscheidsrechter Frans Derks,- onder meer voorzitter van de volley balclub TDK/Brevok en bestuurslid van de technische commissie van de mannen bin nen de NeVobo (KENT), voerde regelmatig oppositie tegen De Bruin. „Hij heeft mij wel eens gevraagd wat een voetbaldier in de vol- leyballerij deed. Daarop heb ik geantwoord dat de bal in die sport ook rond is. We heb ben beiden andere opvattingen over de ma nier waarop de nationale competitie wordt benaderd. Onze driekleur wappert over alle grenzen, maar in. eigen land is de toplaag ver armd door bij de mannen de internationals af te schermen. De Olympische Spelen in In zijn uitzonderlijk lange periode als voorzitter van de Nederlandse Volley bal Bond (19 jaar), als praeses van de CEV (de Europese Volleybal Federatie) en tweede man van de FIVB (de Wereld Volley bal Federatie) overschreed Piet de Bruin na genoeg alle wereldgrenzen. Toch is een reis om de wereld nog steeds zijn hartewens. Om de 'droom' van De Bruin fi nancieel te kunnen verwezenlijken heeft de grootste indoor-sportbond de afgelopen maand in brede kring actie gevoerd. Tijdens zijn afscheid vandaag in kasteel Doorwerth krijgt De Bruin samen met zijn vrouw een reis over de aardbol aangeboden. De 60-jarige ras-Amsterdammer is tenslotte zo vinden velen niet zomaar een be stuurder geweest. De Bruin, inmiddels met vervroegd pensioen, zette zich maximaal in voor de Nederlandse sport en het volleybal in het bijzonder, ten koste van zijn gezin en maatschappelijke carrière. Meest markante verrichtingen: zijn rol en die van ex-coach Arie Selinger in de opleving van de nationale mannenploeg en de daahtit voortvloeiende stormachtige groei van de bond naar ruim 173.250 leden. De Bruin was onder meer voorzitter van de afdeling later het district Amsterdam ('66-'71), secretaris in het hoofdbestuur van de NeVoBo en sinds 7 oktober 1972 voorzit ter. Een jaar eerder brak hij zijn arbitersloop baan af, waarin hij 76 interlands leidde. Vanaf '75 vervulde De Bruin talloze functies binnen de CEV. Na een eerder mislukte po ging ('79) de macht over te nemen slaagde hij er in om te worden benoemd tot voorman van de Europese bond. Die zittingsperiode werd onlangs op het congres tijdens de EK in Duitsland voor vier jaar verlengd. Tijdens de Olympische Spelen in Seoul drong hij ook de Board van de FIVB binnen. Daarin vervult hij de rol van secretaris-generaal, direct achter de hoogste baas, Ruben Acosta. Deze inter nationale posities zal De Bruin na zijn vertrek bij de NeVobo blijven bekleden. Tussen de bedrijven door speelde hij in janu ari 1989 een hoofdrol in een hoogopgelopen conflict tussen de olympische bonden en het NOC-bestuur. Mede door zijn kritische toedoen legde Henk Vonhoff zijn functie als ZATERDAG 30 NOVEMBER 1991 Piet De Bruin: reizend ambassadeur met het Juirt op de tong 'Hij weet exact hoe hij mensen moet bespelen' Barcelona zullen moeten uitwijzen of er ech te prijzen zijn gewonnen." „Als de Bruin straks weg is, zal de regen tenmentaliteit in het bestuur wel verdwijnen verwacht ik. Want hij bepaalde alles met een soort over-mijn-lijk-instelling. Aan de andere kant heb ik ook best waardering voor hem. l Met de backing van de |P|If 2, NeVoBo heeft hij toch IIP een succesvolle kruis tocht afgelegd om toon aangevende internatio nale functies af te dwin gen. Als reizend ambas sadeur laat hij ook daar- zijn invloed nadruk- I kelijk gelden. En met elan moet ik zeggen. Want hoe dan ook: hij blijft een markant figuur in de sportwereld, die mede door zijn toedoen en autoriteit de NeVobo tot de grootste indoor-sportbond van Nederland heeft gemaakt." In het algemeen gesproken had (en heeft) De Bruin geen hoge dunk van de Nederlandse sportbestuurder. Of zoals hij zelf ooit op merkte: „Er zijn te veel mensen die het aflo pen van recepties ('glaasje droge sherry astu- blieft') belangrijker vinden dan de sport zelf. Bondsbestuurders zijn in ons land niet popu lair en dat is vaak terecht ook. Ze worden be langrijk gemaakt." Johan Stekelenburg, voorzitter van de vakcentrale FNV, noemt De Bruin een rasbe stuurder. Zij kennen elkaar uit de periode dat De Bruin als arbiter en Stekelenburg (met zijn broer Jan) op het hoogste volleybalni veau speelde bij het voormalige Polonia in Utrecht. - J!ilÉlfeV V-f "We tornen elkaar n0g we] eens tegen, zoals vorig jaar op de Nieuwjaarsreceptie bij de koningin. Hij is altijd een gewone vent geble ven. Dat pleit voor hem. Hij is gedreven. Als be stuurder heeft hij bij de opwaardering van het J Nederlandse volleybal goede financiële en maat schappelijke rechtspositie van de internatio nals bij voorbeeld. Daaraan ontleent hij ook zijn gezag en aanzien." „Omdat sport me mede door mijn vol leybalverleden blijft boeien, zorgt De Bruin nog wel eens voor een uitnodiging. De geknokt laatste keer was dat het geval bij Nederland - Cuba in Ahoy' op 14 juli, de beruchte dag dat de wao- en ziektewet-voorstellen bekend werden. Met De Bruin heb ik vroeger ook wel eens in de clinch gelegen. Hij heeft me ooit in Haarlem tijdens een wedstrijd van het veld gestuurd, omdat ik hem uit onvrede over een beslissing begon uit te foeteren. Dat accep teerde hij niet. Hij was gevreesd vanwege zijn autoritaire houding." Frans van Dusschoten, ex-commentator van NOS/Studio Sport, speelde samen met De Bruin bij Forto, de eerste en oudste vol leybalclub in Amsterdam. Vervolgens kwa men ze elkaar tegen als scheidsrechter en speler. Beiden vervulden later bestuursfunc ties bij Forto, waarna hun wegen zich scheidden. Van Dusschoten, inmiddels 66 jaar, herinnert zijn voormalige team- en clubgenoot, met wie hij nog steeds regelma tig contact heeft, als een onomkoopbaar spelleider en een ijdel man. „Bij een van de eerste tv-uitzendingen van 'een Europa Cup-wed- "X strijd was hij aangewe- zen als scheidsrechter. De reportage zou in zwart-wit worden uitge zonden. Om schittering in het beeld te voorko men moest er van alles nog wat met gele I banden worden afge- plakt. Ook moest met gele bal worden ge speeld. Piet heeft toen stad en land afgelopen om een goudkleurige fluit te kopen om niet uit de toon te vallen. Zo ijdel was hij wel. Dat is waarschijnlijk ook de reden geweest dat hij zo lang als voorzitter is blijven zitten. Hij wil de gewoon niet van die stoel af." Dat De Bruin het zo lang heeft uitgehou den, schreef de Amsterdammer zelf in het verleden toe aan zijn 'bondsbloed'. „Het is net dat stukkie méér dan normaliter van je wordt verwacht. Als je moet kunnen oordelen over de bond dan moet je luisteren, gedag zeggen en belangstelling tonen. Op een kam pioensreceptie of aan de bar na afloop van een wedstrijd.' Daar leer je de mensen ken nen, daar hoor je de geluiden die interessant of belangrijk kunnen zijn. Dan weet je wat er in de bond-leeft." 7*r 7fc -k Bert Funk, de man die de functie van de Bruin overneemt, heeft veel bewondering voor die instelling. „Ik weet niet of ik het alle maal kan bijbenen. De Bruin had zo geweldig veel energie. Waar 'ie het vandaan haalde, weet ik eerlijk gezegd niet. Als ik zie wat me zelf nu in een korte tijd is overkomen (strub belingen binnen de nationale mannen-ploeg, red.) heb ik diep respect voor de wijze waar op hij onze organisatie heeft geleid." „Natuurlijk is er een verschil tussen de W bond nu en negentien jaar geleden. Toen werd alles bij wijze van spre- «H ken in achterkamertjes i geregeld. We praten in- middels over een be- j drijf. En in alle storm- achtige processen van J de laatste tijd heeft hij zich toch staande ge- 1 houden. De Bruin wist [precies wat hij wilde, \Toeg links en rechts advies en bereidde zich ook altijd perfect voor. Hij deed dat bij voor keur in het huisje van zijn volkstuintje. Hij zei altijd dat dat de enige plek was waar hij tot rust kon komen. Ik heb me wel eens afge vraagd hoe dat tuintje er bijligt, want veel zal hij er niet geweest zijn." De meest enerverende en onrustige tijd be leefde De Bruin in '86 bij het realiseren van het topsportprogramma van de nationale mannenploeg. In dat proces kwam hij vaak tegenover de veeleisende en minstens even overheersende ex-bondscoach Arie Selinger te staan. „Ik zou nooit met hem op vakantie gaan", liet De Bruin zich eens ontvallen. „En hij waarschijnlijk nooit met mij. Maar we hebben respect voor elkaar. Daarvoor hoef je echt niet met z'n twee onder een deken te j slapen. Selinger is een hele moeilijke man. I Maar dat zijn Michels en Cruijff ook." Arie Selinger, de man die komend jaar tijde- I lijk terugkeert bij het Nederlands team, schudt De Bruin op zijn vele reizen over de aardbol nog regelmatig de hand. „Ik heb nooit echte grote problemen met hem ge had", zegt hij vanuit zijn werkplek in het Ja panse Kobe. Selinger werkt daar als directeur sportief bij Daiei Sports. „We hadden beiden een missie te volbrengen. Ik geef toe dat ik het hem soms best lastig heb gemaakt met mijn drammerige vragen. Maar je kunt met hem onderhandelen. Hij heeft het hart op de tong. Daar houd ik wel van. Ik vind hem een eerlijke en positieve politicus." „De meeste waardering heb ik voor hem gekregen toen ik jaren geleden met het Ne derlands team bij aankomst op het vliegveld in Buenos Aires problemen kreeg over een vi sum. Er werden discriminerende opmerkin gen tegenover mij gemaakt, waarop ik zeer agressief heb gereageerd. Een Argentijns bondslid deponeerde vervolgens een klacht over mijn gedrag bij de FIVB. De Bruin stelde zich echter vierkant achter me op en stuurde een brief op poten naar de wereldbond. Ik had niet verwacht dat hij zijn nek bij deze ge zaghebbende federatie zou uitsteken. Zoiets hoef je normaliter van een vooraanstaand bestuurder niet te verwachten. Dat zal ik nooit vergeten." Over het bedrijven van topsport en over al le samenhangende nevenverschijnselen als sponsoring en het grote geld had De Bruin ook een uitgesproken mening: „De periode van speldjes en spiegeltjes ligt al weer ver achter ons. Volleyballers gaan niet meer voor een flesje cola naar Engeland. Wij bepalen in het internationale volleybal gelukkig alles nog zelf. Dat vind ik een vereiste." Als woordvoerder van hoofdsponsor Natio nale Nederlanden zat Frits sütel ex-journa list en voormalig bestuurder van Martinus, vaak met De Bruin om de tafel. „Hij heeft zich nooit als een echte harde onderhande laar opgesteld. Al kon hij wel redelijk lastig zijn. Hij is altijd tegen een agressieve en do minante wijze van sponsoring geweest. Hij wilde absoluut niet dat het imago van de sport gevaar liep en dat van alles en nog wat met reclame werd volgeplakt. Dat botst met zijn gevoel voor stijl. Ik denk dat hij daarom ook zo wordt gewaardeerd." I ..De Bruin wordt vaak ï- als er minder diploma ts tiek moet worden opge treden. Zoals onlangs met de Duitse hereni ging. De FIVB vond het moeilijk dat probleem elegant op te lossen. De Bruin is dat gelukt. Zo'n probleem kun je rustig j aan hem overlaten. In dat opzicht is hij echt een spin in het web. van wie naar boven en beneden een katalyse rende werking uitgaat. Hij doet nooit iets voor eigen eer en,glorie, zoals velen wellicht denken. Mede dank zij zijn vasthoudendheid is het volleybal in Nederland een grote sport geworden. Je zou dat een historisch feit kun nen noemen. Misschien is hij daarmee na Dick Schmül, de oprichter van de volleybal en basketbalbond in '47, wel de belangrijkste bestuurder in de geschiedenis." Onze taal Taalkundige taboes Voor oude mensen verzinnen we iedere tien jaar een nieuw woord. De tijd dat een oud mens gewoon een oud mens was, is lang voorbij. Telkens opnieuw komt er een ander woord voor, maar dat bevalt) dan evenmin en na verloop van tijd wordt het ingehaald door weer iets nieuws. We zitten mi in het stadium dat we 65-plus- sers maar liever senioren noe- r is een tijd geweest dat oude I mensen ook wel oudjes genoemcfcT werden, wat aardiger klonk. Maar de oudjes wilden geen oudjes heten, want z vonden dat neerbuigend en betuttelend en daarom werden het oudevandagen. Dat ging een tijdlang goed, totdat men het als pijnlijk ging ervaren om oud genoemd te worden. Gepensioneerden en aow'ers waren evennUn aantrekkelijke woorden, omdat lang niet allele oude mensen een pensioen hebben, terwijl aow'er klinkt alsof je arm bent en van de - - steun leeft. Daarom werd de term bejaarden ingevoerd, die een hele poos leek te voldoen. Toch be viel die op den duur ook niet: hij had de bij- klank van 'uitgediend, afgeschreven en opge-' borgen'. Menigeen voelde zich helemaal niet 'uitge diend' en reisde met een 65-pluskaart van Groningen naar Middelburg en via Maas tricht en Den Helder weer terug. Een beetje bejaarde wilde toen niet langer zo heten en noemde zich voortaan 65-plusser. Het is vast niet het enige woord dat onze taal te danken heeft aan de NS. Ondertussen hebben de 65- plussers de bejaarden nog niet eens geheel verdrongen of wéér een nieuwe benaming staat voor de deur de senioren. Want '65- plusser' laat nog te hinderlijk de leeftijd ho ik ben er van overtuigd dat 'senioren' over enige tijd ook niet meer zal voldoen en dat er dan weer iets nieuws voor in de plaats komt. We kunnen, lijkt het wel, geen keuze maken. Al die woorden voldoen om de een of andere reden niet. Waarom? We draaien als een kat om de hete brij. want het is taboe om een oud mens oud te noemen. Daarom verzin nen we telkens wat anders. Maar als het J nieuwe woord ingeburgerd is, dan is weer duidelijk dat we er niks mee opgeschoten zijn. We veranderen nu eenmaal niets aan de wereld door er een ander woord voor te ver zinnen. Zolang bijna iedereen oud worden akelig vindt, zullen er verbloemende woor den voor bedacht worden. Er zijn meer van die taboes, waar we steeds opnieuw proberen met een ander woord het probleem te omzeilen. En met even weinig succes. Bij voorbeeld de werklozen. Op zich zelf is het woord 'werklozen' net zo goed als ieder ander woord. Het is de werkloosheid zelf, die een groot maatschappelijk probleem vormt, waardoor ook het woord steeds meer j beladen werd. Er is geprobeerd om te spreken van 'baan- j lozen' en van 'arbeidsreserve', maar zodra I die nieuwe termen ingeburgerd raakten en I iedereen de betekenis er van kende, werd de I schrijnende werkelijkheid weer duidelijk. I Kort geleden is geprobeerd om 'inactieven*in -I te voerén, maar die vermomming was al le doorzichtig. Vorige week spraken de meeste, kranten ineens van 'niet-werkenden'. een woord dat het beslist ook niet lang zal uit- j houden. Ook het krankzinnigengesticht, dat vroeger J dolhuis of gekkenhuis heette, is zo'n proble matisch geval: gesticht, later inrichting, mo menteel meestal kliniek genaamd. En gastar beiders krijgen ook steeds een andere aan duiding. Alleen al door naar de taal te kijken, is te zien dat ze ons zwaar op de maag liggen: allochtonen, minderheden, 'medelanders', migranten: het einde is nog lang niet in zicht. Je kunt op een interessante manier de knel punten in een samenleving opsporen door op zoek te gaan naar de taalkundige taboes. De taal weerspiegelt meedogenloos de sa menleving. We kunnen wel proberen onze problemen weg te moffelen en ze met een mooi nieuw woord als het ware te bedekken, maar als er zo veel woorden aan te pas ko men. dan is er kennelijk iets aan de hand dat te problematisch is om weggestopt te kun- worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 43